Brief regering : Plan van aanpak – CBR Taskforce Examenafname
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 909
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 maart 2021
Covid-19 heeft grote maatschappelijke en economische gevolgen. Dat geldt ook voor
de rijschoolbranche en in het verlengde daarvan de examinering bij het CBR. Doordat
de dienstverlening in een jaar tijd tweemaal is stilgelegd als gevolg van de maatregelen
die in verband met COVID-19 genomen moesten worden, is een grote voorraad aan kandidaten
ontstaan die langer moeten wachten voordat zij aan de rijopleiding kunnen beginnen
en voordat zij examen kunnen doen. Dit is een maatschappelijk vraagstuk dat vraagt
om een gezamenlijke oplossing van alle betrokkenen.
Op 16 februari jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 899) is uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van het stilleggen van de dienstverlening
van het CBR op de reserveringstermijnen voor examens, toetsen en rijtesten. Inmiddels
kan het CBR sinds 3 maart jl. weer praktijkexamens afnemen. Op 16 maart is ook een
deel van de theorie-examens en cursussen hervat.
Voordat de eerste lockdown (15 maart – medio mei 2020) van kracht werd, gold dat alle
reserveringstermijnen voor de examens binnen de afgesproken kritische prestatie-indicator
(KPI) vielen. Door het stilleggen van de dienstverlening gedurende ruim 4 maanden
zijn deze fors opgelopen. Met deze brief informeer ik u over de set aan maatregelen
die het CBR heeft opgesteld om de reserveringstermijnen weer binnen de normen van
de afgesproken KPI te krijgen. Zonder aanvullende maatregelen zal het bijvoorbeeld
voor de praktijkexamens mogelijk tot 2026 duren voordat de situatie weer genormaliseerd
is. Met de voorgestelde maatregelen is het streven voor het einde van 2022 weer binnen
de afgesproken KPI voor de reserveringstermijnen van praktijkexamens te komen.
Plan van aanpak
Met de twee lockdowns gezamenlijk waren er op 3 maart, voor de gedeeltelijke hervatting
van de dienstverlening, 610.000 examens en rijtesten die op enig moment ingehaald
moeten worden. Dit is circa 40% van de reguliere capaciteit in een jaar. Van de 610.000
uitgestelde examen- en rijtestmomenten zijn ongeveer de helft (305.000) theorie-examens,
12.000 zijn rijtesten, en 293.000 zijn praktijkexamens. Deze omvang is dusdanig dat
dit niet is op te lossen met één simpele maatregel. Daarom heeft het CBR de Taskforce
Examenafname ingesteld met de opdracht een plan van aanpak te ontwikkelen. In de bijlage
bij deze brief treft u dit plan van aanpak aan1.
Maatregelen
De taskforce heeft zowel maatregelen ontwikkeld die zich richten op de uitbreiding
van de examencapaciteit van het CBR, als maatregelen die gericht zijn op het beheersbaar
maken van de instroom aan kandidaten. De maatregelen met betrekking tot het vergroten
van de examencapaciteit heeft het CBR al in werking gesteld. Dit betreft onder andere
de werving van 100 extra examinatoren en het inzetten van overwerk. De maatregelen
gericht op het beheersbaar maken van de instroom zijn tot stand gekomen na een verkenning
met partijen, zoals de rijschoolbranche en jongeren.
Kort gezegd is gekozen voor maatregelen die een flinke impact hebben op het terugbrengen
van de reserveringstermijn, die niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid en die
uitvoerbaar zijn. Varianten van maatregelen die niet voldeden aan deze criteria, zijn
afgevallen. Een overzicht hiervan staat in de bijlage van het plan. Het CBR wijst
erop dat de gekozen maatregelen een samenhangend pakket vormen dat echt nodig is om
de reserveringstermijnen zo snel als mogelijk binnen de afgesproken termijnen te brengen.
Een belangrijke maatregel om de instroom te beperken is het verhogen van de slagingspercentages:
minder herexamens betekent meer capaciteit. De doelstelling die in het plan staat
is dat de slaginspercentages voor alle praktijkexamens B met 10%-punt stijgen. Elke
stijging met 1%-punt vertegenwoordigt een vermindering van 8.000 examens op jaarbasis.
De drempelwaarde om te besluiten aanvullende maatregelen in te zetten, is dat er eind
mei minimaal een verbetering van 4%-punt van het huidige slagingspercentages van categorie
B (het gemiddelde van alle B-examens ultimo 2020 lag op 50,4%) is gerealiseerd en
dat er goed onderbouwde plannen van de rijschoolbranche liggen hoe het slagingspercentage
in de maanden daarna verder zal stijgen tot 60%. Deze datum is gekozen om enerzijds
de branche de tijd te geven het slagingspercentage omhoog te krijgen en anderzijds
het CBR in staat te stellen voldoende snel met aanvullende maatregelen te kunnen komen
als dat nodig is.
Op deze wijze krijgen rijschoolhouders en leerlingen de mogelijkheid om bij te dragen
aan het voorkomen van aanvullende maatregelen. Indien de slagingspercentages eind
mei echter niet voldoende zijn gestegen, zijn aanvullende maatregelen nodig. In eerste
instantie zal tijdelijk de tussentijdse toets worden geschrapt (per 1 juni 2021).
Als het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets onvoldoende blijkt, dan zal
tijdelijk het faalangstexamen niet aangeboden worden. Mocht dit tenslotte nog onvoldoende
zijn, dan wil het CBR de examenleeftijd voor de categorie B tijdelijk verhogen naar
18 jaar.
Deze maatregelen worden zoveel als mogelijk beperkt in de tijd. Het CBR wil tevens
voorkomen dat mensen door lange reserveringstermijnen in de knel komen. Daarom houdt
het CBR conform bestaande coulanceregelingen ruimte beschikbaar in de examencapaciteit
voor schrijnende gevallen.
Ik ondersteun de voorgestelde aanpak met een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor
de rijschoolbranche, het CBR en kandidaten. Ik roep de branche op om alles in het
werk te stellen om de lage slagingspercentages in de komende periode substantieel
te verhogen. Kandidaten roep ik op pas examen te doen als ze er ook echt klaar voor
zijn. In dit verband wordt ook gewezen op het binnenkort te verwachten advies van
de heer Roemer, dat onder meer voorstellen zal bevatten voor het structureel verhogen
van de slagingspercentages op langere termijn.
Tot slot
Met dit plan van aanpak ligt er een perspectief om de opgelopen reserveringstermijnen
als gevolg van het stilliggen van de dienstverlening te keren. De opgave is groot
en zal dit jaar, en volgend jaar, flinke inspanningen vergen van de rijschoolbranche
en het CBR.
Ik heb het CBR gevraagd mij periodiek te informeren over de ontwikkeling van de reserveringstermijnen
van de examens en zal dit ook delen met uw Kamer. Het CBR verwacht in de eerste helft
van april een eerste beeld te kunnen geven. De financiële gevolgen voor het CBR als
gevolg van COVID-19 worden betrokken bij de voorjaarsbesluitvorming. Het CBR biedt
aanvullend de Kamer aan om dit plan toe te lichten in een technische briefing in aanloop
naar het nota-overleg van 19 april.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat