Brief regering : Nacalculatie 2020 EU-afdrachten
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 156
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2021
De Europese Commissie presenteerde op 27 januari jl. de resultaten van de nacalculatie
2020 van de BTW- en BNI-afdrachten voor de periode 2016–2019. Voor Nederland leidt
de nacalculatie tot een eenmalige nabetaling van circa 45 miljoen euro in 2021. In
deze brief informeer ik uw Kamer over het proces en de resultaten van de jaarlijkse
nacalculatie.
Proces jaarlijkse nacalculatie
De jaarlijkse afdrachten van de lidstaten aan de Europese begroting zijn gebaseerd
op de BTW-grondslag, de invoerrechten en het BNI van een lidstaat. Met terugwerkende
kracht worden verschillen tussen de ramingen en de realisaties van deze grondslagen
verrekend tussen de lidstaten. Het gaat om een herverdeling van afdrachten tussen
de lidstaten, niet om extra EU-uitgaven. Dit proces is de jaarlijkse nacalculatie.
Voor het proces van de nacalculatie zijn alleen de BTW-grondslag en de BNI-grondslag
relevant.1 In de BNI-Expertgroep2 worden de realisaties van het BNI en BTW jaarlijks vastgesteld; de realisaties kunnen
tot vier jaar terug worden bijgesteld, bijvoorbeeld op basis van nieuwe informatie,
bronnenrevisies of een verandering in de uniforme Europese methode voor het vaststellen
ervan. Ook wordt besloten over eerder aangehouden reserveringen bij het vaststellen
van het BNI. Het opheffen van eerder geplaatste reserveringen – die bijvoorbeeld zijn
geplaatst omdat nog niet alle gegevens van een bepaalde component van het BNI compleet
volledig geanalyseerd waren – kan eveneens leiden tot aanpassing van het BNI van afzonderlijke
lidstaten. De BNI-Expertgroep presenteert de bijstellingen en realisaties in het Summary Quality Report.3 De Europese Commissie berekent op basis van de realisaties van de BNI-Expertgroep
de nacalculatie en presenteert de resultaten vervolgens in januari 2021. De feitelijke
verrekening wordt opgenomen in de maandelijkse betaling van de Europese afdrachten
in juni 2021.
Resultaten nacalculatie 2020
Tabel 1 geeft een overzicht van de nacalculatie 2020 over de jaren 2016–2019. Indien
de BNI-Expertgroep BNI of BTW van een lidstaat over een betreffend jaar opwaarts heeft
bijgesteld, dan heeft de betreffende lidstaat in die periode op basis van een te lage
grondslag afgedragen aan de Europese begroting. De lidstaat dient het verschil in
afdrachten te compenseren. Dit geldt ook vice versa. Het totaal van deze compensaties
en vergoedingen voor alle lidstaten leidt tot de bruto nacalculatie.
De nacalculatie 2020 leidt tot een cumulatieve bruto nacalculatie van 533 miljoen
euro. Omdat de nacalculatie een herverdeling van afdrachten tussen lidstaten is, wordt
de cumulatieve bruto nacalculatie vervolgens weer verdeeld over de lidstaten; het
relatieve BNI-aandeel is hiervoor leidend. De bruto nacalculatie en de herverdeling
samen leiden tot netto nacalculatie.
Tabel 1: nacalculatie 2020 (in miljoen euro; Europese Commissie)
Lidstaat
Bruto
Herverdeling
Netto
België
84
– 19
66
Bulgarije
16
– 2
14
Tsjechië
16
– 8
9
Denemarken
64
– 12
52
Duitsland
– 305
– 138
– 443
Estland
13
– 1
12
Ierland
95
– 10
84
Griekenland
– 213
– 7
– 220
Spanje
23
– 47
– 23
Frankrijk
111
– 95
16
Kroatië
16
– 2
14
Italië
– 50
– 67
– 117
Cyprus
8
– 1
7
Letland
9
– 1
8
Litouwen
23
– 2
21
Luxemburg
– 10
– 2
– 12
Hongarije
101
– 5
95
Malta
15
0
15
Nederland
75
– 31
45
Oostenrijk
– 37
– 15
– 52
Polen
130
– 19
111
Portugal
49
– 8
41
Roemenië
124
– 8
116
Slovenië
– 3
– 2
– 5
Slowakije
– 4
– 4
– 8
Finland
– 9
– 9
– 18
Zweden
190
– 18
172
Totaal
533
– 533
0
De nacalculatie 2020 is het eerste jaar waarin het Verenigd Koninkrijk (VK) niet wordt
meegenomen in de standaardsystematiek van de nacalculatie. Conform het Terugtrekkingsakkoord
is het Verenigd Koninkrijk wel gehouden aan alle financiële verplichtingen die voortkomen
uit het vorige Meerjarig Financieel Kader (2014–2020). Volgens de standaardsystematiek
van de nacalculatie wordt de nacalculatie op 1 juni 2021 met de lidstaten verrekend.
Aangezien het VK in 2021 geen lidstaat meer is en de overgangsperiode is afgelopen,
gelden de regels uit het Terugtrekkingsakkoord. De bijstelling van het BNI en BTW
van het VK over de periode 2016–2019 wordt samen met de andere financiële verplichtingen
van het VK verwerkt in de Europese begroting 2021, conform de relevante bepalingen
uit het Terugtrekkingsakkoord. Het is nog onbekend wat precies de BNI en BTW bijstellingen
voor het VK zijn, waardoor ook het effect op de Nederlandse afdrachten daarvan nog
niet bekend is.
Voor Nederland leidt de netto nacalculatie tot een eenmalige nabetaling van 45 miljoen
euro. Deze afdracht wordt verwerkt in de raming van de Nederlandse afdrachten bij
eerste suppletoire begroting 2021 van Buitenlandse zaken. Het effect van de bijstelling
van de BNI en BTW voor de periode 2016–2019 op de raming van de Nederlandse afdrachten
voor latere jaren zal na de Voorjaarsraming van de Europese Commissie worden verwerkt.
Tabel 2 geeft tot slot een overzicht van de netto nacalculaties over de Nederlandse
afdrachten aan de Europese Unie sinds de start van het Meerjarig Financieel Kader
in 2014–2020. De omvang van de nacalculatie 2014 werd grotendeels verklaard door de
bronnenrevisie die het CBS uitvoerde; de omvang van de nacalculatie 2015 werd grotendeels
verklaard door het gezamenlijke onderzoek van het CBS en De Nederlandsche Bank om
de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar te laten aansluiten.
De nacalculatie van 2018 was wederom gekoppeld aan een bronnenrevisie door het CBS.
De volgende bronnenrevisie wordt voorzien voor 2024.
Tabel 2: nacalculaties (in miljoen euro)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Netto nacalculatie
643
446
– 124
– 64
318
– 17
45
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën