Brief regering : Jaarrapportage beleidscoherentie voor ontwikkeling 2020-2021
33 625 Hulp, handel en investeringen
Nr. 329
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2021
Deze brief bevat de jaarrapportage beleidscoherentie voor ontwikkeling voor de periode
april 2020 tot en met maart 2021. De jaarrapportage schetst de voortgang op de vijf
thema’s van het in 2018 herziene actieplan dat op systematische wijze de coherentie
bevordert tussen de verschillende beleidsonderdelen die van invloed zijn op ontwikkeling
(Kamerstuk 33 625, nr. 265). Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke
handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming
van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering. Met deze brief
wordt tevens opvolging gegeven aan de toezegging in het Wetgevingsoverleg Jaarverslag
en Slotwet BHOS d.d. 22 juni 2020 om meer expliciet te rapporteren over genderaspecten
van beleidscoherentie.
Voor de resultaten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in relatie tot de
SDG’s zie http://osresultaten.nl/SDG. Voor de voortgang van de implementatie van de SDG’s in Nederland; zie de jaarlijkse
Monitor Brede Welvaart & SDG’s (CBS) en de nationale SDG rapportage «Nederland Ontwikkelt
Duurzaam». Beide rapporten, evenals de kabinetsreactie hierop, verschijnen op 19 mei
2021 (Verantwoordingsdag).
Hieronder wordt allereerst ingegaan op de gevolgen van COVID-19 voor de coherentiethema’s.
Daarna volgt een overzicht van de voortgang op hoofdlijnen, en een overzicht van de
voortgang op genderaspecten van beleidscoherentie voor ontwikkeling. De bijlage bevat
een gedetailleerd overzicht van de voortgang per thema van het actieplan.
De gevolgen van COVID-19
De COVID-19 pandemie heeft wereldwijd grote negatieve gevolgen gehad, met name in
ontwikkelingslanden. Dit was ook merkbaar op de beleidsterreinen van het coherentie
actieplan. Met name verstoorde mondiale waardeketens zetten banen en inkomsten in
verschillende ketens onder druk, leidend tot een stijging van armoede en ongelijkheid,
verminderde beschikbaarheid van en toegang tot voedsel, en een toenemende honger en
instabiliteit. Vertragingen in fysieke onderhandelingen en trainingen op verschillende
dossiers werden zoveel mogelijk opgevangen door digitale bijeenkomsten, maar konden
niet geheel worden voorkomen. Tegelijkertijd heeft de COVID-19 crisis ook kansen gecreëerd
voor een versterkte inzet op coherentie, met bijv. hernieuwde aandacht voor het belang
van duurzaam (klimaatbestendig) en inclusief herstel en toegang tot medicijnen, waaronder
vaccins. Nederland heeft in dit verband EUR 85 miljoen steun gegeven aan de Access to Covid Tools Accelerator, (ACT-A), een nieuw mondiaal mechanisme om tot een eerlijke toegang tot vaccins,
geneesmiddelen en diagnostica te komen. Ook heeft Nederland steun uit gesproken voor
de COVID-19 Technology Access Pool, die tot doel heeft om kennisdeling te
Hoofdpunten van de voortgang op de thema’s van het actieplan
Hieronder volgen de hoogtepunten van de voorgang per thema van het actieplan:
• Belastingontwijking/ontduiking: Per 1 januari 2021 heeft het kabinet een conditionele
bronbelasting op rente en royalty’s ingevoerd. Deze bronbelasting wordt geheven op
rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties
en is gericht op het voorkomen dat Nederland nog langer wordt gebruikt als toegangspoort
naar laagbelastende jurisdicties.
• Handelsakkoorden: Er is voortgang gemaakt om de economic partnerschap agreements (EPA’s) met de ACP-landen te verbreden en te verdiepen door afspraken te maken over
duurzame ontwikkeling, diensten en investeringen.
• Investeringsregime: Nederland draagt financieel bij aan het Foreign Direct Investment Qualities project van de OESO. Dit project onderzoekt hoe FDI kan bijdragen aan duurzame ontwikkeling,
om beleidsmakers uit te rusten met een tool waarmee de bijdrage aan inclusieve en
duurzame groei ter realisering van de SDG’s kan worden geoptimaliseerd. Ook is Nederland
voorstander van het oprichten van een assistentiemechanisme voor ontwikkelingslanden
bij investeringsgeschillen. Nederland heeft daartoe begin 2020 een studie door het
Columbia Center on Sustainable Investment laten uitvoeren.
• Verduurzaming van productie en handel: Op 16 oktober 2020 heeft het kabinet de beleidsnota
«Van voorlichten tot verplichten: een nieuwe impuls voor internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemerschap» (Kamerstuk 26 485, nr. 337) gedeeld met uw Kamer. In de nota zet het kabinet in op een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting,
bij voorkeur op Europees niveau. Ook is in de zomer van 2020 het Dutch Initiative on Sustainable Cocoa (DISCO) getekend, een vrijwillig samenwerkingsverband van de overheid met Nederlandse
bedrijven en maatschappelijke organisaties werkzaam in de cacaosector, met drie ambitieuze
impactdoelen: leefbaar inkomen voor alle cacaoboeren in 2030 en beëindiging van kinderarbeid
en ontbossing in de cacaoketen in 2025. Om resultaten en een gelijk speelveld te bereiken,
werkt DISCO via een MoU samen met de belangrijkste verbruikerslanden in Europa (Duitsland,
België, Zwitserland) en met de belangrijkste exportlanden Ivoorkust, Ghana en Kameroen.
• Tegengaan van klimaatverandering: In het concept voor de aanvullende overeenkomst
bij de oprichting van Invest International werd opgenomen dat het zijn gehele investeringsportefeuille in overeenstemming zal
brengen met de doelen van het Parijsakkoord. Mede dankzij Nederlandse inspanningen
heeft de Europese Investeringsbank (EIB) vastgelegd dat in 2025 de helft van haar
investeringen moet bijdragen aan klimaatactie en duurzaamheid. Bij de multilaterale
ontwikkelingsbanken drong Nederland erop aan de financieringen uiterlijk vanaf 2023
volledig in lijn te brengen met Parijs.
Hoofdpunten van de voortgang op genderaspecten van beleidscoherentie
De behaalde resultaten op beleidscoherentie voor ontwikkeling komen op verschillende
manieren ten goede aan vrouwen en meisjes:
• Allereerst geeft Nederland gericht trainingen aan vrouwen om hun capaciteit te versterken
op handelsterrein, om zo goede afspraken uit te kunnen onderhandelen voor het land
van herkomst. In de rapportageperiode zijn vier vrouwen getraind in WTO-geschillenbeslechting,
en is een vrouwenstudiegroep opgericht om specifieke problemen voor vrouwen in geschillenbeslechtings-procedures
in kaart te brengen.
• Ook werkt Nederland met uitvoeringsorganisaties die zich specifiek richten op het
steunen van vrouwen in ontwikkelingslanden. Zo heeft het «She Sells Shea» partnerschap, gesteund door het Fonds Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid, 35.000
vrouwen in Burkina Faso en Mali geholpen met de oogst en verkoop van duurzaam geproduceerde
shea noten en hun inkomenspositie verbeterd.
• Nederland stuurt aan op integratie van genderaspecten in de ontwerpfase van nieuwe
programma’s, zodat deze ten goede komen aan vrouwen. Zo zijn «gender» en «inclusief
projectontwerp» als expliciete vereisten voor ondersteuning opgenomen in het green and resilient recovery programma van de Climate Investment Funds. Ook worden nieuwe projecten onder het European Partnership for Responsible Minerals geselecteerd op de bijdrage die ze leveren aan vrouwenrechten en gendergelijkheid
in mijnbouwgemeenschappen, en moet een genderanalyse worden toegepast in projectvoorstellen.
• Nederland steunt maatschappelijke initiatieven die zich inzetten voor vrouwenrechten
en gendergelijkheid, zoals het onlangs gelanceerde Gender Responsive Due Diligence Platform van Women Win. Dit platform biedt concrete handvatten aan bedrijven om gender mee te nemen in gepaste
zorgvuldigheid.
• Nederland financierde de ontwikkeling van een Fair Tax Monitor, dat belastingsystemen beoordeelt op gender en ongelijkheid. Dit maakt belastingbeleid
transparanter en draagt bij aan het analyseren, vergelijken en monitoren van belastingbeleid.
• Studies helpen inzichtelijk te maken hoe de Nederlandse inzet op coherentiethema’s
genderaspecten kan versterken. Een voorbeeld is de mede door Nederland gefinancierde
studie van de UNCTAD die aanwijzingen bevat voor positieve effecten van buitenlandse
investeringen door multinationale ondernemingen op gendergelijkheid en women empowerment.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking