Brief regering : Kabinetsreactie inzake onderzoeken dubbele kinderbijslag onderwijsredenen en intensieve zorg
34 104 Langdurige zorg
Nr. 332
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2021
Met deze brief bied ik u de onderzoeksrapporten over de dubbele kinderbijslag intensieve
zorg en onderwijsredenen aan voorzien van een kabinetsreactie1. In deze kabinetsreactie licht ik per onderzoek de vervolgacties toe.
1. Dubbele kinderbijslag intensieve zorg
Ouders van thuiswonende kinderen met een intensieve zorgvraag kunnen in aanmerking
komen voor een verdubbeling van de kinderbijslag2. De dubbele kinderbijslag biedt een tegemoetkoming aan ouders van zorgintensieve
kinderen voor de extra kosten die de intensieve zorgvraag met zich meebrengt. Er
bestaat voor ruim 30.000 kinderen recht op DKIZ. De Sociale Verzekeringsbank (SVB)
voert DKIZ uit en Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ) adviseert SVB of er sprake
is van intensieve zorg. Er is sprake van intensieve zorg als ouders veel meer moeten
zorgen voor hun kind in vergelijking met ouders met een kind zonder beperkingen. Deze
intensieve zorg blijkt uit een indicatie van de Wet langdurige zorg (Wlz) of blijkt
uit onderzoek van CIZ aan de hand van het beoordelingskader. Uit verschillende onderzoeken
is gebleken dat een deel van de ouders de aanvraagprocedure van DKIZ ingewikkeld vindt
en de aanvraag niet afmaakt. Dit beeld kwam naar voren bij de beleidsdoorlichting
van artikel 10 Tegemoetkoming ouders3 en is gebaseerd op een dossieronderzoek ten behoeve van het bouwstenenrapport4 en het onderzoek naar de klantreis DKIZ.5 Daarom heeft Staatssecretaris Van Ark een vervolgonderzoek naar de effectiviteit
van DKIZ aangekondigd in de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting6.
Effectiviteit en complexiteit DKIZ
Het onderzoek is uitgevoerd door CentERdata en laat zien dat de inhoud van de regeling
zodanig is vormgegeven dat het zijn doel bereikt: ouders tegemoetkomen in de extra
kosten van een kind met een intensieve zorgvraag.
Het gaat om kosten die niet (volledig) worden vergoed vanuit de zorg, zoals hogere
energiekosten wegens het opladen van elektronische hulpmiddelen.7 Ook blijkt dat ouders de tegemoetkoming waarderen. DKIZ is dus effectief voor ouders
die er gebruik van maken.
De regeling is ook complex. Dit blijkt onder andere uit het feit dat een derde van
de ouders die DKIZ aanvragen halverwege het proces afhaken. CIZ kan dan niet beoordelen
of er sprake is van een zorgintensieve situatie en kan daarom geen advies geven aan
SVB. De aanvraag wordt dan afgewezen. In deze groep «geen advies» zijn alleenstaande
ouders en ouders met een lager opleidingsniveau oververtegenwoordigd. Dit is ook het
geval bij de groep ouders die een negatief advies krijgen. Het onderzoek bevestigt
het beeld dat de procedure rondom DKIZ ingewikkeld kan zijn voor ouders en dat de
regeling niet volledig aansluit bij hun doenvermogen.8 Ik vind dit een onwenselijke uitkomst. Daarom kondig ik in deze brief drie acties
aan die ik samen met SVB en CIZ zal uitvoeren. Voordat ik deze acties toelicht, wil
ik uw Kamer eerst informeren over een aantal verbeteringen die SVB en CIZ de afgelopen
periode al hebben doorgevoerd.
Recente verbeteringen SVB en CIZ
Naar aanleiding van de bevindingen uit de eerder genoemd onderzoeken hebben SVB en
CIZ de afgelopen periode een aantal verbeteringen doorgevoerd op het terrein van communicatie
om de aanvraagprocedure voor ouders te verduidelijken. Ik noem hier enkele voorbeelden.
SVB en CIZ hebben een online hulpmiddel ontwikkeld waarmee ouders snel kunnen controleren
of een aanvraag van DKIZ zinvol is, voordat zij een aanvraag indienen. Dit geeft vooraf
meer duidelijkheid en kan teleurstellingen achteraf voorkomen. Ook zijn teksten in
brieven en op de websites aangepast om deze begrijpelijker te maken voor ouders. Naast
verbeteringen op het terrein van communicatie wil ik hier nog stilstaan bij een organisatorische
verandering bij CIZ. In 2019 is de uitvoering van DKIZ centraal belegd bij één afdeling.
Dit heeft meer eenheid aangebracht in de advisering door een nauwere samenwerking
tussen collega’s. Wegens deze positieve ervaringen wordt deze nieuwe werkwijze momenteel
geformaliseerd. Ik ben blij met deze stappen die CIZ en SVB samen hebben gezet waarmee
een aantal verbeteringen zijn doorgevoerd om het aanvraagproces te vereenvoudigen.
Vervolgacties naar aanleiding van dit onderzoek
Aanvullend op de verbeteringen die ik hiervoor heb toegelicht, kondig ik in deze brief
drie aanvullende acties aan om DKIZ beter aan te laten sluiten op het doenvermogen
van ouders.
1. Mogelijkheden voor vereenvoudiging voor ouders van kinderen met een Wlz-indicatie
Als eerste wil ik onderzoek doen naar een mogelijke verbetering voor ouders van kinderen
met een Wlz-indicatie. Voor alle kinderen met een Wlz-indicatie is sprake van een
intensieve zorgsituatie en bestaat dus recht op DKIZ. CIZ stelt de Wlz-indicatie vast
en wijst ouders in de vaststellingsbrief op DKIZ. Ouders dienen vervolgens zelf DKIZ
aan te vragen bij SVB, maar niet alle ouders doen dit. Uit het onderzoek blijkt dat
voor ongeveer 1.600 kinderen met een Wlz-indicatie geen gebruik wordt gemaakt van
DKIZ. Graag wil ik onderzoeken hoe ik dit niet-gebruik kan verminderen, binnen geldende
wettelijke kaders. Tevens wil ik met oog op het doenvermogen onderzoeken of, en zo
ja hoe, het proces kan worden vereenvoudigd zodat ouders in het geval van een Wlz-indicatie
niet zelf DKIZ hoeven aan te vragen.
2. Onderzoeken en aanpak geen advies en negatief advies
Als tweede wil ik me richten op ouders van kinderen zonder een
Wlz-indicatie die een aanvraag indienen. Voor deze groep stelt CIZ vast of er sprake
is van intensieve zorg aan de hand van een beoordelingskader. Het onderzoek bevestigt
het beeld dat de aanvraagprocedure voor een deel van de ouders ingewikkeld is, maar
onduidelijk is waar die complexiteit nu precies zit. Daarom heb ik CIZ gevraagd om
hier verder onderzoek naar te doen. CIZ zal hiervoor een aantal ouders benaderen met
de vraag waarom zij hun aanvraag niet hebben afgemaakt, om een beter te beeld krijgen
van de knelpunten met oog op verdere vereenvoudiging.
Naast de complexiteit van de regeling, toont het onderzoek aan dat ouders van kinderen
met een psychiatrische aandoening vaker een negatief advies krijgen in vergelijking
met kinderen met een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke
aard. Het onderzoek gaat verder niet in op deze bevinding. Daarom gaat CIZ hier verder
onderzoek naar doen.
3. Verbeteren informatievoorziening
De laatste actie die ik voor ogen heb, is een verdere verbetering van de informatievoorziening.
In het onderzoek komt het niet-gebruik van ouders van kinderen met een intensieve
zorgvraag, maar zonder Wlz-indicatie, uit op zo’n 1.350 kinderen.9 SVB en CIZ hebben de afgelopen periode ingezet op een betere informatievoorziening
om meer bekendheid te genereren. Ik ga verder op deze ingeslagen weg en wil samen
met SVB en CIZ bezien hoe we dit niet-gebruik kunnen aanpakken.
Conclusie
In het voorgaande heb ik u toegelicht dat DKIZ voor ouders die het ontvangen effectief
is: het biedt een tegemoetkoming in de extra kosten die de intensieve zorgvraag van
het kind met zich meebrengt en ouders waarderen deze bijdrage. Ook zie ik mogelijkheden
voor vereenvoudiging. Daarom zeg ik uw Kamer in deze brief drie acties toe en zet
mij de komende tijd in, om samen met SVB en CIZ, inzicht te verkrijgen in hoe we DKIZ
beter kunnen laten aansluiten bij het doenvermogen van ouders.
2. Dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen
Ouders kunnen recht hebben op dubbele kinderbijslag als hun kind om onderwijsredenen
uitwonend is (DKOR). De DKOR heeft als doel om een tegemoetkoming te bieden aan ouders
met kinderen die vanwege het volgen van onderwijs uitwonend zijn en hiervoor extra
kosten maken. Het aantal kinderen met DKOR is momenteel circa 1.000. Deze kinderen
zijn vervolgens verdeeld over de zes verschillende doelgroepen van de DKOR:
1. Ouders die op Terschelling, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog wonen.
2. Ouders met een reizend beroep, zoals binnenvaartschippers en kermisexploitanten.
3. Ouders van kinderen op een maritieme academie.
4. Ouders van toptalenten op het gebied van sport, dans of muziek.
5. Ouders van kinderen die een zeldzame (minder dan 10 instellingen in Nederland) mbo-opleiding
volgen.
6. Ouders die in het algemeen belang in het buitenland werken.10
Voor alle doelgroepen geldt dat het kind uitwonend moet zijn en ouders elk kwartaal
minstens € 1.149 bijdragen aan het onderhoud van het kind. Per doelgroep gelden verschillende
aanvullende voorwaarden. Zo moet bijvoorbeeld voor doelgroepen 3, 4 en 5 de opleiding
of instelling aangewezen zijn in de scholingslijsten11, minimaal 25 kilometer van het ouderlijk huis vandaan staan en het is niet mogelijk
om binnen die straal vergelijkbaar onderwijs te volgen.
Aanleiding van het onderzoek
In de beleidsdoorlichting van artikel 10 Tegemoetkoming ouders wordt opgemerkt dat
de uitvoering van een deel van de regeling voor de SVB relatief complex is. Ook kost
het handmatig actualiseren en controleren van de lijsten met zeldzame mbo-opleidingen
veel tijd en zijn de lijsten niet volledig.12 In de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting heeft Staatssecretaris Van Ark daarom
aangekondigd om nader onderzoek te laten doen naar de effectiviteit van de regeling
en mogelijkheden voor verbetering. Het onderzoek is uitgevoerd door De Beleidsonderzoekers
en Verwonderzoek.
Vervolgactie DKOR
Het onderzoek concludeert dat de DKOR effectief is en dat ouders het als een welkome
tegemoetkoming ervaren. Ik ben verheugd met de conclusie dat de DKOR zijn doel bereikt.
Daarnaast ben ik blij met de conclusie dat voor een aantal doelgroepen de DKOR als
het ware ingeburgerd is bij die ouders en instellingen en daarmee voor die doelgroepen
het niet-gebruik naar verwachting beperkt is. Het onderzoek maakt ook per doelgroep
andere financieringsstromen inzichtelijk.
Het rapport geeft goed weer hoe de complexiteit voor de uitvoering en ouders verschilt
per doelgroep: voor iedere doelgroep verschillen de voorwaarden voor ouders en daarmee
verschilt ook per doelgroep de uitvoering door SVB. Voor drie van de zes doelgroepen
(doelgroepen 1, 2 en 3) is de regeling relatief eenvoudig om uit te voeren en zijn
ervaringen met de aanvraag positief. De verschillende voorwaarden leiden tot uiteenlopende
complexiteit binnen de regeling. Vanwege de uiteenlopende complexiteit acht ik het
wenselijk om binnen de huidige regeling met SVB te verkennen wat er per doelgroep
nodig is om de regeling te vereenvoudigen en wat daarvan de gevolgen zijn. De aanbevelingen
van de onderzoekers hanteer ik hiervoor als vertrekpunt.
Scholingslijsten
In de verkenning zal specifiek aandacht zijn voor het werken met de scholingslijsten.
Het handmatig actualiseren van de lijsten met zeldzame mbo-opleidingen kost veel tijd
en de lijsten zijn vanwege de wijze waarop ze tot stand komen niet volledig. Voor
sommige ouders roept de lijst de vraag op waarom de opleiding van hun uitwonende kind
niet op de lijst van zeldzame mbo-opleidingen staat en ervaren het criterium van minder
dan tien instellingen in Nederland als arbitrair. Daarom ga ik verkennen wat de mogelijkheden
zijn om in de uitvoering van de regeling te werken zonder lijst of met een alternatief,
waarbij uitgangspunten zijn dat de ouders die op dit moment recht hebben op dubbele
kinderbijslag op basis van het criterium zeldzame mbo-opleidingen recht blijven houden
en dat de omvang van de doelgroep beheersbaar blijft.
Voor de topsporters leidt het werken met scholingslijsten tot een andere complexiteit
dan voor zeldzame mbo-opleidingen. Het onderzoek concludeert dat de opleiding van
topsporters een grond is voor toekenning van DKOR. Voor deze kinderen acht ik het
feit dat zij uitwonend zijn vanwege het beoefenen van topsport centraal moet staan
binnen de DKOR, niet het onderwijs dat de kinderen daarnaast volgen. Dit toont aan
dat het werken met scholingslijsten verschillend uit kan pakken per doelgroep, hetgeen
voor mij nogmaals een reden is om per doelgroep te verkennen hoe DKOR voor ouders,
uitvoering en beleid verbeterd kan worden en wat daarvan de gevolgen zijn.
Conclusie
De DKOR is een kleine regeling met gevarieerde doelgroepen. Ik ben verheugd dat ik
uw Kamer kan melden dat de regeling zijn doel bereikt en de ouders DKOR ervaren als
een welkome tegemoetkoming. De verschillende voorwaarden per doelgroep maakt dat de
regeling uiteenloopt qua complexiteit. Daarom ga ik samen met SVB verkennen hoe we
per doelgroep de regeling kunnen vereenvoudigen en wat daarvan de gevolgen zijn.
Tot slot
De komende tijd werk ik aan de vervolgacties naar aanleiding van de onderzoeken, zoals
ik in deze brief heb toegelicht. Ik informeer uw Kamer over de stappen die zijn gezet
in de brief de Stand van de uitvoering.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid