Brief regering : Geannoteerde agenda Transportraad 3 juni 2021
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 855
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2021
Hierbij doe ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
de geannoteerde agenda toekomen van de Transportraad die op 3 juni 2021 in Luxemburg
bijeenkomt.
De agenda van de Raad staat in het teken van de modaliteiten wegvervoer, spoor, lucht-
en binnenvaart. Het Voorzitterschap streeft ernaar tijdens de Raad een algemene oriëntatie
te bereiken op een aantal EU-voorstellen. Ook is er een beleidsdebat voorzien over
internationaal spoorvervoer en de EU-strategie duurzame en slimme mobiliteit. Ik zal
de Raad informeren over de maatregelen ter voorkoming en beperking van containerverlies
op zee en op Nederlands en Oostenrijks initiatief zal Oostenrijk een toelichting geven
op de voortgangsrapportage van het platform International Rail Passenger Transport.
Tot slot wordt u geïnformeerd over het voorstel van de Commissie van 18 mei tot aanpassing
van Verordening (EU) 2016/1628 inzake voorschriften m.b.t. emissiegrenswaarden voor
verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde
mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren (NRMM). Gelet op het technische
karakter van de voorgestelde aanpassingen, namelijk wijzigingen van enkele overgangsbepalingen
in deze Verordening, is besloten geen BNC-fiche op te stellen en uw Kamer op deze
manier te informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
I. Geannoteerde agenda Transportraad 3 juni 2021
Het Voorzitterschap wenst een algemene oriëntatie te bereiken op het voorstel tot
herziening van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Single European Sky; SES2+),
het voorstel voor een Richtlijn gebruik van gehuurde voertuigen voor goederenvervoer
en het voorstel tot wijziging wat betreft de overgangsmaatregelen voor de erkenning
van certificaten van derde landen. Daarnaast streeft het Voorzitterschap ernaar om
Raadsconclusies aan te nemen over de EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit
en internationaal spoorvervoer. Op Nederlands initiatief zal tevens aandacht worden
besteed aan de genomen maatregelen n.a.v. het MSc Zoë incident en op Nederlands en
Oostenrijks initiatief zal een toelichting worden gegeven over het voortgangsrapport
van het platform International Rail Passenger Transport (Bijlage bij Kamerstuk 21 501-33, nr. 850) (beide punten ingebracht onder Diversen). Tot slot zal het Voorzitterschap een update
geven over de Eurovignetrichtlijn.
Gemeenschappelijke Europees luchtruim (SES2+)
Inhoud
Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene oriëntatie op het SES2+
dossier. Op 22 september 2020 presenteerde de Commissie twee voorstellen voor het
vernieuwen van het regelgevend kader voor het gemeenschappelijke Europees luchtruim.
Het gaat om een aanpassing van het voorstel voor herschikking van de regelgeving inzake
de tenuitvoerlegging van SES, en een herziening van de regelgeving om het Europees
Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) op te kunnen laten treden als
prestatiebeoordelingsorgaan (performance review body, PRB) voor de SES. De inhoud van deze voorstellen en de bijbehorende Nederlandse
inzet voor de onderhandelingen zijn beschreven in de fiches1 die op 20 november 2020 naar uw Kamer zijn verzonden.
Inzet Nederland
Nederland kan de doelstellingen om het beheer van het Europese luchtruim te moderniseren
en efficiëntere en duurzamere vliegpaden te bereiken, steunen. Nederland is echter
kritisch op de manier waarop de Commissie invulling wil geven aan deze doelstellingen,
omdat niet duidelijk is in hoeverre de voorstellen hieraan bijdragen. Nederland geeft
daarnaast geen steun aan de uitbreiding van bevoegdheden van Europese organisaties
in SES zoals de Commissie heeft voorgesteld, omdat dit onvoldoende ruimte laat aan
de lidstaten hoe zij hun luchtruim en luchtvaartnavigatiedienstverlening, en het toezicht
daarop, inrichten en aansturen.
Indicatie krachtenveld
Onder Portugees Voorzitterschap is de behandeling van de twee voorstellen voortvarend
voortgezet. Het Voorzitterschap heeft op basis van de breed gedragen kritiek van de
lidstaten de voorstellen van de Commissie aangepast, maar de teksten zijn nog niet
in alle opzichten voldoende uitgewerkt. Nederland steunt op hoofdlijnen de inhoud
van de compromisvoorstellen die het Voorzitterschap tijdens de onderhandelingen heeft
gepresenteerd en waarmee tegemoetgekomen lijkt te worden aan de belangrijkste Nederlandse
zorgpunten, echter een finale analyse van de voorstellen moet nog plaatsvinden. Omdat
de voorstellen van de Commissie op fundamentele aspecten zijn gewijzigd, moet nog
zorgvuldig worden bekeken of de samenhang tussen de artikelen in de voorstellen is
geborgd. De uitkomst hiervan zal mede bepalend zijn of in de Transportraad een algemene
oriëntatie bereikt kan worden en of Nederland deze kan steunen.
Richtlijn gebruik gehuurde voertuigen goederenvervoer
Inhoud
Het voorstel voor een Richtlijn gebruik gehuurde voertuigen voor het goederenvervoer
is onderdeel van het in mei 2017 gepubliceerde Europese Mobiliteitspakket I en heeft
als doel om belemmeringen in de goederenvervoersmarkt weg te nemen voor bedrijven
die gebruik willen maken van gehuurde vrachtwagens.2 Op dit moment mogen gehuurde voertuigen worden ingezet voor het gebruik bij internationaal
goederenvervoer, mits dit voertuig is geregistreerd in de eigen lidstaat. Een Nederlandse
onderneming mag alleen voertuigen inzetten die zijn geregistreerd in Nederland. Het
voorliggend voorstel voor de richtlijn heft die restrictie op. Dit betekent dat een
vervoerder ook voertuigen mag inzetten, die zijn gehuurd in een andere lidstaat van
Europa. Als een voertuig is gehuurd, moet dit worden geregistreerd in de European
Register of Roadtransport Undertakings (ERRU). Dit stelt de handhavende instanties
in staat om langs de weg in te zien over welke voertuigen een vervoerder beschikt.
Inzet Nederland
Naar verwachting zal in de Transportraad van 3 juni een algemene oriëntatie op deze
Richtlijn worden nagestreefd. Nederland kan deze algemene oriëntatie ondersteunen.
Indicatie krachtenveld
Tijdens het Coreper I van 28 april jl. is gebleken dat sprake is van brede steun om
op basis van het voorliggend tekstvoorstel op 3 juni 2021 door de Transportraad een
algemene oriëntatie aan te laten nemen.
Wijziging richtlijn wat betreft de overgangsmaatregelen voor de erkenning van certificaten
van derde landen
Inhoud en inzet Nederland
Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene oriëntatie op dit voorstel.
Dit voorstel heeft betrekking op een wijziging van richtlijn (EU) 2017/2397 inzake
de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart, waarin de voorwaarden en
procedures worden vastgesteld voor de certificering van de kwalificaties van werknemers
in de binnenvaart. Uw Kamer is in april jl. over dit voorstel geïnformeerd3.
Nederland staat positief tegenover dit voorstel, maar heeft op basis van de huidige
Binnenvaartwet aangaande de bemanning in de binnenvaart uitsluitend certificaten erkend
van landen die lid zijn van de Europese Unie of de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
(CCR). Dit voorstel, dat betrekking heeft op de erkenning van certificaten van landen
die geen lid zijn van de Europese Unie of de CCR, heeft dan ook geen gevolgen voor
het Nederlands grondgebied.
Strategie duurzame en slimme mobiliteit
Inhoud
Het Portugees Voorzitterschap streeft naar het aannemen van Raadsconclusies over de
recente EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit. Deze conclusies moeten een
reactie van de Raad vormen op de strategie. Met het oog op de benodigde consensus
in de Raad is de inzet van het Voorzitterschap om deze conclusies generiek te houden,
zonder al te veel in te zoomen op concrete maatregelen die al dan niet in de EU-strategie
zijn genoemd. De ministers zullen tijdens de Raad eveneens een beleidsdebat hierover
voeren.
Inzet Nederland
Nederland steunt het Voorzitterschap in de ambitie om als Raad een reactie te geven
op de recente strategie en acht het beleidsdebat daarom van groot belang. De Nederlandse
inzet volgt de lijn zoals eerder gedeeld met uw Kamer.4 Hoofdpunten voor de Nederlandse inzet zijn o.a. het aanscherpen van de CO2-emissienormen
voor lichte voertuigen en het komen tot een uitfaseerdatum voor de verkoop van fossiele
brandstofmotoren, het stimuleren van alternatieve brandstoffen, inclusief sustainable aviation fuels (SAF), en de uitrol van laad- en tankinfrastructuur voor deze alternatieve brandstoffen.
Op het gebied van digitalisering acht Nederland het bevorderen van data-delen van
groot belang, bijvoorbeeld t.b.v. multimodale ticketing systemen. Ook hecht Nederland
aan het vasthouden aan techniekneutraliteit. Nederland zal voor deze inzet ook aandacht
vragen in de Raad zelf in het beleidsdebat.
Indicatie krachtenveld
Alle lidstaten hebben de strategie van de Commissie verwelkomd. Tegelijkertijd loopt
het krachtenveld uiteen op een aantal onderdelen van de strategie en de daarin aangekondigde
voorstellen. Met name op het gebied van verduurzaming verschillen de EU-lidstaten
over de mate van ambitie alsmede de voorkeursmaatregelen om tot reductie van CO2 in transport te komen. Dit bleek ook naar aanleiding van het Duits initiatief tot
Raadsconclusies over de New Mobility Approach
5
. Uiteindelijk slaagde de Raad er niet in hierover consensus te vinden en bleef een
groot geschilpunt de aanscherping van de CO2-emissienormen voor lichte voertuigen,
waarbij een groep EULS net als Nederland opriep tot ambitie, maar op weerstand stuitte
van een aantal andere, minder ambitieuze lidstaten. Op het gebied van digitalisering
zijn de lidstaten relatief eensgezind, waarbij met name vraag is naar EU-inzet op
het gebied van datadelen en interoperabiliteit tussen de verschillende data(bronnen).
Raadsconclusies internationaal spoorvervoer
Inhoud
Het Portugees Voorzitterschap streeft ernaar Raadsconclusies aan te nemen over internationaal
spoorvervoer. De conclusies bouwen voort op de uitkomsten van de informele transportraad6 en het EU kick off event voor het Europees Jaar van de spoorwegen (op resp. 30 en
29 maart jl.). In de Raadsconclusies wordt verwezen naar de Ministersverklaring7 van juni 2020 over internationaal personenvervoer en het daaruit voortkomende werk
van het platform International Rail Passengers Platform (IRP). Voor de korte tot middellange
termijn wordt ernaar gestreefd de bestaande spoorverbindingen verder te verbeteren/uit
te breiden en tegelijkertijd te werken aan verbetering van de toegankelijkheid van
spoorvervoer voor reizigers (met name digitalisering/rail ticketing). Het belang van
verbeterde intermodaliteit met o.a. luchtvaart en/of lokaal openbaar vervoer wordt
onderstreept in de Raadsconclusies. Voor de lange termijn worden investeringen in
het TEN-T-netwerk en financiering van rollend materieel geadresseerd. De Raadsconclusies
verwelkomen de intenties van de Commissie om een actieplan voor personenvervoer op
te stellen in 2021 en daar proactief vervolg aan te geven. Voor het spoorgoederenvervoer
wordt, conform de Berlijn-verklaring van 21 september 2020, ingezet op versterking
van de spoorgoederencorridors, wegnemen van grensoverschrijdende bottlenecks en digitalisering.
In de Raadsconclusies wordt verder ingegaan op de operationele weerbaarheid van internationaal
vervoer per spoor tijdens de COVID-19-crisis en de financiële impact van de crisis
op de sector. Tevens wordt in de Raadsconclusies het belang van een integrale innovatiebenadering,
standaardisatie en belang van vereenvoudiging van regels aan de orde gesteld.
Inzet Nederland
Met deze Raadsconclusies wordt op ministerieel niveau het belang van het ontwikkelen
van het internationaal personenvervoer onderstreept. De Commissie heeft toegezegd
om in het najaar van 2021 met een actieplan te komen, waar naar verwachting o.a. digitalisering
(ticketing) en de aangekondigde 15 pilotprojecten worden uitgewerkt. Daarmee wordt
op Europees niveau een grote stap vooruitgezet bij het agenderen van het belang van
internationaal personenvervoer. Nederland verwelkomt dit actieplan en kan de inzet
van de Commissie steunen. Ook steunt Nederland de conclusies en is voorstander van
de inzet op innovatie om daarbij de cyclus technologische innovatie, standaardisering,
inzet van pilots en meer grootschalige toepassing te stroomlijnen, zoals staat verwoord
in de verklaring.
Indicatie krachtenveld
De lidstaten staan positief tegenover het initiatief voor Raadsconclusies. De inzet
op internationaal personenvervoer en goederenvervoer wordt evenals breed gesteund.
De conclusies bevatten geen nieuwe financiële toezeggingen maar roepen met name op
de bestaande EU-instrumenten (zoals CEF, Europees herstelfonds, cohesiefondsen) zo
goed als mogelijk te benutten.
Diversen:
= toelichting voortgangsverslag van het platform International Rail Passenger Transport
over het bevorderen van internationaal spoorvervoer
Inhoud en inzet Nederland
Op 2 juni 2020 hebben de EU-transportministers besloten om het Platform International
Rail Passenger Transport op te richten. Het platform ondersteunt de Europese agenda
voor internationaal personenvervoer per spoor, als onderdeel van de Europese Green
Deal. Bovendien werkt het platform samen met alle ondertekenende EU-lidstaten en derde
landen, de Europese Commissie, het Europees Spoorwegbureau, Shift2Rail, OTIF en spoorwegsectororganisaties
met als doel het personenvervoer per spoor in de EU verder te ontwikkelen en te verbeteren.
Tijdens het kick-off evenement voor het Jaar van de spoorwegen in maart 2021 heeft
het platform de eerste resultaten gepresenteerd8. Als vervolgstap wordt nu het geïntegreerde voortgangsverslag met brief gepresenteerd
aan de EU-transportministers, de Commissie en de sector. Op basis van het voortgangsverslag
zal het platform met stakeholders blijven werken aan de implementatie en monitoring.
Het doel is om de nauwe samenwerking, met in het bijzonder de Commissie, voort te
zetten. Oostenrijk zal de bereikte resultaten van het eerste jaar na de Ministersverklaring
in de Raad toelichten.
Samen met Oostenrijk heeft Nederland het voortgangsverslag geagendeerd op de Transportraad.
Als covoorzitter van het platform steunt Nederland de inhoud van het verslag en de
koers om middels het platform te blijven werken aan het verbeteren van internationaal
personenvervoer in Europa. Samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en de sectorpartijen
wordt hierbij als essentieel beschouwd.
Indicatie krachtenveld
Lidstaten opereren vanuit verschillende achtergronden. Vrijwel alle lidstaten zijn
lid van het platform en hebben hun input kunnen leveren voor het voortgangsverslag.
Dit verslag wordt dan ook breed gedragen. Daarnaast is er (informele) overeenstemming
bereikt tussen lidstaten en sectorpartijen over wat er de komende periode zal moeten
gebeuren om internationaal personenvervoer in Europa naar een hoger niveau te tillen.
Deze overeenstemming zal vermoedelijk veel invloed hebben op de Commissie-agendering.
= genomen maatregelen ter voorkoming en beperking van containerverlies n.a.v. het
MSc Zoë incident
Inhoud en inzet Nederland
Naar aanleiding van mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het algemeen overleg Maritiem
op 3 december 2020 (Kamerstuk 31 49, nr. 310) zal Nederland de Raad informeren over
de maatregelen die zijn ingevoerd ter beperking en voorkoming van containerverlies
naar aanleiding van het MSC Zoë incident, en dan met name op aspecten die lidstaten
kunnen herkennen als gezamenlijke thema’s en aandachtspunten. Nederland is op zoek
naar een gedeeld gevoel van urgentie van het probleem van containerverlies. Aan de
andere lidstaten wordt gevraagd of zij de risico’s herkennen, of het gevoel van urgentie
wordt gedeeld om dit probleem aan te pakken en of er soortgelijke ervaringen en/of
initiatieven zijn op dit vlak in andere lidstaten.
= update Eurovignetrichtlijn
Inhoud en inzet Nederland
Naar verwachting zal het voorzitterschap hier kort willen aangeven hoe de onderhandelingen
verlopen in de triloog tussen Raad en Europees parlement. Uw Kamer is eerder geïnformeerd
over het akkoord dat de Raad bereikte n.a.v. de informele videoconferentie met EU-transportministers
op 8 december 20209. De Eurovignetrichtlijn geeft een kader voor wegbeprijzing voor vrachtvoertuigen
in de Europese Unie. De Commissie heeft in juni 2017 voorgesteld het kader uit te
breiden naar alle voertuigen. Het besluit om wegbeprijzing in te voeren blijft bij
de lidstaat. Daarbij heeft de Commissie in 2017 voorgesteld10 het instrument vignet (tijdsgebonden heffing) af te schaffen ten faveure van een
op afstand gebaseerde heffing, inkomsten uit een congestieheffing te oormerken, toekomstige
heffingen verplicht te baseren op CO2 in plaats van de huidige euro-emissieklassen en een uitgebreide rapportageverplichting
op te nemen.
Nederland vindt het belangrijk dat de bevoegdheid om al dan niet wegbeprijzing in
te voeren een nationale bevoegdheid is en blijft. Nederland pleit daarbij voor zoveel
mogelijke flexibiliteit voor lidstaten. Belangrijke discussiepunten zijn de toekomst
van het vignet als instrument bij vrachtvoertuigen en oormerking van inkomsten. Nederland
is tegen het verplicht afschaffen van vignetten, omdat de keuze over welk instrument
wordt toegepast, tot de nationale competentie van een lidstaat hoort. Dit geldt ook
voor eventuele oormerking en hoe om te gaan met verschillende voertuigen. Nederland
vindt het aan de lidstaat welke tarieven worden vastgesteld en waar de inkomsten voor
worden aangewend.
II. Voorstel tot aanpassing van verordening (EU) 2016/1628 inzake voorschriften m.b.t.
emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor
in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren
(NRMM)
De Commissie heeft op 18 mei jl. een voorstel gedaan tot aanpassing van Verordening
(EU) 2016/1628 inzake voorschriften m.b.t. emissiegrenswaarden voor verontreinigende
gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines
gemonteerde interne verbrandingsmotoren (hierna: de NRMM-verordening). De NRMM-verordening
bevat de emissie-eisen voor «non-road» mobiele machines, zoals bouwkranen, landbouwtrekkers,
grasmaaiers en binnenvaartschepen. De motoren die in deze machines worden gebruikt,
zijn op basis van het motorvermogen verdeeld in verschillende categorieën. In mijn
brief van d.d. 24 juni 202011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over een aanpassing van de NRMM-verordening voor motoren
met een vermogen van minder dan 56 kW en meer dan 130 kW. De aanpassing die de Commissie
momenteel voorstelt, heeft betrekking op motoren met een vermogen tussen de 56 kW
en 130 kW en een vermogen van meer dan 300 kW. Vergelijkbaar met de eerdere aanpassing,
wordt ook nu een aanpassing van de overgangsbepalingen in de NRMM-verordening voorgesteld
vanwege vertragingen in de productie en de logistieke processen rondom deze motoren
als gevolg van COVID-19.
Het voorstel van de Commissie is om deze overgangsbepalingen te verlengen met zes
maanden, van 30 juni 2021 naar 31 december 2021. Mede op verzoek van Nederland heeft
de Commissie dit keer wel de voor de binnenvaart geschikte motoren (met een vermogen
van meer dan 300 kW) meegenomen in deze verlenging. Het gaat dan om motoren die al
besteld waren en waarvan de casco’s, waar deze motoren als aandrijvings- of hulpmotor
moeten worden ingebouwd, vanwege COVID-19 vertraagd aankwamen in Nederland voor de
afbouw. Naast motoren voor binnenvaartschepen betreft het ook motoren voor mobiele
machines en landbouwtrekkers. In totaal gaat het om een beperkt aantal van ongeveer
12.000 tot 14.000 motoren over de gehele EU (waarvan circa 100 motoren voor de binnenvaart).
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.