Brief regering : Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3084 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde
vreemdelingenscreening
Fiche: Mededeling Actieplan Sociale Pijler (Kamerstuk 22 112, nr. 3085)
Fiche: Richtlijn beloningstransparantie en handhavingsmechanismen voor gelijke beloning
mannen en vrouwen (Kamerstuk 22 112, nr. 3086)
Fiche: Mededeling Europese strategie rechten van personen met een handicap 2021–2030
(Kamerstuk 22 112, nr. 3087)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde
vreemdelingenscreening
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging
van Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de
vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van
onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees
Strafregisterinformatiesysteem, en van Verordening (EU) 2019/818 tot vaststelling
van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied
van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen
(EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816, met het oog op de invoering van een
screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
2 maart 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021) 96
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52021PC0096
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
h) Rechtsbasis
Artikel 82, eerste lid, onder d, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
(VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Deze voorgestelde verordening bevat wijzigingen van de Verordening Europees Strafregisterinformatiesysteem
voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN)1 en de Verordening inzake interoperabiliteit (politiële en justitiële samenwerking
asiel, en migratie)2 waarmee de Commissie beoogt deze instrumenten in lijn te brengen met de voorgestelde
Verordening inzake screening van burgers van derde landen (hierna: de screeningsverordening).3 Met de wijzigingen wordt het toegangsrecht van de screenende autoriteiten verankerd
in de Ecris-TCN-verordening, evenals de toegang tot identiteitsgegevens uit Ecris-TCN
en Eurodac die op basis van de interoperabiliteitsverordening in het gemeenschappelijk
identiteitsregister (CIR) worden beheerd.
De screeningsverordening richt een procedure in om de identiteit en eventuele gezondheids-
en veiligheidsrisico’s vast te stellen van vreemdelingen die op irreguliere wijze
het Schengengebied hebben betreden, of aan de buitengrens zijn verschenen zonder te
voldoen aan de toegangsvoorwaarden. Als onderdeel van de identiteitscontrole worden
de biometrische gegevens van de betrokkene getoetst aan het gemeenschappelijk identiteitsregister,
waarin – gescheiden per systeem – de identiteitsgegevens uit de EU-databanken op het
gebied van migratie, veiligheid en justitie (waaronder Ecris-TCN en Eurodac) centraal
zijn opgeslagen.4 In het kader van de veiligheidscontrole wordt onder meer Ecris-TCN geraadpleegd om
na te gaan of de betrokkene in de EU is veroordeeld voor terroristische of andere
ernstige strafbare feiten.
Om deze EU-databanken in te kunnen zetten voor de nieuwe screening, moeten de onderliggende
verordeningen worden aangepast. Anders dan de EU-databanken op het gebied van visa
en grensbeheer, vallen de Ecris-TCN-verordening en de interoperabiliteitsverordening
inzake politiële en justitiële samenwerking, migratie en asiel echter niet onder het
Schengenacquis. De benodigde wijzigingen kunnen daarom niet worden opgenomen in de
screeningsverordening, maar worden via deze opzichzelfstaande verordening ingebracht.
De huidige voorgestelde verordening kan daarmee worden gezien als een verlengde van
de screeningsverordening.
Met de voorliggende wijzigingen wordt het toegangsrecht van de autoriteiten van lidstaten
die de screening uitvoeren in het kader van de veiligheidscontrole verankerd in de
Ecris-TCN-verordening. Daarnaast wordt de screening opgenomen in de doelomschrijving
van de verordening, en wordt een markering geïntroduceerd die het mogelijk maakt om
de toegang van screenende autoriteiten te beperken tot gegevens die verband houden
met terroristische en andere ernstige strafbare feiten. Voor eventuele treffers stelt
de Commissie een procedure voor waarbij nationale autoriteiten om een advies worden
gevraagd over de betrokkene.
Eveneens wordt met de voorliggende wijzigingen de toegang van screenende autoriteiten
tot het gemeenschappelijk identiteitsregister ter ondersteuning van de identiteitscontrole
uitgebreid tot de identiteitsgegevens van personen uit Ecris-TCN en Eurodac. De voorgestelde
aanpassingen aan de interoperabiliteitsverordening inzake de EU-systemen voor politiële
en justitiële samenwerking, migratie en asiel die in het huidige voorstel zijn opgenomen,
komen daarmee overeen met de aanpassingen aan de interoperabiliteitsverordening inzake
de EU-systemen voor visa en grenzen5 die zijn opgenomen in de screeningsverordening. Hiermee werd deze toegang reeds voorzien
voor de identiteitsgegevens in het gemeenschappelijk identiteitsregister die afkomstig
zijn uit het in-uitreissysteem (EES), het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem
(Etias) en het Visuminformatiesysteem (VIS).
Met de wijzigingen beoogt de Commissie te borgen dat aan de screening onderworpen
vreemdelingen een vergelijkbare veiligheidscontrole ondergaan als vreemdelingen die
een visum voor kort verblijf of reisautorisatie hebben aangevraagd. Recentelijk hebben
het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een akkoord bereikt om de gegevens
uit Ecris-TCN die betrekking hebben op terroristische en andere ernstige strafbare
feiten te betrekken bij de beoordeling van visum- en reisautorisatie-aanvragen die
door VIS en Etias worden behandeld.6 Met behulp van Ecris-TCN kunnen lidstaten uit een centrale databank opmaken welke
lidstaten beschikken over justitiële informatie met betrekking tot onderdanen van
derde landen en staatlozen die onherroepelijk zijn veroordeeld in een strafrechtelijke
procedure in de EU.
b) Impact assessment Commissie
Niet opgesteld
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet steunt het uitgangspunt dat informatie-uitwisseling tussen de lidstaten
belangrijk is voor het effectieve beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie
en een doeltreffende preventie en bestrijding van irreguliere migratie, zware criminaliteit
en terrorisme.7 Eveneens vormt het uitwisselen van justitiële gegevens tussen de lidstaten een belangrijk
middel om de maatschappij te beschermen tegen personen die een gevaar vormen voor
het welzijn of de rechten van anderen. Tegelijkertijd is voor het kabinet van belang
dat de grondrechten van de betrokkenen dusdanig worden beschermd dat geen disproportionele
inbreuk plaatsvindt op de persoonlijke levenssfeer.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief tegenover het voorstel om voor de voorgestelde screening
van vreemdelingen toegang te verlenen tot Ecris-TCN en de gegevens die op basis van
de Ecris-TCN en Eurodac-verordeningen zijn bevat in het gemeenschappelijk identiteitsregister.
Wel heeft het kabinet enkele vragen over de geschetste vervolgprocedure en het ontbreken
van een terugkijktermijn die vastlegt hoe lang een dergelijke veroordeling voor dit
doeleinde zichtbaar blijft in Ecris-TCN.
De komst van een akkoord voor het gebruik van Ecris-TCN voor het beoordelen van visum-
en reisautorisatie-aanvragen in de systemen VIS en Etias maakt het wenselijk dat eenzelfde
eis ook wordt gesteld aan vreemdelingen die het Schengengebied op irreguliere wijze
hebben betreden. Voor de rechtszekerheid is het van belang dat geen strengere voorwaarden
worden gesteld aan diegenen die de legitieme procedures hebben gevolgd dan aan personen
die zich op enige wijze hieraan hebben onttrokken. Des te meer is dit volgens het
kabinet nodig omdat deze groep mogelijk ook personen bevat die bewust geen gebruik
hebben gemaakt van de bovengenoemde procedures omdat feiten aan het licht zouden komen
die hen zouden kenmerken als een veiligheidsrisico. Op basis hiervan acht het kabinet
het betrekken van de gegevens uit Ecris-TCN bij de voorgestelde screening noodzakelijk
en gepast.
Het kabinet verwelkomt ook dat slechts veroordelingen voor terroristische en andere
ernstige strafbare feiten zullen leiden tot een «hit» in Ecris-TCN. Hiermee wordt
de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene beperkt tot gegevens die
redelijkerwijs zouden kunnen wijzen op een veiligheidsrisico. Wel zal door het kabinet
worden benadrukt dat een registratie in Ecris-TCN niet mag worden opgevat als bewijs
van een strafrechtelijke veroordeling. Ecris-TCN registreert immers slechts welke
lidstaten over veroordelingsinformatie beschikken van de betrokken. Lidstaten behouden
hiermee hun zeggenschap over de informatie in hun nationale strafregisters. Ook bij
de aanwezigheid van een markering die aangeeft dat de gegevens van toepassing zijn
op een veroordeling voor terroristische of andere ernstige strafbare feiten moeten
deze aan de hand van de onderliggende gegevens uit de nationale strafregisters worden
bevestigd. Het kabinet zal ook informeren naar de reden dat voor de screeningsprocedure
geen terugkijktermijn is voorgesteld, waar dit voor VIS en Etias wel het geval zal
zijn. De terugkijktermijn zou betekenen dat veroordelingen uit het verleden na een
bepaalde periode niet langer bij de screening worden betrokken. In de ogen van het
kabinet zou daarmee de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer verder worden beperkt
door alleen toegang te geven tot gegevens die op het moment van beoordeling zouden
kunnen wijzen op een veiligheidsrisico.
Verder is in het voorstel onvoldoende duidelijk hoe de onderliggende gegevens moeten
worden opgevraagd uit andere lidstaten als blijkt dat zij voor de betrokkene een veroordeling
hebben geregistreerd voor terroristische of andere ernstige strafbare feiten. Op basis
van de Ecris-TCN-verordening worden deze gegevens normaliter opgevraagd via Ecris
– het systeem dat aan Ecris-TCN ten grondslag ligt. Daar de reactietermijn op dergelijke
verzoeken voor Ecris te lang is om aan de deadline voor de screeningsprocedure te
voldoen8, is begrijpelijk dat de Commissie ervoor heeft gekozen om de nationale autoriteiten
van de andere lidstaten een alternatieve, adviserende rol te geven, met een kortere
deadline. Het zou echter onwenselijk zijn als deze taak wordt ondergebracht bij de
centrale autoriteiten die zijn belast met de uitwisseling van gegevens via Ecris,
omdat deze niet in alle gevallen hiertoe zijn uitgerust. Het inschatten van het veiligheidsrisico
dat uitgaat van een veroordeelde vergt namelijk andere expertise en middelen dan het
beheer en de uitwisseling van justitiële informatie. Eveneens is bekend dat enkele
lidstaten al ruimere tijd moeite hebben om tijdig te reageren op uitwisselingsverzoeken
die via Ecris worden verzonden. Het kabinet zal er daarom op aandringen dat deze adviserende
rol beter wordt uitgewerkt, rekening houdend met bovengenoemde zorgen.
Eerder heeft het kabinet zich kritisch uitgelaten over het voorgenomen gebruik van
Ecris-TCN voor het beoordelen van visum- en reisautorisatie-aanvragen. Zo is in de
Ecris-TCN-verordening vastgelegd dat het aan de lidstaten is om te bepalen in welke
gevallen zij justitiële gegevens verstrekken, met uitzondering van strafrechtelijke
doeleinden en screenings die verband houden met het werken met kinderen (zoals de
Verklaring omtrent het Gedrag). Het principe dat Ecris-TCN geen veroordelingsgegevens
bevat, maar slechts verwijzingen naar lidstaten die over deze gegevens beschikken,
moet daarom zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Ook kan de proportionaliteit onder
druk komen te staan als de volledige strafrechtelijke geschiedenis van een betrokkene
wordt meegenomen in de beoordeling van een visum- of reisaanvraag. Het is positief
dat mede dankzij de Nederlandse inzet de voorgestelde toegang voor deze systemen daarom
is teruggebracht tot gegevens die betrekking hebben op veroordelingen voor terroristische
en andere ernstige strafbare feiten. Ook is een terugkijktermijn afgesproken van 25
jaar voor terroristische misdrijven en 15 jaar voor andere ernstige strafbare feiten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Op basis van de onderhandelingen die recentelijk zijn gevoerd over het betrekken van
gegevens uit Ecris-TCN bij de beoordeling van visum- en reisautorisatie-aanvragen
in VIS resp. Etias wordt verwacht dat lidstaten het voorstel van de Commissie in het
algemeen positief zullen ontvangen. Bij besprekingen van de voorgestelde screeningsverordening
in de Raadswerkgroep Grenzen zijn vooralsnog geen grote bezwaren gemaakt over het
gebruik van Ecris-TCN.
Het is nog niet bekend welke houding het Europees Parlement zal innemen tegenover
de voorgelegde wijzigingen. Uit de trilogen met betrekking tot de bovengenoemde koppeling
tussen Ecris-TCN en VIS/Etias valt wel op te maken dat het EP zich in den brede kritisch
heeft opgesteld tegenover het inzetten van Ecris-TCN omwille van migratie- en grensbeheer.
Een impact assessment die destijds in opdracht van het EP werd uitgevoerd stelde vast
dat deze doeluitbreiding een inbreuk zou vormen op de persoonlijke levenssfeer en
het gegevensbeschermingsrecht van de betrokkene. Dit heeft geleid tot aanvullende
onderhandelingen, op basis waarvan onder andere een terugkijktermijn ten opzichte
van beschikbare veroordelingen is opgenomen.
Het huidige voorstel zal worden behandeld door de Commissie burgerlijke vrijheden,
justitie en binnenlandse zaken (LIBE). Het EP heeft nog geen rapporteur benoemd.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De Commissie
heeft de bevoegdheid van de EU voor dit voorstel gebaseerd op artikel 82, eerste lid,
onder d, VWEU. In deze bepaling is vastgelegd dat het Europees Parlement en de Raad
maatregelen kunnen vaststellen om in het kader van strafvervolging en tenuitvoerlegging
van beslissingen de samenwerking tussen de justitiële of gelijkwaardige autoriteiten
van de lidstaten te bevorderen. Het kabinet acht deze grondslag passend, maar stelt
de vraag of artikel 77, tweede lid, onder b en d van de VWEU niet eveneens als grondslag
dient te worden opgenomen. Daar waar artikel 82, eerste lid, ziet op de samenwerking
tussen justitiële autoriteiten, voorziet artikel 77, tweede lid, in de EU-bevoegdheden
voor het inrichten van systemen en procedures ten behoeve van het grensbeheer.
b) Subsidiariteit
Het kabinet oordeelt positief over de subsidiariteit. Zoals in het BNC-fiche op de
screeningsverordening is toegelicht, vereist het inrichten van passende procedures
voor het beheer van de gezamenlijke buitengrenzen een geharmoniseerde aanpak op EU-niveau.9 Het huidige voorstel is bedoeld om de screenende autoriteiten van lidstaten toegang
te geven tot EU-databanken die zij op grond van de screeningsverordening verplicht
zouden moeten raadplegen. Omdat het gaat om systemen die op grond van EU-verordeningen
zijn opgericht en door de EU worden beheerd, kunnen lidstaten deze toegang niet op
nationaal of regionaal niveau verwezenlijken. Hierbij speelt mee dat wijzigingen van
bestaande EU-regelgeving slechts op EU-niveau kan plaatsvinden. Verder is het voor
het goede verloop van de beoogde informatie-uitwisseling tussen lidstaten nodig om
gezamenlijke afspraken te maken, waarvoor in EU-verband ook kan worden toegezien op
de naleving. Gezien het bovenstaande is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het kabinet staat positief tegenover de proportionaliteit. Ten behoeve van de voorgestelde
screening van burgers van derde landen is het noodzakelijk om gegevens uit Ecris-TCN
en Eurodac te betrekken en daartoe toegang toe te verlenen. Hiermee wordt verzekerd
dat vreemdelingen die op irreguliere wijze het Schengengebied hebben bereikt niet
aan een lichtere screening worden onderworpen dan vreemdelingen die van reguliere
procedures gebruik hebben gemaakt. De voorgestelde werkwijze komt dan ook op hoofdlijnen
overeen met de werkwijzen die onlangs zijn afgesproken voor de beoordeling van visa
voor kort verblijf en reisautorisaties. Voorstellen om de inzage te beperken tot veroordelingen
voor terroristische en andere ernstige strafbare feiten zijn in het huidige voorstel
overgenomen, waardoor het optreden wordt beperkt tot gevallen die meest relevant zijn
voor het vaststellen van het veiligheidsrisico. Daarnaast weegt mee dat Ecris-TCN
geen veroordelingsinformatie bevat, maar slechts verwijst naar de lidstaten die over
informatie beschikken. Lidstaten behouden de bevoegdheid om te bepalen of zij deze
informatie delen, en hoe zij deze informatie meewegen bij de vaststelling van het
veiligheidsrisico. Hiermee gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk en wordt
voldoende ruimte gelaten aan de lidstaten op dat vlak. Wel zal het kabinet met het
oog op de proportionaliteit nog informeren naar de reden dat voor de screeningsprocedure
geen terugkijktermijn is voorgesteld.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
a) Consequenties EU-begroting
De Commissie geeft aan dat de voorgestelde verordening geen gevolgen heeft voor de
EU-begroting. Het kabinet is van mening dat eventuele financiële middelen gevonden
dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting van de
EU.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale
overheden
Het kabinet verwacht dat het voorstel enige financiële gevolgen zal hebben voor de
rijksoverheid, hoewel deze in dit stadium nog niet kunnen worden gekwantificeerd.
Zo zal de hoogte van de kosten voor de technische implementatie afhankelijk zijn van
de mate waarin kan worden aangesloten bij vergelijkbare wijzigingen ten behoeve van
de VIS- en Etias-verordeningen. Verder wordt in het voorstel een nieuwe taak toegekend
aan de betrokken instanties om bij hits in Ecris-TCN het nationale strafregister te
raadplegen en een advies uit te brengen aan de screenende autoriteiten. Het kabinet
zet zich in voor meer duidelijkheid over de aard en omvang van deze taak.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
Niet van toepassing.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
Er worden geen gevolgen voor de regeldruk of administratieve lasten voorzien.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Niet van toepassing
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Een verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in de lidstaten. Daarom behoeft een verordening als regel geen omzetting in het nationaal
recht. Een uitzondering bestaat voor onderwerpen die een verordening aan de lidstaten
laat ter regeling of ter nadere regeling. Bij de onderhavige verordening geldt dat
voor het voorgestelde artikel 7bis in de Ecris-TCN-verordening over het raadplegen
van het nationale strafregister. Ten behoeve van die bepaling lijkt nationale uitvoeringsregelgeving
nodig. Bevoegd tot een zoekopdracht in het gemeenschappelijk identiteitsregister (CIR)
zijn de op grond van de screeningsverordening aan te wijzen autoriteiten, dus dat
gebeurt hier niet separaat. Het voorstel bevat geen handhavings- en sanctioneringsbepalingen
en heeft geen gevolgen voor de toepassing van de lex silencio positivo.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Niet van toepassing
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening zal in werking treden op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad
van de Europese Unie en heeft rechtstreekse werking. Het kabinet kan zich hierin vinden.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het voorliggende voorstel bevat geen evaluatiebepaling. Het gelieerde voorstel voor
de screeningsverordening, waaraan deze verordening ten grondslag ligt, bevat wel een
evaluatiebepaling. Het kabinet heeft hier reeds positief op gereageerd.
e) Constitutionele toets
Het voorstel is aanvaardbaar mits de grondrechten van de betrokkenen dusdanig worden
beschermd dat geen disproportionele inbreuk plaatsvindt op de persoonlijke levenssfeer.
De verwerking van de hiervoor onder 3b genoemde randvoorwaarden is daarom nodig.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
a) Uitvoerbaarheid
Naast de gevolgen voor de uitvoerbaarheid die zijn beschreven in het BNC-fiche op
de voorgestelde screeningsverordening,10 heeft het huidige voorstel gevolgen voor de nationale autoriteiten die in het kader
van de veiligheidscontrole om advies worden gevraagd over een betrokkene. Een dergelijk
advies is nodig als tijdens de screening uit Ecris-TCN blijkt dat de betrokkene in
een andere lidstaat is veroordeeld voor terroristische of andere ernstige strafbare
feiten. Hoewel uit het voorstel niet kan worden opgemaakt welke nationale autoriteiten
deze rol moeten vervullen, is het denkbaar dat de Commissie deze beoogt onder te brengen
bij de centrale autoriteiten die uit hoofde van de Ecris-TCN-verordening zijn aangewezen,
waarvoor in Nederland de Justitiële Informatiedienst. Indien bij het advies een inhoudelijk
oordeel dient te worden gegeven over het veiligheidsrisico dat uitgaat van de betrokkene,
zal dit een uitbreiding zijn op de bestaande werkzaamheden, die vooral zijn gericht
op de organisatie en het beheer van justitiële en strafvorderlijke gegevens.
b) Handhaafbaarheid
De onderliggende screeningsverordening bevat een toezichts-mechanisme welke is bedoeld
om de fundamentele rechten van betrokkenen te waarborgen.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken