Brief regering : Fiche: Mededeling EU-strategie aanpak georganiseerde criminaliteit
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3114
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next
Generation EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3112)
Fiche: Mededeling EU-strategie tegen mensenhandel 2021–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 3113)
Fiche: Mededeling EU-strategie aanpak georganiseerde criminaliteit
Fiche: Aanbeveling mandaat onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst
EU-Interpol (Kamerstuk 22 112, nr. 3115)
Deze fiches zijn opgesteld volgens een nieuw format dat vanaf heden zal worden gehanteerd
om meer recht te doen aan de toenemende aandacht van Commissievoorstellen voor geopolitieke
aspecten van de EU.
Daarnaast is een aantal andere aanpassingen doorgevoerd, waaronder het verwijderen
van het aparte kopje administratieve lasten in het format voor mededelingen, aangezien
deze vallen onder het overkoepelende begrip «regeldruk». Tevens is een aantal verschuivingen
gedaan in het format voor wetgevende voorstellen om de financiële gevolgen en de gevolgen
voor verzwaring van uitvoeringswerkzaamheden voor respectievelijk rijksoverheid en
medeoverheden en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger beter te laten
terugkomen onder paragrafen 5 en 7 in de fiches over wetgevende voorstellen.
Voor de goede orde stuur ik met deze fiches ook de nieuwe sjablonen mee voor mededeling
/ aanbeveling en voor wetgevende voorstellen (Bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 3112).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling EU-strategie aanpak georganiseerde criminaliteit
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de regio's over de EU-strategie voor de aanpak
van georganiseerde criminaliteit (2021–2025)
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 april 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 170 final
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/nl/TXT/?uri=CELEX:52021DC0170
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
n.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken Raad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
Op 14 april jl. heeft de Commissie een EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde
criminaliteit (hierna de strategie) gepubliceerd1. Tegelijkertijd presenteerde de Commissie een EU strategie voor de aanpak van mensenhandel2 en een aanbeveling3 aan de Raad om de Commissie te mandateren een samenwerkingsakkoord tussen de EU en
INTERPOL te sluiten.4
De strategie voor de periode 2021–2025 volgt op de EU Veiligheidsuniestrategie5, de EU Raadsconclusies voor Interne Veiligheid en een Europese Politiepartnerschap
6 en het EU dreigingsbeeld over de georganiseerde criminaliteit (SOCTA) van 20217. De strategie bestaat uit vier actielijnen voor de Commissie, lidstaten, Raad, Europees
Parlement en EU-agentschappen.
De eerste actielijn betreft de versterking van de rechtshandhavende en justitiële
samenwerking en bijbehorende tijdige informatiedeling en toegang tot informatie. De
Commissie roept op tot volledige en tijdige implementatie van EU-wetgeving, zoals
voor het Schengen informatiesysteem (SIS) en de interoperabiliteit tussen informatiesystemen.
Ook kondigt de Commissie voorstellen aan voor herziening van de Prüm-besluiten8 en een EU Politiesamenwerkingscode9 in 2021 en voor de aanpassing van de richtlijn voor het gebruik van biografische
passagiersgegevens – Advanced Passengers Information (API)
10 in 2022. Daarnaast pleit de Commissie voor het sterker verankeren van de EU EMPACT-samenwerking
met acties en een wetgevend voorstel in 202311 en de versterking van de samenwerking met derde landen onder meer via Europol, Eurojust,
het EOM en via het EU externe veiligheidsbeleid. De Commissie wijst verder op verschillende
initiatieven voor EU agentschappen en organisaties, zoals de lopende onderhandelingen
over de Europol-verordening12, het gebruik van het VN Verdrag tegen Transnationale Georganiseerde Criminaliteit
(UNTOC) door het EOM en modernisering van het casemanagement-systeem van Eurojust.
De tweede actielijn beoogt versterking van de opsporing en de aanpak van criminele
structuren en fenomenen. Dat vergt volgens de Commissie daarop gerichte hoogwaardige
criminaliteitsbeelden, bijpassende statistische informatievergaring, speciale nationale
autoriteiten en bijpassende EU-samenwerking. Ook moeten gemeenschappelijke criteria
voor de selectie van criminele kopstukken en facilitators (High Value Targets) worden ontwikkeld. De Commissie wijst verder op bestaande initiatieven, waaronder
het EU actieplan illegale vuurwapenhandel13 en de EU drugsstrategie van de Raad14, en kondigt voor 2021 initiatieven aan, zoals het actieplan tegen mensensmokkel en
wetgeving om online dienstverleners te verplichten tot het detecteren en melden van
seksueel kindermisbruik-materiaal. De Commissie beoogt voortzetting van de ingezette
bestrijding van cybercrime en cyberaanvallen, de aanpak van misbruik van girale betaalmiddelen,
verschillende vormen van fraude (inclusief BTW- en accijnsfraude), evenals de aanpak
van namaak-producten.15 Lidstaten worden aangespoord toe te treden tot het MEDICRIME-verdrag16 en de Commissie verkent of de EU ook tot dat verdrag kan toetreden. Vanwege de ondermijnende
effecten van milieucriminaliteit zal de Commissie in 2021 aangepaste wetgeving voorstellen17. Tot slot zal de Commissie een actieplan tegen de illegale handel in culturele goederen
presenteren.
De derde actielijn richt zich op het afpakken van crimineel vermogen en het voorkomen
dat de georganiseerde criminaliteit infiltreert in de legale economie en samenleving.
Hiertoe brengt de Commissie in 2021 een EU anti-witwaspakket uit18, een voorstel tot verruiming van de toepassing van de EU confiscatierichtlijn19 en een voorstel voor herziening van het EU Raadsbesluit over Asset Recovery Offices.20 Verder beoogt de Commissie een koppeling van nationale verwijzingsportalen bankgegevens.
Infiltratie en corruptie zijn belangrijke criminele modus operandi en daarom zal de
Commissie onderzoeken of de bestaande EU-regelgeving nog toereikend is. Ook benadrukt
de Commissie de noodzaak van een gezamenlijk intelligencebeeld op deze handelwijzen
en bescherming van (onderzoeks)journalisten. Om de aanpak verder te versterken noemt
de Commissie ook de bestuurlijke aanpak van criminaliteit en het belang van preventie.
De vierde actielijn moet de rechtshandhaving en justitiële autoriteiten voor het digitale
tijdperk toerusten. De georganiseerde criminaliteit opereert digitaler terwijl bewijsvergaringsmethoden
en handhavende maatregelen onvoldoende zijn aangepast aan het digitale tijdperk. De
Commissie benoemt in het bijzonder de verkenning naar oplossingen en een weg vooruit
in 2022, voor dataretentie21, behoud van standaard interceptiemogelijkheden naar aanleiding van 5G en voor rechtmatige
gerichte toegang tot versleutelde informatie, terwijl de effectiviteit van encryptie
gehandhaafd blijft voor privacybescherming en de communicatiebeveiliging. De Commissie
roept verder op tot spoedige afronding van wetgeving voor grensoverschrijdende toegang
tot elektronisch bewijs (E-evidence). Naast versterking van trainingsmogelijkheden
geeft de Commissie aan dat Europol en de EU innovatie Hub aan de lidstaten prioriteiten
voor onderzoek en ontwikkeling bij digitale opsporing voor accordering zullen voorleggen.
Tot slot, de Commissie zal een Europese veiligheidsruimte voor data helpen ontwikkelen
onder het DIGITAL programma voor het ontwikkelen van data-analyse-instrumenten inclusief
kunstmatige intelligentie.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De aanpak van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is een topprioriteit
van het kabinet22. Criminele samenwerkingsverbanden, hun kopstukken en facilitators moeten in binnen-
en buitenland worden opgerold. Criminele bedrijfsprocessen en criminele investeringen
in de (il)legale nationale en Europese economie moeten integraal en multidisciplinair
worden voorkomen en verstoord en crimineel vermogen moet waar deze zich ook in de
wereld bevindt worden afgepakt. Dat vereist een beter criminaliteitsbeeld, een geïntegreerde
aanpak en sterke multidisciplinaire Europese en internationale samenwerking in samenhang
met de nationale en lokale aanpak, inclusief bestuurlijke en private partners en internationale
organisaties. De aanpak moet door versterking van de weerbaarheid en handhaving een
effectief antwoord bieden op het misbruik van kwetsbare maatschappelijke sectoren
en faciliterende processen zoals het financiële stelsel, de digitale economie, logistieke
processen en arbeidsintensieve sociaaleconomische sectoren. Digitale en innovatieprocessen
vereisen dat dezelfde rechten, plichten en waarden online gelden als offline. De inzet
moet zich ook richten op verbetering van de implementatie van EU-wetgeving en sterke
handhaving van de rechtsstaat zowel in nationaal als in EU-verband.
Gelet de dreiging is samenwerking essentieel, met behoud van de uitgangspunten van
het Nederlandse rechtssysteem en door een systematische waarborging van de principes
van subsidiariteit, proportionaliteit, soevereiniteit en wederkerigheid.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de strategie en is overwegend positief. Daarbij is wel van
belang op te merken dat de aangekondigde maatregelen nog dienen te worden uitgewerkt.
Wat betreft de versterking van de rechtshandhavende en justitiële samenwerking ziet
het kabinet waardevolle initiatieven voor bestaande en nieuwe instanties23 om met buitenlandse partners sterker te kunnen optreden tegen georganiseerde criminaliteit
in goede samenhang met nationale initiatieven zoals de aanpak van ondermijning. Het
kabinet steunt initiatieven tot het versterken van de informatiedeling zoals door
aanpassing van wetgeving inzake het delen van opsporings-informatie (Prüm), en het
gebruik van de biografische gegevens van passagiers (API) en ziet noodzaak tot coherentie
met (het gebruik van) mondiale informatiesystemen met dezelfde doelbinding. Het kabinet
is positief over de in de mededeling aangehaalde initiatieven voor digitalisering
van de Europese justitiesector conform haar eerder dit jaar uitgebrachte standpunt.24 Wat betreft de voorstellen voor de Europese Politiecode kan het kabinet het actualiseren
en bijeenbrengen van bestaande instrumenten steunen, maar is het kritisch waar het
gaat om (vergaande) harmonisatie, bijvoorbeeld van opsporingsbevoegdheden of de gerelateerde
strafrechtelijke samenwerking. Sterkere doeltreffende samenwerking kan ook worden
bereikt door optimaler gebruik van bestaande structuren, inclusief ondersteuning door
EU-agentschappen en -netwerken, betere kennisuitwisseling tussen de lidstaten met
behoud van maatwerk als gevolg van de verschillende rechtssystemen en in een klimaat
van wederzijdse erkenning met passende rechtstatelijke waarborgen. Het kabinet is
positief over de wens van de Commissie om de EMPACT-samenwerking meer te ondersteunen,
mede vanwege de tastbare opsporings- en vervolgingsresultaten van EMPACT. Het kabinet
is gecommitteerd aan deze operationele EU-samenwerking maar is ook kritisch over de
door de Commissie bepleite noodzaak om de samenwerking in EU-wetgeving te verankeren
daar waar de samenwerking al op politiek niveau nog recentelijk door de Raad kracht
is bijgezet.25 Het kan leiden tot een systeem waarin nationale instanties wettelijk gebonden zijn
aan de afspraken in deze samenwerking wat op gespannen voet kan staan met de gezagsrol
van het Openbaar Ministerie, het opportuniteitsbeginsel en de gewenste flexibiliteit
in de inzet van middelen en capaciteit van instanties. Het kabinet wenst deze belangrijke
elementen in het Nederlandse rechtssysteem te behouden. Verder mist het kabinet aandacht
voor het Europees Justitieel Netwerk dat een belangrijke bijdrage aan de praktische
justitiële samenwerking biedt. Het kabinet is positief over het sluiten van een akkoord
met INTERPOL26 en voor akkoorden met derde landen voor Europol en Eurojust, met name met belangrijke
bron- en transitlanden, met inachtneming van de zorgen over de rechtsstaat in de beoogde
landen. Daarbij is een coherent operationeel optreden samen met internationale partners
noodzakelijk zodat alle informatie en instrumenten integraal en optimaal worden ingezet.
Het kabinet hecht tot slot aan een sterke inzet van het EU-externe beleid maar stelt
vast dat de mededeling onduidelijk blijft over de concrete EU-ambitie op dat vlak.
Het kabinet zou graag zien dat de geopolitieke positie van de EU wordt ingezet en
zogenoemde upstream disruption gericht op criminaliteit in bron- en transitlanden concreet wordt vormgegeven. Het
kabinet zal daar in Europees verband actief op blijven inzetten.
Voor de versterking van de opsporing steunt het kabinet de inzet op een beter Europees
criminaliteitsbeeld om doeltreffender analyse-gestuurd gemeenschappelijke interventies
te plegen. Het beeld moet verder verrijkt worden in het bijzonder als het gaat over
het functioneren van criminele samenwerkingsverbanden. Het kabinet is positief over
de voornemens om op EU-niveau, met oog voor ieders» verantwoordelijkheid en bevoegdheid,
sterk in te zetten op mensenhandel, mensensmokkel en illegale handel in culturele
goederen. Daarnaast omarmt het kabinet de voorgestelde aanpak van namaakproducten.
Ten aanzien van toetreding tot het MEDICRIME-verdrag stelt het kabinet vast dat de
strafrechtelijke aanpak het ultimum remedium is. Nederlandse en EU-deelname aan het
MEDICRIME-verdrag, bieden in haar ogen momenteel geen toegevoegde waarde. Een grondige
analyse van huidige tekortkomingen in de samenwerking is eerst nodig. Voor de aanpak
van milieucriminaliteit ziet het kabinet een noodzaak tot een stevige Europese inzet
onder meer in het licht van de Green Deal. Het kabinet acht het van belang dat in geval van een (bredere) verplichting tot
strafbaarstelling er ruimte blijft voor andere, effectieve wijzen van handhaving (bestuurs-
en privaatrechtelijk). Daarnaast is voor het kabinet de invoering van minimumstraffen
niet aan de orde gezien de rechterlijke toetsingsvrijheid. Tot slot, de voorstellen
voor de aanpak van seksueel misbruik van minderjarigen sluiten goed aan bij de oproep
van de Raad en van Nederland die daar een actieve rol in Europees verband in vervult.
Wat betreft het afpakken van crimineel vermogen is het kabinet positief over het versterken
van de gemeenschappelijke analyses inzake criminele investeringen en kwetsbaarheden
van maatschappelijke sectoren en de aangekondigde maatregelen voor het versterken
van de weerbaarheid van het financiële stelsel. Deze sluiten goed aan bij haar inzet
voor meer evidence-based inzicht in criminaliteit zoals ook door het Strategisch Kenniscentrum Ondermijning
wordt beoogd, meer harmonisatie van EU anti-witwas-wetgeving, de aanpak van facilitators
van witwassen, een Europese toezichthouder en een effectieve ondersteuning van Financial Intelligence Units. Ook de beoogde herziening van en accenten voor de confiscatierichtlijn en het Raadsbesluit
voor Asset Recovery Offices evenals versterking van internationaal financieel onderzoek door opsporingsinstanties
van lidstaten bij de verdenking van strafbare feiten komen overeen met de Nederlandse
wensen en inzet. Daarbij is ook een informatie-gestuurde inzet buiten de EU noodzakelijk.
Het positieve oordeel geldt ook voor een koppeling van nationale verwijsportalen bankgegevens.
Het kabinet steunt het initiatief om te analyseren of EU-wetgeving voor de bestrijding
van corruptie nog toereikend is. Het is daarbij van belang dat de Commissie EU-wetgeving
in samenhang met bestaande internationale wetgeving beschouwt. Daarnaast verwelkomt
het kabinet de aanbeveling van de Commissie over de veiligheid van journalisten mede
gelet op maatschappelijke ontwikkelingen. Hoewel het kabinet het positief beoordeelt
dat de bestuurlijke en preventieve aanpak bij de strategie zijn betrokken, had het
kabinet op meer ambitie gehoopt door meerjarige Commissie-steun voor het verder opzetten
van de bestuurlijke aanpak in en tussen EU-lidstaten en het realiseren van publiek-private
coalities in kwetsbare maatschappelijke sectoren. Het kabinet had gelet op de rol
van de Commissie inzake de interne markt en douane-unie op meer ambitie gehoopt voor
het vergroten van de weerbaarheid van economische sectoren zoals transport en logistiek.
Op verzoek van de Tweede Kamer wordt op nationaal niveau hieromtrent een plan voor
mainports opgesteld en wordt daarbij ook gekeken naar internationale samenwerking
voor betere screeningsprocessen en publiek-private samenwerking. Daarvoor zal het
kabinet blijvend aandacht vragen, ook in EU-verband.
Aangaande het gereedmaken van de rechtshandhaving en justitiële autoriteiten voor
het digitale tijdperk zet het kabinet sterk in op effectieve rechtshandhaving in het
digitale domein, inclusief het mogelijk maken van rechtmatige, proportionele grensoverschrijdende
toegang tot gegevens. Daarbij zijn de bescherming van fundamentele rechten, consumenten-
en rechtsbescherming, cyberveiligheid inclusief hoogwaardige encryptie, belangrijke
uitgangspunten. Daartoe hebben Nederland en andere lidstaten opgeroepen, waarbij het
kabinet het betreurt dat de mogelijkheden voor dataretentie in de EU-jurisprudentie
zeer zijn beperkt ondanks het grote belang voor de strijd tegen de georganiseerde
criminaliteit. Daarbij signaleert het kabinet ook de problematiek van bewaartermijnen
bij data verbonden aan een IP-adres dat strafrechtelijk in beeld komt. De door de
Commissie gepresenteerde analyse en afwegingen deelt het kabinet, waaruit blijkt dat
nader onderzoek wordt uitgevoerd bij dataretentie en rechtmatige, proportionele toegang
van versleutelde digitale gegevens in overeenstemming met de resolutie van de Raad
van november 2020.27Bij beide vraagstukken beoogt het kabinet een voortvarend en zorgvuldig proces waarin
onder meer de verschillende bovengenoemde belangen worden betrokken en ook aandacht
is voor misbruik van dynamische IP-adressen waar vele gebruikers van één IP-adres
gebruik kunnen maken.Ook de gepresenteerde inzet van de Commissie op versterking van
de expertise, gemeenschappelijke capaciteit van lidstaten voor digitale opsporing
en bredere innovaties op veiligheidsterrein wordt door het kabinet verwelkomd. Daarbij
moeten de EU maar ook individuele lidstaten zich blijven inzetten om hun eigen digitale
gereedheid op orde te brengen, ook voor het voorkomen van ongewenste strategische
afhankelijkheden. De voorgestelde maatregelen zijn cruciaal want de nood is hoog vanwege
de impact van technologisch ondersteunde criminaliteit en de wedloop met criminelen
inzake ver- en onthulling van crimineel handelen. Recente arbeidsintensieve operaties
(Encrochat en Sky ECC) zijn geen garantie voor toekomstig succes.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De strategie van de Commissie is mede tot stand gekomen aan de hand van expert-vergaderingen
waar de Commissie inbreng van lidstaten en andere partijen heeft opgehaald. Ook het
Europese Parlement heeft mede aan de hand van eerdere resoluties opgeroepen tot versterking
van de Europese aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Gelet op bekende posities
van lidstaten lijkt groot draagvlak te zijn voor EU-initiatieven voor een meer geharmoniseerde
anti-witwasaanpak met sterker toezicht, het versterken van de grensoverschrijdende
samenwerking inzake confiscatie en het realiseren van gebalanceerde vormen van dataretentie
en rechtmatige, proportionele toegang tot grensoverschrijdende informatie. Ook is
er veel draagvlak voor een sterke EU-inzet inzake de aanpak van drugs- en vuurwapenhandel,
mensenhandel, mensensmokkel en seksueel misbruik van minderjarigen. Dat geldt ook
voor een sterkere gezamenlijke aanpak van veiligheidsinnovaties en digitalisering
van de rechtshandhaving en de justitiële samenwerking. Initiatieven voor betere informatiedeling,
gemeenschappelijke analyses, financiële en educatieve EU-ondersteuning worden ook
breed gedragen. Over de mate waarin operationele samenwerking wettelijk ingekaderd
en geharmoniseerd moeten worden is het krachtenveld minder duidelijk.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid van de
EU. De mededeling heeft betrekking op vele beleidsterreinen, zoals de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht, de interne markt inclusief het financiële stelsel, sociaal beleid,
milieu, consumenten-bescherming en gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken inzake
de volksgezondheid. Op deze terreinen is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen
de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, sub a, sub b, sub e, sub f, sub j, sub k,
VWEU). Daarnaast heeft de mededeling betrekking op het terrein van onderzoek en technologische
ontwikkeling. Dit betreft een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en lidstaten (artikel
4, lid 3 VWEU), zonder dat de uitoefening van die bevoegdheid lidstaten belet hun
eigen bevoegdheid uit te oefenen. Verder heeft de mededeling betrekking op de douane-unie,
op welk terrein de EU een exclusieve bevoegdheid heeft (artikel 3, lid 1, sub a, VWEU.
Tot slot ziet de mededeling op de bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid,
cultuur, onderwijs en administratieve samenwerking. Op deze terreinen is de EU bevoegd
het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen (artikel
6, sub a, c, e en g, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De mededeling heeft
tot doel via een voorstel tot een strategie en aangekondigde initiatieven bij te dragen
aan een gemeenschappelijke aanpak van lidstaten tegen de georganiseerde criminaliteit
en maatschappelijke factoren die criminaliteit in de hand werken. Georganiseerde criminaliteit
is bij uitstek grensoverschrijdend van aard en kan alleen effectief bestreden worden
door een combinatie van lokale, nationale, EU en internationale (multidisciplinaire)
interventies. EU-optreden is van meerwaarde omdat sprake is van verwevenheid van de
Europese georganiseerde criminaliteit en de Europese samenleving en economie. Daardoor
kan de aanpak onvoldoende door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt en is
een gemeenschappelijke Europese samenwerkingsbasis met bijpassende randvoorwaarden
noodzakelijk. Voor zover de mededeling betrekking heeft op de douane-unie is de subsidiariteit
niet van toepassing, gegeven de exclusieve bevoegdheid van de EU op dit terrein.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief, met kanttekeningen.
De aangekondigde maatregelen zijn voor zover inzicht wordt geboden in hun inhoud vooralsnog
grotendeels geschikt en noodzakelijk om bij te dragen aan de gemeenschappelijke aanpak
van lidstaten tegen georganiseerde criminaliteit en maatschappelijke factoren die
criminaliteit in de hand werken. Dit geldt bijvoorbeeld voor voorgestelde acties voor
de bestrijding van witwassen, versterking van confiscatie van crimineel vermogen,
een gemeenschappelijke EU aanpak voor rechtshandhavend optreden in het digitale domein,
de aanpak van seksueel misbruik van minderjarigen en versterking van de kennispositie
over criminele structuren en hun handelen. Echter, de kanttekeningen zien op de reikwijdte
en mate van beoogde harmonisatie van wetgeving voor operationele rechtshandhavende
samenwerking zoals bij een Europese Politiecode of de EMPACT-samenwerking. Gelet op
de dusver bekende ambitie van de Commissie lijken deze voorstellen verder te gaan
dan noodzakelijk en onvoldoende ruimte te verschaffen voor het noodzakelijke maatwerk
vanwege aangetroffen risico’s in lidstaten, hun grensregio’s, het behoud van het Nederlandse
rechtssysteem met het bijbehorende opportuniteitsbeginsel, soevereiniteit in rechtshandhavend
optreden en de eigenstandige afweging inzake de inzet van opsporingsbevoegdheden en
capaciteit. Ook betwijfelt het kabinet de noodzaak van een EU-certificeringsregeling
voor deskundigen inzake digitale opsporing. Het aangekondigde initiatief lijkt onvoldoende
ruimte te geven aan de nationale invulling van opleidingen en trainingen. Soortgelijke
regelingen zijn ook niet aanwezig voor de inzet van andere opsporingsvaardigheden.
d) Financiële gevolgen
De mededeling op zichzelf heeft geen financiële gevolgen en bevat ook geen vermeldingen
van beoogde concrete investeringen van de EU of van lidstaten. Echter, de in de mededeling
aangekondigde initiatieven zullen wel tot financiële gevolgen leiden welke substantieel
kunnen zijn, zowel voor lidstaten als geheel, als voor daarin functionerende uitvoeringsorganisaties,
onder meer variërend van de politie, het Openbaar Ministerie, de bijzondere opsporingsdiensten,
douane, inspecties, rechterlijke macht en organisaties belast met de tenuitvoerlegging
van straffen. Dit is bijvoorbeeld voorstelbaar bij harmoniserende EU-wetgeving, het
versterken van de grensoverschrijdende operationele samenwerking en informatiedeling
en het regelen van verplichtingen in het digitale domein. Ook investeringen inzake
digitalisering van de justitiële samenwerking, uitvoering van actieplannen op criminele
fenomenen en een EU onderzoeks- en ontwikkelagenda voor innovaties zullen kosten met
zich meebrengen, inclusief de inzet van personele capaciteit. Omgekeerd kan de voorgestelde
bundeling van capaciteiten, expertise, sterkere operationele samenwerking en ondersteuning
van EU-agentschappen evenals een duidelijker EU-regelgevend kader bijdragen aan kostenbesparing
op EU- en lidstaat-niveau. De Commissie beoogt de initiatieven mede te bekostigen
uit het Internal Security Fund en, hoewel niet expliciet vermeld, naar verwachting
ook uit andere fondsen gericht op onder meer justitiële samenwerking, het EU extern
optreden en digitalisering. Het kabinet zal de Commissie vragen aan te geven wat het
financieel beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn. Verder is het kabinet van
mening dat de benodigde EU-middelen binnen de in de EU afgesproken financiële kaders
van de EU-begroting 2021–2027 moeten worden gevonden. (Eventuele) budgettaire gevolgen
voor Nederland worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)
departement(en) voor de aangekondigde initiatieven, conform de regels van de budgetdiscipline.
Er zal hierbij ook gekeken moeten worden naar de financiële gevolgen voor de medeoverheden.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Deze mededeling bevat enkel aankondigingen van voorgenomen initiatieven van wetgevende,
beleidsmatige of praktische aard waarvan net als bij de financiële gevolgen, de gevolgen
voor de lastendruk zonder uitwerking nu niet zijn in te schatten. De onder 4d aangereikte
redeneerlijn is ook op de lastendruk van toepassing. Waar het gaat om strafrechtelijke
onderzoeken en handhavende acties is het mogelijk dat de voorgestelde internationale
initiatieven effect hebben op de vraag- en aanbodkant van rechtshulp en de doorlooptijd
van onderzoeken. Met een beter zicht op criminaliteit en bredere beschikbaarheid van
grensoverschrijdende informatie voor opsporingsdoeleinden zal de internationale samenwerking
en bijgevolg de rechtshulp waarschijnlijk toenemen. Rechtshulpverzoeken veroorzaakt
door weinig gestroomlijnde samenwerking zullen wellicht wat afnemen. Meer geharmoniseerde
regels en de beoogde technische ondersteuning kunnen verder bijdragen aan een verlaging
van de lastendruk. Bij de uitwerking van de (wetgevings-)voorstellen moet volgens
het kabinet het uitgangspunt zijn dat deze zo lastenluw mogelijk worden vormgegeven
zodat hun haalbaarheid wordt vergroot en rekening wordt gehouden met de beperkingen
in capaciteit en middelen bij organisaties verantwoordelijk voor hun uitvoering. Ook
zullen de voorstellen nader worden beoordeeld op de effecten op de concurrentiekracht.
De mededeling raakt duidelijk ook geopolitieke aspecten als het gaat om de relatie
tussen bron-, transit- en bestemmingslanden van de georganiseerde criminaliteit waarbij
deze rollen zowel op EU-lidstaten als op derde landen van toepassing zijn. De economische,
ondermijnende effecten van de georganiseerde criminaliteit vereisen een intensieve
dialoog tussen de EU-lidstaten, EU-organen, derde landen en internationale organisaties
hetgeen in de mededeling ook wordt aangekaart. Waar het gaat om het bundelen van onderzoeks-
en ontwikkelinitiatieven inzake innovaties voor veiligheidsdoeleinden moet de strategische
autonomie van de EU en Nederland zelf worden bewaakt, omdat hierdoor veiligheidsbelangen
van lidstaten, zoals zeggenschap over de randvoorwaarden voor ontwikkeling, verspreiding
en toepassing van veiligheidsinnovaties, mogelijk onder druk kunnen komen te staan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken