Brief regering : Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - resultaten en geleerde lessen
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 129
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2021
Op 3 juni 2019 bood ik u de Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(hierna «de
Digitale Agenda») aan1. Daarin beschrijft het kabinet hoe het anticipeert op de kansen en risico’s van digitale
technologieën en data voor internationale handelsbetrekkingen en duurzame ontwikkeling
wereldwijd. De Digitale Agenda bevat zowel doelstellingen op hoofdlijnen, als zestig
concrete voorgenomen activiteiten op het terrein van digitalisering voor ontwikkeling;
digitalisering in het handelssysteem; digitalisering en de positie van Nederland;
en digitalisering, veiligheid en vrijheid op het Net.
Sinds het verschijnen van de Digitale Agenda heeft digitalisering een nog prominentere rol gekregen in internationale vraagstukken. Onder invloed van COVID-19 hebben digitale toepassingen wereldwijd een enorme vlucht
genomen om de belangrijkste maatschappelijke functies doorgang te laten vinden in
tijden van lockdown. Dit heeft de vele kansen van digitalisering laten zien, maar ook de risico’s op
het gebied van privacy, cyberveiligheid en ongelijkheid door de digitale kloof. Bovendien
is de afgelopen jaren zichtbaarder geworden hoezeer technologische ontwikkeling samenhangt
met economische en politieke verhoudingen. Zo hebben spanningen tussen China en de
VS een sterke technologische component; nemen zorgen over de grote macht van online
platformbedrijven toe; en kiest Europa steeds meer voor een eigen digitale koers waarbij
de mens en fundamentele rechten centraal staan.
Deze ontwikkelingen hebben het belang van de doelstellingen uit de Digitale Agenda
vergroot en de koers aangescherpt. Dat vertaalt zich in zowel aanpassingen van bestaande
programma’s, als in nieuwe activiteiten. In deze brief zet ik op hoofdlijnen uiteen
hoe de inzet uit de Digitale Agenda de afgelopen twintig maanden is ontwikkeld en
geef ik voorbeelden van resultaten die behaald zijn. Een uitgebreide beschrijving van inspirerende toepassingen van
digitale technologieën in ontwikkelingssamenwerking vindt u in de u eerder toegegane
publicatie Digitalisation and Development – 33 Showcases.2
In het laatste deel van de brief licht ik toe tot welke geleerde lessen de implementatie van de Digitale Agenda heeft geleid, zodat toekomstig digitaliseringsbeleid
daar baat bij kan hebben. Vijf geleerde lessen komen terug in nagenoeg alle thema’s:
1. Digitalisering vergt een geïntegreerde aanpak, doordat het gaat om een mondiale ontwikkeling
met grote sociaaleconomische en politieke implicaties;
2. Investeringen in onder meer onderwijs zijn belangrijk om de digitale kloof te dichten
en te voorkomen dat digitalisering leidt tot meer ongelijkheid tussen mensen, landen,
organisaties en bedrijven;
3. Nederlandse expertise in hoogwaardige technologie kan beter benut worden voor mondiale
uitdagingen zoals klimaat en gezondheid;
4. Verantwoord gebruik van data is essentieel voor een veilige en eerlijke digitale wereld;
5. Samenwerking in coalities, met name in EU-verband, is noodzakelijk om waarden zoals
mensenrechten te borgen in de toepassing van technologie.
Over de Digitale Agenda
De Digitale Agenda is ontwikkeld in het verlengde van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie3 om te anticiperen op de specifieke kansen en risico’s van digitale technologieën
voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De Digitale Agenda valt zowel
beleidsmatig als financieel binnen de kaders van de nota «Investeren in Perspectief».
De Digitale Agenda beslaat vier beleidsdomeinen:
– Digitalisering voor ontwikkeling: Nederland investeert in programma’s waarin digitale technologieën helpen om sneller
en effectiever hulp te bieden aan mensen, landen en organisaties in ontwikkelingslanden.
De agenda richt zich met name op het verzilveren van kansen door onderwijs en werk,
digitalisering voor een robuuste, duurzame voedselproductie, versterking van het maatschappelijk
middenveld en digitalisering voor mensen in nood.
– Digitalisering in het handelssysteem: Nederland maakt zich hard voor internationale afspraken over digitale handel, met
oog voor consumentenbescherming, grensoverschrijdende datastromen en bescherming van
persoonsgegevens en privacy. Daarnaast ondersteunt Nederland ontwikkelingslanden in
de ontwikkeling van hun digitale economie.
– Digitalisering en de internationale positie van Nederland: Hoogtechnologische Nederlandse bedrijven dragen bij aan de concurrentiepositie en
het verdienvermogen van ons land. Met de Handelsagenda wordt ingezet op internationale
promotie van Nederlands als hoogtechnologisch, innovatief land. Daarbij valt te denken
aan handelsmissies en actieve promotie van Nederlandse startup-bedrijven in het buitenland.
– Digitalisering, veiligheid en vrijheid op het Net: Nederland draagt bij aan een open, vrij en veilig internet voor iedereen als voorwaarden
voor een goed functionerende digitale economie en samenleving. Cyberveiligheid, het
borgen van mensenrechten en verantwoorde omgang met digitale technologieën en data
zijn daarbij belangrijke thema’s.
De Digitale Agenda is opgesteld als een dynamische agenda die ruimte laat om te anticiperen op de vaak snelle technologische ontwikkelingen
en onvoorspelbare maatschappelijke impact daarvan. Het opzetten van nieuwe interventies,
het werken in nieuwe coalities en het vergaren van nieuwe kennis staan centraal bij
de implementatie. Dit heeft geleid tot nieuwe initiatieven die tijdens het schrijven
van de Digitale Agenda nog niet waren voorzien, als ook tot accentverschuivingen binnen
geplande programma’s. Het vervolg van deze brief gaat in op zowel de belangrijkste
resultaten als op deze aanpassingen.
Digitalisering voor ontwikkeling
Digitalisering speelt een steeds grotere rol in door Nederland gefinancierde ontwikkelingsprogramma’s.
Nederland moedigt uitvoeringspartners zoals ngo’s expliciet aan om te anticiperen
op de kansen en risico’s van digitale technologieën via onder meer het innovatieprogramma
the Spindle van Partos.
4
Dit heeft geleid tot vernieuwende programma’s en meer digitale interventies. Onder
invloed van COVID-19 zijn bovendien veel lopende ontwikkelingsprogramma’s meer digitaal
gaan werken om hun doelstellingen ook tijdens de pandemie te realiseren.
Groot bereik door digitale middelen
Digitale technologieën maken het mogelijk om snel grote groepen mensen te bereiken.
In de context van COVID-19 dragen digitale middelen bij aan snelle respons op grote
schaal. Met Nederlandse financiering introduceerde de Global Financing Facility en de overheid in Rwanda bijvoorbeeld een informatiesysteem waarmee in korte tijd
70.000 mensen toegang kregen tot sociale verzekeringen via cash transfers in combinatie met gratis gezondheidsdiensten. Door middel van platforms zoals Facebook en Whatsapp konden de WHO en andere partners van Nederland zoals Population Services International en Triggerize grote groepen mensen bereiken met preventieve voorlichting. Tegelijkertijd werden
via deze sociale platforms overigens ook grote hoeveelheden desinformatie verspreid
die een risico vormen voor de volksgezondheid. Mede met Nederlandse financiering ontwikkelde
de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) trainingen voor overheden en gezondheidsorganisaties
om onwaarheden over COVID-19 online tegen te gaan.
De schaalvoordelen van digitalisering maken het mogelijk om meer mensen toegang te
geven tot voorzieningen zoals onderwijs en financiële diensten. Daarom investeert
Nederland in digitaal afstandsonderwijs in ontwikkelingslanden. Hiermee kan onderwijs
toegankelijker worden gemaakt, in het bijzonder bijvoorbeeld voor vrouwen en meisjes.
Naar aanleiding van COVID-19 stelde Nederland EUR 6 miljoen extra ter beschikking
aan Education Cannot Wait, waarmee onder meer tablets werden ingezet om middelbare scholieren in vluchtelingengemeenschappen
toegang te geven tot de nationale lesstof. Om financiële inclusie te bevorderen is
met Nederlandse steun wetgeving ontwikkeld in Liberia die digitale financiële dienstverlening,
zoals betalen met je mobiele telefoon, toegankelijk, veilig en betrouwbaar maakt,
ook voor mensen met een laag inkomen. In 2020 heeft het door Nederland gefinancierde
programma Geodata 4 Agriculture and Water 3,8 miljoen voedselproducenten bereikt met betrouwbare weerberichten, marktinformatie
en financiële diensten zoals verzekeringen. Dit aantal ligt viermaal maal hoger dan
in 2018, wat laat zien hoe snel het bereik van programma’s door de inzet van digitale
middelen kan toenemen.
Digitalisering draagt niet alleen bij aan een groter bereik, maar ook aan betere kwaliteit
en effectiviteit van ontwikkelingsprogramma’s. Zo heeft het OCHA Data Centre met Nederlandse financiering de afgelopen jaren de Humanitarian Data Exchange (HDX) ontwikkeld, een geavanceerde data-tool die informatie combineert uit meer dan 18.000
datasets op het gebied van humanitaire hulp. Zeker ten tijden van COVID-19 bleek deze
tool zeer waardevol. In 2020 is hij meer dan 1,3 miljoen keer geraadpleegd om hulpoperaties
zo effectief mogelijk te plannen. Omdat het gebruik van data ook gepaard gaat met
risico’s op het gebied van onder meer privacy, veiligheid en discriminatie heeft het
OCHA Data Centre met Nederlandse steun richtlijnen ontwikkeld voor verantwoorde omgang
met data. Deze richtlijnen zijn begin 2021 aangenomen als norm binnen de internationale
humanitaire sector.
Economische kansen van digitalisering
Digitalisering heeft grote impact op de mondiale economie en handel. Ontwikkelingslanden
kunnen daarvan profiteren als zij erin slagen industrieën te ontwikkelen gericht op
(internationale) digitale dienstverlening. Het AIV-advies «Digitalisering en jeugdwerkgelegenheid
in Afrika» van juni 2020 laat zien dat de digitale economie ook belangrijke kansen
biedt voor jongeren.5 De afgelopen twintig maanden zijn Nederlandse programma’s gericht op private sectorontwikkeling
en jongerenwerkgelegenheid zich meer gaan richten op de digitale economie. Via het
Orange Corners
Innovation Fund heeft de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) inmiddels 126 ondernemers in
vijf ontwikkelingslanden gesteund met financiering voor het ontwikkelen van innovatieve
producten of diensten, waaronder in de digitale sector. Een-en-vijftig van deze ondernemers
ontvingen vervolgens startkapitaal voor hun onderneming. Via programma’s binnen de
Nexus Skills/Jobs wordt geïnvesteerd in de kansen van jongeren in de digitale economie. Zo worden in
Jordanië 1.500 jongeren getraind in ICT-vaardigheden.
De digitale economie heeft ook een grotere rol gekregen in programma’s gericht op
de economische kansen voor vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen. Onder
het door Nederland geïnitieerde programma Prospects is daarvoor in Kenia en Egypte ruim EUR 9 miljoen gereserveerd. Deze programma’s
worden uitgevoerd door UNICEF, UNHCR en de ILO.
Naast investeringen in de private sector en beroepsonderwijs pleit Nederland internationaal
voor het belang van primaire vaardigheden zoals lezen en schrijven, digitale geletterdheid
en soft skills zoals het kunnen omgaan met snelle veranderingen en het kritisch beoordelen van informatie
als voorwaarden voor succesvolle en veilige deelname aan de digitale economie en samenleving.
Sinds 2020 steunt Nederland Generation Unlimited, een organisatie die zich inzet voor het gebruik van digitale middelen op scholen
en digitale geletterdheid van jongeren. Mede op aandringen van Nederland besteedt
het Global Partnership for Education (GPE) nu ook aandacht aan deze vaardigheden voor de 21e eeuw in haar programma’s ter versterking van nationale onderwijssystemen in ontwikkelingslanden.
De digitale kloof
Digitale technologieën laten grote voordelen zien in alle domeinen van de Nederlandse
ontwikkelingssamenwerking. De nadelen van digitalisering zoals desinformatie en risico’s
door het gebruik van data zijn de afgelopen twintig maanden echter ook sterk zichtbaar
geworden. Het laatste deel van deze brief gaat dieper in op deze risico’s. In de context
van ontwikkelingssamenwerking vormt de digitale kloof het meest prominente risico.
Bestaande ongelijkheden worden verder vergroot, doordat mensen, landen en bedrijven
die nu nog beperkt (of geen) toegang hebben tot digitale middelen en vaardigheden
minder kunnen profiteren van de kansen van digitale ontwikkelingen. Zij raken daardoor
verder achterop. Dit treft met name vrouwen, jongeren en mensen in rurale gebieden.
Tijdens het Youth @ Heart Virtual Forum in november 2020 benadrukten jongeren uit ontwikkelingslanden dat digitaal afstandsonderwijs
slechts een deel van de doelgroep bereikt. Jongeren die geen toegang hebben tot een
laptop of smart phone en internetverbinding, of onvoldoende digitale vaardigheden hebben, worden volgens
hen te vaak over het hoofd gezien in programma’s waarin digitale innovaties centraal
staan.
Nederland zet zich internationaal in voor het overbruggen van deze digitale kloof.
Dit is één van de speerpunten van de Nederlandse bijdragen aan internationale coalities
zoals de Digital 4 Development Hub van de EU6 en de Digital Cooperation Roadmap van de VN.7Via de eerder genoemde programma’s gericht op onderwijs en werkgelegenheid investeert
Nederland in kansen en vaardigheden die mensen nodig hebben voor succesvolle en betekenisvolle
deelname aan de digitale economie en samenleving. Ook de Nederlandse investeringen
in internationale handelssystemen zijn mede gericht op het versterken van de positie
van ontwikkelingslanden in de digitale economie. Daarnaast investeert Nederland in
digitale infrastructuur in ontwikkelingslanden, waaronder via de Wereldbank. In ontwikkelingsprogramma’s
met een sterke digitale component roept Nederland samenwerkingspartners op om kritisch
te kijken welke doelgroepen mogelijk onbedoeld worden uitgesloten als gevolg van de
digitale kloof. Voor die groepen dienen meer low tech-oplossingen te worden aangeboden, zoals afstandsonderwijs via de radio in plaats van
via online platforms.
Digitalisering in het handelssysteem
Nederland zet zich in voor het creëren van moderne afspraken over verschillende aspecten
van digitale handel, voor inclusieve onderhandelingen door zoveel mogelijk WTO-leden,
waaronder ontwikkelingslanden en voor internationale samenwerking in het digitale
tijdperk. De digitale economie heeft de potentie om innovatie en vrijheid te bevorderen
en nieuwe, groene banen te creëren. Ook kan zij helpen om ongelijkheid in de wereld
aan te pakken en een belangrijke rol spelen bij het behalen van de Sustainable Development Goals. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van de digitale economie geografisch onevenredig
verdeeld. Een klein aantal grote platformbedrijven, geconcentreerd in de VS en China,
bezitten het overgrote deel van de markt. Diezelfde partijen bezitten de infrastructuur
(cloud, internet of things, blockchain patenten) en beschikken bovendien over de data van vele miljoenen gebruikers,
hetgeen ze in staat stelt om nieuwe producten te ontwikkelen en te groeien. Dit zorgt
voor mondiale uitdagingen die effect hebben op Nederland, op de EU en op ontwikkelingslanden.
Sinds het verschijnen van de BHOS Digitale agenda is er een aantal belangrijke ontwikkelingen
geweest.
Een Europese digitale strategie
Voor de COVID-19 crisis, die de al ingezette digitalisering naar een nieuwe hoogte
bracht, publiceerde de EU al haar eigen digitale strategie, waaronder een EU datastrategie.
De EU wil haar positie in internationaal verband versterken en normgevend zijn voor
de regels in het digitale domein, met eerbiediging van fundamentele rechten van gebruikers.
De Digitale Strategie is samen met de Green Deal een kernelement van de groeistrategie van de huidige Europese Commissie. In deze
strategie worden voorstellen gelanceerd om te komen tot een interne digitale markt,
met een update van oude e-commerce regels binnen de EU, illegale content en oneerlijke concurrentie aan te pakken door
regels te stellen voor (grote) online platformen (Digital Service Act en Digital Market Act) en regels hoe om te gaan met bepaalde soorten data (meest recent Data Governance Act en verwachte EU AI (Artifical Intelligence) kader). Daarnaast zijn de onderhandelingen in het kader van Joint Statement Initiative (JSI) over e-commerce in Genève gaande.
Onderhandelingen over digitale handel
Inmiddels onderhandelen 86 WTO- leden (waaronder de EU, de VS en China) in het kader
van het zogenaamde Joint Statement Initiative over e-commerce
* over mondiale regels over digitale handel. Het JSI moet resulteren in nieuwe moderne
afspraken over digitale handel die het bestaande WTO-acquis aanvullen. Het streven van de Australische Voorzitter is om richting Ministeriële
Conferentie 12 met betekenisvolle afspraken voor het bedrijfsleven en consumenten
te komen. Nederland steunt deze ambities. Hoewel de urgentie voor het ontwikkelen
van nieuwe regels door de leden erkend wordt, bestaan er verschillen in opvatting
over de invulling daarvan op verschillende onderwerpen. De EU onderhandelt namens
de EU-lidstaten en zet zich in om afspraken te maken die digitale handel faciliteren,
vereenvoudigen en veilig maken. Bedrijven en consumenten moeten profiteren van nieuwe
afspraken doordat het voor bedrijven makkelijker is handel te drijven en consumenten
en burgers veilig en makkelijk online kunnen winkelen. Het kabinet heeft in de EU
ingezet op onderwerpen zoals het waarborgen van grensoverschrijdende datastromen,
het recht op privacy, inperken van toegang tot broncode en open toegang tot het internet.
Het kabinet pleit via de EU verder voor het borgen van consumentenrechten en voor
steun aan ontwikkelingslanden. En marge van de onderhandelingen in Geneve draagt Nederland
de posities op deze onderwerpen uit en zet zich in om daar brede steun voor te vergaren.
Inmiddels wordt over een tiental onderwerpen intensief gesproken, waaronder over markttoegang,
paperless trading, spam, consumentenbescherming en e-signatures. Recent is op technisch niveau al overeenstemming bereikt inzake afspraken over het
tegengaan van spam (ongewenste elektronische post). De afspraken over consumentenbescherming en e-signatures (elektronische handtekeningen) vorderen ook. Daarnaast zet Nederland zich in voor
het waarborgen van grensoverschrijdende datastromen en bescherming van persoonsgegevens
en privacy. De EU heeft standaard bepalingen opgenomen over grensoverschrijdende datastromen
en bescherming van persoonsgegevens en privacy, die zij inbrengt bij haar internationale
onderhandelingen, zowel bilateraal (zoals in de recente onderhandelingen met Japan
en het VK) als multilateraal. Nederland en de EU willen dat er geen ongerechtvaardigde
belemmeringen van digitale handel zijn, zoals bijvoorbeeld de vereisten van gedwongen
gegevenslokalisering. De eerder genoemde onderwerpen worden ook in bilaterale akkoorden
onderhandeld door de EU.
Inclusieve digitale handel
Ook in andere internationale fora (WEF, G20, UNCTAD) zet Nederland in op inclusieve
digitale handel. Ontwikkelingslanden weten nog maar mondjesmaat te profiteren van
de mogelijkheden van de technologische ontwikkelingen. Internationale organisaties
als de Wereldbank en UNCTAD zien de vraag van ontwikkelingslanden naar ondersteuning
bij het versterken van hun digitale economie en digitale handel stijgen. COVID-19
heeft deze vraag alleen maar prominenter gemaakt. Voor het kabinet is de participatie
van ontwikkelingslanden in digitale handel van belang, omdat het bijdraagt aan de
economische transitie, werkgelegenheid en weerbaarheid in die landen. Het kabinet
zet daar met de Nederlandse Aid for Trade agenda op in. Zo is de Nederlandse financiële steun voor het UNCTAD eTrade Readiness Assessment (eT Ready) voor 2021 en 2022 verhoogd. Dit programma is ontworpen om uitdagingen
van ontwikkelingslanden in digitale domein te identificeren en aan te pakken. Het
eTrade4All platform brengt ontwikkelingslanden samen met donoren, bedrijfsleven en
financiële organisaties om te voorzien in hun technische en financiële behoefte om
hun vraagstukken op het gebied van digitale handel te adresseren. Daarbij is ook specifieke
aandacht voor de economische verzelfstandiging van vrouwen. Zo versterkte het e
Trade for Women initiatief de internationale kansen en skills van vrouwelijke digitale ondernemers
in ontwikkelingslanden. De eTrade for Women advocates hebben bijgedragen aan capaciteitsopbouw onder vrouwelijke tech-ondernemers om hun
bedrijven verder te laten groeien in de uitdagende context van de COVID-19-crisis.
Ook met andere Aid for Trade programma’s worden ontwikkelingslanden ondersteund in het ontwikkelen van hun digitale
economie.
De EU kent een hoge standaard van beschermingsniveau van persoonsgegevens en privacy,
maar is tegelijkertijd ook de grootste exporteur van data. Nederland steunt de doelen
van een Europese datastrategie, waaronder het beter benutten van data door het versterken
van vertrouwen in data uitwisseling, het gebruik van data om innovatie en economie
te stimuleren en data als publiek goed te beschouwen waarbij de mens centraal staat.
Duidelijke regels voor bedrijven, burgers en consumenten zijn nodig om hun vertrouwen
in de digitale markt te bevorderen en een eerlijker speelveld te creëren op de mondiale
online markt.
De EU heeft daarnaast een nieuwe Trans-Atlantische agenda voorgesteld.9 Verder laat de recente jurisprudentie zien dat het belangrijk is om nieuwe afspraken
te maken over datastromen tussen de EU en de VS.10 Nederland zet in op de combinatie van bescherming van persoonsgegevens en privacy
en het waarborgen van grensoverschrijdende datastromen in haar handelsrelaties.11 Nederland zet ook in op ambitieus IMVO beleid. Met Nederlandse financiering en politieke
steun heeft de OESO een rapport uitgebracht over IMVO en digitalisering. In andere
internationale fora (WEF, G20) zal Nederland het belang van een level playing field in het digitale domein blijven aankaarten en bewaken.
Digitalisering en de internationale positie van Nederland
Het kabinet zet met de Digitale Agenda in op internationale promotie van Nederland
als een hoogtechnologisch, innovatief land en digitale koploper van Europa. Dat doen
we om onze sterke concurrentiepositie te behouden en omdat het goed is voor ons verdienvermogen.
De vraag naar hightech producten en diensten blijft wereldwijd toenemen. De Nederlandse
Hightech Systemen & Materialen (HTSM) sector ontwikkelt en produceert hoogwaardige
eindproducten, halffabricaten, componenten en materialen voor klanten over de hele
wereld. In de topsector HTSM zijn circa 50.000 mensen werkzaam, die voor EUR 50 miljard
aan export genereren12. De eindproducten bestaan voor een steeds groter deel uit elektronica, software en
nieuwe materialen (ICT). Sleuteltechnologieën kunnen bovendien een bijdrage leveren
aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen
(SDG’s), bijvoorbeeld in de gezondheidszorg of (klimaatslimme) landbouw.
In 2019 en 2020 werden diverse handels- en innovatiemissies georganiseerd met high tech als prioritair of dwarsdoorsnijdend thema. De handelsmissies leveren zichtbare resultaten
op, zoals de Singapore-Nederland Working Group on Digitization (WGD) die in november 2020 van start ging. Het idee voor de werkgroep ontstond na
een succesvol Staatsbezoek van de Singaporese President Halimah Yacob aan Nederland
in november 2018 en een gesprek tussen premier Rutte en premier Lee. Sinds april 2020
zijn sub-werkgroepen van de WGD actief op de thema’s kunstmatige intelligentie, 5G
innovatie, blockchain, cyber security en digitale overheid. In juli 2019 reisde premier Rutte met een handelsmissie bestaande
uit onder meer bedrijven in robotica en kunstmatige intelligentie naar Boston. De
missie leverde diverse concrete leads en directe investeringen op. In oktober van dat jaar organiseerde Nederland samen
met India een Technology Summit, waar high tech en innovatie dwarsdoorsnijdende thema’s waren binnen de sectoren water, landbouw
en gezondheidszorg. Een handelsmissie met meer dan 200 vertegenwoordigers van bedrijven
en kennisinstellingen reisde parallel aan het uitgaande staatsbezoek. Er werd voor
circa EUR 650 miljoen aan MoU’s en contracten getekend.
Startups en scale-ups kunnen op bijzondere steun rekenen om voet aan de grond te krijgen in veelbelovende
markten. Op zes prioriteitsposten zijn startup liaisons (SLO’s) aangesteld.13 De startup liaisons hebben goede contacten met de start- en scale-up ecosystemen in hun markten en zorgen voor verbinding met het Nederlandse startup
ecosysteem. Daarnaast ondersteunen de SLO’s startups met intensieve 1-op-1 begeleiding om nieuwe (internationale) contacten op te doen
en toegang te krijgen tot informatie, talent, markten en kapitaal. Een voorbeeld van
een op maat gemaakt programma is de digitale cleantech missie naar Boston in 2020. In nauwe samenwerking met Techleap, het VS SLO-netwerk
en Innovatie Attaché Boston werd een intensief maatwerk programma georganiseerd voor
12 geselecteerde scale-ups, verspreid over een periode van 6 weken, gericht op individuele market entry assessments o.l.v. mentoren.
COVID-19 en de daaropvolgende reis- en ontmoetingsbeperkingen gaven versnelling aan
het vinden van digitale oplossingen voor een betere economische dienstverlening. Samen
met het publiek-private handelsbevorderende netwerk is gewerkt aan nieuwe vormen van
e-handelsbevordering om Nederlandse ondernemers en bedrijven via webinars, online events, beursdeelname en digitale handelsmissies te blijven informeren en
het leggen van internationale contacten mogelijk te maken. In 2020 werden 9 virtuele
missies met bewindspersonen of hoog ambtelijke leiding georganiseerd, onder meer naar
Frankrijk, VS, Italië, ASEAN-5 en Polen. Digitale dienstverlening sluit goed aan bij
de werkwijze van startups. In 2020 namen startups deel aan de virtuele edities van
de beurzen Innovex, Slush en CES Unveiled. Naar verwachting is er een blijvende rol
voor digitalisering in de handelsbevordering, maar blijft persoonlijk contact in veel
landen noodzakelijk om een goede zakenrelatie op te bouwen. Gedacht wordt aan oplossingen
als hybride handelsmissies waarbij online middelen een rol spelen met name in de voorbereiding
en opvolging van de missie.
Digitalisering, veiligheid en vrijheid op het Net
Snelle digitalisering gaat gepaard met extra druk op de veiligheid en vrijheid van
mensen wereldwijd. Het aantal cyberaanvallen neemt wereldwijd toe, evenals desinformatie,
hate speech en misbruik van data. Nederland heeft de inzet op deze terreinen sinds het verschijnen
van de Digitale Agenda geïntensiveerd om het open, vrije en veilige karakter van het
internet te blijven beschermen. Samen met gelijkgestemde landen maakt Nederland zich
hard voor betrokkenheid van overheden, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld
bij het beheer van het internet («multi-stakeholder internet governance»), als beste waarborg tegen censuur en ongelijke machtsverhoudingen. COVID-19 laat
zien hoe belangrijk deze inzet is, gezien de grote afhankelijkheid van mensen, bedrijven
en overheden van digitale infrastructuur, ook in ontwikkelingslanden.
Cybercapaciteitsversterking
Nederland droeg in 2019 en in 2.020 EUR 1 miljoen bij aan het Digital Development
Partnership van de Wereldbank. Door dit partnerschap zijn kritische zwakheden in de
nationale cyberveiligheid van twaalf Afrikaanse landen geanalyseerd, en is technische
assistentie verleend voor verbeteringen in onder meer Nigeria, Gambia en Lesotho.
Ook via het Global Forum for Cyber Expertise (GFCE) versterkt Nederland de cybercapaciteit van midden- en lage inkomenslanden.
Dit forum versterkt wereldwijde samenwerking tussen overheden, private partijen en
maatschappelijk middenveld voor een open, vrij en veilig internet. Nederland heeft
bijgedragen aan het Women in Cyber
Capacity Building netwerk van het GFCE, om vrouwen een grotere rol te geven in nationale en internationale
processen, met name in de VN, gericht op cyberveiligheid en cybernormen. Zonder Nederlandse
institutionele ondersteuning van het secretariaat had het GFCE niet bestaan.
Op organisatieniveau versterkt Nederland de digitale weerbaarheid van maatschappelijke
organisaties en mensenrechtenverdedigers via het Digital Defenders Partnership (DDP) en de Britse ngo Global Partners Digital (GPD). Dit is nodig omdat mensen en organisaties die opkomen voor mensenrechten of
zich kritisch uiten ten aanzien van zittende macht, vaak doelwit zijn van hacking, online bedreigingen en laster. Middels een gender- en inclusiestrategie van DDP
is er extra steun uitgegaan naar vrouwelijke mensenrechtenverdedigers, omdat zij bovengemiddeld
vaak het doelwit zijn van online bedreigingen en lastercampagnes. De GPD heeft de
afgelopen twintig maanden maatschappelijke organisaties bijgestaan met digitale capaciteitsopbouw
in onder meer Ghana, Kenia en Nigeria.
Mensenrechten online
Misbruik van digitale middelen door overheden en andere politieke actoren is een toenemende
zorg waar Nederland internationaal tegen ageert. Nederland pleit internationaal voor
de toepassing van mensenrechten voor een vrij en open internet en maatschappelijke
ruimte online. Zo heeft Nederland in 2020 met de Freedom Online Coalition een gezamenlijke verklaring afgelegd over de waarborging van mensenrechten in het
digitale domein. Bij de aanvang van het Nederlandse lidmaatschap van de Mensenrechtenraad
voor de periode 2020–2022 heeft Nederland samen met Estland en Ghana een bijeenkomst
georganiseerd waarbij de cybersecurity experts van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
(AVVN) in New York en mensenrechtenexperts uit Genève samenkwamen om te spreken over
versterking van de mensenrechtenbenadering in cybersecurity.
Ook heeft Nederland in 2020 in de Freedom Online Coalition en de Mensenrechtenraad gepleit voor duidelijke randvoorwaarden voor het gebruik
van contact tracing apps in de strijd tegen COVID-19 om te voorkomen dat deze ingaan tegen fundamentele rechten
zoals privacy. Samen met ngo-partner Access Now is Nederland erin geslaagd om meer politieke aandacht te krijgen voor zogenoemde
shutdowns, waarbij het internet geheel of gedeeltelijk wordt afgesloten om politieke oppositie
te bemoeilijken. Deze shutdowns en andere digitale bedreigingen druisen niet alleen in tegen mensenrechten zoals
het recht op informatie en het recht tot samenkomst, maar hebben vaak ook een desastreuze
impact op de economie en het maatschappelijk leven.
De ngo International Center for Not-For-Profit Law heeft mede met Nederlandse financiering CivicSpace.tech ontwikkeld, een interactieve
tool die laat zien op welke manier technologieën zoals AI en 5G kansen bieden en risico’s
vormen voor mensenrechten en het maatschappelijk middenveld.
Verantwoorde omgang met data
Verantwoorde omgang met data door overheden, bedrijven en andere organisaties is essentieel
voor een veilige en inclusieve digitale wereld. Het is niet alleen van belang dat
veiligheid en privacy worden gewaarborgd, maar ook dat de economische en maatschappelijke
waarde van data ten goede komt aan lokale gemeenschappen. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken werkt aan richtlijnen voor het gebruik van data door haar uitvoeringspartners,
zodat deze zorgvuldige afwegingen maken bij het gebruik van data in hun programma’s.
Internationale afspraken over digitale handel vormen ook een belangrijk thema in EU-
en internationale onderhandelingen. Ethische kaders voor de toepassing van kunstmatige
intelligentie hebben de afgelopen jaren extra aandacht gekregen. Nederland zet zich
in voor de ontwikkeling van verantwoorde AI binnen de EU, de Raad van Europa en UNESCO.
Uitgangspunt daarbij zijn de OESO-aanbevelingen over mensgerichte AI, die in 2019
ook door de G20-leiders zijn overgenomen tijdens hun bijeenkomst in Osaka.
Uiteindelijk zal echter geen enkele richtlijn of normatief kader de negatieve impact
van digitale technologieën en data volledig kunnen ondervangen. Digitale toepassingen
worden in hoog tempo ontwikkeld en vaak is de negatieve impact een onbedoeld en onbewust
effect. Middels het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (2021–2025)
investeert Nederland in een krachtig maatschappelijk middenveld van maatschappelijke
organisaties, mensenrechtenverdedigers en journalisten. Zij worden aangemoedigd een
waakhondfunctie te vervullen t.a.v. het gebruik van data en technologieën door overheden
en bedrijven. Naast het adresseren van de risico’s van digitalisering, worden maatschappelijke
partners aangemoedigd om de kansen van digitalisering te benutten om bijvoorbeeld
inclusieve online besluitvorming te bevorderen, uitgesloten groepen een platform te
bieden, regionale netwerken te mobiliseren of mensenrechtenschendingen te documenteren.
Om hen te ondersteunen kunnen zij gebruik maken van bijeenkomsten en trainingen om
zich meer te bekwamen in digitalisering en digitale veiligheid.
Conclusie en geleerde lessen
Digitale technologieën zijn de afgelopen twintig maanden een nog grotere rol gaan
spelen op alle terreinen van de Nederlandse buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.
Met de inzet van digitale toepassingen heeft Nederland op beide terreinen resultaten
behaald die een decennium geleden niet mogelijk waren geweest. Denk aan het enorme
schaalvoordeel dat wordt bereikt in ontwikkelingsprogramma’s door inzet van mobiele
communicatie in bijvoorbeeld gezondheidsvoorlichting en financiële diensten, en de
vergemakkelijkte toegang tot internationale markten voor zowel Nederlandse bedrijven
als bedrijven uit ontwikkelingslanden.
De prioriteiten zoals die in juni 2019 zijn vastgesteld in de Digitale Agenda geven
ook in de huidige turbulente tijd van COVID-19 en snelle digitale ontwikkelingen houvast
voor inclusieve en duurzame ontwikkeling waarbij de Nederlandse handel kan profiteren.
De afgelopen twintig maanden hebben tot vijf geleerde lessen geleid. Deze lessen hebben
geleid tot accentverschuivingen in het huidige BHOS-beleid en kunnen als handvatten
dienen voor toekomstig beleid op het gebied van digitalisering.
1. Digitalisering is een brede, mondiale ontwikkeling met grote en blijvende implicaties
voor politieke, economische en maatschappelijke verhoudingen. Het gegeven dat de digitale
economie in landen als China en de Verenigde Staten het sterkst is ontwikkeld, heeft
consequenties voor de verdeling van de welvaart, maar ook voor de politieke verhoudingen.
Grondrechten zoals privacy en veiligheid voor burgers staan bijvoorbeeld minder centraal
in veel technologieën die buiten de EU zijn ontwikkeld. De implementatie van de Digitale
Agenda heeft laten zien dat een geïntegreerde aanpak vanuit verschillende beleidsterreinen, zoals economie, politicologie en ontwikkelingssamenwerking
nodig is om verstandige keuzes te maken en coherent beleid uit te voeren. Dit vergt
proactieve samenwerking, maar ook investeringen in de digitale kennis en kunde van
mensen en organisaties, waaronder onze eigen overheid.
2. De mate waarin mensen, bedrijven, organisaties en landen profiteren van digitale
technologieën verschilt. Ontwikkelingslanden kunnen enorm profiteren van de economische
transitie naar digitale handel en diensten, mits zij voldoende capaciteit hebben om
hierop in te spelen. Nu zien we nog dat landen met een sterke digitale infrastructuur,
kenniseconomie en regelgevende kaders meer profiteren van de digitale economie dan
landen die dat niet hebben. Ook zien we dat digitale oplossingen zoals online afstandsonderwijs
alleen diegenen bedienen die toegang hebben tot digitale middelen. Ook binnen landen
en regio’s zijn er verschillen de kansen om te profiteren van digitalisering sterk.
Actieve inspanningen gericht op het versterken van lokale capaciteit op het gebied
van digitalisering zijn essentieel voor het dichten van de digitale kloof en om ervoor te zorgen dat digitalisering bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling wereldwijd.
Investeringen in onderwijs, digitaal ondernemerschap, digitale handel, investeren
in infrastructuur, veiligheid en vrijheid online zijn nodig om te voorkomen dat digitalisering
bestaande ongelijkheid verder vergroot.
3. Nederlandse expertise op het gebied van hoogwaardige technologische producten en
diensten levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan het verdienvermogen en de
wereldwijde concurrentiepositie van Nederland, maar ook kansen voor het behalen van de Sustainable Development Goals. De oplossingen die werden gepresenteerd tijden de Technology Summit in India op het gebied van water, landbouw en gezondheidszorg zijn hiervan een voorbeeld.
Ook op het gebied van clean tech heeft Nederland veelbelovende technische expertise in huis. De synergie tussen de
Nederlandse private sector en ontwikkelingssamenwerking kan op dit gebied verder worden
benut.
4. Data vormen de kern van succesvolle digitale oplossingen. Voorbeelden in de context
van ontwikkelingssamenwerking zijn de toepassing van satellietdata ter bevordering
van de productiviteit van kleinschalige boeren en de toepassing van datamodellen in
humanitaire hulp. Ook in de digitale economie zijn data van grote waarde, zodat bedrijven
en consumenten kunnen profiteren van online markten. Het gebruik van data brengt echter
ook risico’s met zich mee op het gebied van veiligheid, privacy en inclusie. Internationale
afspraken over verantwoorde omgang met data, zoals via de EU en in WTO-verband, moeten verder worden ontwikkeld en bestendigd.
Daarnaast is het belangrijk om te investeren in een sterk maatschappelijk middenveld
van journalisten, ngo’s en wetenschappelijke actoren om deze afspraken mede vorm te
geven, en alert te blijven op negatieve impact die (nog) niet wordt ondervangen door
wet- en regelgeving.
5. Om de grote mondiale uitdagingen, zoals het dichten van de digitale kloof, het
bevorderen van eerlijke digitale handel, mensenrechten online en verantwoord gebruik
van data te adresseren zijn internationale coalities en partnerschappen essentieel. Voor Nederland is de EU, met haar mensgerichte benadering van technologie de belangrijkste coalitie. De recente mededeling waarin de Europese
Commissie aangeeft de handelspolitieke strategie voor de komende jaren te herzien
met bijzondere aandacht voor digitale transitie, biedt ook nieuwe aanknopingspunten.14 Nederland kan een onderscheidende bijdrage leveren door zijn sterke internationale
profiel op het gebied van cybersecurity, van publiek-private partnerschappen en van
het agenderen van politiek gevoelige onderwerpen te benutten.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking