Brief regering : Voortgangsrapportage Zevenpuntenplan
32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte
Nr. 212 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2021
Veel partijen hebben meegewerkt aan de totstandkoming van het Zevenpuntenplan Onbedoelde
                  Zwangerschappen, dat u in september 2018 (Kamerstuk 32 279, nr. 123) heeft ontvangen. Met de implementatie wordt uitvoering gegeven aan het regeerakkoord.
                  Het Zevenpuntenplan heeft tot doel de preventie van en ondersteuning bij onbedoelde
                  (tiener) zwangerschappen te intensiveren. In 2019 heeft de uitwerking van het plan
                  centraal gestaan en zijn de eerste concrete activiteiten geïmplementeerd. U bent hierover
                  in de voortgangsrapportage van 12 december 2019 geïnformeerd.1
In deze tweede voortgangsrapportage staan de activiteiten en resultaten in 2020 centraal.
                  Het is mooi te constateren dat de veel (veld)partijen die hebben bijgedragen aan de
                  totstandkoming van het Zevenpuntenplan ook intensief betrokken zijn bij de uitvoering.
                  Er is in 2020 veel in gang gezet:
               
• Met de open house regeling voor keuzehulpgesprekken onbedoelde zwangerschap is er
                        een adequate financiering voor keuzehulpgesprekken gerealiseerd. Op dit moment maken
                        vijf aanbieders gebruik van deze regeling.
                     
• De eerste rapportage van het toetsingspanel van onafhankelijk deskundigen geeft aan
                        dat de kwaliteit van het aanbod van keuzehulp in grote lijnen op orde is.
                     
• Met het stimuleringsprogramma relaties en seksualiteit zijn scholen beter toegerust
                        om invulling te geven aan seksuele en relationele vorming in het primair en voortgezet
                        onderwijs en het MBO.
                     
• Het informatiepunt onbedoelde zwangerschappen is operationeel.
• De programmacommissie van ZonMw heeft de te financieren onderzoeken en praktijkprojecten
                        geselecteerd.
                     
• De eerste monitor van het Zevenpuntenplan is afgerond.
Het is vooral vanwege de COVID-19 epidemie niet gelukt om alle activiteiten volledig
                  en/of tijdig uit te voeren. De sluiting van de scholen had bijvoorbeeld gevolgen voor
                  projecten over relaties en seksualiteit die vaak in het voorjaar worden gepland. Bij
                  veel partijen, zoals GGD-en, werd capaciteit noodgedwongen ingezet bij de crisisbestrijding.
                  Onderdelen van de campagne seksuele gezondheid en onbedoelde zwangerschap werden uitgesteld.
                  Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de opleiding keuzehulp en de toetsing van de
                  keuzehulpgesprekken door de onafhankelijk deskundigen. Ik heb waardering voor de flexibiliteit
                  en inventiviteit die aan de dag is gelegd om activiteiten toch doorgang te laten vinden.
                  Zo werden veel activiteiten, zoals trainingen en inspiratiesessies, via webinars uitgevoerd
                  en werden scholen online begeleid. Ik concludeer dat de uitvoering van het Zevenpuntenplan
                  op de rails staat, dat partijen goed samenwerken en dat er, ondanks COVID-19, goede
                  vorderingen zijn gemaakt.
               
In deze voortgangsrapportage passeren de verschillende onderdelen van het plan de
                  revue, met uitzondering van punt 4, het project «Nu niet zwanger», dat is ondergebracht
                  bij het «Programma Kansrijke Start» (Bijlage bij Kamerstuk 32 279, nr. 124), waarover in de voortgangsrapportage Kansrijke Start is gerapporteerd. Punt 7 betreft
                  de monitoring van de andere onderdelen van het plan. De informatie die deze monitoringactiviteiten
                  hebben opgeleverd, is deels verwerkt in de verschillende paragrafen. Onder punt 7
                  wordt dieper ingegaan op de indicatorenset en de methodologische aspecten van de monitoring.
                  De eerste rapportage van de monitor is bijgevoegd bij deze brief.
               
Punt 1 Zevenpuntenplan: Stimuleringsprogramma Seksuele en relationele vorming in het
                     onderwijs (collectieve preventie)
Dat het onderwijs een onmisbare rol speelt bij de bevordering van seksueel gezond
                  gedrag en de preventie van onbedoelde zwangerschappen, wordt zeer breed gesteund.
                  Alle betrokken partijen vinden een brede benadering noodzakelijk bij het stimuleringsprogramma
                  seksuele en relationele vorming, waarbij de behoeften van de scholen het uitgangspunt
                  zijn. De nadruk in het stimuleringsprogramma ligt op seksuele integriteit en relationele
                  vorming van leerlingen, met aandacht voor respectvol en verantwoordelijk gedrag ten
                  opzichte van elkaar, het leren omgaan met verschillen in normen en waarden en met
                  het bestaan van verschillen in ontwikkeling van leerlingen in relatie tot het thema
                  seksualiteit. Het voordeel van deze bredere benadering is dat dit niet alleen bijdraagt
                  aan het primaire doel, de preventie van onbedoelde zwangerschappen, maar ook aan thema’s
                  als de preventie van seksueel geweld, het creëren van het juiste schoolklimaat, het
                  voorkómen van soa’s en het bestrijden van internet gerelateerde zaken als sexting
                  en grooming. We maken gebruik van de bestaande infrastructuur; de Gezonde School-aanpak.
               
Het stimuleringsprogramma bestaat uit de stimuleringsmaatregel via de Gezonde School
                  en een aantal randvoorwaardelijke maatregelen.
               
Stimuleringsmaatregel Relaties en Seksualiteit via de Gezonde School
De stimuleringsregeling kent in totaal vijf rondes waarin scholen een stimuleringsbudget
                  van € 5.000 kunnen aanvragen, met uitzondering van de eerste impulsronde waarbij scholen
                  die nog niet eerder via Gezonde School aan het thema relaties en seksualiteit werkten
                  € 8.000 ontvingen. De eerste ronde startte in januari 2020 en de laatste, vijfde ronde
                  start in januari 2022. Ronde twee is inmiddels ook gestart en voor ronde drie is de
                  honorering recentelijk afgesloten.
               
Budgettoekenning schoollocaties per impulsronde:
Rondes
impulsronde 1
ronde 2
ronde 3
Primair en speciaal onderwijs
147
71
210
Voortgezet onderwijs
233
75
153
MBO
41
40
36
Totaal aantal toekenningen
421
206
264
In totaal kregen 421 schoollocaties in de eerste impulsronde een budget toegekend.
                  Er was, hoogstwaarschijnlijk vanwege COVID-19, minder belangstelling voor de tweede
                  ronde. Er is echter veel interesse in ronde drie. Het doel is om jaarlijks 500 scholen
                  een stimuleringsbudget toe te kennen. Als de gunstige trend van de laatste ronde doorzet,
                  wordt dit doel behaald. In geval de belangstelling groter is dan het beschikbare budget
                  wordt een selectie gemaakt op basis van een aantal criteria. Scholen met kwetsbare
                  doelgroepen komen als eerste aan de beurt. Voorts wordt geselecteerd op de criteria
                  verdieping (scholen die al eerder ondersteuning hebben gekregen) en daarna op verbreding
                  (scholen die nog geen ondersteuning hebben gekregen).
               
U bent eerder geïnformeerd over de verdeling van de financiële middelen binnen het
                  gehele stimuleringsprogramma.2 Het bleek toen niet mogelijk inzicht te geven in de besteding van het stimuleringsbudget
                  door scholen. Uit de verantwoording van de bestedingen van de eerste 60 scholen die
                  een stimuleringsbudget ontvingen, blijkt een brede inzet van verschillende interventies,
                  met name in het VO. In het VO werden 21 van de 25 erkende interventies ingezet, in
                  het PO 8 en in het MBO 4. Ook kiezen scholen voor een zeer diverse aanpak van de facultatieve
                  onderdelen, zoals teamtraining en ouderaanbod in het PO en scholing van vakdocenten
                  en theateruitvoeringen in het VO. Hierbij teken ik aan dat het hier gaat om een eerste,
                  indicatief beeld, dat kan veranderen naarmate meer scholen de verantwoording indienen.
               
Randvoorwaardelijke maatregelen
Voor veel scholen is seksuele en relationele vorming een lastig thema. Om die reden
                  is ervoor gekozen een aantal randvoorwaardelijke maatregelen in te voeren die ertoe
                  moeten leiden dat scholen zowel kwalitatief als kwantitatief beter in staat zijn dit
                  thema de aandacht te geven die het verdient.3
De eerste maatregel is gericht op het stimuleren van scholen om aandacht te besteden
                  aan het thema relaties en seksualiteit. Hieraan gekoppeld is ook het vergroten van
                  de vindbaarheid van het aanbod voor scholen. Dit wordt gedaan via bestaande kanalen
                  en campagnes, veelal in het kader van de Gezonde School. Gezien de grote interesse
                  in de derde ronde van de stimuleringsmaatregel, lijkt de aandacht onder scholen toe
                  te nemen.
               
Er zijn dit jaar in het kader van deskundigheidsbevordering voor Gezonde School Coördinatoren
                  (GSC) online scholingen georganiseerd. Van de gehonoreerde scholen uit ronde één en
                  twee hebben 367 scholen de (online) scholing gevolgd, 107 scholen moeten zich nog
                  inschrijven voor de (online) training om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van
                  de stimuleringsregeling.
               
Andere maatregelen richten zich op deskundigheidsbevordering van onder andere de Gezonde
                  School Adviseurs (GSA) op het thema relaties en seksualiteit en op het organiseren
                  van een landelijke pool van trainers en gastdocenten. Deze maatregelen kennen een
                  looptijd van 2020 tot en met 2022.
               
Het is van belang dat GGD-en voldoende capaciteit en deskundigheid hebben om scholen
                  te werven, te ondersteunen, de samenwerking te vergroten en gemeenten te stimuleren
                  aandacht te besteden aan dit thema. GGD-en kunnen onderbouwde aanvragen indienen voor
                  dergelijke activiteiten. Hiervoor is een bedrag van € 30.000 beschikbaar per GGD.
                  Afhankelijk van het succes van deze maatregel overweeg ik eenzelfde bedrag voor het
                  tweede jaar beschikbaar te stellen. Er is veel belangstelling voor deze maatregelen.
                  Inmiddels hebben op twee na alle GGD-en een aanvraag ingestuurd, die door GGD GHOR
                  zijn beoordeeld.
               
Om dit thema ook in de toekomt voldoende aandacht te geven wordt met de laatste maatregel
                  gestreefd naar het inbedden van het thema seksualiteit en relaties in lerarenopleidingen
                  en PABO’s. Naast inhoudelijke kennis vraagt dit thema van docenten ook specifieke
                  pedagogische, methodische en didactische vaardigheden. De verkenning en voorbereiding
                  zijn inmiddels afgerond en een behoeftepeiling onder lerarenopleidingen en studenten
                  laat zien dat er grote interesse is om te participeren.
               
Door de uitvoering van het stimuleringsprogramma zijn meer scholen structureel in
                  staat om hun leerlingen en studenten te vormen tot burgers die verantwoordelijk en
                  respectvol omgaan met hun eigen seksualiteit en die van de ander. Daarmee draagt het
                  stimuleringsprogramma uiteindelijk bij aan het voorkomen van onbedoelde zwangerschappen.
               
Punten 2, 5 en 6 Zevenpuntenplan: Groepen met een hoog risico, beleidsoptimalisatie
                     bij jong en kwetsbaar ouderschap en kennisprogramma.
Kennisprogramma: ontwikkelen van kennis, stimuleren van kennisdeling en doorontwikkeling
                     van kennisinfrastructuur
In dit ZonMw programma staan preventie van en integrale ondersteuning en zorg bij
                  onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap centraal. Speciale aandacht
                  gaat hierbij uit naar hoogrisicogroepen, zoals onder andere leerlingen van het (voortgezet)
                  speciaal onderwijs, studenten van het MBO (niveau 1 en 2), jongeren in de gesloten
                  en open residentiële jeugdhulp, asielzoekers, multiprobleemgezinnen, dak- en thuislozen.
                  Het programma loopt van 2019 tot en met 2025 en is een tijdelijke stimulering om met
                  kennisontwikkeling en kennisbenutting bij te dragen aan verbetering van de praktijk.
                  Het programma is ingericht in twee programmalijnen; een programmalijn Praktijkverbetering
                  (7 mln. euro) en een programmalijn Onderzoek (3 mln. euro). Voor beide programmalijnen
                  is in 2020 een subsidieoproep opengesteld. De Kennissynthese die in opdracht van ZonMw
                  door het Verwey-Jonker Instituut is uitgevoerd diende als belangrijk uitgangspunt
                  bij de twee subsidieoproepen.4 De beschikbare- en ontbrekende kennis, interventies en goede praktijkvoorbeelden
                  zijn door een quickscan van de literatuur en raadpleging van veldpartijen in kaart
                  gebracht.
               
In december 2020 is het besluit gevallen welke aanvragen uit de programmalijn Onderzoek
                  gehonoreerd worden. Er worden 10 onderzoeken gefinancierd.5 Er is een grote variatie aan onderzoeksthema’s; zoals de vraag of psychiatrische
                  kwetsbaarheid bij vrouwen een risicofactor voor onbedoelde zwangerschappen is, onderzoek
                  naar de rol van jonge vaders bij onbedoelde zwangerschappen en onderzoek naar de mogelijke
                  gevolgen van kwetsbaar ouderschap voor ouder en kind.
               
In januari 2021 heeft de programmacommissie de voorstellen van de programmalijn Praktijkverbetering
                  beoordeeld. Er is een breed scala aan voorstellen vanuit gemeenten, de praktijk en
                  onderzoeksinstellingen ingediend. Uit deze projecten blijkt dat de thema’s kwetsbaar
                  ouderschap en onbedoelde zwangerschap sterk in elkaars verlengde liggen en dat praktijkervaringen
                  voor beide thema’s relevant kunnen zijn. Ook werd duidelijk dat er een goede regionale
                  spreiding is bewerkstelligd. Recentelijk is bekend geworden welke projecten, die zich
                  richten op verbetering van de lokale praktijk, gehonoreerd zijn.6 Samenwerkingsverbanden – bestaande uit een gemeente, praktijk- en uitvoeringsorganisatie(s)
                  en een onderzoeksorganisatie – gaan aan de slag met het uitvoeren van een gezamenlijk
                  plan van aanpak. Dit plan is gebaseerd op een analyse van de lokale situatie. Op deze
                  manier wordt de integrale aanpak voor preventie van en/of ondersteuning en zorg bij
                  onbedoelde zwangerschap en/of kwetsbaar (jong) ouderschap zo goed mogelijk gestimuleerd.
               
De volgende fase in dit programma is het opzetten van een Leernetwerk. Hiermee wordt
                  de uitwisseling tussen de verschillende gehonoreerde projecten gestimuleerd en gezorgd
                  dat de kennis naast lokaal en regionaal ook landelijk wordt ontsloten, gedeeld en
                  geborgd. Doel hiervan is de effectiviteit en het bereik van de resultaten uit de projecten
                  te versterken en in te zetten op het vergroten van de onderlinge samenhang tussen
                  projecten. De verschillende samenwerkingsverbanden en professionals uit praktijk,
                  kennisinstituten - en onderzoeksorganisaties ontmoeten elkaar regelmatig in het Leernetwerk.
                  Het Leernetwerk wordt gefaciliteerd door ZonMw en afgestemd met andere relevante initiatieven.
               
De twee andere punten uit het Zevenpuntenplan zijn verweven in het gehele ZonMw programma.
                  Hieronder wordt nog specifiek aangegeven op welke wijze dat is vormgegeven.
               
Groepen met een hoogrisico
Eén van de thema’s die prioriteit heeft in de Kennissynthese is de definiëring van
                  en kennis over hoogrisicogroepen. In de twee subsidieoproepen zijn de hoogrisicogroepen
                  duidelijk gepositioneerd: door te benoemen dat zij specifieke aandacht verdienen en
                  het op te nemen als criterium voor relevantie. De onderzoeksprojecten die eind december
                  2020 vanuit de programmalijn Onderzoek zijn gehonoreerd richten zich op verschillende
                  hoogrisicogroepen zoals multiprobleemgezinnen, vluchtelingen en vrouwen met psychische
                  problemen.
               
Beleidsoptimalisatie bij jong en kwetsbaar ouderschap
Met de programmalijn Praktijkverbetering wordt gestimuleerd dat samenwerkingsverbanden
                  aan de slag gaan met een geïntegreerde aanpak rond jong en kwetsbaar ouderschap op
                  lokaal niveau.
               
Punt 3 Zevenpuntenplan: Ondersteuning bij onbedoelde zwangerschap
In de eerste Voortgangsrapportage heb ik u geïnformeerd dat vanaf 1 juni 2019 de open house is aangevangen. Sinds 1 juni 2019 maken hier drie aanbieders gebruik van, namelijk
                  de Stichting Siriz, de Stichting Specifieke Jeugdprojecten en Altra Centraal Bureau.
                  Per 1 januari 2021 zijn twee aanbieders toegetreden, GGD GHOR en Xtra Plus.
               
De keuzehulpaanbieders leveren de cijfers over het aantal keuzehulptrajecten aan bij
                  Fiom. Uit deze registratie blijkt dat de Stichting Specifieke Jeugdprojecten in 2020
                  119 trajecten heeft begeleid en Altra 133. Siriz levert sinds juni 2020 registratiegegevens
                  aan, in lijn met de start van het informatiepunt, en heeft in de periode juni tot
                  en met december 2020 39 keuzehulptrajecten begeleid.
               
In 2020 heeft de toetsing plaatsgevonden door de onafhankelijk deskundigen. Met deze
                  voortgangsrapportage zend ik u de rapportages daarvan toe7.
               
De belangrijkste conclusie uit de eerste rapportage is dat er momenteel een landelijk
                  dekkend netwerk aan keuzehulp is en dat de aanbieders vrijwel volledig voldoen aan
                  alle kwaliteitseisen van de open house. De hulp is voor de onbedoeld zwangere vrouw en/of man kosteloos en vrij toegankelijk.
                  Op onderstaande punten ziet het toetsingspanel ruimte voor verdere verbeteringen,
                  die voor een deel al in gang zijn gezet:
               
– Registratie om de kwaliteit op uitkomstniveau te meten is beperkt. Ook en daarmee
                        samenhangend is er beperkte kennis van de kenmerken van de cliënten die keuzehulp
                        vragen. Een verbetering is het nieuwe door Fiom ontworpen registratieformulier met
                        meerdere en minder privacygevoelige categorieën dat alle keuzehulpaanbieders geacht
                        worden te gebruiken en waarmee in 2020 een aanvang is gemaakt.
                     
– Op structuur- en procesniveau is er kwaliteitsverbetering mogelijk. Fiom ontwikkelt
                        daartoe reeds activiteiten zoals richtlijnen, trainingen, landelijk cliënttevredenheidsonderzoek
                        en een landelijk beroepsregister keuzehulp. Nadere invulling van een uniforme kwaliteitstandaard
                        via een vereenvoudigde open house constructie zal daarbij ook helpen: niet alleen of zelfs minder administratief op
                        structuur- en procesniveau en meer gericht op uitkomstniveau.
                     
– Nog minder is er bekend over vrouwen (en mannen) die geen gebruik maken van keuzehulp.
                        Onderconsumptie en ongelijkheid zijn niet uitgesloten. Nader onderzoek onder vrouwen
                        naar waar zij behoefte aan hebben bij een onbedoelde zwangerschap kan hierbij waardevol
                        zijn.
                     
– De bekendheid van open house partijen bij de doelgroep en potentiële verwijzers lijkt nog niet optimaal. Hier
                        ligt een belangrijke rol voor het landelijke informatiepunt onbedoelde zwangerschappen.
                     
– Wellicht verdient het overleg Amsterdamse Keten Onbedoelde Zwangerschap landelijke
                        navolging, om in gezamenlijkheid de (keuze)hulp bij onbedoelde zwangerschap verder
                        te verbeteren.
                     
– De financiering vanuit de overheid wordt door sommige aanbieders van keuzehulp als
                        onvoldoende duurzaam en bureaucratisch ervaren. Een open house constructie is op zichzelf een efficiënte wijze om vanuit de overheid de beschikbaarheid
                        en financiering van bepaalde diensten te waarborgen. Het beeld van het toetsingspanel
                        is dat zowel aan de zijde van het ministerie als aan de zijde van de aanbieders van
                        keuzehulp de uitvoeringskosten van de open house tot op heden hoog zijn geweest. Hier speelt ongetwijfeld mee dat de introductie van
                        deze constructie sterk gepolitiseerd raakte, alsook dat het totale bedrag dat via
                        de open house constructie wordt besteed aan keuzehulp relatief klein is.
                     
Het tweede deel van de toetsing heeft vanwege de uitbraak van de COVID-19 pandemie
                  vertraging opgelopen. Dit betreft de toetsing van de neutraliteit en het niet-sturend
                  zijn van de daadwerkelijke hulpverlening, zoals verleend door Stichting Siriz, de
                  Stichting Specifieke Jeugdprojecten en Altra Centraal Bureau, door middel van een
                  analyse van interviews met hulpverleners, observaties van face-to-face keuzehulpgesprekken,
                  bestudering van keuzehulpchats en vragenlijsten onder cliënten. Inmiddels is ook deze
                  toetsing gereed.
               
Wel kent het uitgevoerde onderzoek, mede als gevolg van de coronamaatregelen, een
                  aantal beperkingen. Het Toetsingspanel moest hierdoor second-best onderzoeksmethoden
                  hanteren en er was sprake van een geringe respons/deelname en beperkte aantallen.
                  Ik ben het met het Toetsingspanel eens dat het onderzoek echter wel beschouwd kan
                  worden als een nulmeting. Uit de tweede rapportage blijkt het volgende.
               
• Analyse van interviews met hulpverleners
De geïnterviewde keuzehulpverleners geven aan open te staan voor alle opties rondom
                  een zwangerschap. Een eventuele eigen levensbeschouwing heeft geen invloed op hun
                  werk. De meeste keuzehulpverleners hebben het gevoel niet-sturend te zijn omdat het
                  nemen van een beslissing in zijn geheel neergelegd wordt bij de cliënt. Wel zijn de
                  keuzehulpverleners zich bewust van die mogelijkheid.
               
De meeste keuzehulpverleners benoemen alle opties, ook al voelt dat soms niet passend
                  en onnatuurlijk. Met name de opties van pleeggezin en adoptie worden lastig geacht
                  om aan te snijden omdat keuzehulpverleners in sommige gesprekken het gevoel hebben
                  daarmee (het vertrouwen van) de cliënt kwijt te raken.
               
Keuzehulpverleners benadrukken het belang van het nemen van voldoende tijd voor het
                  nemen van een beslissing. Cliënten voelen namelijk vaak een enorme tijdsdruk. Daarnaast
                  proberen keuzehulpverleners de eenzaamheid in het keuzeproces te verlichten.
               
Sommige keuzehulpverleners merken op dat voornamelijk hoogopgeleide mensen zich aanmelden
                  voor een keuzehulpgesprek. Ze zien heel weinig mensen met een migrantenachtergrond.
                  Tijdens de interviews, die gehouden zijn voor de introductie van het informatiepunt,
                  gaven zij aan te hopen dat er verbetering in de vindbaarheid komt met de introductie
                  van het informatiepunt.
               
• Observaties van face-to-face keuzehulpgesprekken
Het Toetsingspanel concludeert dat cliënten op een medisch juiste manier blijken te
                  worden voorgelicht over de mogelijke oplossingsrichtingen, levensbeschouwing komt
                  niet vaak aan de orde. Expliciete en impliciete overreding komt bij elk van de drie
                  keuzehulpaanbieders weinig en in vergelijkbare mate voor. Uit het rapport blijkt dat
                  als overreding voorkomt, dit dan is in de vorm van het benoemen van alleen de opties
                  abortus en het uitdragen van de zwangerschap. Andere vormen die in geringe mate bij
                  alle drie de aanbieders zijn geobserveerd zijn het bagatelliseren van de impact van
                  de optie abortus, het benadrukken dat de ongunstige gevolgen van zowel abortus als
                  het uitdragen van de zwangerschap verminderd of voorkomen kunnen worden en het gebruiken
                  van anderen als voorbeeld.
               
In slechts één keuzehulpgesprek is zowel impliciete als expliciete overreding geconstateerd.
                  In dit gesprek is door de keuzehulpverlener uitvoerig en eenzijdig één keuzeoptie
                  besproken. Pas na expliciet aandringen van de cliënt is ook een andere optie besproken.
                  Het Toetsingspanel concludeert dat, op basis van het geheel aan verzamelde en geanalyseerde
                  data, dit eerder een incident lijkt dan kenmerkend voor een keuzehulpverlener of voor
                  de organisatie.
               
• Bestudering van keuzehulpchats8
                     
De chats die betrekking hebben op onbedoelde zwangerschap blijken over het algemeen
                  professioneel en inlevend. Er wordt weinig sturend gecommuniceerd en slechts in enkele
                  chats wordt over levensbeschouwing gesproken, altijd op initiatief van de cliënt.
                  Er zijn wel voorbeelden (1:5 chats) van impliciete overreding gevonden en van het
                  selectief presenteren van ongunstige gevolgen van abortus (1:10 chats). Het Toetsingspanel
                  stelt echter vast dat deze uitingen in de meeste gevallen verklaarbaar zijn gelet
                  op de context en dat dit voortbouwt op uitingen die de cliënt zelf in die richting
                  heeft gedaan. Van expliciete sturing is geen sprake.
               
Net zoals ook in de interviews aangegeven wordt, worden ook in de chats meestal maar
                     twee van de vier opties (abortus en houden van het kind) genoemd.
                  
Het Toetsingspanel constateert dat in de meeste chats de keuzehulpverlener de cliënt
                     actief stimuleert in het besluitvormingsproces. De voorkeur van de cliënt wordt goed
                     uitgevraagd en de cliënt wordt verzekerd dat hulp geboden kan worden.
                  
• Vragenlijsten onder cliënten
Uit het beperkt aantal vragenlijsten dat het toetsingspanel heeft kunnen bestuderen
                  blijkt dat aan de verwachtingen van en behoeften aan emotionele ondersteuning en informatie,
                  in het keuzehulpgesprek goed is voldaan.
               
Conclusie
De belangrijkste conclusie uit de tweede rapportage is dat alle drie de keuzehulpaanbieders
                  van keuzehulp bij onbedoelde zwangerschap met financiering via de open house constructie
                  – Altra, Siriz en SJP – aan de kwaliteitseisen voor wat betreft het niet-sturend zijn
                  van de daadwerkelijke hulpverlening in voldoende mate voldoen. Er is ruimte voor verbetering.
                  Daartoe heeft het Toetsingspanel aandachtspunten geformuleerd. Het ministerie zal
                  uiteraard in overleg treden met alle bij deze twee rapportages betrokken partijen
                  waaronder keuzehulpaanbieders en Fiom om te bezien op welke wijze vorm gegeven kan
                  worden aan de aanbevelingen van het Toetsingspanel.
               
Opleiding keuzehulp
In de eisen van de open house is aangegeven dat een centrale opleiding essentieel
                  is om de keuzehulpgesprekken op kwalitatief hoogwaardig niveau te houden. Zoals ik
                  u in de eerste voortgangsrapportage heb laten weten, is de centrale opleiding keuzehulp
                  aan Fiom gegund. In de achterliggende periode is een aantal instrumenten voor de kwaliteitseisen
                  van keuzehulpgesprekken ontwikkeld.
               
– (basis)training
Diverse producten, zoals een (basis)training, e-learning, reader met de theoretische
                  achtergrond, werkboek voor de trainingsdagen en de leidraad keuzehulp voor gebruik
                  tijdens de training en daarna in de praktijk, zijn ontwikkeld. Vanwege de maatregelen
                  om verspreiding van het Covid-19 virus tegen te gaan is in oktober 2020 de klassikale
                  training omgebouwd naar een online variant. Begin 2020 is een start gemaakt met de
                  ontwikkeling van de verdiepingsmodule.
               
– Uitvoering scholingsprogramma
Er hebben twee basistrainingen plaatsgevonden waaraan in totaal 28 keuzehulpverleners
                  (14 medewerkers van een open house partner en 14 medewerkers van een GGD/Fiom Den
                  Haag) hebben deelgenomen. De eerste training kon op locatie worden uitgevoerd, de
                  tweede training vindt geheel online plaats. Ook de jaarlijkse nascholing is in een
                  online variant gegoten. Hieraan nemen 57 keuzehulpverleners (13 medewerkers van open
                  house partners en 44 van GGD-en of Fiom Den Haag) deel. Een viertal intervisie groepen
                  heeft in 2020 intervisie gevolgd.
               
– Clienttevredenheidsonderzoek
In het kader van het cliënttevredenheidsonderzoek wordt sinds juni 2020 de online
                  vragenlijst aangeboden aan cliënten (na het afronden van een keuzehulptraject). Fiom
                  heeft begin 2021 de ingevulde vragenlijsten, afkomstig van 52 respondenten, geanalyseerd
                  en een rapport over de cliënttevredenheid opgemaakt. Hieruit blijkt dat de keuzehulpgesprekken
                  gemiddeld werden beoordeeld met een 9,0. Geen enkel gesprek werd als onvoldoende beoordeeld;
                  het hoogste cijfer dat werd gegeven was een 10, het laagste cijfer een 6.
               
– Registratie keuzehulpgesprekken
In juli 2020 zijn de registratiegegevens voor de eerste helft van 2020 opgehaald bij
                  de keuzehulpaanbieders. Begin 2021 zijn de gegevens van de tweede helft van 2020 opgehaald.
               
– Beroepsregister keuzehulpverlening
Het beroepsregister is bijgehouden en opgeschoond.
– Tweejaarlijkse toets
De ontwikkeling en implementatie van de online toets staat gepland voor begin 2021.
Punt 7 Zevenpuntenplan: Monitoring
Ik heb het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd het Zevenpuntenplan
                  te monitoren op de onderwerpen: collectieve preventie onderwijs, groepen met een hoog
                  risico en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschap. Daarnaast heb ik het RIVM verzocht
                  ook algemene cijfers over onbedoelde (tiener)zwangerschappen en cijfers over het gebruik
                  van de informatiecampagne over onbedoelde (tiener)zwangerschappen te betrekken in deze monitor.
               
De monitor «onbedoelde (tiener)zwangerschappen» loopt van 2020 tot en met 2022. De
                  eerste rapportage (bijgevoegd bij deze brief)9 beschrijft het eerste deel van de monitor: dit betreft informatie over hoe de indicatoren
                  tot stand zijn gekomen en de invulling hiervan op basis van reeds beschikbare data
                  (tot en met oktober 2020). Het tweede deel van de monitor start dit jaar, waarbij
                  ook ruimte is voor aanvullende dataverzameling en kwalitatief onderzoek. In de volgende
                  voortgangsrapportage wordt u over de uitkomsten geïnformeerd.
               
Voorafgaand aan de start van het monitoren heeft het RIVM een indicatorenset vastgesteld.
                  Voor het opstellen van de indicatorenset voerde het RIVM een literatuurverkenning
                  uit. Daarnaast zijn interviews gehouden met 19 stakeholders om te inventariseren welke
                  indicatoren belangrijk gevonden worden voor het monitoren van het zevenpuntenplan
                  en om mogelijke databronnen te identificeren.
               
Uit de literatuurverkenning en de interviews volgde een groslijst van 106 indicatoren.
                  Hieruit heeft het RIVM een selectie van 22 indicatoren gemaakt op basis van de volgende
                  selectiecriteria: relevantie, validiteit, beïnvloedbaarheid, meetbaarheid en beschikbaarheid
                  van data. Het uitgangspunt bij de ontwikkeling en invulling van de indicatoren was
                  het gebruik van bestaande databronnen en reeds beschikbare data. Beschikbare data
                  was leidend voor definities, uitsplitsingen en weergave van de indicatoren.
               
Op basis van de literatuurverkenning is vervolgens een omschrijving van de begrippen
                  onbedoeld, ongepland en ongewenst gemaakt.
               
Omschrijving «onbedoelde zwangerschappen»
Een eenduidige definitie voor het begrip «onbedoelde zwangerschappen» is in de literatuur
                  niet voorhanden. «Onbedoeld» wordt vaak als overkoepelende term gebruikt voor «ongepland»
                  en «ongewenst». De kern bij onbedoelde, ongeplande en ongewenste zwangerschappen is
                  dat er geen doordachte keuze voorafgaand aan de zwangerschap is gemaakt of dat risicogedrag
                  (zoals ineffectieve/geen anticonceptie) resulteerde in een zwangerschap. Een onbedoelde
                  zwangerschap is per definitie ongepland, maar kan gewenst of ongewenst zijn en kan
                  ook veranderen van het een naar het ander gedurende de zwangerschap. Echter, een ongeplande
                  zwangerschap kan wel bedoeld zijn als er bijvoorbeeld een latent verlangen is naar
                  een kindje, maar dit niet bewust wordt gepland. Ongewenste zwangerschappen onderscheiden
                  zich van onbedoelde en ongeplande zwangerschappen omdat hier een keuze voor het uitdragen
                  of afbreken van de zwangerschap een rol speelt. Cijfers met betrekking tot de overkoepelende
                  definitie «onbedoelde zwangerschappen» zijn niet beschikbaar en worden uitgewerkt
                  in de indicatoren «ongeplande zwangerschappen», «ongewenste zwangerschappen» en «risico
                  op een ongeplande zwangerschap». Hierbij moet rekening worden gehouden dat het moment
                  van uitvragen invloed heeft op de opvatting van de respondent over de zwangerschap
                  omdat deze begrippen niet statisch zijn en opvattingen kunnen veranderen gedurende
                  de zwangerschap.
               
In de eerste rapportage zijn naast algemene cijfers over onbedoelde (tiener)zwangerschappen
                     ook cijfers opgenomen over collectieve preventie, ondersteuning bij onbedoelde zwangerschappen
                     en over de campagne. Zo zijn bijvoorbeeld de tot nu toe bekende cijfers over het aantal
                     en de verspreiding van de stimuleringsregeling en het aantal afgenomen uren van de
                     Gezonde Schooladviseur opgenomen. Ook bevat deze rapportage cijfers over het aantal
                     keuzehulpgesprekken en het aantal aanmeldingen bij de online module «Zwanger, wat
                     nu». Voor zover bekend en relevant zijn deze gegevens vermeld in de betreffende onderdelen
                     van deze brief.
                  
Zoals u in de rapportage kunt lezen ontbreekt voor een aantal indicatoren nog de informatie.
                     In de volgende rapportage wordt deze informatie wel opgenomen evenals meer kwalitatieve
                     gegevens.
                  
Campagne seksuele gezondheid en onbedoeld zwanger
De campagnestrategie seksuele gezondheid en onbedoeld zwanger richt zich primair op
                     jongeren in de leeftijd van 17–25 jaar die seksueel actief worden of zijn. Deze campagne
                     bestaat uit vier deelcampagnes over seksuele gezondheid, inclusief de preventie van
                     onbedoelde zwangerschappen. Eén deelcampagne is gericht op vrouwen en mannen in de
                     leeftijd van 25–39 jaar om te informeren over het informatiepunt voor onbedoelde zwangerschappen.
                  
Op basis van gedragsdeterminanten zijn er drie strategische pijlers benoemd; het vergroten
                     van de kennis van jongeren over seksuele gezond gedrag; de eigen effectiviteit vergroten
                     omtrent communiceren met je sekspartner; en het versterken van de norm dat iedere
                     jongere vrij is om zijn/haar eigen seksuele keuzes te maken.
                  
De campagne is aan de hand van deze drie pijlers opgedeeld in vier deelcampagnes:
1. Richt zich op vragen die jongeren over seks hebben en verwijst naar Sense.info
2. Informatiepunt onbedoeld zwanger
3. Welk voorbehoedsmiddel past bij jou?
4. Seks heb je samen: ieder is vrij in zijn eigen keuzes
Deelcampagne 1: vragen die jongeren over seks hebben
In de eerste fase eind december 2019/begin januari 2020 besteedde een online social
                  mediacampagne via Facebook, Instagram en Snapchat aandacht aan vragen die jongeren
                  over seks hebben. In de filmpjes die gemaakt zijn met jongeren werden andere jongeren
                  voor een antwoord op hun vragen doorverwezen naar Sense.info. Gezien het aantal bekeken
                  filmpjes en de toegenomen belangstelling voor Sense.info spreken we van een succesvolle
                  campagne.
               
Deelcampagne 2: informatiepunt onbedoelde zwangerschappen
De tweede campagne richtte zich op het genereren van bekendheid van het Informatiepunt
                  onbedoelde zwangerschappen. De start van het Informatiepunt heeft in de media veel
                  aandacht gekregen. Zo waren er op 25 en 26 augustus in totaal 73 publicaties (60 online,
                  5 print en 8 radio en tv) over het informatiepunt.
               
Deelcampagne 3: welk voorbehoedsmiddel past bij jou
Het derde deel van de campagne richt zich op het informeren van jongeren over met
                  welk voorbehoedsmiddel zij onbedoelde zwangerschappen en soa’s kunnen voorkomen. Via
                  een interactief platform kunnen jongeren zich laten informeren over de eigenschappen
                  van de verschillende anticonceptiemiddelen. Deze campagne zou voor de zomer 2020 van
                  start gaan, maar de productie heeft door de coronacrisis vertraging opgelopen. Bovendien
                  moest het oorspronkelijk plan worden aangepast; in de planning was opgenomen met de
                  campagne naar festivals en introductiedagen van hogescholen en universiteiten te gaan.
                  Deze campagne is onlangs gestart.
               
Deelcampagne 4: Seks heb je samen: ieder is vrij in zijn eigen keuzes
Onlangs is gestart met de voorbereiding van de vierde en laatste deelcampagne, die
                  gericht zal zijn op relaties, liefde, trouw en respect. De campagne heeft aandacht
                  voor de norm onder jongeren dat iedereen vrij is zijn of haar seksuele keuzes te maken,
                  waaronder vaste relaties. Normatieve verwachtingen, genderrollen en een seksuele dubbele
                  standaard zijn bij sommige jongeren factoren die de vrijheid om eigen seksuele keuzes
                  te maken in de weg zitten.
               
Toezegging AO Zwangerschap en geboorte
De heer Van der Staaij (SGP) heeft tijdens het debat over Zwangerschap en geboorte
                  van 10 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 59, VAO Zwangerschap en Geboorte)
                  gevraagd hoeveel subsidie Rutgers krijgt in 2021.
               
Rutgers krijgt van VWS subsidies voor 5 verschillende programma’s, namelijk:
Programma Seksuele Vorming
€ 828.795,–
Programma Zorg en informatie
€ 444.905,–
Programma Seksueel geweld
€ 363.566,–
Programma Anticonceptie en Abortus
€ 371.957,–
Programma Kennisontwikkeling
€ 368.106,–
Totaal
€ 2.377.329,–
Voorafgaand aan de toekenning van de instellingssubsidie 2020 is er een staatssteuntoets
                  uitgevoerd en de uitkomst daarvan was dat de verleende subsidie geen staatssteun betreft.
                  Voor de subsidie voor 2021 is een dergelijke toets niet uitgevoerd omdat de inhoudelijke
                  activiteiten niet substantieel afwijken van die uit 2020. De activiteiten rond het
                  verzorgen van voorlichting op het gebied van seksualiteit via de websites seksualiteit.nl,
                  seksuele vorming.nl, seksindepraktijk.nl en anticonceptievoorjou.nl zijn als Diensten
                  van Algemeen Economisch Belang (DAEB) in aangemerkt.
               
Elk programma is in belangrijke mate gefinancierd door VWS. Rutgers zet via deze programma's
                  vooral haar kennisfunctie in. Zij ontwikkelt kennis, verzamelt kennis van anderen
                  en deelt kennis, zowel met publiek als met professionals. Rutgers beschikt over een
                  solide basis van actuele kennis, gebaseerd op de laatste wetenschappelijke kennis
                  en ontwikkelingen in de praktijk en is daarmee voor het brede publiek een unieke en
                  betrouwbare bron van kwalitatief hoogwaardige kennis en producten. Elk programma kent
                  daarnaast nog aanvullende projecten, die de beoogde resultaten van de programma's
                  versterken. Zo participeert Rutgers in een aantal randvoorwaardelijke activiteiten
                  in het kader van het programma relaties en seksualiteit van de Gezonde School. Hiervoor
                  ontvangt Rutgers in 2021 van de Gezonde School € 237.250,–.
               
Tot slot
Uit deze tweede voortgangsrapportage blijkt dat de intensivering van de preventie
                  van en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschappen binnen de verschillende relevante
                  domeinen vorm heeft gekregen en dat door partijen veel energie is gestoken in de uitvoering
                  van het Zevenpuntenplan. De grote verscheidenheid aan activiteiten brengt met zich
                  mee dat de fasen van implementatie niet altijd parallel lopen. Een goed oordeel van
                  de effectiviteit van de maatregelen is dan ook pas over enige tijd te geven. De vaststelling
                  van de indicatorenset voor de monitoring levert al een gedeeltelijke nulmeting op.
                  In de toekomstige periodieke voortgangsrapportages wordt u op de hoogte gehouden van
                  de vorderingen en de effectiviteit daarvan. Op grond van de stappen die in 2020 zijn
                  gezet, heb ik er alle vertrouwen in dat het Zevenpuntenplan een belangrijke bijdrage
                  levert aan voorkómen van onbedoelde zwangerschappen en de ondersteuning van en zorg
                  voor meisjes en vrouwen die onbedoeld zwanger zijn geraakt.
               
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport