Brief regering : Stand van zaken GVS-modernisering: vangnet ‘medische noodzaak’ niet langer haalbaar
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 704 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2021
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld1 was ik voornemens om de taakstelling voor de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS) in te vullen met twee hoofdelementen: namelijk een periodieke herberekening
van de vergoedingslimieten en een vangnet voor patiënten die om medische redenen aangewezen
zijn op een geneesmiddel met een bijbetaling. Met deze brief wil ik u informeren dat
ik dit vangnet niet langer haalbaar acht en daarmee de maatregel als geheel vooralsnog
wordt opgeschort en aan het nieuwe kabinet wordt gelaten.
Achtergrond
In het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) «Vertrouwen in de Toekomst» van het kabinet-Rutte III is een taakstelling opgenomen
voor extramurale genees- en hulpmiddelen van € 467 miljoen. Sluitpost daarvan is de
taakstelling van € 140 miljoen structureel vanaf 20232 door middel van een modernisering van het GVS. Voor de taakstelling op de GVS-modernisering
was ik voornemens om de vergoedingslimieten periodiek te actualiseren én een vangnet
(voor bijbetalingen) voor patiënten te introduceren.
Herberekening GVS-vergoedingslimieten
Het GVS deelt geneesmiddelen die in het algemeen therapeutisch gelijkwaardigzijn in
groepen (of clusters) in. Alle middelen in zo’n cluster hebben een vergoedingslimiet
die gebaseerd is op de prijzen van de middelen in het cluster. Vraagt de fabrikant
een prijs die hoger is dan de vergoedingslimiet, dan moet de patiënt het verschil
zelf betalen. Dit stimuleert prijsconcurrentie tussen fabrikanten en matigt daarmee
de prijzen van geneesmiddelen. Met een prijsverlaging voorkomen fabrikanten immers
bijbetalingen en/of wisselingen voor patiënten. Ook stimuleert het artsen en patiënten
om een doelmatig geneesmiddel zonder bijbetaling te kiezen. Deze uitgavenbeheersende
werking van het GVS is in de loop der jaren echter afgezwakt: de vergoedingslimieten
zijn sinds 1999 nooit opnieuw vastgesteld terwijl vaak het gemiddelde prijsniveau
in de clusters is gedaald. De vergoedingslimieten zijn dus hoger dan nodig en we betalen
vanuit de basisverzekering dus relatief veel voor bepaalde geneesmiddelen, met name
merkgeneesmiddelen. Daarom was ik voornemens om een periodieke herberekening van de
vergoedingslimieten door te voeren om het GVS weer toe te passen zoals het bedoeld
is: niet onnodig meer betalen voor therapeutisch gelijkwaardige middelen. Hiermee
worden de uitgaven beheerst zonder dat er aan het aanbod van vergoede geneesmiddelen
in het GVS getoornd hoeft te worden. Hiermee blijft een brede voorschrijfkeuze voor
artsen, en dus brede behandelmogelijkheden voor patiënten, behouden.
Vangnet «medische noodzaak» voor patiënt
In het geval fabrikanten na een herberekening hun prijzen niet matigen in lijn met
de vaak lagere vergoedingslimieten, ontstaan bijbetalingen voor patiënten. Patiënten
kunnen dan wisselen naar een vergelijkbaar geneesmiddel zonder bijbetaling. Echter,
een patiënt kan vanwege medische redenen toch aangewezen zijn op een geneesmiddel
met een bijbetaling. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de richtlijn voor
de betreffende patiënt-specifieke situatie de voorkeur uitspreekt voor een bepaald
middel of wanneer de patiënt vanwege zijn/haar specifieke situatie bijvoorbeeld beter
uitkomt met een drank in plaats van een tablet. Voor die situaties had ik het vangnet
«medische noodzaak» voor patiënten aangekondigd. Daarmee zou geregeld worden dat de
patiënt de bijbetaling niet verschuldigd zou zijn wanneer deze om medische redenen
is aangewezen op een geneesmiddel met bijbetaling. Hiermee zou na de herberekening
een bijbetaling voor een patiënt in principe altijd vermijdbaar zijn, namelijk op
drie manieren: 1) fabrikanten verlagen hun prijzen waardoor er geen bijbetaling is,
2) patiënten wisselen naar een vergelijkbaar geneesmiddel zonder bijbetaling, of 3) patiënten
waarvoor medische noodzaak geldt, zijn geen bijbetaling verschuldigd door toepassing
van het vangnet.
Geen draagvlak voor vangnet «medische noodzaak»
Mijn ambtsvoorgangers en ik hebben ons de afgelopen jaren maximaal ingezet om de modernisering
van het GVS per 1 januari 2023 in werking te laten treden. Na meerdere gesprekken
met partijen moet ik nu helaas concluderen dat het realiseren van het vangnet «medische
noodzaak» niet haalbaar is. Ik heb u eerder laten weten dat partijen hun zorgen en
bezwaren bij mij hadden geuit, dat ik hierover met hen in gesprek was en hun zorgen
uiterst serieus nam3. Partijen (artsen, apothekers, zorgverzekeraars en patiënten) hebben bezwaren bij
mij geuit over de uitwisselbaarheid van geneesmiddelen met en zonder bijbetaling op
het niveau van de individuele patiënt. Zij verwachten dat veel meer gebruik gemaakt
zal worden van het vangnet en dat zij dan te maken krijgen met hoge administratieve
en uitvoeringslasten. In de praktijk speelt op individueel patiëntniveau een veelheid
aan factoren een rol om te bepalen wat het beste geneesmiddel is voor een patiënt.
Het GVS is een systeem dat bewust uitgaat van geneesmiddelen en als doel heeft deze
producten in algemene zin met elkaar te vergelijken en langs de lat te leggen om op
indirecte wijze de prijzen te doen matigen waar dat kan. Vanwege dit doel en de focus
op producten, moet het daarmee niet beoordeeld worden als een voorschrijfsysteem dat
rekening houdt met alle factoren die in de patiënt-specifieke behandelpraktijk een
rol kunnen spelen. Ik deel het beeld van partijen dat de toepassing van het vangnet
niet uitsluitend om uitzonderlijke situaties gaat en daarom aanzienlijke implicaties
kan hebben voor artsen en apothekers in de praktijk. Ook blijkt uit de gesprekken
van de afgelopen periode dat de verschillende partijen tegengestelde en onoverbrugbare
wensen en ideeën hebben als het gaat over de inzet, toetsing en naleving van het vangnet.
Ik heb daarom helaas moeten concluderen dat het vangnet «medische noodzaak» niet langer
haalbaar is.
Vervolg aan nieuw kabinet
Ik moet dus helaas concluderen dat de aanvankelijke voorkeursoptie voor de invulling
van de modernisering van het GVS en de taakstelling, namelijk een herberekening van
de vergoedingslimieten met vangnet «medische noodzaak», niet haalbaar is. Dit betekent
ook dat ik het ontwerp van de wijziging van het Besluit zorgverzekering, die het vangnet
mogelijk moest maken, niet langer bij uw Kamer zal voorhangen zoals eerder toegezegd4. Er moet gekeken worden naar een alternatieve invulling van de GVS-modernisering.
Hierbij kan een financieel vangnet voor patiënten worden overwogen als alternatieve
mitigerende maatregel voor bijbetalingen voor patiënten naast een nog steeds gewenste
herberekening. In dat geval zou de herberekening van de GVS-vergoedingslimieten vergezeld
gaan met een per patiënt gesteld maximum aan eigen GVS-bijdragen. Gezien de demissionaire
status van het kabinet laat ik echter de besluitvorming hierover, en daarmee over
de invulling van de GVS-modernisering en de taakstelling, aan het nieuwe kabinet.
Wel zal ik een herberekening van de vergoedingslimieten met het geschetste alternatieve
vangnet (i.e. de maximering van de eigen GVS-bijdragen) in voorbereiding nemen. Ik
kies hiervoor zodat mocht een nieuw kabinet voor deze invulling kiezen, dit doorgevoerd
kan worden per 1 januari 2023 conform de taakstelling uit het regeerakkoord.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg