Brief regering : Voortgang actieagenda Schadelijke Praktijken
32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie
35 341
Initiatiefnota van het lid Becker «In Nederland beslis je over je eigen leven»
Nr. 70
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER
VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2021
In Nederland kun je je eigen leven inrichten zoals je wilt, mag je houden van wie
je wilt, kun je trouwen met wie je wilt en ben je de baas over je eigen lichaam.
Gelet op deze waarden is het onacceptabel dat schadelijke praktijken zoals vrouwelijke
genitale verminking, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating nog steeds
in Nederland voorkomen. Daarom hebben de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) en de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens de Ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Buitenlandse
Zaken (BZ), de actieagenda Schadelijke Praktijken (hierna: de actieagenda) opgesteld
en op 18 februari 2020 aan uw Kamer toegezonden. Ons gezamenlijke doel is om schadelijke
praktijken eerder en beter in beeld te krijgen, te stoppen en duurzaam op te lossen.
Wij zetten daarbij met deze actieagenda stevig in op preventie, vroegsignalering,
hulpverlening en repressie.
De maatregelen in de actieagenda bouwen voort op eerder ingezet beleid zoals het Actieplan
Zelfbeschikking1. Het vergroten van de bewustwording van mensen dat iedereen het recht heeft om zelf
keuzes te maken in het leven, is hierbij van groot belang. Zowel uit het Actieplan
Zelfbeschikking als de evaluatie ervan blijkt, dat schadelijke praktijken symptomen
zijn van een onderliggende problematiek: de ontkenning van het recht dat anderen zelf
hun leven mogen inrichten2. Om dergelijke praktijken te voorkomen, is het daarom niet alleen nodig om ze stevig
te bestrijden maar ook om aan mentaliteitsverandering te werken, door de kennis over
en bewustwording van het recht op zelfbeschikking in gesloten gemeenschappen te vergroten.
Werken aan de verandering van normen van binnenuit blijkt daarbij effectief3. Daarom werkt de Alliantie Verandering van Binnenuit samen met Movisie en andere
betrokken partijen aan deze mentaliteitsverandering. Dit veranderingsproces vergt
een lange adem.
Parallel hieraan is stevige inzet nodig op het direct helpen van (potentiële) slachtoffers
van schadelijke praktijken. Dit vraagt om een meldstructuur voor het signaleren van
(dreigend) geweld, het organiseren van hulpverlening en het zo nodig inzetten van
strafrechtelijk instrumentarium. Hierbij hebben niet alleen de slachtoffers, maar
vooral omstanders, hulpverleners en professionals een belangrijke rol.
Leeswijzer
Met deze brief informeren wij uw Kamer – mede namens de Ministers van SZW, OCW en
BZ – over:
• De organisatie van de aanpak schadelijke praktijken.
• De voortgang van de uitvoering van de actieagenda schadelijke praktijken.
• De uitvoering van de motie en de toezeggingen over het onderwerp maagdenvlieshersteloperaties.
Hier wordt ingegaan op de verzoeken van uw Kamer die gaan over hersteloperaties, controles,
reclame, de strafrechtelijke aanpak en het uitgeven van maagdelijkheidsbewijzen.
• De uitvoering van de overige moties, toezeggingen en amendementen die gelieerd zijn
aan de aanpak van schadelijke praktijken.
Organisatie aanpak schadelijke praktijken
Door uw Kamer is in diverse debatten en «Algemeen Overleggen» verzocht om inzage in
de verantwoordelijkheidsverdeling binnen het kabinet bij de aanpak van schadelijke
praktijken te geven. Tijdens het opstellen van het programma «Geweld hoort nergens
thuis» hebben de Minister van VWS en de Minister van SZW afgesproken dat de coördinerende
rol op het terrein van de aanpak schadelijke praktijken bij de Minister van VWS ligt.
Het opstellen van de actieagenda is een uitwerking van deze afspraak en geeft hiermee
gehoor aan een breed verzoek van uw Kamer om tot een gecoördineerde aanpak te komen.
Onder regie van het Ministerie van VWS is een aantal overleggen ingericht waarmee
invulling wordt gegeven aan de coördinerende verantwoordelijkheid: een interdepartementaal
voortgangsoverleg, een overleg met VNG en een aantal gemeenten, en een overleg met
alle partners die betrokken zijn bij de uitvoering van de actieagenda. Met deze structuur
wordt ingezet op een gecoördineerde aanpak. Gelet op de herverdeling van taken tussen
de bewindspersonen van VWS valt de aanpak van schadelijke praktijken, als onderdeel
van de brede aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, nu onder de verantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris van VWS4.
Voortgang actieagenda schadelijke praktijken
De inzet was de uitvoering voortvarend ter hand te nemen, maar vanwege het uitbreken
van de corona-crisis heeft de uitvoering van de actieagenda op onderdelen vertraging
opgelopen. De uitvoering van veel maatregelen is daarom op 1 september 2020 gestart
in plaats van op 1 maart 2020.
Ondanks deze vertraging zijn in het afgelopen jaar de volgende resultaten bereikt
of acties in gang gezet:
• Pharos ontwikkelt met betrokken partijen bij de actieagenda, zoals het Landelijk Knooppunt
Huwelijksdwang en Achterlating (hierna: LKHA), de Federatie van Somalische Associaties
Nederland (hierna: FSAN), Movisie en Femmes for Freedom en kleine (zelf)organisaties
die deel uitmaken van de gemeenschappen, een brede voorlichtingscampagne over de verschillende
vormen van schadelijke praktijken. Pharos zorgt voor coördinatie, samenhang en afstemming
tussen de betrokken partijen. Voor deze aanpak is gekozen om (potentiële) slachtoffers,
professionals en omstanders gericht te kunnen bereiken. Met deze voorlichtingscampagne
geven we samen met de Minister van SZW ook invulling aan de motie van het lid Peters
(CDA)5 waarin de regering wordt opgeroepen om Femmes for Freedom te betrekken bij de beleidsvorming
en uitvoering.
• Voor (potentiële) slachtoffers van huwelijkse gevangenschap is het voorlichtingsmateriaal
van de gemeente Rotterdam in afstemming met betrokken veldpartijen doorontwikkeld.
In de folder voor slachtoffers wordt informatie gegeven over wat huwelijkse gevangenschap
is, hoe men hulp kan zoeken en welke risico’s er zijn. Daarnaast is ook de folder
voor professionals, omstanders en andere betrokken burgers doorontwikkeld voor nationaal
gebruik. Tot slot is een verdiepende folder gemaakt over de juridische mogelijkheden,
speciaal gericht op juridische professionals. De folders zullen in het voorjaar actief
(digitaal) verspreid worden en zullen ook deel uitmaken van de voorlichtingscampagne.
• Daarnaast voert Pharos een aantal andere maatregelen uit. Het betreft het opzetten
van e-learnings voor professionals, waarin ook de expertise van betrokken organisaties
wordt samengebracht, het bijdragen aan de implementatie van de leidraad «Medische
zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking (VGV)» en het verbreden
van de registratiesystemen in de JGZ voor het verbeteren van de signalering van VGV.
• De Staatssecretaris van VWS werkt aan het ontwikkelen van een campagne voor de preventie
van VGV, huwelijksdwang en achterlating. De focus ligt hierbij op het uitreizen naar
het land van herkomst en het verhoogde risico dat vrouwen, meisjes en jongens lopen
in de zomervakantie. De ontwikkeling van de campagne is voor 1 juli 2021 gereed. De
timing van de campagne en vorm van communicatie zal deels afhangen van het verloop
van de Covid-19 pandemie en de daarmee samenhangende (negatieve) reisadviezen.
• Slachtoffers en omstanders moeten weten waar zij terecht kunnen voor toegankelijk(e)
en laagdrempelig(e) advies en hulp. De Staatssecretaris van VWS doet een verkenning
naar de mogelijkheden om de bestaande meldstructuren voor schadelijke praktijken te
verbeteren en kijkt hierbij naar de aansluiting bij bestaande structuren en vormen
van laagdrempelige meldpunten en chats. Dit in verband met het feit dat slachtoffers
van huiselijk geweld, waaronder schadelijke praktijken, maar ook andere vormen van
geweld zoals seksueel geweld, mensenhandel en seksuele uitbuiting, nog nauwelijks
zelf hulp inschakelen via de bestaande meldstructuren. Hiermee wordt invulling gegeven
aan de toezegging om uw Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking
tot de laagdrempelige meldstructuur.
• De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid financiert ter uitvoering van het
amendement van het lid Becker6 drie organisaties die zich richten op de bevordering van het recht op zelfbeschikking:
○ Femmes for Freedom voert een project uit gericht op voorlichting aan inburgeringsplichtige
vrouwen en LHBTI+’ers uit nieuwkomersgroepen over praktijken die het recht op zelfbeschikking
beperken zoals onder meer huwelijksdwang en eergerelateerd geweld.
○ Dona Daria voert een project uit gericht op het vergroten van het sociaal netwerk
van vrouwen en LHBTI+’ers uit gesloten gemeenschappen, waarbij deze doelgroep onder
meer voorlichting krijgt over het aanbod van vrijwilligerswerk en cursussen.
○ Het Humanistisch Verbond voert een project uit gericht op opvang en ondersteuning
geloofsverlaters. In diverse regio’s en steden worden gespreksgroepen en cursussen
georganiseerd en wordt een platform geboden aan geloofsverlaters. Met dit project
wordt tevens invulling gegeven aan de motie van het lid Van Kooten-Arissen7 gericht op opvang en begeleiding geloofsverlaters.
○ In aanvulling op bovenstaande zal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
in 2021 ook uitvoering geven aan het amendement van het lid Becker8 dat specifiek is gericht op projecten waarbij de positie van LHBTI+’ers uit gesloten
gemeenschappen wordt verbeterd.
• De Minister voor Rechtsbescherming heeft AEF de opdracht gegeven om een onderzoek
uit te voeren met als hoofdvraag hoe en in hoeverre professionals (dreigende) VGV
signaleren en welke stappen zij vervolgens nemen. De reden voor het uitvoeren van
het onderzoek is het grote verschil tussen de geringe hoeveelheid meldingen van VGV
en de prevalentiecijfers van Pharos.9 Het onderzoek is voor de zomer van 2021 gereed. Op basis hiervan wordt bekeken hoe
de toepassing van de Meldcode in geval van VGV kan worden verbeterd.
• De Minister van Buitenlandse Zaken heeft extra middelen beschikbaar gesteld aan het
Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (hierna: LKHA). Samen met de extra
middelen die door de Staatssecretaris van VWS en de centrumgemeenten beschikbaar zijn
gesteld, heeft het LKHA hierdoor de mogelijkheid om de aanpak en de organisatie te
verstevigen. Daarnaast zet het LKHA de middelen onder andere in voor wetenschappelijk
onderzoek om betere kennis rondom dit thema te waarborgen. Zo wordt nu een onderzoek
afgerond over de wet- en regelgeving in Marokko en Turkije die relevant is wanneer
slachtoffers terug willen keren naar Nederland. Hierdoor is het LKHA beter in staat
hen te helpen.
Maagdenvlieshersteloperaties
In de actieagenda is opgenomen dat het standpunt van de medische beroepsgroep over
maagdenvlieshersteloperaties wordt aangepast met als doel dat dergelijke operaties
niet meer worden uitgevoerd. Het aangepaste standpunt is op 28 augustus 2020 gepubliceerd
door de NVOG en tot stand gekomen in overleg met de NVPC en de NVVS.10 Hierover heeft de Staatssecretaris van VWS uw Kamer geïnformeerd op 7 oktober 2020,
waarbij hij heeft aangegeven dat de NVOG de naleving van het standpunt nauwgezet volgt,
de IGJ toezicht houdt op basis van signalen en informatie en maagdenvlieshersteloperaties
in principe niet meer worden uitgevoerd.
Naar aanleiding hiervan heeft de Minister van SZW, in het notaoverleg over de initiatiefnota
van het lid Becker, toegezegd dat de Staatssecretaris van VWS uw Kamer informeert
over de betekenis van de, in de Kamerbrief opgenomen, passage dat «in principe geen
maagdenvlieshersteloperaties meer worden uitgevoerd».11 Ook is toegezegd dat de Staatssecretaris van VWS uw Kamer informeert over de uitvoering
van maagdenvliescontroles door huisartsen.
Daarnaast roept de motie van de leden Van Wijngaarden en Jasper van Dijk de regering
op de Kamer te informeren of op 1 maart 2021 maagdenvlieshersteloperaties nog voorkomen
en als dit het geval is een verkenning te starten naar een wettelijk verbod (Kamerstuk
35 341, nr. 7). In deze motie is ook verzocht te onderzoeken of het aanzetten tot maagdenvliesherstel
en het reclame maken hiervoor strafbaar kan worden gesteld. Onderstaand wordt ingegaan
op de uitvoering van de motie en de toezeggingen.
Duiding «in principe»
In het aangepaste standpunt is opgenomen dat artsen in principe geen maagdenvlieshersteloperaties
meer uitvoeren. Hiermee wordt bedoeld dat de arts zich primair richt op het onderzoeken
van de hulpvraag en het geven van voorlichting, waaronder informatie over misvattingen
rondom het «maagdenvlies» en maagdelijkheid. De arts zet via dergelijke counseling
in op het gebruik van niet-operatieve alternatieven en geeft daarbij aan dat een hersteloperatie
in de regel niet wordt uitgevoerd. In die gevallen waarbij sprake kan zijn van levensgevaar
of geweld jegens de vrouw dient het stappenplan van de KNMG-meldcode kindermishandeling
en huiselijk geweld gevolgd te worden. Alleen als de vrouw van oordeel is dat de ernstige
problematiek die ten grondslag ligt aan haar verzoek niet op andere wijze kan worden
opgelost, kan worden overwogen een operatie uit te voeren.
Maagdenvliescontroles
Op verzoek van uw Kamer is gesproken met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV)
over maagdenvliescontroles en het afgeven van een bewijs van maagdelijkheid. De LHV
heeft aangegeven dat het voorkomt dat vrouwen (of stellen) op consult komen bij de
huisarts met vragen over seksualiteit en het maagdenvlies. Bijvoorbeeld als zij seks
hebben gehad voor het huwelijk en zich zorgen maken over hun maagdenvlies dat daardoor
niet meer in tact zou zijn, om een verleden met seksueel misbruik af te kunnen sluiten
of om een gevoel van eigenwaarde, zelfvertrouwen of eer te herstellen. Huisartsen
hanteren, als een vrouw met een vraag over het maagdenvlies op consult komt in algemene
zin de volgende werkwijze:
1. Zij geven voorlichting over (de mythen over) het maagdenvlies, seksualiteit en de
vrouwelijke genitaliën en bespreken het probleem waarmee vrouwen worstelen.
2. Zij beperken het aantal verwijzingen naar medisch-specialisten.
3. Huisartsen geven in algemene zin geen medische verklaringen aan patiënten, dus in
beginsel ook geen bewijzen over maagdelijkheid.
De enige uitzondering op deze werkwijze is wanneer sprake is van een onveilige situatie.
Dan hanteert een huisarts maatwerk, door bijvoorbeeld wel een verwijzing te geven
naar een medisch specialist. Het is de afweging van een individuele huisarts om daarnaast
ook advies te vragen en eventueel een melding te doen bij Veilig Thuis.
Verbod op reclame
Daarnaast is onderzocht in hoeverre het mogelijk is een reclameverbod in te voeren
voor deze praktijk. Op grond van de Mediawet is het verboden om op televisie en radio
reclame te maken voor medische ingrepen, waaronder plastische chirurgie. Voor andere
vormen van reclame (bijvoorbeeld internet, tijdschriften, kranten) bestaan twee mogelijkheden
om te voorkomen dat voor maagdenvlieshersteloperaties geadverteerd wordt. Ten eerste
kan dit door middel van zelfregulering door de (commerciële) sector. Hier stellen
de branche- of beroepsverenigingen een reclamecode op, waarin wordt bepaald dat adverteerders
geen reclame meer mogen maken voor in dit geval maagdenvlieshersteloperaties. De Reclame
Code Commissie toetst vervolgens of bedrijven zich aan deze gedragsregels houden.
De tweede mogelijkheid is het instellen van een wettelijk verbod in een aparte wet
op het gebied van maagdenvlieshersteloperaties.
Strafrechtelijke vervolging
Het dwingen van iemand om iets tegen zijn of haar wil te doen kan strafbaar zijn op
grond van artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel is breed geformuleerd,
waardoor ook het dwingen van een vrouw door bijvoorbeeld de man of (schoon)familie
tot het ondergaan van een maagdenvlieshersteloperatie onder dit artikel kan vallen.
Degene die hiertoe wordt gedwongen kan dus naast het verkrijgen van hulp ook aangifte
doen bij de politie.
Naleving standpunt maagdenvlieshersteloperaties
De Staatssecretaris van VWS heeft aan onderzoeksbureau AEF verzocht te onderzoeken
in hoeverre maagdenvlieshersteloperaties nog worden uitgevoerd. AEF heeft hiervoor
een anonieme enquête uitgezet waarin onder meer wordt gevraagd of artsen bekend zijn
met het standpunt en hoe hier invulling aan wordt gegeven. Deze enquête is uitgezet
onder de leden van de NVOG en de NVVS.12 Daarnaast heeft AEF de enquête ook toegezonden aan een aantal commerciële klinieken.
Op de door AEF uitgezette vragenlijst hebben 111 respondenten gereageerd. De respondenten
betreffen verschillende soorten artsen, waaronder gynaecologen en basisartsen die
werkzaam zijn in een algemeen of academisch ziekenhuis. Van deze groep hebben 100
respondenten aangegeven dat zij in 2020 geen verzoeken hebben gekregen voor het verrichten
van een maagdenvlies-hersteloperatie (hymenreconstructie). Deze groep heeft aangegeven
dat wanneer zij een vrouw met een dergelijk verzoek op het spreekuur zou krijgen,
zij geen hersteloperatie uit zal voeren, maar alternatieve mogelijkheden zou bieden
en voorlichting zou geven. Een deel van de respondenten geeft aan dat een verbod op
hymenreconstructies onwenselijk is. Wanneer er een verbod komt, verdwijnt dit onderwerp
naar alle waarschijnlijkheid uit de spreekkamer en verplaatst het zich mogelijk naar
het illegale circuit. Juist het bespreekbaar houden van dit soort onderwerpen is volgens
de professionals belangrijk, zeker gezien de druk waar sommige vrouwen onder staan.
Van de totale groep respondenten hebben 11 respondenten in 2020 vrouwen op het spreekuur
gehad met het verzoek tot een maagdenvlieshersteloperatie. Het aantal verzoeken, zo
blijkt uit de onderzoeksresultaten, is verminderd ten opzichte van eerdere jaren.
In 2020 heeft deze groep respondenten 58 tot 7413 verzoeken ontvangen voor het uitvoeren van een hersteloperatie. Vaak is uiteindelijk
geen hersteloperatie uitgevoerd, maar is voorlichting gegeven en zijn alternatieve
mogelijkheden geboden aan de betreffende vrouwen. De onderzoekers schatten op basis
van de ingevulde enquêtes dat 12 tot 16 hersteloperaties zijn uitgevoerd.
Op basis van de verzamelde data, alsmede de beschikbare data van de NVPC en literatuur
over dit onderwerp, komt AEF tot de volgende conclusies:
1. Het aantal verzoeken tot een hersteloperatie lijkt te zijn gedaald.
2. Maagdenvlieshersteloperaties lijken nog in beperkte mate voor te komen. In een beperkt
aantal gevallen (naar schatting 12 tot 16 vrouwen) wordt daadwerkelijk een hersteloperatie
uitgevoerd.
3. Alle andere vrouwen met een soortgelijk verzoek worden geholpen met voorlichting en/of
alternatieve behandelmethoden.
De onderzoeksresultaten zijn bijgevoegd bij deze brief14.
Conclusie
Op basis van de beschikbare informatie komt de Staatssecretaris van VWS tot de volgende
conclusies:
• Het afgelopen jaar is het aantal verzoeken gedaald en is een beperkt aantal operaties
uitgevoerd.
• Onder artsen is zeer weinig draagvlak voor een wettelijk verbod op het uitvoeren van
maagdenvlieshersteloperaties of maagdenvliescontroles. Dit blijkt zowel uit het onderzoek
van AEF, maar ook uit gesprekken die door het Ministerie van VWS zijn gevoerd met
de NVOG en de LHV. De belangrijkste reden geen wettelijk verbod in te willen stellen
is dat de vrouwen dan niet meer geholpen kunnen worden met voorlichting en/of geen
alternatieven meer krijgen aangereikt. De gevolgen hiervan zijn, volgens de artsen,
lastig in te schatten, maar het risico bestaat dat hersteloperaties in het illegale
circuit gaan plaatsvinden.
• In de dagelijkse praktijk worden, zij het in beperkte mate, wel degelijk maagdenvlieshersteloperaties
uitgevoerd of bewijzen van maagdelijkheid afgegeven door artsen. Dit is onwenselijk
gelet op het zelfbeschikkingsrecht van (jonge) vrouwen en de mythes die hiermee in
stand worden gehouden.
Gelet op het unanieme verzoek van uw Kamer gaat het kabinet een verkenning uitvoeren
naar een wettelijk verbod op hersteloperaties, controles, maagdelijkheidsbewijzen
en op reclame voor deze praktijken. Het uiteindelijke besluit een wettelijk verbod
in te stellen vraagt om een (scherp) debat tussen het volgend kabinet en uw Kamer
waarin de voor- en nadelen afgewogen dienen te worden.
Uitvoering moties en toezeggingen
Inzet civielrechtelijke instrumenten voor aanpak huwelijksdwang en achterlating
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft aan de landsadvocaat advies gevraagd
hoe bestaande civielrechtelijke instrumenten beter ingezet kunnen worden om huwelijksdwang
en achterlating effectiever te bestrijden. Onderdeel van de vraag was om te kijken
naar aanvullende instrumenten naar het voorbeeld van de Britse Forced Marriage Protection Orders (FMPO). Allereerst stelt de landsadvocaat dat de bevoegdheden van de civiele rechter
veel minder ver gaan dan die van de Britse rechter. Daarbij is het Engelse stelsel
anders van opzet dan het Nederlandse. Het overnemen van een dergelijke maatregel is
dus niet goed mogelijk. In het advies staat het beoogde effect van de FMPO voorop.
De landsadvocaat heeft voor het advies drie groepen onderscheiden die mogelijk slachtoffer
worden van huwelijksdwang of achterlating, te weten: minderjarigen, jongvolwassenen
en moeders met minderjarige kinderen. Per groep is gekeken hoe het huidige civiele
kader eruit ziet en welke mogelijkheden dit biedt.
Ten aanzien van minderjarigen is gekeken naar de mogelijkheden van de kinderbeschermingsmaatregelen.
Concreet wijst de landsadvocaat op de mogelijkheid om bij een spoedverzoek tot een
ondertoezichtstelling al direct de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing
te verzoeken. Een dergelijke aanwijzing richting de gezaghebbende ouder(s) kan bijvoorbeeld
zien op het overhandigen van het paspoort van de minderjarige. Aan de schriftelijke
aanwijzing kan ook een dwangmiddel worden verbonden, te weten een dwangsom en lijfsdwang
zodat medewerking wordt afgedwongen. De schriftelijke aanwijzing wordt normaliter
pas gedurende de ondertoezichtstelling gebruikt en wordt pas ingezet indien de medewerking
door de ouder niet door overleg en overreding kan worden bereikt. Het is dus volgens
de landsadvocaat nog de vraag of deze mogelijkheid in praktijk juridisch haalbaar
is. De Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instellingen zijn in gesprek
over hoe deze werkwijze bij daarvoor geschikte casuïstiek gebruikt kan worden.
Gezien het recht om zelf je leven vorm te geven ziet de landsadvocaat geen aanknopingspunten
binnen het huidige civielrechtelijke kader om de positie van jongvolwassenen en moeders
te versterken. Voor hen zijn er binnen het huidige (juridische) kader al voldoende
mogelijkheden. De oplossing ligt voor hen vooral in de versteviging van de praktische
hulp die wordt geboden door het LKHA en de diplomatieke posten. Hierop wordt al ingezet
met de maatregelen uit de actieagenda, bijvoorbeeld door de versterking van het LKHA.
Met het advies van de landsadvocaat en de opvolging daarvan is invulling gegeven aan
de motie van de leden Van Wijngaarden en Peters.15
Actieplan consulaire bijstand
Het lid Buitenweg (GroenLinks) heeft op 24 april 2019 een motie ingediend waarin is
verzocht om een actieplan consulaire en juridische bijstand voor personen die een
echtscheiding in het buitenland moeten bewerkstelligen (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 103). Tijdens het WGO huwelijkse gevangenschap op 9 november 2020 heeft zij gevraagd
wat de uitvoering van deze motie heeft opgeleverd.
Het uitgangspunt is dat mensen zelf verantwoordelijk zijn om de in een land gebruikelijke
weg te volgen met de juiste juridische bijstand. Wanneer mensen daarbij problemen
ervaren, bijvoorbeeld bij een aanvraag voor de erkenning van een in Nederland uitgesproken
echtscheiding, kunnen zij zich melden bij een diplomatieke vertegenwoordiging. In
een dergelijke situatie kan bijstand bestaan uit het in contact brengen met lokale
familierechtadvocaten of lokale hulpverleningsorganisaties. Niet alleen is elke casus
uniek, de situatie in het land of gebied waarin betrokkene zich bevindt is eveneens
van belang voor de mogelijkheden. Daarbij zijn bij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken zeer weinig gevallen bekend rondom deze thematiek. Het is daarom van belang
dat elke casus in zijn eigen context en gezien de specifieke omstandigheden van het
geval benaderd worden, binnen de regulaire kaders van consulaire bijstand. Hierbij
moet in acht worden genomen dat Nederland zich niet kan mengen in de rechtsgang van
andere landen. Ook het wekken van de suggestie dat Nederland dit poogt is onwenselijk.
De aanwezigheid van ambassademedewerkers bij een rechtszaak is niet gebruikelijk,
niet bij strafrechtelijke zaken noch bij civielrechtelijke zaken. Om mensen te wijzen
op de mogelijkheden die er zijn, wordt in de voorlichting over huwelijkse gevangenschap
expliciet gewezen op de mogelijkheid om zich te wenden tot een diplomatieke vertegenwoordiging.
Erkenning in Nederland uitgesproken echtscheidingen
Tijdens het WGO huwelijkse gevangenschap op 9 november 2020 vroeg het lid Van Nispen
(SP) hoe het stond met de toezegging uit 2014 van de toenmalige staatsecretaris van
VenJ om met landen in gesprek te gaan over de erkenning van in Nederland uitgesproken
echtscheidingen. De Minister voor Rechtsbescherming heeft toegezegd dit uit te zoeken
en hier op terug te komen. In de verslagen van internationale gesprekken die sindsdien
zijn gevoerd, staat niet opgenomen dat over dit onderwerp is gesproken. Ook uit navraag
bij de diplomatieke vertegenwoordigen blijkt niet dat dit aan de orde is geweest.
Het is dus niet bekend of en zo ja, met welke landen hierover is gesproken. Dit komt
mogelijk doordat hierover alleen wordt gesproken naar aanleiding van concrete zaken.
Zoals hiervoor al aangeven, zijn echter nauwelijks zaken bekend bij het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Daarom wordt deze mogelijkheid tot melden onder de aandacht
gebracht in de voorlichting over huwelijkse gevangenschap. Toekomstige meldingen van
mensen met concrete problemen worden goed bijgehouden. Op basis hiervan wordt bekeken
of het gesprek wordt aangegaan met de betreffende overheid.
Mogelijkheden tot aanvullende maatregelen
Tot slot wordt met deze brief ook invulling gegeven aan de toezegging van de Minister
van SZW om uw Kamer te informeren over aanvullende maatregelen op het terrein van
de aanpak schadelijke praktijken/zelfbeschikking naar aanleiding van de gewijzigde
motie van de leden Jasper van Dijk en Van Wijngaarden en. In deze motie wordt de regering
opgeroepen om een meerjarig interdepartementaal actieplan eergerelateerd geweld op
te stellen met een duidelijk aanspreekpunt. Eerder in deze brief is al aangegeven
dat sprake is van een heldere aansturing inzake de uitvoering van de actieagenda schadelijke
praktijken, waaronder ook de aanpak van eergerelateerd geweld valt.
Om tegemoet te komen aan het verzoek uit de gewijzigde motie van de leden Van Wijngaarden
en Jasper van Dijk (Kamerstuk 35 341, nr. 14) willen de Ministers van SZW en OCW verkennen of zij in 2021 een extra impuls kunnen
geven aan de preventieve aanpak ter bevordering van het recht op zelfbeschikking.
Het gaat hierbij om het volgende:
• Voortbouwen op eerder ingezet beleid (zie het Actieplan Zelfbeschikking 2015–2017)16 gericht op de bevordering van mentaliteitsverandering. In aansluiting op de drie
eerdergenoemde projecten gericht op de bevordering van het recht op zelfbeschikking
gaat SZW samen met OCW en partijen gericht op verandering van binnenuit – zoals de
partijen uit de Alliantie Verandering van Binnenuit en Femmes for Freedom – verkennen
of er witte vlekken in de aanpak zijn en waar versteviging mogelijk is. SZW zet hierbij
in op aanpakken die bewezen effectief zijn of waarvan we de effectiviteit aan kunnen
tonen. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan een eerdere toezegging van de Minister
van SZW om met gemeenschappen in overleg te gaan over vrouwelijke genitale verminking
dat één van de uitingen kan zijn van eergerelateerd geweld. Daarnaast wordt hiermee
ook uitvoering gegeven aan de gewijzigde motie van de leden Van den Berge en Jasper
van Dijk waarin de regering wordt opgeroepen om gemeenschappen nauw te betrekken bij
de aanpak en preventie van eergerelateerd geweld.17
• Versterken samenwerking van gemeenten met migranten-vluchtelingen- (zelf)organisaties.
SZW wil samen met OCW en betrokken partijen als het Kennisplatform Integratie en Samenleving,
dat de netwerkbijeenkomsten van het Platform Eer en Vrijheid organiseert, verkennen
hoe een extra impuls gegeven kan worden aan de verandering van binnenuit door de samenwerking
tussen gemeenten, professionals en migranten- en vluchtelingen(zelf)organisaties te
stimuleren.
Tot slot
Met de maatregelen in de actieagenda beogen wij deze problematiek voortvarend op te
pakken. Zoals in deze brief toegelicht, zijn hiervoor de eerste stappen gezet. Tegelijkertijd
is het zoals eerder aangegeven een aanpak die een lange adem vraagt. Ook onder een
volgend kabinet blijft het daarom van belang om te zorgen dat er minder slachtoffers
komen, dat (potentiële) slachtoffers beter worden bereikt en geholpen, professionals
en omstanders worden ondersteund en daders aangepakt. Hierbij is het van belang om
voort te borduren op de inzet tot nu toe, zoals de samenwerking met de gemeenten,
kennisinstituten, maatschappelijke partners en zelforganisaties.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming