Brief regering : Capaciteit en uitkomsten verkenning positionering Financial Intelligence Unit-Nederland
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 306
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 maart 2021
Op 10 december 2020 zijn tijdens het Algemeen Overleg bestrijding witwassen en terrorismefinanciering
vragen gesteld over de uitbreiding van de capaciteit bij de FIU-Nederland. Ik heb
toegezegd uw Kamer nader te informeren over dit onderwerp.1 Deze toezegging doe ik bij deze gestand.
Voorts heb ik uw Kamer bij brief van 23 juli 2019 geïnformeerd over een aantal wijzigingen
in de organisatie en werkwijze van de FIU-Nederland en de voorgenomen audit van de
Auditdienst Rijk (ADR) hierop.2 Het onderzoeksrapport van de ADR is als bijlage bij deze brief gevoegd.3 Hieronder ga ik in op de bevindingen van de ADR. Met het beschikbaar komen van dit
rapport informeer ik uw Kamer tot slot over de uitkomsten van de verkenning naar de
positionering van de FIU-Nederland.
Capaciteit FIU-Nederland
De FIU-Nederland vervult een belangrijke rol in het voorkomen en opsporen van misdrijven.
Het groeiend aantal meldingen van ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige
instellingen leidt tot een toename van het werk voor de FIU-Nederland. In 2017 is
mede daarom de capaciteit van de FIU-Nederland uitgebreid met zes fte. Zoals eerder
aan uw Kamer is aangegeven4 wordt de formatie van de FIU-Nederland op dit moment verder uitgebreid met een additionele
19 fte. In het kader van de implementatie van de wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn
is eind vorig jaar besloten extra structurele middelen toe te kennen aan de FIU-Nederland,
met als doel om onder andere het aantal fte’s nog verder uit te breiden.5 Deze laatste intensivering zal daarmee leiden tot ruim zes fte extra, bovenop de
voornoemde 19 fte, voor de FIU-Nederland ten behoeve van de analyse van meldingen
van ongebruikelijke transacties door crypto-aanbieders. Het wervingsproces bij FIU-Nederland
is in 2020 aangevangen, waardoor de daadwerkelijke capaciteitsuitbreiding dit jaar
en de daaropvolgende jaren zijn beslag zal krijgen. Met deze capaciteitsuitbreiding
wordt de FIU-Nederland in capaciteit versterkt om tegemoet te kunnen komen aan het
groeiend aantal meldingen van ongebruikelijke transacties. Daarbij wordt voortdurend
bezien of de beschikbare capaciteit bij de FIU-Nederland toereikend is, of dat er
aanleiding is om deze te verhogen.
De inzet van capaciteit hangt daarnaast nauw samen met de technologie waarover de
FIU-Nederland dient te beschikken om haar taak goed uit te voeren. Om die reden heeft
de FIU-Nederland, naast de reeds ingezette capaciteitsuitbreidingen, voorbereidingen
getroffen om in te zetten op de versterking van de effectiviteit en efficiëntie van
haar analysemogelijkheden door middel van het verbeteren van de technologie, zodat
de personele capaciteit optimaal kan worden ingezet. Hierdoor is de FIU-Nederland
blijvend in staat te werken aan arbeidsintensieve dossiers waarbij omvangrijke criminele
samenwerkingsverbanden en/of complexe structuren kunnen worden blootgelegd.
Verkenning positionering FIU-Nederland
Bij voornoemde brief van 23 juli 2019 heb ik uw Kamer bericht over een aantal wijzigingen
in de organisatie en werkwijze van de FIU-Nederland per 1 juli 2019, ter voorkoming
van eventuele onduidelijkheid of onjuistheid bij de wijze van en grondslag voor de
verstrekking van politiegegevens ten behoeve van de taak van de FIU-Nederland. De
wijzigingen hebben als doel een duidelijke rolscheiding aan te brengen bij het opvragen
en verstrekken van politiegegevens ten behoeve van de uitvoering van de FIU-taak.
Het werkproces van de FIU-Nederland is aangepast waardoor de taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van de politie en de FIU-Nederland functioneel zijn gecombineerd.
Dit betekent dat een medewerker van de FIU-Nederland feitelijk twee functies heeft
gekregen en deels werkzaam is voor de FIU-Nederland en deels voor de politie. In de
werkprocessen van FIU-Nederland zijn waarborgen ingebouwd om vermenging van taken
en oneigenlijk gebruik van bevoegdheden te voorkomen.
Om ervoor te zorgen dat de medewerkers van de FIU-Nederland de werkzaamheden ook in
de toekomst zo goed mogelijk kunnen vormgeven, heb ik tot slot in voornoemde brief
van 23 juli 2019 aangegeven dat ik een verkenning zou uitvoeren naar de toekomstige
positionering van de FIU-Nederland.
Onderzoek Auditdienst Rijk
De ADR heeft op mijn verzoek onderzoek gedaan naar de waarborgen die de FIU-Nederland
in haar werkprocessen sinds 1 juli 2019 heeft ingebouwd om vermenging van taken en
oneigenlijk gebruik van bevoegdheden te voorkomen. De ADR heeft daartoe onderzoek
gedaan naar de door de FIU-Nederland opgestelde In Control Verklaring (ICV) met betrekking
tot het stelsel van maatregelen voor het beheersen van risico’s, die samenhangen met
het functioneel combineren van de politie- en de FIU-rol in één persoon.
Ik stel vast dat de ADR op zorgvuldige en duidelijke wijze inzicht geeft in de vraag
naar de volledigheid van de ICV en de nadere onderbouwing van de ICV door de FIU-Nederland.
Op basis van de bevindingen concludeer ik dat de ICV een realistisch beeld geeft van
de getroffen maatregelen en dit sterkt mij in het vertrouwen dat met deze maatregelen
de FIU-Nederland in voldoende mate in staat is om vermenging van taken en oneigenlijk
gebruik van bevoegdheden te voorkomen. In dat kader benadruk ik dat de ADR heeft geconstateerd
dat het ontwerp, de realisatie, de controle en de bijstelling van de beheersingsmaatregelen
op hoofdlijnen inzichtelijk is beschreven. Op dit moment bespreek ik met de FIU-Nederland
hoe aan de aanbevelingen van de ADR zo goed mogelijk opvolging kan worden gegeven.
Deze aanbevelingen zien op de volgende zaken: verbetering van de inrichting van de
compliance-functie; structurele periodieke verantwoording door de FIU-Nederland over
de waarborgen voor de taakscheiding, het toezicht door de functionaris gegevensbescherming
van de politie in de praktijk; en structurele borging van volledige ondertekening
van de detacheringsovereenkomsten en het uitvoeren van periodieke controles hierop.
Uitkomsten verkenning positionering FIU-Nederland
Zoals ook aangegeven in mijn brief van 16 april 20206 zijn de afgelopen tijd verschillende opties om de FIU-Nederland te positioneren in
beeld gebracht. Internationaal gezien bestaan er bij de inrichting en organisatie
van een FIU verschillende varianten. Grofweg kunnen drie modellen worden onderscheiden:
een administratief model; een model waarbij de FIU onderdeel uitmaakt van een rechtshandhavende
autoriteit, zoals een opsporingsdienst of het OM; en een hybride model waarbij de
FIU een operationeel zelfstandig en onafhankelijk functionerende entiteit is, die
beheersmatig is ondergebracht bij een andere overheidsorganisatie. In Nederland is
het hybride model toegepast, waarbij de FIU-Nederland beheersmatig is ondergebracht
bij de politie. Bij het uitvoeren van de verkenning is het uitgangspunt geweest dat
de FIU-Nederland haar taken zo efficiënt en effectief mogelijk ten behoeve van het
opsporen en voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme en als onderdeel
van de meldketen kan uitvoeren, met inachtneming van de regels ten aanzien van de
bescherming van persoonsgegevens. Hierbij zijn nu ook de uitkomsten van het onderzoek
door de ADR betrokken.
De verkenning heeft uitgewezen dat op dit moment de huidige positionering van de FIU-Nederland
kan worden gecontinueerd. Bij een administratief model zou de effectiviteit van de
taakuitvoering van en de rol die de FIU-Nederland op dit moment inneemt in de meldketen
afnemen. Een model waarbij de FIU onderdeel uitmaakt van een rechtshandhavende autoriteit
heeft consequenties voor de organisatie van en de waarborgen die zijn gemoeid met
de vereiste operationele onafhankelijkheid en autonomie van een FIU. Deze operationele
onafhankelijkheid en autonomie is van belang omdat de FIU in Nederland fungeert als
duidelijk gepositioneerde buffer tussen enerzijds de meldingsplichtige instellingen,
en anderzijds de (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
In goed overleg met verschillende partijen, waaronder de FIU-Nederland, de politie
en het Openbaar Ministerie, heb ik daarom besloten om bij de wijzigingen in de organisatie
en werkwijze van de FIU-Nederland zoals doorgevoerd per 1 juli 2019, te blijven. Met
verwijzing naar de bevindingen in het onderzoeksrapport van de ADR acht ik de FIU-Nederland
met de getroffen maatregelen in voldoende mate blijvend in staat om vermenging van
taken en oneigenlijk gebruik van bevoegdheden te voorkomen. Gelet op het belang van
het werk van de FIU-Nederland en het feit dat FIU-Nederland te maken heeft met een
toenemend aantal meldingen van ongebruikelijke transacties acht ik de instandhouding
van de huidige positionering en de huidige taakuitvoering het meest efficiënt en effectief.
Daarbij benadruk ik dat ik het van belang acht dat alle aanbevelingen van de ADR adequate
opvolging krijgen en worden gemonitord.
Tot slot
Ook in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit, waarbij het terugdringen
van criminele geldstromen, onder meer door het Multidisciplinair Interventieteam (MIT)
een belangrijke pijler is, zullen de door de FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties
een bijdrage gaan leveren. De reeds ingezette capaciteitsuitbreidingen naar circa
90 fte bij de FIU-Nederland en de voorbereidingen ter verbetering van de technologie
dragen gezamenlijk bij aan het doel de FIU-Nederland nu en in de toekomst effectief
te laten blijven functioneren en daarmee de aanpak van ondermijnende criminaliteit
verder te versterken.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid