Brief regering : Update van de Zesde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag (VGR)
31 066 Belastingdienst
Nr. 879
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2021
Langs deze weg informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de hersteloperatie
                  toeslagen, ter voorbereiding op het Commissiedebat aanstaande donderdag 27 mei. Dit
                  debat was initieel gericht op de 6e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag (VGR) (Kamerstuk 31 066, nr. 805), maar aangezien deze VGR van 8 april jl. stamt heeft uw Kamer mij verzocht om een
                  tussentijdse update voorafgaand aan het debat.
               
In deze update benoem ik de ontwikkelingen sinds de 6e VGR op vier terreinen:
1. Algemene reflectie op de hersteloperatie en de aanpak voor de komende periode
2. Toelichting op de gemaakte fout met betrekking tot gegevenslevering aan gerechtsdeurwaarders
3. Stand van zaken van de uitvoering van de hersteloperatie
4. Actuele ontwikkelingen op gebied van herstelbeleid
Als bijlage bij deze brief stuur ik u:
1) Beantwoording feitelijke vragen over de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
                        (Kamerstuk 31 066, nr. 880)
                     
2) Antwoorden op vragen van de leden Grinwis en Ceder (beiden ChristenUnie) over de vastlopende
                        hersteloperatie toeslagenschandaal (ingezonden 30 april 2021) (Aanhangsel Handelingen
                        II 2020/21, nr. 2888).
                     
• Bijlage beantwoording vragen 2 en 3 Grinwis en Ceder Ambtelijke en vaktechnische adviezen
3) Antwoorden op vragen van de leden Alkaya en Leijten (beiden SP) over het feit dat
                        meerdere gedupeerde ouders een brief van Incassobureau GGN hebben ontvangen (ingezonden
                        17 mei 2021) (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2889).
                     
4) Antwoorden op vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) over het feit dat de Belastingdienst
                        ervoor gezorgd heeft dat ouders onterecht weer zijn belaagd door deurwaarders (ingezonden
                        19 mei 2021) (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2890).
                     
5) Concept Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag1.
6) Concept Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject2
1. Algemene reflectie op de hersteloperatie en de aanpak voor de komende periode
               
Iedereen in de hersteloperatie – van de medewerkers van de Uitvoeringsorganisatie
                  Herstel Toeslagen (UHT) tot de ambtelijke leiding van het Ministerie van Financiën,
                  en van mijzelf tot de leden van de Ministeriële Commissie Toeslagen Herstel – is gedreven
                  door één en dezelfde missie: het herstellen van wat in het verleden verkeerd is gegaan
                  en het echt helpen van de gedupeerde ouders. Wat hen is overkomen, had nooit mogen
                  gebeuren. Zij moeten hiervoor gecompenseerd worden, zij moeten alle aanvullende hulp
                  krijgen die beschikbaar is, en zij moeten op weg geholpen worden om deze ingrijpende
                  periode voor zover enigszins mogelijk af te kunnen sluiten.
               
Lessen uit het afgelopen jaar
Nu een jaar geleden, in mei 2020, stond ik op het punt om met uw Kamer in gesprek
                  te gaan over de herstelwetgeving en het herstelproces voor ouders. Begin juli 2020
                  eindigden deze gesprekken met unanieme steun voor de voorliggende – en samen met uw
                  Kamer later nog verder ontwikkelde – herstelwetgeving en het herstelproces.
               
Sinds mei 2020 is er veel gebeurd: de volgende nieuwe groepen gedupeerden zijn in
                  beeld gekomen, kinderen, (ex-)partners, ouders in het buitenland en gedupeerden bij
                  andere toeslagen; nieuwe beleidsvragen zijn opgekomen, bijvoorbeeld rondom schulden
                  en juridische bijstand; en UHT is aan de slag gegaan met de uitvoering. Zelf ben ik
                  ook continu in gesprek gebleven met ouders. Naast duizenden ouders die deelgenomen
                  hebben aan webinars, heb ik inmiddels meer dan 350 ouders individueel gesproken over
                  hun persoonlijke situatie. Graag deel ik nu, een klein jaar na de wetgevingsdebatten
                  en de start van de uitvoering, enkele van mijn belangrijkste lessen:
               
• De situaties en behoeften van gedupeerde ouders zijn enorm divers. In financiële en
                        emotionele zin variërend tussen «beperkte schade» en «gigantische schade», en daarnaast
                        een grote diversiteit aan bredere hulpvragen door de gevolgen die het handelen van
                        de overheid en de jarenlange financiële problemen met zich mee hebben gebracht. Voorbeelden
                        hiervan zijn grote schulden bij verschillende instanties, ziekte, schaamte, slechte
                        huisvesting, afgebroken opleidingen, verloren werk en gestrande huwelijken. Dat er
                        grote verschillen zijn komt ook doordat sommige ouders veel minder mogelijkheden hadden
                        om problemen op te kunnen vangen. Deze zeer grote variëteit in problematiek maakt
                        dat we moeten oppassen met het trekken van te algemene conclusies uit individuele
                        casuïstiek, en creëert ook een dilemma voor de aanpak. Een volledig generieke aanpak,
                        die snel uitvoerbaar is, doet geen recht aan de grote verschillen. Maar perfect maatwerk
                        kost veel tijd, en is ook niet voor iedereen nodig. Bij elke keuze in de hersteloperatie
                        moeten we laveren tussen deze uitersten.
                     
• Voor veel ouders geldt dat hen écht helpen veel meer vraagt dan alleen financiële
                        compensatie. Herstel vraagt niet alleen om een goede uitkomst, maar ook om niet-financiële
                        hulp, erkenning dat zij «geen fraudeur» zijn, en een goed proces. Voor «heling» moeten
                        ouders zich gehoord en begrepen weten, is intensief en herhaald contact nodig, en
                        moet oog zijn voor hun volledige situatie. Hoezeer iedereen ook gedreven is om ouders
                        zo snel mogelijk te helpen, deze echte hulp kost ook echt tijd. En vraagt ook samenwerking
                        van zeer veel partijen. UHT kan ouders dit herstel alleen samen met andere partijen
                        bieden. De inzet van vertegenwoordigers van ouders, van de VNG en gemeenten, van juridische
                        bijstandsverleners, van Slachtofferhulp Nederland, van private schuldeisers, en van
                        het hele kabinet, is cruciaal gebleken.
                     
• Om ouders vervolgens ook echt, op grote schaal, te kunnen helpen, is rust, reinheid
                        en regelmaat nodig. Elke koerswijziging, elke gemaakte fout, elke aangewakkerde onzekerheid,
                        zet ouders weer twee stappen terug, in ieder geval in vertrouwen. Met de kennis van
                        nu is het heel ongelukkig dat belangrijke stappen als de «lichte toets» en de schuldenaanpak
                        pas eind 2020 in beeld gekomen zijn. Maar de praktijk liet zien dat een goed herstelproces
                        zonder deze aanvullingen ook niet mogelijk was. UHT blijft ook continu werken aan
                        verbetering en doet voortdurend ervaringen op over hoe het beter kan. Maar ik wil
                        me tegelijkertijd wel maximaal inspannen om nu rust te creëren rondom het herstelproces
                        voor ouders. Deze rust is ook cruciaal voor UHT, om de kwaliteit te kunnen bewaken
                        en medewerkers gemotiveerd te kunnen houden.
                     
De «lichte toets» als illustratie van dilemma’s
Bij het toepassen van deze lessen ontstaan vervolgens reële dilemma’s. Hoe balanceren
                  we de wens om ouders snel te helpen met de tijd die daarvoor nodig is, en de grote
                  diversiteit aan behoeften? Hoe bieden we ouders duidelijkheid, maar leren we ook van
                  de praktijk, en bieden we een aanpak die ook uitvoerbaar is voor de meer dan 35.000
                  ouders die zich inmiddels gemeld hebben? De ervaringen met de aanpak van de «lichte
                  toets» bij de Catshuisregeling illustreert hoe ik in de praktijk probeer om te gaan
                  met deze dilemma’s.
               
Zoals toegelicht in mijn brief van 30 april jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 819) is voor 1 mei bij (nagenoeg) alle circa 25.000 ouders die zich voor 15 februari
                  jl. hebben gemeld, een lichte toets uitgevoerd om hun recht op herstel in te schatten
                  en hen zo snel mogelijk 30.000 euro uit te kunnen betalen, als eerste stap in het
                  herstelproces. Bij circa 15.000 van hen is dit recht ook voor 1 mei vastgesteld. Dit
                  betekent niet alleen dat zij al direct een groot eerste bedrag (30.000 euro) ontvangen
                  en hun schuldenproblematiek wordt opgelost, maar biedt hen ook de erkenning dat in
                  hun situatie door de Belastingdienst fouten gemaakt zijn, en geeft hen toegang tot
                  brede hulp door gemeenten. Zonder het aanpassen van het proces, en het invoegen van
                  deze lichte toets, was dit op deze termijn nooit voor zo’n grote groep ouders mogelijk
                  geweest.
               
Maar de uitkomst van de lichte toets was ook dat bij circa 10.000 ouders nog geen
                  aanwijzing was gevonden dat zij in aanmerking komen voor herstel. Dit riep uiteraard
                  vragen op. Hoe was dit mogelijk? Was het proces wel zorgvuldig geweest? Is door de
                  tijdsdruk lichtzinnig met de beoordeling omgegaan? Wat betekent dit nu voor deze groep?
               
In mijn eerdere brieven heb ik het gevolgde proces bij de lichte toets toegelicht.
                  UHT gaat bij een lichte toets niet over één nacht ijs. Bij alle aanmeldingen is allereerst
                  geprobeerd om met data-analyse al direct zeker te stellen dat ze binnen de doelgroep
                  van de hersteloperatie vallen. Waar dit niet kon, zijn alle aanmeldingen individueel
                  handmatig bekeken om in de systemen van UHT te bezien of er een grond voor herstel
                  kon worden vastgesteld. Waar dit niet direct zo was, is door zeer ervaren medewerkers
                  nog een tweede keer gekeken. En als in deze handmatige toets sprake was van twijfel,
                  dan is hierover nog contact gezocht met de ouder in kwestie. Gemiddeld duurde deze
                  handmatige toets ongeveer 4 uur. In dit hele proces stond de vraag voorop: kunnen
                  we een aanwijzing vinden? Niet: hoe kunnen we dit snel afhandelen of mensen snel afwijzen?
               
Hoe kan het dat dan toch bij zoveel aanmeldingen (circa 9.000, zo’n 36%) nog geen
                  aanwijzing is gevonden? Ook hiervoor is waarschijnlijk een verscheidenheid aan redenen.
                  We zien dat een deel van de aanmelders, circa 2.000, nooit kinderen heeft gehad, of
                  nooit kinderopvangtoeslag voor hen heeft aangevraagd. Bij een nog grotere groep lijkt
                  sprake te zijn geweest van een «reguliere» terugvordering van de kinderopvangtoeslag,
                  die geen gevolg was van de «alles of niet benadering», maar bijvoorbeeld kwam omdat
                  een inkomen gedurende het jaar veranderde. Ik heb overigens geen enkele aanwijzing
                  dat deze aanmeldingen «frauduleus» zijn. De eerste groep kan bijvoorbeeld gedupeerd
                  zijn door problemen met andere toeslagen, waarvoor de Catshuisregeling niet geldt
                  maar, waarvoor wel een andere regeling wordt uitgewerkt. De tweede groep kan heel
                  goed problemen hebben ondervonden door de reguliere terugvordering, waarbij de betreffende
                  ouder nu niet meer exact weet waardoor deze toentertijd ontstaan zijn. En er is ook
                  nog een derde mogelijkheid waarom nu nog geen aanwijzingen zijn gevonden: het kan
                  zijn dat een belangrijk inzicht dat nodig is om het recht op herstel vast te stellen
                  niet gevonden kan worden zonder intensief contact met de ouder in kwestie. Bijvoorbeeld
                  omdat er documentatie ontbreekt in de systemen, maar waarbij de ouder wel persoonlijk
                  de situatie met een medewerker van UHT kan reconstrueren.
               
Bij de groep van circa 10.000 ouders ontstond hiermee een dilemma: als UHT gedwongen
                  zou worden om op basis van de lichte toets een definitieve uitspraak te doen over
                  ouders uit deze groep, dan zouden zij moeten worden afgewezen. Dit zou «duidelijkheid»
                  geven. Deze groep was echter nog niet integraal beoordeeld en kon dus nog niet, uitgaande
                  van het verhaal van de betreffende ouder de individuele situatie, in detail beoordeeld
                  worden. Tevens kon UHT niet uitsluiten dat deze integrale beoordeling in sommige situaties
                  tot een andere uitkomst zou leiden dan in de lichte toets (wat zoveel mogelijk moet
                  worden voorkomen). Mijn bewuste keuze is uiteindelijk geweest om deze groep nu geen
                  € 30.000 uit te betalen, maar hen ook niet af te wijzen, en hier pas bij integrale
                  beoordeling een definitief besluit over te nemen. Omdat ik koste wat kost wilde voorkomen
                  dat de ouders uit deze groep waarvan later zou blijken dat ze tóch gedupeerd zijn
                  al vooruitlopend op een integrale beoordeling weer in een juridisch bezwaartraject
                  gedwongen zouden worden, of (gevoelsmatig) op grotere achterstand aan de integrale
                  beoordeling zouden beginnen dan nu helaas vaak al gevoeld wordt.
               
De logische vervolgvraag was of deze groep van circa 10.000 aanmeldingen nu (na het
                  waarschijnlijk terecht niet toekennen van de Catshuisregeling) dan allemaal met voorrang
                  integraal beoordeeld zou moeten worden, voor degenen die wel de Catshuisregeling hebben
                  ontvangen. Ze zouden dan immers sneller definitief duidelijkheid hebben gehad. Maar
                  ook dit vond ik uiteindelijk geen juiste keuze. Dit zou namelijk betekenen dat de
                  circa 15.000 ouders waarbij al zeker was dat ze gedupeerd zijn, allemaal langer zouden
                  moeten wachten op hun persoonlijke hersteltraject. Terwijl ook deze ouders daar al
                  heel lang op wachten, en in veel gevallen ook enorme behoefte aan hebben (ondanks
                  de eerste betaling van 30.000 euro en de kwijtschelding van schulden). Voor de integrale
                  beoordelingen blijf ik dus in principe vasthouden aan behandeling op volgorde van
                  aanmelding.
               
Wel heb ik er alles aan gedaan om voor deze groep van circa 10.000 aanmeldingen een
                  zo zorgvuldig mogelijk «nazorgtraject» in te richten, met meerdere waarborgen:
               
• Niemand wordt definitief «afgewezen» op basis van de lichte toets. Iedereen komt automatisch
                        in aanmerking voor een integrale beoordeling, zonder dat een ouder hier zelf actie
                        voor hoeft te ondernemen. Ouders ontvangen daarom geen afwijsbrief, maar een statusupdate,
                        waarin dit wordt toegelicht.
                     
• Ouders die vragen hebben bij de uitkomst van de lichte toets kunnen laagdrempelig
                        bellen met het Serviceteam. Als een ouder twijfelt aan de juistheid van de lichte
                        toets dan brengt het Serviceteam hen in contact met een speciaal Nazorgteam. Dit Nazorgteam
                        neemt met hen hun persoonlijke situatie door, en heeft de bevoegdheid om op basis
                        van informatie die de ouder aanvullend kan verstrekken (soms nodig om te kunnen vaststellen
                        dat de ouder gedupeerd is) de uitkomst van de lichte toets ook direct te herzien.
                     
• Als het Nazorgteam nog steeds geen aanwijzing ziet, en een ouder is het hier niet
                        mee eens, dan staat altijd de mogelijkheid tot bezwaar open. In dat geval wordt in
                        het bezwaartraject nog eens extra gekeken of de lichte toets zorgvuldig is uitgevoerd.
                        Ouders mogen uiteraard ook in bezwaar zonder eerst contact met het Nazorgteam op te
                        nemen, maar wij hopen dat het Nazorgteam hun vragen al voldoende kan beantwoorden.
                     
• Gedurende dit hele proces geldt nog altijd: wie nu in een acute probleemsituatie zit,
                        kan altijd met voorrang integraal behandeld worden. Deze uitzondering op de algemene
                        aanpak van behandeling op volgorde van aanmelding geldt al vanaf de start van de integrale
                        beoordelingen in 2020.
                     
In de praktijk zien wij ook dat dit proces werkt zoals gehoopt. Verderop in deze brief
                  informeer ik uw Kamer in detail over de feiten en cijfers over de Catshuisregeling
                  en het Nazorgteam, maar het beeld tot nu toe is dat ouders het Serviceteam en Nazorgteam
                  weten te vinden, dat dit in een (zeer beperkt) deel van de situaties ook moet leiden
                  tot een aanpassing van de uitkomst van de lichte toets, en dat er nog maar een beperkt
                  aantal ouders noodzaak heeft gevoeld om in bezwaar te gaan.
               
Een getrapt proces als beste oplossing
Deze verdieping op de lichte toets is illustratief voor de dilemma’s waar ik in de
                  hersteloperatie een weg in probeer te vinden. In een ideale wereld zou het mogelijk
                  zijn om iedereen snel en direct definitieve duidelijkheid te geven, waarbij nooit
                  een tussenstap nodig is. Maar gegeven de beperkingen denk ik nog steeds dat de gemaakte
                  keuzes voor het proces het meest recht doen aan álle gedupeerden die wachten op herstel,
                  waarvan het aantal ook nog elke week toeneemt. Wij proberen alle ouders in zo kort
                  mogelijke tijd te helpen, en de acute situaties onverwijld. Daarbij houden we steeds
                  rekening met de volgende vragen waar ik deze brief mee begon: wat is ervoor nodig
                  om ouders echt te helpen? Hoe doen we recht aan de grote verscheidenheid? En hoe werken
                  we toe naar rust en regelmaat?
               
Ondanks alle dilemma’s ben ik er ook nog steeds van overtuigd dat de hoofdlijn van
                  het herstelproces, zoals dat tijdens de wetsbehandeling in zomer 2020 met uw Kamer
                  is vormgegeven, en dat later is uitgebreid met de Catshuisregeling, nog steeds de
                  beste oplossing is voor de hersteloperatie als geheel:
               
• Stap 1: iedereen die gedupeerd is binnen afzienbare tijd krijgt een lichte toets als
                        start van het hersteltraject. Ze krijgen daarmee erkenning van de door ons gemaakte
                        fouten, een eerste grote betaling, pauzering van schulden en recht op kwijtschelding,
                        en toegang tot bredere hulp door gemeenten. Voor een deel van de ouders is na stap
                        1 al voldoende herstel geboden; maar het is uiteraard helemaal aan hen om eventueel
                        af te zien van een integrale beoordeling. Een deel van de ouders krijgt in deze stap
                        zelfs al meer financiële compensatie dan zij bij een directe integrale beoordeling
                        zouden krijgen, maar dit is onvermijdelijk om dit een snelle eerste stap te kunnen
                        laten zijn.
                     
• Stap 2: een integrale beoordeling om samen met een persoonlijk zaakbehandelaar echt
                        de tijd te nemen die nodig is om de hele situatie te beoordelen, startend vanuit het
                        verhaal van de ouder. Voor wie op basis van de compensatieregeling recht heeft op
                        meer dan 30.000 euro volgt een aanvullende betaling. De forfaitaire bedragen voor
                        materiële en immateriële schade hierin zijn bedoeld om, zonder bewijslast voor de
                        ouder ten aanzien van schade, al recht te doen aan de schade voor een zo groot mogelijke
                        groep.
                     
• Stap 3: als een ouder meent dat in zijn of haar situatie echt een volledig individuele
                        schadeberekening nodig is, omdat de schadevergoeding in de wettelijke compensatieregeling
                        in hun situatie niet voldoende is, dan staat de gang naar de Commissie Werkelijke
                        Schade open. Dit is het «sluitstuk» om uiteindelijk volledig financieel maatwerk te
                        kunnen bieden in de situaties dat dit nodig is, maar daarmee automatisch ook een (nog)
                        tijdrovender proces.
                     
Het is helder dat er helaas nog fouten in de uitvoering worden gemaakt en dat die
                  zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Bijvoorbeeld de heel vervelende fout met
                  gegevensverstrekking aan deurwaarders waar ik verderop in deze brief een toelichting
                  op geef. Waar fouten toch plaatsvinden, wat ik helaas nooit volledig kan uitsluiten,
                  moeten we ze snel blijven herstellen en lessen trekken zodat ze geen tweede keer gebeuren.
                  In het kader van de transparantie en het belang van een goede voorlichting aan ouders
                  zal ik u hier ook steeds over blijven informeren. De bredere hulp, en inzet die nodig
                  is om tot «heling» te komen, willen we een prominentere plek in het traject voor ouders
                  geven. Dat gaat verder dan een financiële vergoeding. Net als de pilots om meer activiteiten
                  op een fysieke locatie, en met een kortere doorlooptijd, te laten plaatsvinden. Er
                  is een aantal openstaande beleidsvragen, bijvoorbeeld rondom ex-partners of kinderen,
                  die de doelgroep en het verloop van het hersteltraject zullen beïnvloeden. En bij
                  de betrokken commissies moeten we snel aan de slag met opschaling en versnelling.
               
Aan deze en andere verbeterpunten wordt keihard gewerkt. En er wordt ook constant
                  gezocht naar andere verbeterpunten, bijvoorbeeld door middel van onderzoeken onder
                  ouders, de klachtenmonitor van de Nationale ombudsman en de periodieke doorlichting
                  van UHT. Maar de centrale uitgangspunten en fases van het herstelproces veranderen
                  hierdoor niet fundamenteel.
               
Momenteel werkt UHT aan een herziene planning voor de integrale beoordelingen. Deze
                  verwacht ik in de loop van juni te kunnen delen. Ouders echt helpen kost tijd, maar
                  dit is ook welbestede tijd. Met de «lichte toets» kunnen we iedereen ook een snelle
                  start van het hersteltraject, inclusief erkenning, een eerste betaling, en brede hulp,
                  bieden. Het getrapte proces, met alle beperkingen, dilemma’s en imperfecties van dien,
                  blijft daarmee mijn beste antwoord om de missie van de hersteloperatie te kunnen realiseren.
                  En ik ben trots op de enorme motivatie en inzet van iedereen bij UHT en in de bredere
                  hersteloperatie die hier dag in dag uit aan werken.
               
Samenwerking in komende periode
Om tot «rust, reinheid en regelmaat» te kunnen komen en gestaag de gewenste voortgang
                  te maken moeten de komende periode nog een aantal belangrijke keuzes gemaakt worden,
                  waarin alle hierboven beschreven lessen en dilemma’s terugkomen. Ik ga graag met uw
                  Kamer in gesprek hoe wij deze keuzes, vanuit onze verschillende, maar ook gedeelde
                  verantwoordelijkheden, het beste kunnen maken.
               
Voor het zomerreces hoop ik op een aantal grote open beleidsvragen die dilemma’s in
                  zich dragen een voorstel met uw Kamer te kunnen delen. Bij al deze beleidsvragen zie
                  ik dat ingewikkelde keuzes gemaakt moeten worden. Of het nu over ex-partners, andere
                  toeslagen of de kindregeling gaat, elke keer moeten afwegingen gemaakt worden tussen
                  zaken als snelheid, gelijkheid, uitlegbaarheid en zorgvuldigheid naar ouders. Ideale
                  oplossingen zonder nadelen lijken helaas niet te bestaan.
               
Ik wil graag volledig open met uw Kamer in gesprek over deze onderwerpen en de bijbehorende
                  dilemma’s. Alleen dan kunnen we duidelijkheid geven en UHT een stabiele basis bieden
                  om ouders te kunnen helpen. Ik hoop dat het daarom mogelijk is om nog vóór het zomerreces
                  een volgend debat met uw Kamer te hebben over deze onderwerpen. Over hoe we dat debat
                  het best kunnen voorbereiden overleg ik graag met de voorzitter van de Commissie Financiën
                  en met uw leden. Ter voorbereiding op dit debat verwacht ik uw Kamer op 22 juni de
                  7e VGR te kunnen sturen, waarin ik voor de voorliggende beleidsvragen niet alleen
                  voorstellen zal doen, maar ook inzicht wil bieden in de mogelijke alternatieven en
                  voor- en nadelen van verschillende opties. Gezien de complexiteit van de vraagstukken
                  bied ik uw Kamer ook graag nog een technische sessie aan, voorafgaand aan een volgend
                  debat, specifiek over deze onderwerpen.
               
2. Toelichting op de gemaakte fout met betrekking tot gegevenslevering aan gerechtsdeurwaarders
               
Op basis van het gewijzigd amendement van de leden Lodders en van Weyenberg is het
                  moratorium tot stand gekomen. Voor alle ouders die zich vóór 15 februari bij UHT hebben
                  gemeld, gold het moratorium geval tot 1 mei. Na 1 mei geldt het moratorium voor ouders
                  die aanspraak maken op een herstelregeling, de Catshuisregeling van € 30.000, of een
                  aanvulling tot € 30.000 ontvangen vanuit de Cathuisregeling. Dit moratorium duurt
                  1 jaar vanaf het moment van uitbetaling.
               
Op 5 mei hebben we met de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG) nieuwe gegevens
                  gedeeld van de gedupeerde voor wie het moratorium na 1 mei van toepassing blijft.
                  Deurwaarders hebben deze informatie gebruikt om te weten bij welke ouders ze na 1 mei
                  de pauzeknop in moeten drukken.
               
Op zondag 16 mei werd duidelijk dat de gedeelde informatie onvolledig was; de lijst
                  bevatte alleen de gegevens van ouders die via de Catshuisregeling € 30.000 hebben
                  ontvangen. De ouders die al via de integrale beoordeling herstel hadden ontvangen,
                  stonden niet op de lijst. Tevens ontbraken er ouders die zich hadden gemeld bij UHT
                  en die ook toeslagpartner zijn van een gedupeerde. Dit waren ongeveer 1.500 ouders.
                  Daarnaast ontbrak een groep ouders die wel recht heeft op de € 30.000 vanuit de Cathuisregeling,
                  maar deze nog niet heeft ontvangen, bijvoorbeeld omdat we deze ouders nog niet hebben
                  kunnen bereiken. Dit betreft ongeveer 4.000 ouders.
               
Gedupeerden die schulden hebben en van ons al een positief bericht over herstel hadden
                  ontvangen, hebben daardoor plots een brief ontvangen waarin stond dat zij hun schulden
                  moeten afbetalen. Door deze situatie zijn ouders in verwarring gebracht en hebben
                  we hen opnieuw in onzekerheid gebracht. Ik vind dat heel naar en bied daar deze ouders
                  mijn excuses voor aan.
               
Zodra duidelijk werd dat de gegevens die wij met de deurwaarders hadden gedeeld onvolledig
                  waren, heeft de KBVG naar hun leden gecommuniceerd dat de lijst onvolledig was. Met
                  de deurwaarders is afgesproken om geen verdere acties te ondernemen op basis van de
                  onvolledige lijst. Mochten er onverhoopt toch beslagen zijn uitgewonnen gaan wij dit
                  uiteraard herstellen.
               
Tevens zijn we direct aan de slag gegaan om dit in de toekomst te voorkomen. Er is
                  een werkgroep opgericht om de gegevensdeling te verbeteren en daarmee ondernemen we
                  onder andere de volgende stappen. Ten eerste gaan we striktere eisen stellen aan het
                  proces van het opvragen en leveren van gegevens. Daarbij horen checks en balances in alle stappen van het proces. Ten tweede werken we aan een duidelijkere definitie
                  van rollen en verantwoordelijkheden. Daarbij betrekken we alle organisaties in de
                  keten. Daarnaast zullen we de gegevensdeling specifiek meenemen in de volgende doorlichting
                  van UHT. In dit proces van verbetering staan we in nauw contact met de deurwaarders
                  en andere partijen waarmee wij gegevens uitwisselen. Wij zullen er alles aan doen
                  wat in onze macht ligt om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen.
               
Wij zullen op korte termijn ge-update gegevens met de deurwaarders delen, met een
                  volledig overzicht van alle ouders waarvoor het moratorium doorloopt of ingaat. In
                  alle gevallen moedigen wij ouders aan om, als zij vermoeden dat voor hen de invorderingen
                  niet herstart zouden moeten worden, contact op te nemen met de betreffende deurwaarder
                  en/of het Service Team van UHT. Alle ouders die een herstelbetaling krijgen, ontvangen
                  vanuit UHT een brief ontvangen met een code die zij kunnen gebruiken om bij schuldeisers,
                  deurwaarders, of andere aan te tonen dat zij gedupeerd zijn. Deze code kan worden
                  opgezocht in het register en toont aan dat ouder gedupeerde is of dat het de huidige
                  toeslagpartner van een gedupeerde betreft.
               
Voor ouders waarbij wij na de lichte toets op dit moment geen aanwijzingen hebben
                  gevonden dat zij recht hebben op herstel, eindigt het moratorium vanaf 1 mei. Deze
                  ouders zijn daarover per brief geïnformeerd. Het moratorium loopt af om te voorkomen
                  dat hun private schulden oplopen gedurende een langere looptijd van het moratorium.
                  Schuldeisers weten immers niet welke ouders zich hebben gemeld bij UHT en kunnen gedurende
                  het moratorium nog wel verhogingen en kosten in rekening brengen. Dit zou de schuldenproblematiek
                  van deze ouders vergroten en dat is onwenselijk. Wij maken met de deurwaarders graag
                  afspraken over de herstart van de invorderingen van ouders waarbij er nu geen aanwijzingen
                  zijn gevonden voor recht op herstel. Het kan zijn dat deze ouders problematische schulden
                  hebben. Zij hebben uiteraard de mogelijkheid om afspraken te maken met de deurwaarders
                  en zij kunnen altijd terecht bij hun gemeenten voor hulp met hun schulden. Eerder
                  heb ik uw Kamer al geïnformeerd over mijn aanpak voor ouders waarvoor het moratorium
                  afgelopen is omdat bij de lichte toets nog geen aanwijzingen zijn gevonden voor recht
                  op herstel, die vervolgens geconfronteerd worden met beslaglegging, terwijl in een
                  later stadium blijkt dat zij wel recht hebben op herstel. Mochten deze situaties zich
                  voordoen dan zal ik deze ouders een oplossing bieden.
               
3. Stand van zaken van de uitvoering van de hersteloperatie
               
In deze update van de 6e VGR wordt in lijn met de vorige voortgangsrapportages de voortgang van de hersteloperatie
                  door middel van tabellen weergegeven, zodat inzichtelijk wordt welke resultaten zijn
                  geboekt. Achtereenvolgens betreft het tabellen die betrekking hebben op het aantal
                  aangemelde en geholpen ouders (tabel 1), een uitsplitsing naar regelingen (tabel 2),
                  hulp aan ouders in acute problemen (tabel 3). In sommige gevallen zijn in eerdere
                  VGR’s geen cijfers gedeeld, bijvoorbeeld omdat een regeling of uitvoering toen nog
                  niet van kracht was. Voor de cijfers in deze update geldt als peildatum 25 mei 2021,
                  tenzij anders vermeld. In bijlage A is een totaaloverzicht opgenomen met de cijfers
                  uit deze en voorgaande VGR’s.
               
Update voortgang hulp aan ouders
In de afgelopen maanden zijn forse stappen gezet bij het helpen van ouders. Door de
                  uitvoering van de € 30.000 regeling zijn 14.317 ouders uitbetaald (per 20 mei 2021),
                  daarnaast zijn nu 1.935 ouders integraal beoordeeld en uitbetaald. In aanvulling op
                  deze groep melden zich ook nieuwe ouders. Ten opzichte van de 6e Voortgangsrapportage hebben circa 8000 nieuwe ouders zich gemeld. Dat zijn ruim 1.200
                  aanmeldingen per week.
               
Tabel 1 Voortgang hersteloperatie
1e VGR 29 april 2020
2e VGR 9 juli 2020
3e VGR 29 sep. 2020
4e VGR 4 dec. 2020
5e VGR 1 feb. 2021
6e VGR 8 apr. 2021
Update 20 mei 2021
Aantal ouders aangemeld als gedupeerde
4.800
6.273
8.100
9.200
17.800
31.325
39.073
Aantal ouders met een persoonlijke zaakbehandelaar
                         
                         
1.300
2.247
2.588
3.373
3.355
Aantal uitbeta-lingen na integrale beoordeling
282
282
390
510
883
1.607
1.935
Aantal uitbetaling-en van € 30.000 na lichte toets
                         
                         
                         
                         
470
5.784
14.317
Aantal ouders dat vooralsnog niet in aanmerking komt voor € 30.000
                         
                         
                         
                         
                         
3.651
10.429
Uitvoering € 30.000-regeling
De belofte die ik heb gedaan bij de aankondiging van de € 30.000-regeling was om alle
                  ouders die zich voor 15 februari gemeld hebben bij UHT te helpen voor 1 mei. In de
                  Kamerbrief van 30 april heb ik aan uw Kamer gerapporteerd dat dit nagenoeg is gelukt.
                  De brief van 30 april gaat uitgebreid in op de aanpak van de lichte toets en de voortgangscijfers.
                  De huidige brief geeft een update van de cijfers voor deze groep. Inmiddels zijn we
                  ook druk bezig met de groep die zich heeft aangemeld na 15 februari (13.127 ouders).
                  De voortgang voor deze groep wordt in onderstaande tabel afzonderlijk gerapporteerd.
               
Tabel 2 Feiten & cijfers € 30.000-regeling per donderdag 20 mei 2021
Aangemeld voor 15 feb
Aangemeld na 15 feb
Totaal
Aanmeldingen
                         
                         
                         
Aantal ouders aangemeld
25.946
13.127
39.073
Voortgang
                         
                         
                         
Aantal ouders waarbij de lichte toets (of integrale beoordeling) is afgerond
25.946
4.673
30.619
Aantal ouders met recht op herstel o.b.v. lichte toets of integrale beoordeling
16.299
3.891
20.071
Waarvan uitbetaald via 30k regeling
13.035
1.282
14.317
Waarvan uitbetaald via integrale beoordeling
1.086
16
1.1021
Waarvan nog niet uitbetaald
2.059
2.593
4.652
X Noot
                     
1
Dit zijn de integrale beoordelingen waarbij meer dan 30.000 euro is uitgekeerd, en
                        daarmee een sub-set van de 1.935 ouders die integraal beoordeeld zijn (zie tabel 1)
                     
Foutieve brieven
Circa 1750 ouders hebben van UHT een foutieve brief ontvangen met een negatieve uitslag
                  van de lichte toets. Voor 28 april, de peildatum van de cijfers in de brief van 30 april,
                  hadden we circa 750 ouders al opnieuw getoetst. Sinds 28 april zijn de resterende
                  1.000 ouders van deze groep getoetst. In totaal is van de groep met een foutieve brief
                  voor circa 1.030 ouders recht op herstel geconstateerd. Hiervan hebben we 771 ouders
                  weten te bereiken en uitbetaald op 30 april of 12 mei. Nog 230 ouders hebben we niet
                  bereikt, en daarom per brief opgeroepen ons terug te bellen zodat we over kunnen gaan
                  op uitbetalen. Voor circa 720 ouders is geen reden voor herstel gevonden. Ook deze
                  ouders hebben van ons inmiddels een brief ontvangen.
               
Niet-bereikte ouders
Op 30 april hadden we nog circa 3.600 ouders niet bereikt die wel recht hadden op
                  herstel. Sindsdien zijn er circa 2.300 ouders bereikt door extra inspanning van de
                  Belastingtelefoon, het Serviceteam en ouders die ons teruggebeld hebben. Deze ouders
                  hebben we nu ook uit kunnen betalen. Er resteren nog circa 1.300 ouders die niet bereikt
                  zijn maar wel recht hebben op herstel. Om deze groep alsnog te bereiken, zet UHT verschillende
                  nieuwe middelen in. De ouder ontvangt een bericht in de berichtenbox van de digitale
                  omgeving van de overheid. Ook sturen we ouders en bewindvoerders een e-mail waarvan
                  het emailadres bij ons bekend is. Er worden oproepen gedaan aan ouders om zich te
                  melden via belangenorganisaties en via de ombudsman. Daarnaast doen we oproepen op
                  diverse sociale mediakanalen. Tot slot wordt via gemeenten contact gezocht met ouders
                  en wordt met gemeenten samengewerkt aan de verkenning van nieuwe communicatieroutes.
               
Nazorgactiviteiten
Ouders met vragen, of twijfels over de uitkomst van de lichte toets, kunnen altijd
                  bellen met ons Serviceteam. Het Serviceteam heeft in de weken na 1 mei circa 1700
                  gesprekken per dag gevoerd met ouders. Daarnaast hebben we een speciaal Nazorgteam
                  ingericht om ouders vanaf 1 mei verder te helpen als het Serviceteam niet goed kan
                  voorzien in de behoefte van de ouder. Sindsdien heeft het Nazorgteam circa 2600 terugbelverzoeken
                  van ouders ontvangen. Het Nazorgteam heeft momenteel ~1.900 ouders gesproken naar
                  aanleiding van deze terugbelverzoeken. Voor 227 ouders hebben we onder andere naar
                  aanleiding van het gesprek met de ouder geconstateerd dat de ouder toch recht heeft
                  op herstel, terwijl dat eerder uit de lichte toets niet bleek. Bijvoorbeeld ouders
                  die aannemelijk kunnen maken wel gereageerd te hebben op herhaaldelijke verzoeken
                  om informatie vanuit Toeslagen, terwijl dit niet terug te vinden is in onze systemen.
                  Het is nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken over de accuraatheid van
                  de lichte toets, maar vooralsnog heb ik geen aanwijzingen dat de lichte toets voor
                  veel ouders onterecht geen aanwijzing op recht op herstel heeft gevonden.
               
Tabel 3 Aantal terugbelverzoeken voor nazorgteam per 20 mei
Totaal
Afgehandeld
Aantal terugbelverzoeken voor nazorgteam
2.593
1.913
Reden van het terugbelverzoek
                         
                         
                         
                         
Nog niets gehoord
47%
–
                         
                         
Vragen over vooralsnog geen recht
45%
–
                         
                         
Overige vragen
8%
–
Uitkomst van het terugbelverzoek
                         
                         
                         
                         
Geresulteerd in alsnog recht
–
227
                         
                         
                         
                         
                         
Aantal bezwaren in het kader van Catshuisregeling
83
0
                         
                         
Tegen uitbetaling of aanvulling van € 30k
69
0
                         
                         
Tegen afwijzing van € 30k
14
0
Aanmeldingen na 15 februari
Van de groep die zich na 15 februari hebben gemeld bij UHT, zijn inmiddels ruim 4500
                  lichte toetsen afgerond. Voor circa 3900 van de ouders in deze groep is recht op € 30.000
                  vastgesteld. Van deze groep hebben we reeds circa 1300 ouders weten te bereiken en
                  we kunnen hen uitbetalen op 25 mei en 10 juni. De overige ouders blijven we bellen
                  en sturen we een brief met de oproep ons te bellen.
               
Hulp aan ouders in acute problemen
Zoals beschreven in de 6e VGR kunnen ouders met acute problemen zich nog steeds melden voor acute hulp, bijvoorbeeld
                  via een betaling uit de Noodvoorziening. Het aantal ouders dat een verzoek doet voor
                  de Noodvoorziening (een spoedbetaling) blijft toenemen. Onderstaande tabel geeft de
                  meest actuele stand van zaken.
               
Tabel 4 Hulp aan ouders in acute problemen
1e VGR 29 april 2020
2e VGR 9 juli 2020
3e VGR 29 sep. 2020
4e VGR 4 dec. 2020
5e VGR 1 feb. 2021
6e VGR 8 apr. 2021
Update 20 mei 2021
Aantal ouders dat beroep heeft gedaan a.g.v. acuut probleem
                         
                         
84
292
983
1.702
2.055
Aantal ver-zoeken om acute hulp afgerond
                         
                         
                         
                         
                         
1.521
1.955
Noodvoorziening
Aantal betalingen aan ouders
                         
                         
                         
104
276
988
1.549
Eerste betaling na lichte toets (spoedbehandeling)
Aantal betalingen aan ouders
                         
                         
                         
172
309
706
776
Uitbetaald bedrag
(€ mln.)
                         
                         
                         
                         
2,6
11,03
14,38
Planning integrale beoordeling
In de vierde Voortgangsrapportage heb ik een planning voor de behandeling van aantallen
                  ouders voor heel 2021 opgenomen (Kamerstuk 31 066, nr. 754). Volgens deze planning wordt in het tweede kwartaal 2.000 ouders een integrale beoordeling
                  aangeboden. In de 7e voortgangsrapportage kom ik meer in detail terug op planning
                  voor de rest van dit jaar.
               
Update commissies
Als onderdeel van het gehele beoordelingsproces zijn de Commissie van Wijzen (CvW),
                  de Bezwaarschriften Advies Commissie (BAC) en de Commissie Werkelijke Schade (CWS)
                  ook hard aan de slag.
               
Bij de Commissie van Wijzen is er sprake van een flinke groei van het aantal dossiers
                  dat is afgehandeld. De Commissie Werkelijke Schade heeft 14 adviezen afgehandeld.
                  Van deze 14 adviezen zijn er zes waarvan aan de ouder een aanvullende betaling is
                  gedaan. Het gaat hierbij om zeer uiteenlopende bedragen die passend zijn bij de individuele
                  situatie van de ouder. Ik heb er vertrouwen in dat ook bij de Commissie Werkelijk
                  Schade en de Bezwaarschriften advies Commissie, door de uitbreiding van de capaciteit,
                  ook sprake zal zijn van toename van het aantal afgeronde dossiers. In volgende Voortgangsrapportages
                  houd ik uw Kamer op de hoogte van de voortgang.
               
De CWS wil gedupeerde ouders zo snel mogelijk duidelijkheid bieden. Zoals ik in antwoorden
                  op vragen van uw Kamer heb aangegeven is de huidige capaciteit van de CWS momenteel
                  niet toereikend om verzoeken van gedupeerde ouders sneller te kunnen beoordelen. Ik
                  ben met de CWS in gesprek om de capaciteit te vergroten en de faciliteiten uit te
                  breiden. Er is een start gemaakt met het aantrekken van extra medewerkers om de verzoeken
                  van ouders te behandelen. Ook worden de faciliteiten voor de CWS worden uitgebreid.
                  Het gaat daarbij onder meer om de benodigde ICT-infrastructuur en software. Ik blijf
                  continu in gesprek met de CWS om te bezien wat nog meer nodig is.
               
Tabel 5 Commissies
1e VGR 4 april 2020
2e VGR 9 juli 2020
3e VGR 29 sep. 2020
4e VGR 4 dec. 2020
5e VGR 1 feb. 2021
6e VGR 8 apr. 2021
Update 20 mei 2021
Commissie van Wijzen
Aantal individuele dossiers aangemeld
–
–
–
85
261
609
856
Aantal individuele dossiers afgerond
–
–
–
31
256
580
740
Commissie Werkelijk Schade
Aantal aangemeld
                         
                         
                         
13
81
131
156
Aantal afgerond
                         
                         
                         
0
0
12
14
Bezwaarschriftenadvies Commissie
Aantal aangemeld
57
55
55
61
94
123
Aantal afgerond
0
0
0
0
7
36
Update inzage dossiers
Zoals aangegeven in de 6e VGR is het mijn ambitie om meer verzoeken tot inzage van persoonlijke dossiers te
                  kunnen afronden. Zo schaal ik het aantal medewerkers op om meer dossiers en samenvattingen
                  op te leveren. Ook zorg ik dat nog meer aandacht wordt besteed aan het inventariseren
                  van de informatiebehoefte. We streven ernaar om, na overleg met ouders of advocaten,
                  voor meer ouders op betere en snellere manieren in de informatiebehoefte te voorzien.
               
Het kan zijn dat na overleg met de ouder inzage in het dossier niet langer gewenst
                  is, bijvoorbeeld na uitbetaling van de compensatie of na contact met de persoonlijk
                  zaakbehandelaar. Ik blijf me inzetten voor de informatiebehoefte aan ouders, zowel
                  door ouders inzage te geven in hun dossier of door op een andere manier hun vragen
                  te beantwoorden. De komende weken herijk ik de planning voor het afronden van de aanvragen.
                  Hierin wordt meegenomen hoeveel dossiers en samenvattingen we kunnen opleveren na
                  opschaling van het aantal medewerkers. Ook worden de laatste inzichten uit de inventarisering
                  van de informatiebehoefte van ouders meegenomen. In de volgende VGR informeer ik uw
                  Kamer hierover nader.
               
Tabel 6 Verzoek tot inzage persoonlijke dossiers met gegevens uit het verleden
1e VGR april 2020
2e VGR juli 2020
3e VGR sep. 2020
4e VGR 4 dec. 2020
5e VGR 1 feb. 2021
6e VGR 8 apr. 2021
Update 20 mei 2021
Aantal ouders
650
738
800
920
1.174
1.496
1.801
Aantal benaderde ouders
239
650
800
895
895
895
Aantal aanvragen afgerond
41
41
41
44
59
117
164
4. Actuele ontwikkelingen op gebied van herstelbeleid
               
In de reguliere voortgangsrapportages informeer ik uw Kamer over de volle breedte
                  van het herstelbeleid en alle gerelateerde onderwerpen en onderzoeken. Ten behoeve
                  van het Commissiedebat donderdag 27 mei a.s. benoem ik hieronder de meest actuele
                  ontwikkelingen t.o.v. de 6e VGR. In de 7e VGR zal ik uw Kamer weer over alle onderwerpen te informeren, waarbij ik er ook naar
                  streef om dan een voorstel te kunnen presenteren voor een regeling voor ex-partners,
                  kinderen en andere toeslagen.
               
Update samenloop herstel en schulden
Regeling en bestuurlijke afspraken private partijen
Zoals eerder gemeld en hierboven genoemd heb ik de afgelopen periode nauw en constructief
                  samengewerkt met de eerdergenoemde koepels. Ik vind het belangrijk dat we gezamenlijk
                  zorgdragen voor herstel voor deze ouders. Herstel in materiële zin dankzij de regeling
                  die ik graag zou willen ontwerpen, herstel in immateriële zin door alle blokkades
                  (zoals BKR-registraties) die ontstaan zijn ten gevolge van deze affaire weg te nemen
                  en herstel van vertrouwen in instituties, door gezamenlijk voor deze ouders te zorgen.
                  Ik heb deze samenwerking bekrachtigd door met deze koepels bestuurlijke afspraken
                  te maken.
               
In de afgelopen maanden is daarnaast hard gewerkt om ook een oplossing voor de private
                  schulden te realiseren. Hierbij is de wens van uw Kamer leidend, zoals onder andere
                  uitgedrukt in de motie van het lid Wilders3.
               
De private schuldenlast van gedupeerde ouders is veelzijdig en het aantal schuldeisers
                  is groot. Ouders hebben vaak schulden bij verschillende schuldeisers, bijvoorbeeld
                  een betalingsachterstand bij een zorgverzekeraar, niet betaalde alimentatie en een
                  lening bij een familielid die is aangegaan om de Belastingdienst te betalen. De afgelopen
                  maanden hebben we met de koepels van veel voorkomende schuldeisers, zijnde de Nederlandse
                  Vereniging van Banken, Aedes, Energie-Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Vereniging
                  van Financieringsondernemingen in Nederland, Verbond van Verzekeraars, Nederlandse
                  Vereniging van gecertificeerde Incasso-ondernemingen, Preventel, Koninklijke Beroepsorganisatie
                  van Gerechtsdeurwaarders, vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren
                  (NVVK), bezien hoe deze complexe problematiek zo goed mogelijk kan worden opgelost.
               
Het is mijn ambitie om de private schulden van ouders zo snel mogelijk en in één keer
                  op te lossen, waardoor zij in combinatie met de kwijtschelding van publieke schulden
                  een nieuwe start kunnen maken.
               
Om dit te realiseren ben ik voornemens om:
1. Een regeling op te stellen waarmee het Rijk ouders helpt hun private schuldlast op
                        te lossen. Dit betekent dat ik voornemens ben dat het Rijk private schulden gaat afbetalen.
                        De precieze invulling van een dergelijke regeling werk ik de komende tijd graag in
                        samenspraak met uw Kamer uit.
                     
2. Hoewel de details van deze regeling nog moeten worden uitgewerkt, zal de regeling
                        zich in ieder geval uitstrekken tot bestaande betalingsachterstanden en bijkomende
                        kosten (rente, boetes, incassokosten, deurwaarderskosten, etc.).
                     
3. Aangaande zakelijke schulden en consumptieve kredieten, ben ik nog bezig met een verdere
                        uitwerking. Hierbij streef ik ernaar een rechtvaardige en doelmatige oplossing te
                        realiseren. Ik wil voorkomen dat gedupeerde ouders gebukt blijven gaan onder een schuldenlast,
                        maar het is niet de bedoeling dat reguliere leningen die gebruikt zijn voor het kopen
                        van een auto of tv worden kwijtgescholden, voor zover hier geen betalingsachterstanden
                        zijn. Dit vraagt daarom een verdere technische uitwerking en afbakening.
                     
4. Het is niet mijn ambitie om hoofdsommen van hypotheekleningen voor de ouders af te
                        betalen.
                     
Parallel aan het maken van afspraken over de private schulden, werken we ook hard
                  aan het uitvoeringsproces om de oplossing voor private schulden te realiseren. De
                  uitvoering geef ik vorm samen met betrokken ministeries, VNG en de gemeenten, de KBvG,
                  en de NVVK. We hebben de contouren van deze uitvoering gezamenlijk geschetst en zijn
                  nu de haalbaarheid en uitvoerbaarheid aan het toetsen.
               
Het streven is om de regeling voor de zomer vormgegeven te hebben om vervolgens de
                  uitwerking van deze regeling de benodigde wetgeving in september ter besluitvorming
                  aan de Kamer voor te leggen. Het streven is eveneens om voor de zomer de budgettaire
                  gevolgen van deze regeling ter autorisatie aan uw Kamer voor te leggen middels een
                  incidentele suppletoire begroting. Over deze planning zal ik u in de volgende VGR
                  informeren en u de mogelijkheid geven te reageren, zodat wij gezamenlijk een passende
                  regeling kunnen vormgeven waarmee we ouders helpen met hun private schuldenproblematiek.
               
Ouders die schulden hebben (gehad) kunnen ook hinder ondervinden van een negatieve
                  BKR-registratie. In het amendement van de leden Lodders en Van Weyenberg heeft uw
                  Kamer wettelijk vastgelegd dat deze negatieve BKR-registraties verwijderd moeten worden
                  zodra de betreffende schulden zijn opgelost. Deze registraties kunnen alleen door
                  de schuldeisers worden verwijderd. Ik ben met de BKR en de koepels van grote schuldeisers
                  in gesprek om te zorgen dat het verwijderen van deze registraties goed verloopt. Mocht
                  een ouder op dit moment hinder ondervinden van een negatieve BKR-registratie kunnen
                  zij dit aangeven bij hun PZBer of via het Serviceteam. Wij proberen dan in gesprek
                  met alle betrokken partijen dit zo spoedig mogelijk op te lossen.
               
Beleidsbesluit WSNP/MSNP
Met mijn Kamerbrief van 20 april jongstleden heb ik aangekondigd zo snel mogelijk
                  te willen voorzien in een oplossing voor gedupeerde ouders die zich in de schuldsanering
                  (WSNP) of buitengerechtelijke schuldregeling bevinden. Deze ouders zijn geconfronteerd
                  met het strakke regime van de WSNP of de buitengerechtelijke schuldregeling en leven
                  tegen het bestaansminimum. In die brief is ook aan bewindvoerders, gedupeerden, hun
                  partners en hun schuldeisers de garantie gegeven dat er een oplossing komt voor de
                  schulden.
               
Zoals ook in deze brief vermeld, is er nog een juridische grondslag nodig om de schulden
                  in de WSNP en MSNP daadwerkelijk (aan de bewindvoerder) uit te betalen, zodat deze
                  trajecten definitief kunnen worden opgeheven. Daarvoor is een conceptbeleidsbesluit
                  opgesteld (bijgevoegd). Ik ben voornemens dit beleidsbesluit daags na het commissiedebat
                  van donderdag 27 mei te laten publiceren. Ik verwacht dat Toeslagen na indiening van
                  de schuldenlijst door de bewindvoerder binnen enkele weken deze gelden overmaakt.
                  Het is uiteraard mijn doel om dit zo snel mogelijk te doen. De exacte betaalmoment
                  zijn echter nog niet vastgesteld. De frequentie van deze momenten bepalen de uiteindelijke
                  (exacte) doorlooptijd.
               
Gezien het doel van de schuldaanpak, schuldenvrij verder, acht ik het legitiem om
                  schulden die reeds zijn afbetaald niet te vergoeden. Dat wordt ook niet gedaan niet
                  bij andere regelingen binnen de schuldenaanpak. Wel ontvangen alle gedupeerden als
                  onderdeel van de primaire herstelregelingen standaard een vergoeding voor materiële
                  en immateriële schade die zij in het verleden gehad hebben. De boedelrekening wordt
                  beschouwd als nog niet afbetaalde schulden, omdat de middelen op deze rekening nog
                  niet aan schuldeisers zijn uitgekeerd. Dus de middelen die nog op de boedelrekening
                  staan worden uitbetaald aan de ouders. Bij de MSNP is er (in tegenstelling tot de
                  WSNP) volgens de NVVK-normen sprake van tussentijdse aflossingen. Het gespaarde bedrag
                  kan daar dus kleiner zijn bij de MSNP dan bij de WSNP. Daarnaast kunnen de regels
                  per gemeente verschillen. Daarom, en om gedupeerde ouders in genoemde trajecten zo
                  snel mogelijk te kunnen helpen, is gekozen voor deze uniforme aanpak.
               
Ik wil tot slot nog benoemen dat ik verheugd ben dat de RECOFA een richtlijn heeft
                  gepubliceerd waarin ze voorstelt dat het bedrag van € 30.000 in beginsel buiten de
                  boedel kan worden gelaten voor gedupeerden ouders. Dit is goed nieuws. Ik zal nogmaals
                  WSNP-bewindvoerders oproepen hiernaar te handelen.
               
Beleidsbesluit/wetsvoorstel schulden KOT
Als bijlage bij deze brief zend ik uw Kamer het aangepaste Besluit uitbreiding Catshuisregeling
                  Kinderopvangtoeslag. Met dit beleidsbesluit wordt het eerdere beleidsbesluit, dat
                  vooruitlopend op wetgeving de grondslag vormt voor de uitvoering van de Catshuisregeling,
                  uitgebreid en aangepast. Zo biedt dit besluit een grondslag om, in het kader van de
                  kwijtschelding van publieke schulden, toeslagschulden en belastingschulden van gedupeerde
                  ouders en hun partners kwijt te schelden. De kwijtschelding van andere publieke schulden
                  zal een grondslag krijgen in de op die publieke schuldeiser betrekking hebbende wet-
                  of regelgeving. Voor de kwijtschelding van toeslagschulden en belastingschulden gaat
                  het specifiek om op 31 december 2020 openstaande schulden en schulden van na die datum,
                  maar die materieel zien op de periode voor 1 januari 2021, zoals een na 1 januari
                  2021 bij beschikking vastgestelde terugvordering over het toeslagjaar 2020. Hiermee
                  wordt aan ouders een schone lei geboden, zoals eerder is toegezegd.
               
Ook aan partners van gedupeerde ouders wordt kwijtschelding van schulden verleend.
                  Ten aanzien van de peildatum van het partnerschap is eerder, onder meer in de Zesde
                  VGR, aangegeven dat zal worden aangesloten bij de peildatum van 31 december 2020 die
                  voor het (materieel) bestaan van de schuld geldt. Dit is een andere datum dan die
                  in de wet gehanteerd wordt voor het moratorium. Dit is onwenselijk vanwege de, in
                  de tijd toenemende, mogelijkheid dat de samenstelling van het huishouden verandert
                  (er verschillende partners zijn die in aanmerking zouden komen voor kwijtschelding
                  of een moratorium). Vanuit het oogpunt van consistentie en eenvoud wordt voor het
                  verlenen van kwijtschelding van schulden van de partner aangesloten bij de datum van
                  het moratorium, dat wil zeggen de datum van uitbetaling van de forfaitaire € 30.000
                  (of een eerdere datum indien een bedrag van > € 30.000 voor de inwerkingtreding van
                  de Catshuisregeling al is betaald). Voor zover er partners zijn die op 31 december
                  2020 wel maar op het moment van ingaan van het moratorium niet meer samen zijn met
                  de gedupeerde ouder, en dus nu niet meer in aanmerking zouden komen voor kwijtschelding,
                  maar aan wie kwijtschelding al wel is aangekondigd zullen we op basis van opgewekt
                  vertrouwen alsnog de schulden kwijtschelden.
               
Tevens zijn er twee nieuwe compensatie-elementen toegevoegd aan het besluit. De eerste
                  betreft een compensatie voor afgeloste publieke schulden aan de ouder die reeds voor
                  inwerkingtreding van de Catshuisregeling een herstelbedrag heeft ontvangen en nadien
                  een publieke schuld heeft afgelost, die anders zou zijn kwijtgescholden. De tweede
                  betreft een compensatie voor bestuurlijke boetes die betrekking heeft op dezelfde
                  periode als waarvoor herstel geboden wordt. Voor dit laatste geldt dat ik het vanzelfsprekend
                  vind ook die, met inbegrip van een forfaitaire opslag voor veronderstelde materiele
                  schade, te compenseren.
               
Ik ben voornemens het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag daags
                  na het commissiedebat van donderdag 27 mei te laten publiceren. De budgettaire gevolgen
                  van de in dit besluit benoemde maatregelen zullen worden ingepast binnen de bestaande
                  middelen op art. 1 en 13 van de Financiënbegroting.
               
Hulp aan ouders in het buitenland
Van de ouders die zich hebben gemeld bij UHT wonen er 1.168 in het buitenland (stand
                  per 18 mei 2021), inclusief de Caraïbische delen van het Koninkrijk. Ik sluit niet
                  uit dat er meer mensen in het buitenland wonen die gedupeerd zijn door de problemen
                  bij de kinderopvangtoeslag. Ook deze mensen wil ik aanmoedigen om zich te melden.
                  Op de openingssite van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen staat een link
                  naar specifieke informatie voor ouders in het buitenland. Hen wordt opgeroepen om
                  zich aan te melden zodat beoordeeld kan worden of zij in aanmerking komen voor financiële
                  compensatie.
               
Aan alle gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire is ongekend onrecht aangedaan.
                  Alles is erop gericht hen te compenseren, hen de kans te bieden op een nieuwe start
                  en te werken aan herstel van vertrouwen. Dat geldt zeker ook voor ouders in het buitenland.
               
Naast financiële compensatie staat de regeling voor gratis juridische hulp open voor
                  ouders in het buitenland. De schuldenaanpak geldt ook voor gedupeerde ouders in het
                  buitenland. Ik kijk nog specifiek naar schulden die zijn opgebouwd in andere landen.
                  Gedupeerde ouders die in Nederland wonen ontvangen ondersteuning op de vijf leefgebieden
                  als zij daaraan behoefte hebben. Mensen die in het buitenland wonen kunnen een beroep
                  doen op de reguliere voorzieningen van het land waar men woont. Ik bezie de mogelijkheden
                  om ook deze mensen aanvullende ondersteuning te bieden op de 5 leefgebieden, als zij
                  daaraan behoefte hebben.
               
Ook bezie ik of ik ondersteuning kan bieden als gedupeerden weer terug willen keren
                  naar Nederland. Ik ben in overleg met de VNG en het ouderpanel over de wijze waarop
                  wij hier invulling aan kunnen geven.
               
De Staatssecretaris van Financiën,
                  A.C. van Huffelen
Indieners
- 
              
                  Indiener
 A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
