Brief regering : Reactie op de gewijzigde motie van het lid Kwint c.s. over de knelpunten rondom kortingen voor mbo-studenten in kaart brengen (Kamerstuk 33846-65)
33 846 Vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen)
Nr. 66
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2021
Bij de behandeling van de derde evaluatie van de Wet op de vaste boekenprijs (Wvbp)1 heeft uw Kamer met een gewijzigde motie van de leden Kwint, Van den Berge en El Yassini,
de regering opgeroepen de knelpunten in kaart te brengen die verhinderen dat mbo-studenten
dezelfde korting krijgen op hun studiemateriaal als studenten in het hoger onderwijs
(Kamerstuk 33 846, nr. 65). Uw Kamer verzocht de regering tevens met de aanbieders in gesprek te gaan om hier
verbetering in aan te brengen.2
Naar aanleiding van onderhavige motie heeft onderzoek en overleg plaatsgevonden. Met
deze brief informeer ik de Kamer over de uitkomsten hiervan. Voorafgaand sta ik kort
stil bij de Wet op vaste boekenprijs en het schoolboek.
De Wet op de vaste boekenprijs en het schoolboek
Sinds 2005 kent Nederland een Wet op de vaste boekenprijs (Wvbp). Deze wet is gericht
op de brede beschikbaarheid van het papieren boek via een geografisch gespreid netwerk
van goed gesorteerde boekhandels.3 Bij de voorbereiding van een wettelijke vaste boekenprijs is onderzocht of voortzetting
van een vaste boekenprijs voor schoolboeken effectief zou zijn. De conclusie was negatief:
uit onderzoek bleek dat de vaste boekenprijs nauwelijks bijdroeg aan de beleidsdoelstellingen
ten aanzien van lesmateriaal (hoge kwaliteit, voldoende aanbieders, betaalbaarheid).
Ook de internationale vergelijking gaf geen aanleiding tot handhaving van een vaste
prijs voor het schoolboek. Om die redenen is door de toenmalige indieners van het
initiatiefwetsontwerp besloten het schoolboek buiten de Wvbp te houden.4
Het is van belang te benadrukken dat boeken die in het hoger onderwijs worden gebruikt,
met opzet niet mee zijn genomen in de wettelijke definitie van het schoolboek. Voor
deze onderwijssoort geldt immers, aldus genoemde indieners, dat er een grotere vrijheidsmarge
voor de studenten bestaat in de keuze van titels die voor hun studie relevant zijn.5
Destijds heeft de Kamer deze redenering gevolgd en in deze situatie is bij de drie
evaluaties van de Wvbp geen verandering gekomen.6 Bijgevolg is in ons land sinds 2005 de prijs van het schoolboek zoals gedefinieerd
in de Wvbp, in principe vrij. De verkoper bepaalt de prijs en de eventuele korting.
Studiemateriaal in het mbo
Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs in het mbo dient elke student te beschikken
over onderwijsbenodigdheden. Tot deze benodigdheden worden gerekend: schoolboeken,
digitaal leermateriaal, readers, producten en diensten van de school en een persoonlijke
uitrusting. De eerste drie zijn te beschouwen als studiemateriaal. Binnen deze categorie
zijn de verhoudingen de laatste jaren aan het verschuiven.7 De instellingen in het mbo willen het onderwijs meer personaliseren en digitaliseren
en dat leidt tot meer readers en digitaal studiemateriaal. Ook is de grens tussen
schoolboek en reader aan het vervagen, doordat de schoolboeken steeds vaker «made
to fit» zijn gemaakt voor een specifieke opleiding of locatie. De betekenis van het
klassieke schoolboek binnen het mbo-veld neemt hierdoor af. Van algemene boeken, die
onder de reikwijdte van de Wvbp vallen, wordt in het mbo-veld nauwelijks gebruik gemaakt,
aldus experts bij de MBO Raad, saMBO-ICT8 en de Groep Educatieve Uitgevers (GEU). In het hoger onderwijs is dat wel het geval.
Monitoring schoolkosten
Om zicht te houden op de ontwikkelingen rond schoolkosten van ouders dan wel studenten
worden deze in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap periodiek
gemonitord. Deze monitoring heeft ook betrekking op het mbo. De meest recente Schoolkostenmonitor
stuurden de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en ik op 12 maart
2019 aan de Kamer.9
Niet alleen mijn ministerie monitort actief de schoolkosten, ook het mbo-veld zelf
volgt de ontwikkelingen nauw en probeert de marktwerking in de schoolboekenmarkt te
stimuleren. Zo kent de sector een Netwerk leermiddelenbeleid en schoolkosten dat kennis
en ervaringen deelt, bijeenkomsten organiseert en samenwerking stimuleert. In 2018
publiceerde saMBO-ICT, samen met Kennisnet, een Juridisch kader onderwijsbenodigdheden mbo (versie 1.1).10 In deze publicatie is correcte informatie te vinden over het niet van toepassing
zijn van de Wvbp voor papieren mbo-schoolboeken. Het gaat dan om boeken die voorkomen
op de lijst van verplichte onderwijsbenodigdheden.
Uit overleg met het mbo-veld is verder gebleken dat de sector zich in toenemende mate
bewust is van de ruimte voor studenten tot keuze en de mogelijkheid van prijsvergelijking.
Mede omdat de mbo-studenten een beperkte organisatiegraad en marktmacht hebben, probeert
de sector de marktwerking in de leermiddelenmarkt te stimuleren. Zo zijn er inmiddels
diverse initiatieven in het land waarbij studenten hun boeken niet meer via de bekende
distributeurs aanschaffen, maar zelf een leverancier kiezen.11 Bij die keuze worden zij geholpen door een vergelijkingssite die laat zien waar de
boeken te koop zijn en tegen welke prijs. Dergelijke initiatieven komen bij elkaar
in het programma Doorpakken op digitalisering, thema Regie op leermiddelen, van de MBO Raad.12 Binnen dit programma zijn eisen vastgesteld die gebaseerd zijn op de waarden van
het onderwijs, zoals toegankelijkheid van het onderwijs en keuzevrijheid voor de gebruiker.
Met genoemde initiatieven zet de sector in op meer marktwerking en lagere prijzen
van de studieboeken.
Conclusies
Op grond van voorgaande komen betrokken partijen en ik tot de volgende conclusies:
• Sinds 2005 kent Nederland een Wvbp. Deze wet is – behoudens enkele in de Wvbp aangegeven
uitzonderingen – van toepassing op alle papieren boeken in het Nederlands en het Fries.
• Eén van de uitzonderingen betreft het schoolboek.13 De prijs van het schoolboek is vrij.
• Boeken die in het hoger onderwijs worden gebruikt, vallen buiten de definitie van
het schoolboek, zoals opgenomen in de Wvbp. Deze boeken – voor zover gesteld in de
Nederlandse dan wel Friese taal – vallen daardoor onder de reikwijdte van de Wvbp.
• Studieboeken die in het mbo worden gebruikt, vallen vrijwel altijd onder de wettelijke
definitie van het schoolboek. Deze boeken vallen daardoor niet onder de reikwijdte van Wvbp.
• Het door de Kamer geadresseerde knelpunt is – kortom – te herleiden tot uiteenlopende
regimes als gevolg van de reikwijdte van de Wvbp.
• Het toepassen van de kortingsmogelijkheden voor het hoger onderwijs op schoolboeken
die in het mbo worden gebruikt, vraagt om een majeure wetswijziging van de Wvbp. Daarmee
komt het schoolboek weer onder een regime van wettelijke prijsbinding. Dit zou dan
niet alleen gelden voor de mbo-schoolboeken maar ook voor de schoolboeken in het primair
en voortgezet onderwijs.
• Zonder grondig onderzoek en consultatie van betrokken partijen en sectoren kan een
dergelijke wetswijziging niet zorgvuldig plaatsvinden. Wettelijke prijsbinding van
het schoolboek zou – aldus de GEU – een grote impact hebben op de markt van het educatieve
boek, die momenteel functioneert zonder prijsregulering. Ook de impact op het onderwijsveld
dat te maken heeft met de Wet Gratis Schoolboeken, vraagt aandacht.
• Gelet op de ontwikkelingen in de mbo-sector is zo’n stap naar prijsbinding van het
schoolboek ook niet opportuun. De sector is goed op de hoogte van het juridisch kader
voor mbo-onderwijsbenodigdheden, waaronder schoolboeken, en monitort de mbo-markt
voor leermiddelen nauwlettend. Door goede initiatieven binnen de sector werkt men
actief aan de transparantie van deze markt en het vergroten van de keuzemogelijkheden
van studenten. De sector zet hiermee in op een daling van de prijzen van mbo-studieboeken.
• De toekomstige ontwikkelingen van de schoolkosten in het mbo, waaronder de uitgaven
aan schoolboeken, kunnen goed worden gevolgd via de periodieke Schoolkostenmonitor.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap