Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 7 en 8 mei 2021 en de Raad Algemene Zaken van 11 mei 2021
21 501-20 Europese Raad
21 501-02
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1662
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor
de informele Europese Raad van 7 en 8 mei 2021 en de Raad Algemene Zaken van 11 mei
2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE EUROPESE RAAD VAN 7 EN 8 MEI 2021 EN DE RAAD ALGEMENE
ZAKEN VAN 11 MEI
Op vrijdag 7 en zaterdag 8 mei 2021 vindt de Sociale Top en de EU-India Top in Porto
plaats. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Op dinsdag 11 mei 2021 vindt de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Brussel. De Minister
van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad. De Raad zal spreken
over de agenda van de Europese Raad van mei (klimaat, COVID-19 coördinatie, EU-Rusland
relatie), COVID-19-EU-coördinatie en zal worden geïnformeerd over de stand van zaken
rond de Conferentie over de Toekomst van Europa. Onder Any Other Business komen uitbreiding en een toelichting op de gesprekken tussen de EU en Zwitserland
om de betrekkingen te moderniseren aan bod. Het Voorzitterschap heeft verder in de
voorbereidingen op deze Raad laten weten agendering van de artikel 7-procedures jegens
Polen en Hongarije te verzetten naar de RAZ van 22 juni a.s., omdat de kans op het
niet kunnen doorgaan van een fysieke Raadsvergadering vanwege de COVID-19-situatie
dan naar verwachting aanzienlijk kleiner zal zijn. Zoals eerder aan de Tweede Kamer
bericht in antwoord op Kamervragen van mevrouw Buitenweg1, dienen hoorzittingen in het kader van artikel 7(1) VEU in een formele Raadszitting
plaats te vinden, d.w.z. gehouden op de zetel van de Raad zoals voorgeschreven door
het Verdrag.
Sociale top en EU-India top van 7 en 8 mei
Sociale Top
De Sociale Top bestaat uit twee onderdelen: een conferentie en een informele Europese
Raad. Op 7 mei vindt de conferentie plaats georganiseerd door het Portugese voorzitterschap
en de Europese Commissie. Naast staatshoofden en regeringsleiders van EU-lidstaten
zijn voor deze conferentie ook het maatschappelijk middenveld en sociale partners
uitgenodigd. De conferentie is opgedeeld in drie panels: werkgelegenheid en banen,
vaardigheden en innovatie en tenslotte welvaart en sociale bescherming. Op het moment
van schrijven is de indeling van de panels nog niet bekend. Op 8 mei vindt een informele
Europese Raad plaats waar wordt besproken hoe een nieuwe impuls kan worden gegeven
aan de implementatie van de Europese Pijler van Sociale Rechten2, die tot stand kwam tijdens de Europese Sociale Top van Göteborg in 2017.
De leden van de Europese Raad zullen naar verwachting een verklaring aannemen over
sociaal beleid waarin zij de streefdoelen voor 2030 uit het Actieplan voor de Sociale
Pijler bekrachtigen. Deze conceptverklaring is als vertrouwelijke bijlage met deze
geannoteerde agenda meegestuurd3. Het Actieplan heeft de Europese Commissie op 4 maart jl. gepubliceerd en is de bijdrage
van de Commissie voor de Sociale Top. In het Actieplan worden drie nieuwe streefdoelen
voor 2030 voorgesteld: ten minste 78% van de bevolking tussen de 20 en 64 jaar zou
een baan moeten hebben in 2030, ten minste 60% van alle volwassenen zou elk jaar aan
een opleiding moeten deelnemen in 2030 en het aantal mensen met risico op armoede
of sociale uitsluiting moet met ten minste 15 miljoen gereduceerd zijn in 2030. Het
gaat hierbij niet om nationale doelen, maar om streefdoelen die gelden voor de Unie
als geheel.
Nederland heeft in 2017 het akkoord over de Europese Pijler voor Sociale Rechten verwelkomd,
omdat de principes een bijdrage kunnen leveren aan goed functionerende, eerlijke en
toekomstbestendige arbeidsmarkten en sociale zekerheidsstelsels4. Het kabinet benadrukt daarbij dat de sociale pijler een niet-bindend document betreft
waar geen rechten aan kunnen worden ontleend. De pijler dient als een kompas voor
effectief sociaal- en arbeidsmarktbeleid en bevordert de uitwisseling van «goede praktijken»
tussen lidstaten op dit terrein. Zo draagt de pijler bij aan het proces van opwaartse
sociaaleconomische convergentie.
De afgelopen jaren heeft de Europese Commissie verschillende voorstellen gedaan die
zien op de implementatie van de pijler en het versterken van de sociale dimensie van
de EU. Het is wat het kabinet betreft nu voornamelijk aan de lidstaten om te werken
aan een duurzaam en inclusief herstel uit de COVID-19 pandemie, arbeidsmarkten en
pensioenstelsels te hervormen en onevenwichtigheden te adresseren. Goed functionerende
arbeidsmarkten, onderwijsstelsels en socialezekerheidsstelsels zijn van cruciaal belang
om uitdagingen nu en in de toekomst het hoofd te kunnen bieden.
Binnen het herstel dient specifiek aandacht te zijn voor de digitale en groene transitie.
Banen in «grijze» sectoren verdwijnen en werkgelegenheid in «groene» sectoren zal
toenemen. Een andere trend die sterker door kan zetten als direct gevolg van de COVID-19
pandemie is digitalisering. Technologische veranderingen vragen om andere (basis-
en sleutel)vaardigheden. De digitale en groene transitie kan gericht worden ondersteund
door mensen in de herstelfase van de juiste kwalificaties te voorzien, mede op basis
van een actief beleid gericht op leven lang ontwikkelen. Aandacht voor kwetsbare groepen
is essentieel, mede om draagvlak te behouden voor deze transities. Kwetsbare groepen
zijn immers al hard geraakt door de COVID-19 pandemie. Sociaal beleid van de lidstaten,
ondersteund door de Commissie, kan ervoor zorgen dat de transities op een eerlijke
en inclusieve manier plaatsvinden.
De kwantitatieve streefdoelen voor het jaar 2030 die zijn opgenomen in het Actieplan
ter implementatie van Sociale Pijler kunnen stimulerend werken. Het is positief dat
de doelen op EU-niveau worden vastgesteld en lidstaten de ruimte hebben om met nationaal
of lokaal beleid invulling te geven aan deze doelstellingen. Uw Kamer is middels een
BNC-fiche op 9 april jl. in meer detail over de positie van het kabinet ten aanzien
van het Actieplan geïnformeerd.
Om de inzet van het kabinet richting de Sociale Top kracht bij te zetten heeft het
kabinet, samen met 10 andere Lidstaten een non-paper verspreid. Het non-paper onderschrijft
het belang van sociaal beleid ter ondersteuning van de groene en digitale transitie
in de EU en stelt dat lidstaten in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor dit
beleid. Het non-paper is bijgevoegd5. Het kabinet is voornemens deze boodschap ook tijdens de conferentie en op de Sociale
Top uit te dragen.
Vrijwel alle lidstaten benadrukken de tijdigheid van de Sociale Top gezien de uitdagingen
waar de EU voor staat, het herstel uit de COVID-19 pandemie en de digitale en groene
transitie. In het algemeen is er veel steun voor het Actieplan voor de sociale pijler.
Wel hebben sommige lidstaten nog vragen over hoe de nieuwe EU-streefdoelen nationaal
zullen doorwerken.
EU-India Top
Op 8 mei vindt tevens tijdens de Informele Europese Raad de EU-India Top plaats. Namens
India neemt premier Modi deel, in verband met het hoge aantal coronabesmettingen in
zijn land, via een videoconferentie.
Het kabinet verwelkomt intensievere samenwerking met India. Het kabinet vindt het
van belang dat tijdens de top de EU en India ambitieuze afspraken maken op het gebied
van klimaat, in het bijzonder in voorbereiding op de klimaattop die eind dit jaar
plaatsvindt, waarborging van het mondiaal vrijhandelssysteem, connectiviteit en respect
voor de mensenrechten. Momenteel vinden de laatste onderhandelingen plaats over een
slotverklaring. Deze zijn intensief in verband met uiteenlopende ambities op het vlak
van klimaat en handel. Verder is voor het kabinet van belang dat conform de slotverklaring
bij de EU-India top van 15 juli 2020 een expliciete passage wordt opgenomen over de
erkenning van universele mensenrechten. In dit kader verwelkomt het kabinet de recente
lokale EU-India mensenrechtendialoog die op 12 april heeft plaatsgevonden. Naast de
slotverklaring wordt ook ingezet op een gezamenlijke verklaring over connectiviteit.
Op vrijdag 7 mei zullen de leden van de Europese Raad tijdens een informeel diner
de EU-India Top voorbereiden. Ook zullen de leden van de Europese Raad dan naar verwachting
van gedachten wisselen over de stand van zaken ten aanzien van de COVID-19 crisis
en eventuele actuele onderwerpen op het terrein van buitenlands beleid. Op deze onderwerpen
is geen besluitvorming voorzien.
Raad Algemene Zaken van 11 mei
COVID-19 EU-coördinatie
Naar verwachting zullen de leden van de Raad inzake COVID-19 onder meer spreken over
de epidemiologische situatie, het werk aangaande het Digital Green Certificate (hierna: «digitaal groen certificaat»), reizen binnen en naar de EU, de productie,
levering, uitrol en export van vaccins en de EU-bijdrage aan een wereldwijde solidaire
verdeling van vaccins. Ten aanzien van de ontwikkeling van het digitaal groen certificaat
hecht het kabinet, zoals reeds aangegeven in de brief met de kabinetsappreciatie aan
een zorgvuldige behandeling vanwege de medische, juridische en ethische aspecten.
Tegelijkertijd is tijdige en gezamenlijke Europese ontwikkeling van belang, om te
komen tot een interoperabel systeem dat tijdig in werking kan treden. Het kabinet
pleit er daarbij voor dat bij de daadwerkelijke inzet rekening gehouden wordt met
voortschrijdende kennis over de bijdrage van vaccineren aan de verminderde overdracht
van het virus. Het kabinet acht het van belang dat er ook alternatieven zijn voor
hen die zich niet willen of kunnen laten vaccineren. Het instrument moet niet leiden
tot (indirecte) vaccinatiedwang. Op 14 april jl. bereikten de lidstaten in Coreper
overeenstemming over de Raadspositie aangaande het certificaat. Op dit moment onderhandelt
het Portugese voorzitterschap namens de Raad met het Europees Parlement en de Europese
Commissie in de zogenaamde triloogfase. Het is de inzet van het voorzitterschap deze
onderhandelingen zo snel mogelijk af te ronden. De verwachting is momenteel dat de
onderhandelingen half mei zijn afgerond. Naar verwachting kan de verordening dan in
juni in werking treden. Ten aanzien van de wereldwijde solidaire verdeling van vaccins
staat het kabinet een substantiële bijdrage van de EU voor. Het is van belang dat
bij EU-inspanningen nauw wordt samengewerkt met het multilaterale initiatief COVAX.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Het Portugees voorzitterschap zal de leden van de Raad informeren over de laatste
ontwikkelingen rond de Conferentie over de Toekomst van Europa. Naar verwachting zal
er worden ingegaan op de opening van de Conferentie, die plaats vindt op 9 mei 2021
in Straatsburg. Deze opening moet een levendig en hybride evenement worden met fysieke-
en digitale deelname van onder andere vertegenwoordigers van de EU-instellingen, regeringsvertegenwoordigers
en burgers. Het programma bestaat onder meer uit een toespraak van de Franse president
Macron. Daarnaast gaan de voorzitters van de drie EU-instellingen (EP-president Sassoli,
Raadsvoorzitter Minister-President Costa en Commissievoorzitter Von der Leyen), als
gezamenlijk voorzitterschap van de Conferentie, in gesprek met burgers. Tijdens de
Raad zal het Portugees voorzitterschap waarschijnlijk ook een terugkoppeling geven
van de besprekingen in de raad van bestuur van de Conferentie («executive board»). In de raad van bestuur wordt momenteel gesproken over de vormgeving van de Europese
burgerpanels en de samenstelling, werkmethoden en planning van de plenaire vergadering.
Zodra hier meer over bekend is zal het kabinet uw Kamer hierover informeren, in lijn
met de gemaakte informatie afspraken6. Uw Kamer kan zich tevens via de COSAC – die als permanente waarnemer namens de nationale
parlementen deelneemt aan de vergaderingen van de raad van bestuur – informeren over
de besprekingen in de raad van bestuur.
Voorbereidingen extra Europese Raad van 25 mei
Op 25 mei vindt een extra Europese Raad plaats die door de RAZ van 11 mei zal worden
voorbereid. Op deze Europese Raad zal het onderwerp klimaat geagendeerd staan. De
Europese Raad van 10-11 december 2020 kwam een bindende netto doelstelling overeen
om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met tenminste 55% te verminderen ten opzichte
van 1990. Ook werd geconcludeerd opnieuw over klimaat te spreken en aanvullende richting
te bepalen met het oog op de wetgevingsvoorstellen ter implementatie van het nieuwe
2030 broeikasgasreductiedoel die de Commissie voor de zomer zal presenteren. Hierbij
zal ook over de toekomst van het ESR (Effort Sharing Regulation) worden gesproken. Het kabinet steunt deze bespreking van klimaat om daarmee de Commissie
in staat te stellen een gedegen wetgevingspakket te presenteren waar de lidstaten
en het Europees Parlement zich vervolgens over zullen buigen.
Daarnaast is het de verwachting dat de Europese Raad zal spreken over de COVID-19
coördinatie en over de EU-Rusland relaties. Het kabinet steunt de bespreking van deze
onderwerpen. Bespreking van COVID-19 in de Europese Raad zal op basis van huidige
informatie de lijn volgen van de bespreking van COVID-19 in de RAZ, zoals hierboven
toegelicht. De inhoudelijke bespreking van de EU-Rusland relatie was oorspronkelijk
voorzien op 25 maart 2021, maar werd toen uitgesteld omdat de leden van de Europese
Raad toen niet fysiek bijeen konden komen. De Raad zal stilstaan bij de implementatie
van de vijf guiding principles die het kader vormen voor de relatie van de EU met Rusland, die op dit moment moeizaam
is. Het kabinet blijft zeer bezorgd over het assertieve internationale optreden van
Rusland en de mensenrechtensituatie in het land. Daarom benadrukt het kabinet dat
de EU druk op Rusland moet blijven uitoefenen, door Rusland helder aan te spreken
wanneer het land internationale normen of onze belangen schaadt en dit waar nodig
met sancties kracht bij te zetten. Tegelijkertijd zal de deur voor samenwerking open
moeten blijven op onderwerpen van belang voor de EU, zoals wapenbeheersing en klimaat.
Uw Kamer wordt aan de hand van de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad van 25 mei
nader geïnformeerd.
Uitbreiding en stabilisatie- en associatieproces
De leden van de Raad zullen onder AOB opnieuw spreken over de stand van zaken op uitbreidingsterrein.
Naar verwachting zal een aantal lidstaten opnieuw aandringen op het spoedig plaatsvinden
van de eerste Intergouvernementele Conferenties (IGC) met respectievelijk Noord-Macedonië
en Albanië en om en marge van de RAZ in juni IGC’s te houden met Servië en Montenegro
om de hervormingen in deze landen op politiek niveau te bespreken. Er is nog geen
overeenstemming over de concept-onderhandelingsraamwerken voor Noord-Macedonië en
Albanië vanwege de voortdurende discussie over het raamwerk voor Noord-Macedonië waar
één lidstaat niet mee kan instemmen. Het is nog onzeker wanneer deze onderhandelingen
zijn afgerond en wanneer de Raad de raamwerken zal kunnen vaststellen. Tijdens deze
bijeenkomst liggen er geen besluiten voor. Uw Kamer ontving een kabinetsappreciatie
over de inzet van het kabinet terzake7. De eerste IGC met Noord-Macedonië kan wat het kabinet betreft plaatsvinden zodra
er overeenstemming is over het onderhandelingsraamwerk. Zoals bekend besloot de Raad
in maart 2020 dat de eerste IGC met Albanië kan plaatsvinden wanneer is voldaan aan
de voorwaarden zoals gesteld in de raadsconclusies van deze Raad. Pas als overtuigend
is voldaan aan deze voorwaarden, is het houden van een eerste IGC met Albanië voor
het kabinet aan de orde.
EU-Zwitserland relaties
Naar verwachting zullen de leden van de Raad geïnformeerd worden onder AOB over de
gesprekken tussen Zwitserland en de Europese Commissie om de institutionele betrekkingen
tussen Zwitserland en de EU te moderniseren. De huidige EU-Zwitserland betrekkingen
worden geregeld door een veelheid aan afspraken en verdragen waarvan twee pakketten
verdragen van resp. 2002 (Bilateralen I) en 2005 (Bilateralen II) de kern vormen,
in aanvulling op het Vrijhandelsverdrag van 1972. In 2018 kwamen Zwitserland en de
Europese Commissie, na vijf jaar onderhandelen, op technisch niveau tot overeenstemming
over een nieuwe institutionele kaderovereenkomst (IFA). Tot op heden heeft is over
dit onderhandelingsresultaat geen politiek akkoord bereikt, omdat Zwitserland met
enkele elementen van de overeenkomst nog niet kan instemmen.
De EU en Zwitserland zijn op vele terreinen nauwe partners. Op economisch- en handelsterrein
behoort Zwitserland tot de vier grootste handelspartners van de EU. Ook in de samenwerking
op het gebied van onderzoek en innovatie is Zwitserland een centrale partner. Het
kabinet steunt de positie van de Europese Commissie om de institutionele betrekkingen
met Zwitserland te versterken en te moderniseren en acht het van belang dat de EU
eenduidig de gezamenlijke belangen van de lidstaten behartigt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.