Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van Nispen c.s. over het overbrengen van de heer Singh naar Nederland (Kamerstuk 35470-VI-11)
30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland
Nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2021
Uw Kamer heeft op 23 juni jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 86, item 13) de motie van het lid Van Nispen c.s. inzake de heer Singh aangenomen. In deze motie
wordt de regering verzocht zich maximaal in te spannen om de heer Singh op korte termijn
naar Nederland over te laten brengen, verzoeken tot overbrenging te honoreren en hiertoe
zo nodig de procedure tot overdracht van de tenuitvoerlegging te starten.1 Op grond van recente ontwikkelingen is er aanleiding om uw Kamer nader te informeren
over de uitvoering van deze motie.
Bij brief van 21 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik
uitvoering zou geven aan deze motie. Ik heb aangegeven dat een Wots-procedure niet
de geëigende weg is aangezien de zaak van de heer Singh niet voldoet aan de criteria
van het Beleidskader voor een Wots-procedure.2 Het gaat daarbij primair om de binding met Nederland. In geval van de heer Singh
is hier onvoldoende sprake van. Indien dan toch gekozen wordt voor een Wots-procedure
kan het ertoe leiden dat iedere veroordeelde Nederlander met familie in Nederland
in aanmerking komt voor overbrenging. Ook als de persoon in kwestie ten tijde van
het plegen van het delict al langere tijd niet in Nederland woonde. Momenteel zijn
ruim 1.600 Nederlanders in het buitenland gedetineerd.
Begin dit jaar is namens de heer Singh een kortgedingprocedure gestart om toch een
Wots-procedure te bewerkstelligen. De uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 mei
jl. (bijlage 1)3 bevestigt dat een Wots-verzoek van de heer Singh niet binnen het Beleidskader past
omdat er onvoldoende sprake is van binding met Nederland. De rechter oordeelt tevens
dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een afwijking van het
beleid zou moeten leiden. Afwijken van het Beleidskader zou tevens ongewenste precedentwerking
hebben.
Zoals ik eerder heb aangegeven zal ik de heer Singh maximaal steunen bij een door
hem in te dienen gratieverzoek, mits er geen sprake is van een gevaar voor de maatschappij.
De uitspraak van de rechter zie ik als steun om deze lijn voort te zetten. Dit is
een intensief proces dat tijd kost. In overleg met onder meer onze Ambassade in Washington
D.C. hebben inmiddels gesprekken plaatsgevonden met personen die betrokken zijn bij
en invloed hebben op de uitkomst van deze gratieprocedure. Op basis van deze gesprekken
is duidelijk geworden welke stappen noodzakelijk zijn en hetgeen nodig is voor een
kansrijke gratieprocedure. Onderstaand ga ik eerst in op de gevoerde gesprekken en
vervolgens op de noodzakelijk te nemen stappen, zijnde het indienen van een gratieverzoek
en een beoordeling van de Parole Board over het resocialisatieproces van de heer Singh.
In het najaar heb ik als eerste stap na het aannemen van de motie persoonlijk gesproken
met de ambassadeur van de VS in Nederland, de heer Hoekstra. Hij heeft aangegeven
dat de gouverneur van Californië, de heer Newsom, uiteindelijk beslist over een gratieverzoek
van de heer Singh. De legal office van de gouverneur heeft daarbij een belangrijke adviserende rol. Daarom zijn er diverse
gesprekken met de legal office gevoerd om scherp te krijgen welke stappen moeten worden gezet voor een kansrijk
gratieverzoek. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat de District Attorney (DA) van het district waar de moorden zijn gepleegd voor een gratieverzoek wettelijk
om advies moet worden gevraagd. Om de slagingskans van het gratieverzoek te vergroten
hebben medewerkers van de ambassade daarom gesproken met de DA in San Bernardino.4 Bij dat gesprek was tevens de officier van justitie aanwezig die betrokken was bij
het herzieningsproces tegen de heer Singh, de zogeheten retrial. Uit deze gesprekken is gebleken dat het recidiverisico en het gedrag van de heer
Singh een belangrijke rol spelen bij de advisering op een gratieverzoek. Dit wordt
beoordeeld door de Parole Board. Daarnaast heeft de Nederlandse ambassadeur in de VS op 15 december jl. gesproken
met een lid van de Dutch Caucus van het Huis van Afgevaardigden. Deze Representative staat dicht bij de gouverneur en bevestigde dat Nederland de juiste weg bewandelt.
Op advies van het departement heeft de heer Singh in het najaar van 2020 een gratieverzoek
ingediend. Zoals aangegeven speelt bij de beoordeling van dit gratieverzoek de Parole Board een belangrijke rol om onder meer te bepalen of de heer Singh nog een gevaar vormt
voor de maatschappij. Op basis van onderzoeken uit 2015 en 2018 hebben de Amerikaanse
autoriteiten geoordeeld dat de heer Singh destijds nog een gevaar vormde voor de maatschappij.
De heer Singh heeft in zijn gratieverzoek van 2020 aangegeven dat hij de laatste jaren
verschillende acties heeft ondernomen om zijn recidivegevaar te verminderen. Ook heeft
hij in zijn gratieverzoek enige compassie getoond met de nabestaanden, hetgeen volgens
de onderzoeken in 2015 en 2018 onvoldoende werd geuit. Dit zijn essentiële elementen
die worden meegewogen door de Parole Board. Derhalve is het van belang dat er een nieuw wegingsmoment door de Parole Board plaatsvindt ten behoeve van het lopende gratieverzoek.
Recent heb ik persoonlijk met de gouverneur van Californië gesproken over de heer
Singh. In het gesprek heb ik gepleit om op afzienbare termijn een nieuwe Parole Hearing te laten plaatsvinden zodat zijn gratieverzoek op actuele gegevens en ontwikkelingen
beoordeeld kan worden. Ook heb ik nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de humanitaire
aspecten die bij een besluit over gratieverlening een rol spelen (leeftijd, gezondheid,
etc.).
Het is nu zaak af te wachten wanneer er een nieuwe Parole Hearing zal plaatsvinden. Vanzelfsprekend volg ik dit proces op de voet en zal ik mij – waar
mogelijk – blijven inzetten om dit te bespoedigen. Ik zal uw Kamer informeren wanneer
er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming