Brief regering : Verplichting gegevenslevering door kinderopvangorganisaties en eerdere signaleringen
31 322 Kinderopvang
Nr. 429 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2021
In de procedurevergadering van 11 februari 2021 heeft de vaste commissie van Financiën
van uw Kamer verzocht om het ontwerp van het besluit van 14 december 2021 tot wijziging
van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: ontwerpwijziging
UB Awir1) bij wet te regelen. Middels deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris
van Toeslagen & Douane, over de verdere vormgeving van de maandelijkse gegevenslevering
van kinderopvangorganisaties in het verbetertraject kinderopvangtoeslag.
In de verzamelbrief kinderopvang van december jl. is uw Kamer geïnformeerd over de
stand van zaken van de implementatie van de maandelijkse gegevenslevering door kinderopvangorganisaties.2 Eerder signaleren is een belangrijk onderdeel van het verbetertraject kinderopvangtoeslag
om hoge terugvorderingen bij ouders terug te dringen. Met de gegevenslevering wordt
beoogd ouders te ondersteunen en te ontzorgen bij het actueel houden van hun kinderopvangtoeslaggegevens.
Met actuele gegevens kan de Belastingdienst/Toeslagen namelijk eerder signaleren dat
de gegevens van kinderopvangorganisaties sterk afwijken van de kinderopvangtoeslaggegevens.
Ouders krijgen in dat geval een attendering van de Belastingdienst/Toeslagen en worden
gevraagd om te controleren of het voorschot nog steeds op basis van de juiste gegevens
wordt verstrekt. Op het moment dat de toeslaggegevens achterhaald zijn, kunnen ouders
dit aanpassen in het toeslagenportaal of via de kinderopvangtoeslag app. Ouders blijven
zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen. Dit zal Belastingdienst/Toeslagen
niet eigenstandig doen.
Het jaar 2020 was een ingroeijaar waarin geleidelijk is gestart met de aansluiting
van kinderopvangorganisaties op maandelijkse gegevenslevering. Ook ontvingen in 2020
de eerste ouders al een attendering van Belastingdienst/Toeslagen. Dit werd gedaan
in voorbereiding op de inwerkingtreding van de verplichting per 1-1-2021 voor alle
kinderopvangorganisaties om maandelijks uit eigener beweging gegevens te verstrekken.
Het ingroeijaar is zeer succesvol gebleken.
Eind 2020 leverde ongeveer 85% van de kinderopvangorganisaties al maandelijks gegevens
aan de Belastingdienst/Toeslagen. Ook lieten de pilots rondom het eerder signaleren
richting ouders zien dat een groot deel van de ouders dat een signaal van de Belastingdienst/Toeslagen
ontving in actie kwam en het voorschot naar beneden bijstelde. Dit aandeel was aanzienlijk
hoger bij de groep ouders die een signaal ontving (25%) dan bij een vergelijkbare
groep ouders die geen signaal ontving (6%). Hiermee kunnen (hoge) terugvorderingen
worden voorkomen.
De ontwerpwijziging UB Awir beoogde een maandelijkse gegevenslevering uit eigener
beweging voor alle kinderopvangorganisaties verplicht te stellen. Het doel daarvan
was om bovenstaande resultaten voor alle ouders te kunnen realiseren; om hoge terugvorderingen te reduceren én ouders te ondersteunen
waar mogelijk. Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer om deze verplichting per
wet te regelen, zal deze verplichting in 2021 niet meer in werking kunnen treden.
De Staatssecretaris van Toeslagen & Douane en ik bereiden op dit moment een wetsvoorstel
ten behoeve van de verplichte maandelijkse gegevenslevering uit eigener beweging voor.
Ik ga graag met uw Kamer in gesprek over de maatregel.
De Staatssecretaris van Toeslagen & Douane en ik zijn tot het besluit gekomen om,
in anticipatie op het wetsvoorstel, de ingroeiperiode te verlengen. Dit betekent dat
de Belastingdienst/Toeslagen tot de wetswijziging en het moment van inwerkingtreding
van de verplichting, op basis van artikel 38, eerste lid, van de Awir, kinderopvangorganisaties
zal vragen om maandelijks gegevens te blijven verstrekken. De Belastingdienst/Toeslagen
zal deze gegevens gebruiken voor het proces van eerder signaleren richting ouders.
Belastingdienst/Toeslagen zal de gegevens niet gebruiken om eigenstandig de gegevens
van ouders of het voorschot aan te passen. Ook zal Belastingdienst/Toeslagen in de
ingroeiperiode niet overgaan tot handhaven bij kinderopvangorganisaties die niet aansluiten
op maandelijkse gegevenslevering.
Het verlengen van de ingroeiperiode is in het belang van ouders en de kinderopvangsector.
Een actueel beeld van de afgenomen kinderopvang is van groot belang om het aantal
(hoge) terugvorderingen te kunnen terugdringen. Het niet tijdig doorgeven van wijzigingen
in het gebruik van kinderopvang is een belangrijke oorzaak van (hoge) terugvorderingen,
zoals ook in de rapporten van IBO Toeslagen en de Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen
opnieuw naar voren is gekomen. Met maandelijkse gegevenslevering door kinderopvangorganisaties
kan hier meer grip op komen, en kunnen ouders door vroegsignalering beter ondersteund
worden bij het actueel houden van hun toeslaggegevens. Ook zorgt het verlengen van
de ingroeiperiode voor stabiliteit van beleid richting de sector. 85% van de kinderopvangorganisaties
kunnen de gegevens blijven leveren in plaats van dit nu af te bouwen en het daarna
weer opnieuw op te starten.
Tot slot
Ik waardeer de betrokkenheid van de sector en de wijze waarop zij meewerken binnen
het verbetertraject, ook als het gaat om de maandelijkse gegevenslevering. Ik heb
er vertrouwen in dat met eerder signaleren het aantal (hoge) terugvorderingen bij
ouders verminderd kan worden. De diverse pilots die op dit vlak zijn uitgevoerd laten
dit ook zien. Daarom is de inzet van mijn collega van Financiën en mij erop gericht
dat zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel kan worden ingediend waarover met het parlement
het gesprek wordt gevoerd, en de maatregel zo spoedig mogelijk te realiseren. Ik informeer
uw Kamer later dit voorjaar over de stand van zaken en het vervolg van het verbetertraject.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid