Brief regering : SURE uitvoeringsbesluiten en halfjaarlijkse evaluatie
35 466 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie 2.0 en COVID-19 crisismaatregel SURE)
Nr. 15
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2021
Op 19 mei jl. heeft de Raad van de Europese Unie het noodinstrument SURE goedgekeurd
                  (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency). SURE is een instrument voor tijdelijke steun om inkomensverlies van burgers als
                  gevolg van de COVID-19-uitbraak op te vangen en de toename in werkloosheid en de gevolgen
                  ervan te beperken, alsook sommige uitgaven ten behoeve van gezondheid te financieren.
                  Over de ontstaansgeschiedenis van SURE, de inhoud van de verordening1 en de budgettaire gevolgen bent u onder meer geïnformeerd middels mijn brief van
                  20 mei 2020.2 Daarnaast bent u periodiek geïnformeerd over de uitvoeringsbesluiten waarmee de Europese
                  Commissie (de Commissie) wordt gemandateerd namens de Unie een maximum bedrag aan
                  een lidstaat uit lenen.
               
Met deze brief informeer ik u over een voorstel van de Commissie aan de Raad voor
                  aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor enkele lidstaten, naar aanleiding van
                  een aanvullend beroep dat deze lidstaten op SURE hebben gedaan. Daarnaast informeer
                  ik u over de eerste halfjaarlijkse evaluatie van de Commissie over SURE welke op 22 maart
                  jl. is gepubliceerd en over de SURE-obligaties die tot nu toe zijn uitgegeven.
               
Achtergrond SURE
De Europese Commissie kan onder SURE namens de Europese Unie tot 31 december 2022
                  voor 100 miljard euro aan leningen aantrekken op de kapitaalmarkten of bij financiële
                  instellingen om die vervolgens als leningen aan lidstaten te verstrekken. Terugbetaling
                  wordt gegarandeerd door de marge onder het Eigenmiddelenplafond en de aanvullende
                  bilaterale garantie die alle EU-lidstaten hebben afgegeven. De bilaterale garanties
                  lopen tot 31 december 2053.
               
Volgens de SURE-verordening kunnen landen die sinds 1 februari 2020 te maken hebben
                  met plots en sterk gestegen overheidsuitgaven als gevolg van nationale maatregelen
                  die rechtstreeks verband houden met werktijdsverkortingsregelingen of soortgelijke
                  maatregelen een lening onder SURE aanvragen om de sociaaleconomische gevolgen van
                  de COVID-19 uitbraak op te vangen. Middelen die onder SURE worden toegekend moeten
                  hoofdzakelijk worden gebruikt voor dergelijke maatregelen en, waar passend, ter ondersteuning
                  van sommige zorgmaatregelen, met name gerelateerd aan de werkplek.3 De verordening vereist dat de Commissie na een aanvraag door een lidstaat voor SURE-middelen
                  bovengenoemde stijging van de overheidsuitgaven verifieert.
               
Op 26 september jl. zijn voor 16 landen uitvoeringsbesluiten voor gebruik van SURE
                  goedgekeurd door de Raad van de Europese Unie (de Raad). Ik heb u hierover bericht
                  middels mijn brief van 3 september jl.4 en met een nadere appreciatie in de beantwoording van Kamervragen.5 Daarna is ook een uitvoeringsbesluit voor leningen aan Hongarije goedgekeurd op 23 oktober
                  en voor Ierland op 4 december. Hierover bent u op 15 oktober jl.6 en op 3 december jl.7 over geïnformeerd. De meest recente aanvraag is door Estland ingediend, waar u op
                  10 maart jl. over bent geïnformeerd8 en welke op 22 maart is goedgekeurd.
               
Voorgestelde uitvoeringsbesluiten
Onlangs heeft de Europese Commissie een voorstel voor een aangepast uitvoeringsbesluit
                  aan de Raad gedaan voor België, Malta, Cyprus, Griekenland, Letland en Litouwen9. Deze aangepaste uitvoeringsbesluiten zullen gezamenlijk leiden tot een additionele
                  toekenning van SURE-middelen van 3,7 mld. euro. Na goedkeuring van deze uitvoeringsbesluiten is in totaal
                  94,3 miljard euro toegekend, van de maximaal 100 miljard euro (zie annex 1).
               
De meeste lidstaten hebben aanvullende aanvragen voor SURE gedaan omdat de maatregelen
                  die eerder in 2020 en 2021 zijn genomen om de sociaal- economische impact van de coronacrisis
                  voor werknemers en zelfstandigen te adresseren, zijn verlengd. Daarnaast zijn er enkele
                  nieuwe maatregelen door deze lidstaten opgenomen. België heeft een aanvullende aanvraag
                  gedaan voor 394 miljoen euro. Voor België gaat het om de verlenging van werktijdverkortingsregelingen
                  en een nieuwe maatregel voor de toekenning van microkredieten aan zelfstandigen en
                  eenmansbedrijven. Malta heeft een aanvullende aanvraag van 177 miljoen euro gedaan
                  om de verlenging van loontoeslagen te financieren. Cyprus heeft een aanvullende aanvraag
                  van 125 miljoen gedaan voor de financiering van verscheidende maatregelen, waaronder
                  het verlengen van loonsubsidies voor zelfstandigen en voor werknemers van bedrijven
                  waarvan de omzet is gedaald vanwege de coronacrisis, specifiek bedrijven in de toeristensector,
                  op voorwaarde van behoud van de dienstbetrekking. Griekenland heeft een aanvullende
                  aanvraag voor 2,5 miljard euro gedaan voor de financiering van toelages voor werknemers
                  wiens contract is opgeschort en die in dienst zijn van bedrijven die vanwege de maatregelen
                  van de Griekse autoriteiten hun activiteiten moesten staken of van bedrijven die zwaar
                  geraakt zijn door de pandemie. Daarnaast wordt de sociale zekerheid van deze werknemers
                  gefinancierd. De aanvullende aanvraag van Letland beslaat 112,5 miljoen euro en is
                  onder andere bedoeld voor loonondersteuning van werknemers van bedrijven die ten minste
                  20 procent omzetverlies zagen. Daarnaast worden toeslagen gefinancierd voor ouders
                  die niet vanuit huis konden werken en kinderen tot 10 jaar hadden toen scholen en
                  kinderopvang gesloten waren of die voor hulpbehoevenden moesten zorgen. Litouwen heeft
                  een aanvraag van 355 miljoen euro gedaan om werktijdverkortingsregelingen voor werknemers
                  te financieren, alsook uitkeringen voor zelfstandigen, waaronder zelfstandigen in
                  de agrarische sector.
               
De aanpassingen van de uitvoeringsbesluiten leiden niet tot het aanpassen van de eerder
                  afgesproken voorwaarden. Zo mogen de lidstaten tot maximaal 18 maanden na goedkeuring
                  van het uitvoeringsbesluit leningen inroepen en kunnen deze een maximale gemiddelde
                  looptijd hebben van 15 jaar. Op basis van het door de Raad goedgekeurde uitvoeringsbesluit
                  zal de Commissie daartoe de leenovereenkomsten met de lidstaten aanpassen.
               
Het kabinet is van mening dat de maatregelen die België, Griekenland, Malta, Cyprus,
                  Letland en Litouwen middels de voorgestelde uitvoeringsbesluiten kunnen financieren,
                  recht doen aan de doelstellingen en de vereisten van SURE. Het kabinet heeft daarom
                  ingestemd met de voorliggende uitvoeringsbesluiten.
               
SURE: Taking Stock After Six Months
De Europese Commissie heeft op 22 maart jl. haar eerste halfjaarlijkse evaluatie over
                  SURE gepubliceerd.10 Dit is een vereiste zoals vastgelegd in artikel 14(1) van de verordening.11 Het rapport gaat onder andere in op de verleende financiële steun, de sociaaleconomische
                  impact hiervan en de bijhorende leningen die de Commissie namens de Unie hiervoor
                  is aangegaan.
               
De Commissie stelt dat de vraag naar SURE-middelen groot was. De grootste bedragen
                  werden toegekend aan Italië (27,4 miljard), Spanje (21,3 miljard) en Polen (11,2 miljard).
                  Aangezien volgens artikel 9(1) van de verordening12 de grootste drie enveloppen gezamenlijk niet meer dan 60 procent van het maximale
                  uitleenbedrag van SURE mogen beslaan, zijn de aanvankelijke aanvragen van deze lidstaten
                  naar beneden bijgesteld.
               
Voor de eerste vier schulduitgiftes voor SURE t/m 17 november 2020 ter hoogte van
                  53,5 miljard euro was ook veel belangstelling, wat onder andere resulteerde in negatieve
                  rentes voor de uitgiftes met looptijden van t/m 15 jaar. De Commissie heeft ingeschat
                  dat de lage rentes van deze schulduitgiftes hebben geleid tot rentebesparingen voor
                  lidstaten die steun ontvangen van in totaal 5,8 miljard euro13. Na de periode waarop de evaluatie betrekking heeft is de implementatie van SURE
                  verdergegaan. Uit hoofde van de bilaterale garanties die lidstaten hebben afgegeven
                  voor SURE ontvangen lidstaten elk kwartaal een overzicht van de uitstaande leningen.
                  Dit document kunt u vinden in de bijlage14. Het meest actuele beeld van de schulduitgifte is steeds te vinden op de website
                  van de Europese Commissie15. Op 30 maart jl. was er 75,5 miljard geleend. Een overzicht van de uitgegeven SURE-obligaties
                  tot 30 maart wordt ook gegeven in annex 2. De obligaties uitgegeven onder SURE vallen
                  onder het EU Social Bond Framework. De sociale obligaties uitgegeven onder dit raamwerk hebben tot doel investeringen
                  te stimuleren waarmee sociale doeleinden worden gefinancierd.
               
Van de 18 lidstaten (de aanvraag van Estland van 4 februari jl. is niet meegenomen
                  in deze evaluatie) hebben 15 lidstaten de leningen gebruikt om werktijdverkortingsregelingen
                  mee te financieren. De meerderheid van deze regelingen zijn opgericht in reactie op
                  de crisis. Negen lidstaten hebben de financiële assistentie ook gebruikt voor zorggerelateerde
                  uitgaven in reactie op de pandemie. Drie lidstaten (Italië, Roemenië en Portugal)
                  hebben aangegeven minder te hebben uitgegeven dan gedacht aan de in de uitvoeringsbesluiten
                  vastgelegde maatregelen. Omdat de gefinancierde maatregelen zijn verlengd verwachten
                  deze lidstaten alsnog alle toegekende SURE-middelen te gebruiken. De Commissie stelt
                  dat de absorptie van middelen door deze lidstaten gemonitord zal worden.
               
De Commissie schat dat tussen de 25 en 35 miljoen mensen zijn ondersteund door werktijdverkortingsregelingen
                  gefinancierd door SURE. Volgens de Commissie heeft SURE bijgedragen aan het behoud
                  van banen, het vertrouwen in de EU, het gebruik van werktijdverkortingsregelingen
                  door lidstaten en heeft SURE lidstaten gestimuleerd meer maatregelen te nemen dan
                  gepland om de toename van werkloosheid tegen te gaan. De Commissie concludeert dat
                  het gebruik van SURE nog steeds gerechtvaardigd is vanwege het voortduren van de crisis
                  en de grote huidige onzekerheid omtrent de pandemie.
               
Het kabinet verwelkomt de evaluatie en onderschrijft het belang van het monitoren
                  van het gebruik van de SURE-middelen door lidstaten. Zolang SURE beschikbaar is, zal
                  er elke zes maanden een evaluatierapport door de Commissie worden opgesteld. Hier
                  zal uw Kamer over worden geïnformeerd.
               
De Minister van Financiën,
                  W.B. Hoekstra
Indieners
- 
              
                  Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën