Brief regering : Reactie op initiatiefnota van het lid Peters over de formeel steunpersoon in de Jeugdwet
35 721 Initiatiefnota van het lid Peters over de formeel steunpersoon in de Jeugdwet
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2021
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van dhr. Peters over
het opnemen van het recht op een «formeel steunpersoon» voor iedere jongere in de Jeugdwet (Kamerstuk 35 721, nr. 2). Hieronder geef ik u mijn reactie op het voorstel.
Excuses voor de late reactie. Door drukke werkzaamheden heeft deze enige tijd op zich
laten wachten.
Inzet van steunfiguren sluit naadloos aan bij doelen Jeugdwet
Zoals ik in mijn voortgangsbrief jeugd van 16 november jl. heb aangegeven (Kamerstuk31 839, nr. 751), ondersteun ik van harte het doel van het samenwerken met steunfiguren en het netwerk
van vooral kwetsbare jongeren. Het is een van de doelstellingen van het Programma
Zorg voor de Jeugd (Actielijn 1 «een steunfiguur voor elk uithuisgeplaatst kind»). Er zijn veel kansrijke initiatieven gaande rond de inzet van steunfiguren zoals
Burgervoogd, Eigen Kracht conferenties, Jouw Ingebrachte Mentor (JIM), diverse vormen
van informele steun voor kind en gezin1,
2 en netwerkpleegzorg. Samen met de branches gespecialiseerde zorg voor jeugd (BGZJ)
en beroeps- en cliëntenverenigingen gaan we na hoe deze initiatieven goed kunnen worden
ingezet en hoe eventuele drempels beslecht kunnen worden.
Acties om de inzet van steunfiguren te bevorderen
De BGZJ heeft samen met de beroepsverenigingen en betrokken partijen (waaronder de
stichting Het Vergeten Kind, jongeren, ervaren steunfiguren en ouders) de afgelopen
maanden een viertal expertmeetings georganiseerd. Hierbij is verkend wat nodig is
om het inzetten van steunfiguren tot een succes te maken en welke knelpunten worden
ervaren. De uit deze expertmeetings voortvloeiende acties zijn opgenomen in een door
de branches en beroepsverenigingen ondersteund projectplan. De acties worden uitgevoerd
in 2021. Het betreft acties op het terrein van:
• bewustzijn vergroten van de waarde van informele steun;
• versterken van de vakbekwaamheid van professionals om samen te werken met het informele
netwerk; en
• randvoorwaarden, zoals voldoende ruimte in de contractering van gemeenten voor het
inzetten van informele steun.
Daarnaast heeft het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) samen met de Alliantie
Burgervoogd, St. Jim en de Nederlandse Vereniging voor Pleegouders, n.a.v. een door
hen georganiseerde ontwerpsessie afgelopen najaar, een plan opgesteld dat erop gericht
is sociale steun voor en tijdens jeugdhulp te vergroten en/of te versterken. De acties
in dit plan richten zich met name op het versterken van de sociale steun voordat jeugdhulp
aanwezig is (bijv. het bewustzijn vergroten/ inspireren van de waarde van informele
steun vóór jeugdhulp) of informele steun als randvoorwaarde wanneer een vorm van maatregel
of jeugdhulp aan de orde kan komen. Er vindt goede afstemming plaats bij de uitvoering
van de acties van beide plannen.
Steunfiguren formaliseren in de Jeugdwet?
Kern van het voorstel van lid Peters is steunfiguren te formaliseren door het recht
op een steunfiguur (eigen gekozen mentor) in de Jeugdwet vast te leggen. Ten aanzien
hiervan merk ik het volgende op:
a) Gemeenten hebben op grond van de Jeugdwet al de opdracht om het sociale netwerk in
te schakelen
Op grond van artikel 2.1.d. Jeugdwet hebben gemeenten de opdracht hun beleid inzake
jeugdhulp te richten op «het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden
en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die
tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van
hun eigen inbreng». Het inzetten van mentoren is één van de manieren waarop gemeenten
en professionals de eigen kracht van jeugdigen en gezinnen kunnen versterken. De Jeugdwet
biedt derhalve al de nodige ruimte informele mentoren/steunfiguren in te zetten.
b) Uit expertmeetings zijn vooralsnog geen wettelijke belemmeringen voor de inzet van
steunfiguren gebleken
Uit de hierboven genoemde expertmeetings is niet als mogelijke oplossing of actie
naar voren gekomen dat het opnemen van het recht op een steunfiguur voor iedere jongere
in de Jeugdwet helpend is om de inzet hiervan tot een succes te maken. Belemmeringen
blijken vooral in de uitvoeringspraktijk te liggen. De eerder genoemde acties zijn
gericht op het wegnemen van die belemmeringen.
Tot slot
Alles overziend vind ik het voorstel van lid Peters sympathiek om bij de hulp aan
jongeren de inzet van steunfiguren te stimuleren, omdat dit naadloos aansluit bij
de doelen van de Jeugdwet. Ik zie op dit moment echter geen aanleiding tot een nadere
formalisering van steunfiguren in de Jeugdwet, zoals door lid Peters voorgesteld.
Het Nederlands Jeugdinstituut organiseert uiterlijk begin september een dialoogsessie
gericht op het vergroten van de inzet van het informele netwerk en het nader formaliseren
van steunfiguren. Deze dialoogsessie vindt plaats samen met afgevaardigden uit praktijk,
beleid, wetenschap en cliëntorganisaties met als doel een gezamenlijk beeld te krijgen
wat nodig is om de inzet van steunfiguren verder te brengen. Over de uitkomsten zal
ik Uw Kamer in het najaar 2021 via een reguliere voortgangsbrief jeugd informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport