Brief regering : Voortgangsrapportage Digitale Toegang
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 750
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2021
Met mijn brief van 28 september 20201 berichtte ik u over mijn aanpak in het domein toegang. Dit domein omvat alle voorzieningen
die burgers of bedrijven nodig hebben om toegang te krijgen tot digitale interactie
met de overheid en organisaties met een publieke taak. In de zorg, de sociale zekerheid,
maar ook bij het aanvragen van een parkeervergunning of de oprichting van een bedrijf.
Het afgelopen jaar hebben we kunnen ervaren hoeveel aspecten van ons dagelijks leven
digitaal uitgevoerd kunnen en soms moeten worden, en hoeveel gegevens wij onderling
uitwisselen via onze digitale infrastructuur. Dit onderstreept het belang van de doelen
uit de programma’s in het domein toegang. In deze brief rapporteer ik over de tussentijdse
resultaten van de aanpak.
De hoofddoelen die ik met mijn aanpak wil bereiken, zijn:
• Iedereen kan op een veilige, betrouwbare, toegankelijke, gebruiksvriendelijke, begrijpelijke
en persoonlijke manier met de overheid en met elkaar interacteren/transacties aangaan;
• Steeds meer burgers en bedrijven kunnen in de almaar digitaler wordende maatschappij
participeren, omdat de overheid voortdurend optimaal, intelligent en in samenwerking
met burgers/bedrijven/belanghebbenden gebruik maakt van de ontwikkelingen in het digitale
domein. Wij beschermen hierbij de grondrechten en de publieke waarden
In het eerste gedeelte van deze voortgangsrapportage zal ik stilstaan bij de resultaten
die we in deze kabinetsperiode hebben behaald; in het tweede gedeelte kijk ik vooruit.
Wat zijn de ambities voor de komende jaren? En wat is er nodig om tot het uiteindelijke
doel te komen: een robuust en duurzaam stelsel voor digitale toegang.
Terugblik
Een goede elektronische toegankelijkheid van de overheid: dit was al een actielijn
in het eerste Actieprogramma Elektronische Overheid.2 In 2003 leidde dat programma onder andere tot de succesvolle introductie van DigiD,
het digitale inlogmiddel voor burgers, dat inmiddels een begrip is. Een aantal jaren
later, in 2010, volgde er met eHerkenning ook een middel voor toegang tot de overheid
voor bedrijven, onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken.
In 2017 is dit stelsel onder de verantwoordelijkheid gebracht van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waar de verantwoordelijkheid voor DigiD
al lag. Dit opende de deur voor verdere integratie van beide domeinen. BZK heeft ook
de uitvoering van de eIDAS-verordening ter hand genomen, die in 2018 in werking trad
en publieke organisaties en private organisaties met een publieke taak verplicht om
Europees erkende inlogmiddelen te accepteren bij digitale dienstverlening.
Belangrijkste mijlpalen in burger- en bedrijvendomein
Sinds de start van deze kabinetsperiode in 2017 heeft mijn aanpak zich vooral gekenmerkt
door de inzet van actielijnen, om snel maatschappelijk resultaat te kunnen boeken,
naast het regelen van het noodzakelijke juridische fundament onder de digitale overheid.
Belangrijke mijlpalen in deze periode zijn geweest:
• Wet Digitale Overheid
De Wet Digitale Overheid (Kamerstuk 34 972) vormt het fundament waarop het stelsel voor digitale toegang wordt gebouwd, en is
daarmee een van de belangrijkste elementen in mijn beleid. In 2018 heb ik het wetsvoorstel
aan de Tweede Kamer aangeboden, met daarin de noodzakelijke uitgangspunten, verantwoordelijkheden
en grondslagen om het stelsel te laten werken. Dit stelsel is het construct waarin
straks naast DigiD ook private inlogmiddelen kunnen worden toegelaten. Medio 2019
volgde een nota van wijziging op het wetsvoorstel (Kamerstuk 34 972, nr. 14) en inmiddels ligt het voorstel in de Eerste Kamer. Parallel aan het parlementaire
proces wordt de bijbehorende uitvoeringsregelgeving, bestaande uit meerdere AMvB’s
en ministeriële regelingen, opgesteld.
• Betrouwbaarheidsniveaus
In lijn met de Europese regelgeving en aanzeggingen van de Autoriteit Persoonsgegevens
heb ik de afgelopen jaren verder ingezet op het verhogen van de betrouwbaarheidsniveaus
van de digitale toegangsmiddelen en het bredere gebruik van hogere niveaus. Daarin
zijn belangrijke stappen gezet met onder andere het aansluiten van UWV en Belastingdienst
op eH3. Afgelopen jaar is ook succesvol een start gemaakt met het aansluiten van de
zorg op inlogmiddelen, te beginnen met DigiD. Daarmee kunnen meer zorgverleners overstappen
naar DigiD 2-factor en niveau substantieel voor de toegang tot de eigen digitale dienstverlening.
Hiermee is de uitwisseling van gevoelige gegevens in deze sector nu beter beveiligd.
De aansluiting van de zorg op Machtigen is nu voorzien voor februari 2021.
○ e-Rijbewijs
Sinds eind 2014 zijn door de RDW bijna 5 miljoen van deze rijbewijzen uitgegeven.
Deze maken het mogelijk om op het hoogste beveiligingsniveau (Hoog) toegang te krijgen
tot de digitale dienstverlening bij de overheid. Vanwege het ontbreken van een juridische
basis, zolang de Wet digitale overheid nog niet in werking is getreden, kunnen deze
rijbewijzen hiervoor echter niet gebruikt worden.
○ e-NIK
De wijziging van de Paspoortwet met bijbehorende uitvoeringsregelgeving is wel in
werking getreden, waarmee de uitgifte van de e-NIK (DigiD hoog) vanaf 1 januari 2021
mogelijk is geworden. Met de uitgifte van de e-NIK wordt gestart met DigiD Hoog, waarmee
dienstverleners op termijn kunnen voldoen aan richtlijnen voor toegang tot digitale
dienstverlening met gevoelige gegevens. Hierop wordt ook door de Autoriteit Persoonsgegevens,
onder meer voor het zorgdomein, stelselmatig aangedrongen.
Na de introductie van de eNIK is echter gebleken dat er een onregelmatigheid optreedt
in de werking van de chip van de identiteitskaart zodra de inlogfunctie wordt geactiveerd.
De mogelijkheid tot activeren is daarom op 28 januari jl. tijdelijk stopgezet. Door
deze onregelmatigheid kunnen de 385 burgers die op dat moment de eNIK-functie al geactiveerd
hadden, bij controle van de identiteitskaart via een documentscanner een foutmelding
krijgen (bijv. bij een bank of ziekenhuis). Dit betekent echter niet dat hun identiteitskaart
ongeldig is; die kan gewoon gebruikt worden voor identificatie. Door de leverancier
is gewerkt aan een aanpassing in het productieproces, waardoor de onregelmatigheid
is verholpen. Sinds 17 maart jl. worden de aangepaste kaarten uitgegeven. De eNIK-functionaliteit
op deze aangepaste identiteitskaart kan dus ook weer geactiveerd worden. De burgers
die in de periode van 4 januari tot en met 16 maart 2021 een identiteitskaart hebben
ontvangen, krijgen een brief waarin hen de mogelijkheid wordt geboden om hun kaart
kosteloos om te ruilen. Deze brief gaat naar ongeveer 75.000 burgers. De burger hoeft
zijn kaart niet om te ruilen, omdat de kaart gewoon bruikbaar is en blijft om zich
mee te identificeren. Alleen kan de eNIK-functie nu niet geactiveerd worden, maar
dat is tijdelijk en de burger ondervindt daarvan geen ongemak. Voor het einde van
het jaar is duidelijk op welke datum het activeren met deze kaarten alsnog kan.
○ Uitbreiding DigiD.
De kring van rechthebbenden op DigiD is uitgebreid met EU/EER-burgers die in het buitenland
wonen, waardoor meer mensen gebruik kunnen maken van DigiD.
○ eHerkenning
Begin 2019 is eHerkenning
niveau substantieel (eH3) bij het UWV gestart en begin 2020 is de invoering bij de Belastingdienst gestart.
• Communicatieonderzoek DigiD
In de voortgangsrapportage september 2019 (Kamerstuk 26 643, nr. 636) heb ik u een communicatieonderzoek toegezegd naar DigiD: hoe kunnen we van het merk
Digid profiteren in het domein toegang? Dit onderzoek is inmiddels opgeleverd en zit
als bijlage bij deze brief3. Onderzoekers komen tot de volgende centrale en stevige conclusie: door private inlogmiddelen
als een net zo veilig en betrouwbaar alternatief te presenteren naast DigiD, worden deze nieuwe private inlogmiddelen ook als veilig en betrouwbaar ervaren.
De conclusie en aanbevelingen zullen meegenomen worden in de communicatiestrategie
binnen het programma digitale toegang.
• Organisaties zonder registratie in het Handelsregister
Conform de motie van het lid Van der Molen4 zullen organisaties zonder registratie in het Handelsregister vooralsnog niet worden
verplicht om met eHerkenning zaken te doen met de overheid. De reden hiervoor is dat
voor deze organisaties een gezaghebbende bron ontbreekt op basis waarvan de identiteit
en de bevoegdheid kan worden geverifieerd. Om deze problematiek op te lossen, zijn
wel weer verdere stappen gezet:
○ Voor kerkgenootschappen is een oplossing gerealiseerd.
○ Voor buitenlandse bedrijven zonder omzet en zonder fysieke aanwezigheid in Nederland,
en voor de samenwerkingsverbanden met economische activiteiten is de Belastingdienst
gestart met de ontwikkeling van een authentiek register; dit zal voor deze groep uitkomst
bieden.
○ Samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken zijn we een verkenning gestart naar
de mogelijkheden om voor ambassades, consulaten en internationale organisaties de
Protocollaire Basisregistratie te gebruiken in plaats van het Handelsregister.
○ De aanpassing van het Handelsregisterbesluit, die noodzakelijk is voor de Raad van
State, het Kabinet van de Koning en de Hoge Colleges van Staat, is gepland voor het
tweede kwartaal van dit jaar.
○ De overige organisaties die nog geen gebruik kunnen maken van eHerkenning, zijn allen
organisatievormen die alleen relevant zijn voor de Belastingdienst; deze kunnen ook
binnen de eigen Belastingdienst systemen worden opgevangen.
• Compensatie kosten aangifte Belastingdienst
Voor ondernemers die eHerkenning alleen nodig hebben voor aangifte bij de Belastingdienst
is een oplossing gerealiseerd voor compensatie voor aanschaf van het eH3/BD-middel,
mogelijk via een compensatieregeling. Deze wordt uitgevoerd door de RVO en is operationeel
vanaf december 2020.
• Motie Van der Molen
Naar aanleiding van het overleg met uw Kamer en de aangenomen motie van het lid Van
der Molen5 heb ik een onderzoek uitgezet naar de vraag op welke wijze een publiek middel voor
bedrijven kan worden verschaft, dan wel hoe de eID-ontwikkeling aangegrepen kan worden
om een geïntegreerd burger- en bedrijfs- en organisatiemiddel tot stand te brengen.
Dit onderzoek is inmiddels opgeleverd, en zal ik voorzien van een waardering aan uw
Kamer aanbieden, naar verwachting in het eerste kwartaal van dit jaar.
• Persoonsverificatie eHerkenningsmiddelen
In het kader van een mogelijk toegankelijkere en goedkopere persoonsverificatie voor
de uitgifte van eHerkenningsmiddelen zijn tests gedaan met een app die geverifieerde
persoonsgegevens met toestemming van de burger vanuit het paspoort op afgeleide identiteitsmiddelen
kan zetten. De bevindingen met deze proeven worden meegenomen in de verdere uitwerking
van het concept van de digitale bronidentiteit. Hier zijn wij samen met een groep
gemeenten reeds mee gestart. Ik heb uw Kamer op 11 februari jl. geïnformeerd over
mijn visie op het onderwerp digitale identiteit.6
• eIDAS
In 2018 trad de eIDAS-verordening in werking. Publieke organisaties en private organisaties
met een publieke taak moeten voortaan Europees erkende inlogmiddelen accepteren bij
digitale dienstverlening. Om dit mogelijk te maken is het eIDAS-koppelvlak succesvol
geïmplementeerd, waardoor op dit moment met inlogmiddelen uit 11 Europese landen ingelogd
kan worden bij ruim 250 Nederlandse dienstverleners.
In 2019 is eHerkenning en in 2020 DigiD erkend als eIDAS-inlogmiddel (Kamerstukken
32 851 en 26 643, nr. 68). Zoals ik in het Algemeen Overleg Digitalisering van 10 december 2020 (Kamerstuk
26 643, nr. 734) heb mede-gedeeld, is de aansluiting op het eIDAS-koppelvlak van deze middelen vertraagd.
De aansluiting wordt in 2021 gerealiseerd, in het voorjaar voor eHerkenning en in
het najaar voor DigiD. Daarna zal met deze Nederlandse middelen ingelogd kunnen worden
bij dienstverleners in andere Europese landen die de verbinding met het Nederlandse
koppelvlak hebben.
• Assurance-onderzoeken
In de vorige voortgangsrapportage heb ik u geïnformeerd over de aanbevelingen uit
de assurance-onderzoeken die begin 2020 zijn uitgevoerd in het domein toegang. De
opvolging van de aanbevelingen is nog in volle gang. In lijn met de aanbevelingen
wordt de scope voor het programma eID beter afgestemd op de complexiteit van het domein
Toegang. Rond de zomer dit jaar verwacht ik de uitkomsten van vervolgonderzoek door
PwC om te bezien in welke mate de opvolging van de aanbevelingen een positieve bijdrage
heeft gehad op de resultaten en welke verdere bijsturing nodig is om de maatschappelijke
doelen te bereiken. Over de uitkomsten verwacht ik u in de volgende voortgangsrapportage
te kunnen berichten.
• Voortgang programma Machtigen
In december 2020 zijn de voorbereidingen afgerond voor de grootschalige aansluiting
van de zorg op vrijwillig machtigen, zodat vanaf april 2021 de eerste aansluitingen
hierop gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast zijn we de grootschalige aansluiting
van andere sectoren op vrijwillig machtigen aan het voorbereiden. Omdat het aansluiten
van de zorg prioriteit heeft en de aansluitcapaciteit beperkt is, wordt onderzocht
wanneer daarmee gestart kan worden. De ervaringen met het lopende aansluitproces worden
daarin verwerkt.
Op de doelen van wettelijke vertegenwoordiging wordt tegelijkertijd gewerkt aan de
gewenste structurele oplossingen als aan kortetermijnoplossingen met zogenaamde gerede
partijen:
○ Rond bewindvoering wordt de ontsluiting eind dit jaar voorbereid van het bewindvoeringsregister
bij de Raad voor de Rechtspraak ten behoeve van de Belastingdienst en het CJIB. Het
CJIB is gestart met de voorbereidingen voor het aanpassen van systemen en processen
om de gegevensuitwisseling tussen CJIB en IVO Rechtspraak te kunnen uitvoeren en te
kunnen verwerken. IVO Rechtspraak en het CJIB hebben inhoudelijke afstemming over
het zogenaamde berichtenboek, waarin expliciet staat beschreven welke gegevens de
partijen uitwisselen. Deze afstemming bevindt zich in de eindfase.
○ Ten aanzien van de nabestaandenmachtiging wordt een kortetermijnoplossing voorbereid
voor de urgente behoeften van de Belastingdienst. De verwachting is dat deze rond
de zomer dit jaar opgeleverd kan worden. Parallel hieraan is een (vervolg)onderzoek
gestart naar de opzet en haalbaarheid van een structurele, overheidsbrede oplossing.
Een gebruikersonderzoek onder nabestaanden is afgerond. Volgens planning wordt het
ontwerp voor een structurele oplossing voor nabestaandenmachtigen in het tweede kwartaal
van 2021 opgeleverd. Op basis van de resultaten kan een opdracht worden verstrekt
voor (stapsgewijze) realisatie.
○ Realisatie van een structurele totaaloplossing voor ouderlijk gezag is in 2021 niet
haalbaar, onder meer door de complexe beslisregels die nodig zijn om de verschillende
soorten van ouderlijk gezag vast te stellen. Wel wordt het komend halfjaar een pilot
voorbereid die (mede) voortbouwt op de leerervaringen uit een eerdere proof-of-concept
(ziekenhuis Tjongerschans). Parallel daaraan wordt de structurele oplossing voorbereid
(analyse klantreis, opstellen rekenregels, voorbereiding wetgeving e.d.).
○ Voor wat betreft het Digitaal Stelsel Omgevingswet is een tijdelijke oplossing voor
zaakmachtigen ontwikkeld (zoals vergunningaanvragen door aannemers t.b.v. hun klant).
Doel is om deze oplossing in het eerste kwartaal van 2021 gereed te hebben, zodat
het nieuwe stelsel in 2021 kan proefdraaien.
○ Om dienstverleners toegang te verlenen tot de verschillende achterliggende bronregisters
van machtiging en vertegenwoordiging wordt gewerkt aan een gemeenschappelijk toegangspunt
voor al deze bronregisters.
Belangrijkste ambities voor komende jaren
Alle 14.000 dienstverleners aangesloten en middelen voldoende beschikbaar
Het is mijn streven dat eind 2022 alle circa 14.000 dienstverleners zijn aangesloten
op de – tot het stelsel toegang toegelaten – digitale inlogmiddelen en op de machtigingsvoorziening.
Het ontsluiten van een grote sector als de zorg, met 12.000 dienstverleners, vraagt
om een aanpak waarbij er snel meters gemaakt kunnen worden. Hierop hebben we o.a.
geanticipeerd met de routeringsvoorzieningen in combinatie met clusteraansluitingen.
Een volgende stap betreft het optimaliseren van de routeringsdiensten, ook wel ontsluitende
diensten genoemd, in het burger- en bedrijvendomein. De verwachting is dat daarbij
het tempo van aansluiten omhoog zou kunnen. Dit zullen we verder onderzoeken.
Wanneer er een beweging ingezet moet worden naar een nieuw inlogmiddel, of een hoger
beveiligingsniveau van een bestaand inlogmiddel, is het belangrijk dat de dienstverlenende
organisaties binnen de overheid zich daaraan committeren.
Bij de omschakeling naar de hogere betrouwbaarheidsniveaus van DigiD en eHerkenning
zijn het de Belastingdienst, het UWV en het zorgdomein geweest die zich als eerste
hebben ingespannen om ook de rest van de overheidsorganisaties te faciliteren. Zonder
de hulp van deze drie was het niet gelukt om goede progressie te boeken. Dit onderstreept
het belang van een wettelijke basis onder het systeem, met verplichtingen voor alle
organisaties om mee te doen met een ontwikkeling zoals het ophogen van dienstverlening
naar een hoger betrouwbaarheidsniveau, die uiteindelijk profijt oplevert voor de gehele
maatschappij. De Wet digitale overheid is hiertoe hard nodig.
Aandacht voor digitale inclusie
Het is mijn streven om het gebruik door burgers van DigiD 2-factor met sms-authenticatie
zoveel mogelijk te gaan uitfaseren. Op termijn zal het minimaal vereiste niveau de
DigiD 2-factor met app zijn, of een vergelijkbare private oplossing. Dit moet echter
wel verantwoord gebeuren; het mag niet zo zijn dat een ontwikkeling naar een hoger
veiligheidsniveau leidt tot uitsluiting van een groep mensen. Daarnaast streef ik
ernaar om de beschikbaarheid van inlogmiddelen in het burgerdomein met kleine stappen
te verhogen richting 100%: alle burgers kunnen dan de beschikking hebben over een
digitaal inlogmiddel of een vertrouwenspersoon of ondersteunende dienst aan wie zij
hun digitale zaken met de overheid durven en kunnen toevertrouwen.
Voor veel burgers is het geen probleem om mee te gaan in deze overstap naar een hoger
veiligheidsniveau en met een ander digitaal inlogmiddel hun zaken met de overheid
te regelen. Deze groep zullen we informeren over de veranderingen en stimuleren om
deze overstap te maken. Maar er zijn altijd mensen voor wie dergelijke veranderingen
wel lastig zijn. Belangrijk bij al deze ontwikkelingen is dus speciale aandacht voor
die groep van mensen in Nederland, naar schatting 2,5 miljoen7, die niet over voldoende digitale vaardigheden beschikt om dit gemakkelijk te regelen.
Vaak zijn dit mensen die toch al kwetsbaar zijn en problemen ervaren in hun communicatie
met de overheid. Daarom brengen we in kaart wie er niet mee kunnen en mee willen doen
en hoe we hiervoor oplossingen kunnen inzetten, bijvoorbeeld met een machtigingsvoorziening.
Voor burgers die niet bij machte zijn om digitaal te participeren, of die dat uit
principiële overwegingen niet wensen, blijft de analoge wijze openstaan.
Toekomst eHerkenning
Sinds de verantwoordelijkheid voor het eHerkenningsstelsel bij het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ondergebracht, wordt er gewerkt aan verdere
integratie van het burger- en bedrijvendomein. Wanneer de Wet Digitale Overheid van
kracht wordt, kunnen deze daadwerkelijk gelijk getrokken worden. Voorts is het van
belang om de opzet van de publiek-private samenwerking te beschouwen bij de integratie.
Stelsel in ontwikkeling
Ik streef ernaar de basis van het stelsel vanaf 1 juli 2021 neer te zetten en daar
de komende jaren op verder te bouwen. Randvoorwaardelijk hiervoor is dat de Wet digitale
overheid dan van kracht is, waarbij de volgende karakteristieken voor het kader zorgen
waarbinnen we vernieuwing kunnen adopteren en ontwikkelen:
• Een publiekrechtelijk stelsel, met een kaderwet als basis en nadere regelgeving in
algemene maatregelen van bestuur en ministeriele regelingen.
• De verantwoordelijkheid voor de veilige toegang bij de Minister van BZK; met name
taken en bevoegdheden inzake de toelating en intrekking van privaat uitgegeven identificatiemiddelen.
Het toezicht op de naleving van de hiertoe geldende eisen ligt bij het Agentschap
Telecom.
• Er worden eisen gesteld aan de volgende functionaliteiten:
1. Identiteit/bevoegdheid: uitgifte decentraal en/of centraal
2. Ontsluitende diensten:
3. Inlogmiddelen: privaat en publiek
4. Machtiging/vertegenwoordiging: attributen en mandatering die bij het inloggen toegevoegd
worden.
Omdat de ontwikkelingen in het domein van digitale toegang snel gaan, wordt op dit
moment al gewerkt aan de voorbereiding van de tweede tranche van de Wdo, die vooral
ziet op gegevens(deling). Mensen krijgen zelf de regie in handen voor wat betreft
het delen van hun gegevens met overheids- en andere organisaties. Ook zal in de tweede
tranche het burger- en bedrijvendomein verder geïntegreerd worden. Vanzelfsprekend
houd ik Uw Kamer op de hoogte van de voortgang.
Stip op de horizon
Alle bovengeschetste ontwikkelingen komen uiteindelijk samen in een overkoepelend
stelsel van toegang waarin leveranciers van inlogmiddelen, machtigingsvoorzieningen
en ontsluitende diensten samenwerken. Dat stelsel moet borgen dat met respect voor
onze publieke waarden, iedereen in Nederland op een veilige, betrouwbare, toegankelijke,
gebruiksvriendelijke, begrijpelijke en persoonlijke manier met de overheid en met
elkaar kan interacteren en transacties kan aangaan en steeds meer burgers en bedrijven
kunnen participeren in de almaar digitaler wordende maatschappij.
Als er één les is die ik daarbij in de ontwikkeling van de digitale overheid geleerd
heb, dan is het dat we niet moeten wachten tot er een kant-en-klaar en allesomvattend
model beschikbaar is, maar moeten blijven ontwikkelen. De digitale overheid is nooit
af. Daarom kies ik nadrukkelijk voor een groeimodel, waarbij ik vernieuwing snel kan
adopteren, en kan leren van de obstakels die we tegenkomen in de ontwikkeling van
het stelsel; zodat deze opgelost kunnen worden. Waarbij we er wel voor moeten waken
om in de dynamiek van de ontwikkelingen, het einddoel en daarmee de koers niet uit
het oog te verliezen. Daardoor kan ik in dit model sturen op de maatschappelijke doelen,
met oog voor de rechten van burgers en bedrijven en de uitvoerbaarheid door medeoverheden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties