Brief regering : Eindrapport inzake Kwantificering Werk aan Uitvoering
29 362 Modernisering van de overheid
Nr. 292
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2021
De rapporten Werk aan Uitvoering (WaU), het rapport «Ongekend onrecht» (Kamerstuk
35 510, nr. 2) van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK), het rapport
«Klem tussen balie en beleid» van de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties
en het rapport »Betere overheid voor burgers en bedrijven» (Bijlage bij Kamerstuk
32 359, nr. 4) van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen laten zien dat er meer aandacht nodig
is voor de uitvoering en meer oog voor de menselijke maat1,2,3. In de kabinetsreactie op de rapporten Werk aan Uitvoering is aangegeven dat deze
beweging vraagt om een brede samenhangende agenda van acties en investeringen ter
versterking van de dienstverlening en toekomstbestendigheid van de uitvoering. Daarbij
is aangekondigd dat nog onderzoek gaande was waarin de financiële consequenties van
de handelingsperspectieven van Werk aan Uitvoering in beeld worden gebracht. Hierbij
bieden wij u het rapport Kwantificering Werk aan Uitvoering aan4. Het onderzoek geeft het belang aan van investering in de uitvoering en biedt inzichten
voor een volgend kabinet in de financiële consequenties van de gekwantificeerde acties
in de handelingsperspectieven van Werk aan Uitvoering. Dit rapport is in opdracht
van SZW, onder begeleiding van een interdepartementale klankbordgroep, door EY opgesteld.
Het rapport richt zich specifiek op vier grote uitvoeringsorganisaties: UWV, SVB,
DUO en de Belastingdienst (inclusief Douane en Toeslagen) en op het Rijksbrede beeld
met betrekking tot voornamelijk de versnelling van de digitale agenda. Het resultaat
van het rapport is een kwantificering van de negen geprioriteerde acties binnen vier
handelingsperspectieven uit het rapport Werk aan Uitvoering. Deze zijn geprioriteerd
op basis van financiële impact en kwantificeerbaarheid. Hiermee wordt niet afgedaan
aan het belang van de acties waar geen kwantificering op heeft plaatsgevonden. In
bijlage 1 is een overzicht gegeven van de meegenomen acties.
Met het traject Werk aan Uitvoering zijn de opgaven die spelen rond de uitvoering
in brede zin aan de orde gesteld: versterking van de dienstverlening, meer ruimte
voor professionals in de uitvoering, meer en betere samenwerking tussen en binnen
uitvoeringsorganisaties, op orde krijgen en houden van de ICT-ondersteuning, vermindering
van complexiteit en stapeling van wet- en regelgeving en een soepeler samenspel tussen
politiek, beleid en uitvoering. Bij de kabinetsreactie POK heeft het kabinet reeds
middelen gereserveerd voor onder andere een aantal grote uitvoeringsorganisaties (Belastingdienst,
UWV en SVB) en gemeenten. Deze middelen hebben betrekking op de dienstverlening en
informatiehuishouding. Met het onderzoek Kwantificering WaU is onderzocht wat aanvullend,
bovenop de bestaande middelen van en voor de vier grote uitvoeringsorganisaties en
reeds gereserveerde POK-middelen, benodigd is om tegemoet te komen aan de opgaven
die in het traject WaU aan de orde zijn gesteld. Implementatie en uitwerking van de
overheidsbrede werkagenda voor publieke dienstverlening vraagt naast inzet vanuit
de uitvoeringsorganisaties ook inzet van de departementen en medeoverheden. Deze laatste
inzet valt echter niet in de scope van deze kwantificering.
Het onderzoek kwantificering WaU laat zien wat de vier grote uitvoeringsorganisaties
verwachten nodig te hebben en wat benodigd is voor een aantal Rijksbrede investeringen,
met name voor de versnelling van de digitale agenda. Hierbij is rekening gehouden
met het concretiseringsniveau van de acties via bandbreedten in kosten, waarbij de
raming structureel uitkomt op € 735 miljoen per jaar. Hiervan is circa 75% nodig voor
de versnelling van de digitale agenda. Het betreft hier brutouitgaven, financiële
baten zijn in mindere mate opgenomen. In bijlage 2 is een beknopt overzicht gegeven
van de structureel benodigde kosten per handelingsperspectief en per organisatie.
De uitvoeringsorganisaties laten, ondanks hun ogenschijnlijk vergelijkbare dienstverlening
aan burgers en ondernemers, een verschillend beeld zien qua benodigd budget. De verschillen
in opgenomen kosten komen voort uit de specifieke invulling van de acties die nodig
zijn voor de betreffende uitvoeringsorganisatie. Gedurende een periode van circa 10
jaar is er bezuinigd op, maar zijn met name de laatste jaren ook weer investeringen
gedaan in, uitvoeringsorganisaties. De context verschilt sterk per uitvoeringsorganisatie
en dit is terug te zien in de onderbouwing van de opgenomen kosten per uitvoeringsorganisatie.
De in het onderzoek opgevoerde kosten zijn niet allesomvattend. Ten tijde van het
onderzoek waren niet alle acties uit de overheidsbrede werkagenda voor publieke dienstverlening
concreet genoeg om als zodanig te kwantificeren. Voor het realiseren van alle acties
uit WaU zijn meer middelen nodig voor alle overheidsorganisaties dan meegenomen in
het bijgevoegde onderzoek. Het onderzoek heeft zich specifiek gericht op de vier grote
uitvoeringsorganisaties en een aantal Rijksbrede investeringen. De werkagenda is echter
breder en heeft ook betrekking op andere uitvoeringsorganisaties, medeoverheden en
toezichthouders. De doorrekening van de Kwantificering WaU naar alle uitvoeringsorganisaties,
toezichthouders en medeoverheden zoals gemeenten is een belangrijke vervolgstap. De
mogelijkheden hiertoe worden bekeken. Om op deze manier tot een meer volledig overzicht
te komen van wat er aan financiële middelen en stabiele meerjarige financiering nodig
is om de voornemens en acties in de kabinetsreactie op de rapporten Werk aan Uitvoering
overheidsbreed te realiseren.
Investeringen in de uitvoering dragen structureel bij aan betere dienstverlening voor
burgers en ondernemers, continuïteit in de uitvoering en wendbaarheid. Het onderzoek
geeft hiervoor inzichten voor een volgend kabinet in de financiële consequenties.
Tot slot identificeert het rapport de generieke afhankelijkheid van de wervings- en
absorptiecapaciteit binnen de uitvoeringsorganisaties om (tijdig) tot de benodigde
capaciteitsvergroting te komen om de WaU-acties te realiseren. Daarnaast is er bij
de uitvoeringsorganisaties behoefte aan rust en ruimte bij het uitvoeren van de taken.
Dit vergt een continu gesprek tussen beleid, uitvoering en politiek om dilemma’s die
hier uit voortkomen, samenhang, effecten, randvoorwaarden en uitvoerbaarheid te bespreken.5
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Staatssecretaris van
Financiën-Toeslagen en Douane, Staatsecretaris van Financiën-Fiscaliteit en de Belastingdienst
en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Bijlage 1: negen geprioriteerde acties die zijn meegenomen in het onderzoek
Toekomstbestendige dienstverlening
Overheidsbreed een visie op dienstverlening
In één keer goed
Zelfredzaamheid met hulp vergroten
Vroegsignalering bij problemen
Eén organiseermodel voor maatwerk
Eén organiseermodel voor multiproblematiek
Organiseren vanuit maatschappelijke kosten
Fundament continu op orde
Versnellen digitale agenda
Versterken van het digitale grondvlak
Verbeter de datakwaliteit en kaders voor gegevensbescherming
Opschalen digitale stelsels en organiseren datagovernance
Borg de continuïteit van bestaande digitale systemen
Regie en coördinatie voor de transitie
Het ontwikkelen en aantrekken van ICT- en data-expertise
Wendbaar en toekomstbestendig beleid, wet- en regelgeving
Impact voor uitvoering checken bij belangrijke besluiten
Multidisciplinaire aanpak van maatschappelijke opgaven
Complexiteitsreductie door vereenvoudiging wet- en regelgeving
Maak werk van maatwerk
Intensivering van samenwerking en verbeteren ambtelijke sturing(sdriehoek)
Ga uit van vertrouwen en hanteer het »stewardshipmodel»
Een werkbare governancecode
Hanteer bestuurlijke werkagenda´s
Neem TIJD voor elkaar en organiseer goede ondersteuning
Vergroten statuur en aantrekkelijkheid van de uitvoering
Gelijkwaardigheid
Gelijke waardering
Investeren in de kwaliteit van mensen
Uitvoering blijvend op de kaart
Rol van de politiek
Vereenvoudiging wetten met ruimte voor maatwerk
Politiek commitment voor handhavingsrisico´s
Tijd voor toetsen van wetten, amendementen en moties
Organiseer jaarlijks een gesprek over Staat van de Uitvoering
Normaliseer direct contact Kamerleden met uitvoering
Neem bij incidenten de tijd voor feiten
Zorg voor voldoende middelen voor de taken
Vorm een Parlementaire Commissie Uitvoering
Nodig een delegatie van secretarissen-generaal uit bij de kabinetsformatie
Bijlage 2: Benodigde financiële middelen per handelingsperspectief en per uitvoeringsorganisatie
Handelingsperspectief Werk aan Uitvoering
Structureel benodigd
(x mln.)
Versnellen digitale agenda
€ 546
Rol van de politiek1
€ 101
Statuur en aantrekkelijkheid
€ 68
Toekomstbestendige dienstverlening
€ 20
Totaal
€ 735
X Noot
1
Dit betreft middelen voor een betere balans tussen taken en middelen bijna volledig
bij de Belastingdienst
Organisatie
Structureel benodigd
(x mln.)
T.o.v. apparaatsuitgaven
Rijksbreed1
€ 312
BD
€ 219
+7%
DUO2
€ 96
+35%
UWV
€ 87
+5%
SVB
€ 21
+7%
Totaal
€735
X Noot
1
Naast de ramingen per uitvoeringsorganisatie, zijn er ook Rijksbreed kosten opgenomen
onder verschillende acties; bijvoorbeeld met betrekking tot digitalisering en het
investeren in de kwaliteit van medewerkers. Deze kosten zijn door BZK opgevoerd in
afstemming met onderzoeker en deelnemende organisaties en hebben betrekking op acties
die Rijksbreed, voor meerdere uitvoeringsorganisaties, zijn berekend.
X Noot
2
DUO heeft een relatief hoog structureel benodigd bedrag en percentage gezien DUO geen
POK-reserveringen heeft en er voor de periode 2026–2030 geen dekking is voor LCM
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid