Brief regering : Stand van zaken casemanagement dementie
29 689 Herziening Zorgstelsel
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 1097 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2021
Steeds meer mensen in Nederland hebben te maken met dementie. Op basis van de cijfers
is de verwachting dat dit aantal de komende jaren blijft toenemen. Het is van belang
dat de zorg voor deze mensen en hun naasten op een goede manier georganiseerd is.
Casemanagement dementie speelt daar een heel belangrijke rol in, zo bleek ook dit
jaar weer uit de Dementiemonitor Mantelzorg 20201 van Alzheimer Nederland. Om de nodige verbeteringen door te voeren in de organisatie
en levering van casemanagement, kwam in 2016 het Actieplan casemanagement dementie
(Bijlage bij Kamerstukken 29 689 en 25 424, nr. 759) tot stand. In 2018 ging het actieplan een nieuwe fase in waarbij vier resterende
doelen zijn vastgesteld:
• Doel 1: Iedere persoon die gediagnosticeerd wordt met dementie maakt (als dit passende
zorg is) aanspraak op casemanagement
• Doel 2: Iedere persoon die gediagnosticeerd wordt met dementie, wordt (als dit nodig
is) gewezen op casemanagement
• Doel 3: De wachttijd voor casemanagement blijft binnen de treeknorm
• Doel 4: Het geleverde casemanagement is van kwaliteit conform de (actuele) Zorgstandaard
Dementie (ZSD).
De bijbehorende acties stuurde ik u mee bij mijn brief van 6 juli 20182. De afgelopen jaren heb ik met partijen gewerkt aan de nog openstaande acties die
bij deze doelen horen. Begin 2020 informeerde ik u over de voortgang3. In deze brief beschrijf ik welke verdere acties zijn uitgevoerd, wat eventuele vervolgafspraken
zijn en wat de cliënt hiervan merkt. Tot slot ga ik in op de afronding van het actieplan
dementie en de borging van vervolgafspraken.
De kernpunten uit deze brief zijn:
• Nagenoeg alle acties uit het actieplan casemanagement dementie zijn afgerond. De Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) is bezig met de nog openstaande actie: aanpassing van de huidige
Regeling transparantie zorgaanbieders casemanagement dementie, zodat de aanlevering
van wachttijden gemakkelijker en duidelijk wordt. Ik volg deze ontwikkelingen nauwgezet.
• Ik heb een onderzoek laten uitvoeren naar het gebruik van casemanagement dementie. De belangrijkste uitkomst is dat het gebruik hiervan onder mensen
met dementie licht is gestegen ten opzichte van 2018. In het rapport zijn de nodige
aanbevelingen gedaan om met name de verwijzing en de inhoud van het casemanagement
verder te verbeteren. Met veldpartijen heb ik afspraken gemaakt over het opvolgen
van de aanbevelingen.
• Het komende halfjaar werk ik met veldpartijen aan de borging van lopende afspraken
op het gebied van casemanagement in o.a. de Nationale dementiestrategie en het hoofdlijnenakkoord
wijkverpleging. Ik werk daarmee toe naar een definitieve afronding van het actieplan.
Aanspraak casemanagement
In het actieplan casemanagement dementie werd in 2018 (Bijlage bij Kamerstukken 29 689 en 25 424, nr. 759) afgesproken dat iedere persoon die gediagnosticeerd wordt met dementie aanspraak
maakt op casemanagement (als dit passende zorg is). Alle actiepunten bij dit doel zijn uitgevoerd.
Ik licht er twee belangrijke actiepunten uit.
Het was (en is) een belangrijk actiepunt dat zorgverzekeraars casemanagement dementie inkopen via de aanspraak wijkverpleging. In de monitor contractering
wijkverpleging 20194 van de NZa kwam al naar voren dat dit gebeurt. In de monitor contractering wijkverpleging
20205 komt naar voren dat het percentage aanbieders dat afspraken maakt over casemanagement
sterk toeneemt met de grootte van de aanbieders. Dit past bij het beeld dat in de
praktijk niet alle aanbieders casemanagement leveren, maar dat dit vaak bij de grotere
aanbieders georganiseerd wordt.
Verder speelt een stevig dementienetwerk in de regio een belangrijke rol bij de aanspraak
op casemanagement. De overkoepelende organisatie Dementienetwerk Nederland (DNN) heeft
samen met Vilans een overzicht van de netwerken gemaakt. De doorlopende afspraak is
dat DNN de preferente zorgverzekeraar in de regio aanspreekt bij problemen rondom
de aanspraak op casemanagement. Uit de praktijk hoor ik terug dat er momenteel geen
grootschalige problemen meer spelen met de vergoedingen. Dat is een belangrijk signaal
voor de cliënt, die daarmee zonder financiële belemmeringen casemanagement kan ontvangen.
Wel is de vergoeding van casemanagement gegeven door een casemanager met een achtergrond
als sociaal werker een aandachtspunt, waarover ik in gesprek ben met partijen. In
de nationale dementiestrategie zet ik verder in op stevige dementienetwerken.
Gebruik casemanagement
In het actieplan casemanagement dementie staat opgenomen dat iedere persoon die gediagnosticeerd
is met dementie (als dit nodig is) gewezen wordt op casemanagement dementie. Om een
beeld te krijgen of ook meer verwezen wordt, heb ik op verzoek van verschillende partijen
in 2020 opnieuw onderzoek laten uitvoeren naar het gebruik van casemanagement dementie en de redenen waarom sommige mensen géén gebruik maken van casemanagement.
De eindrapportage van dit onderzoek treft u als bijlage bij deze brief aan6. De cijfers over het gebruik geven een indruk of cliënten casemanagement goed weten
te vinden. Door ook te laten onderzoeken wat de redenen zijn waarom sommige mensen
géén gebruik maken van casemanagement, wordt duidelijk of in de verwijzing verbeteringen
nodig zijn.
De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat het gebruik van casemanagement
dementie onder thuiswonende mensen met dementie is gestegen, van 31–35% in 2018 naar
33–41% in 20207. Dit houdt concreet in dat in 2020 ongeveer 71.000 mensen gebruik maken van casemanagement.
Als het aantal mensen dat gebruik maakt van casemanagement dementie gerelateerd wordt
aan het aantal mensen met dementie dat bekend is bij de huisarts (114.300 op basis
van cijfers van het Nivel), komt dit neer op 62%. Ook dat is een (lichte) stijging
ten opzichte van 2018. Dat is enerzijds mooi nieuws, want hoe meer mensen gebruik
maken van casemanagement, hoe beter. Tegelijkertijd is er dus ook nog een flinke groep mensen met dementie
die wel bekend is bij de huisarts, maar geen gebruik maakt van casemanagement. Uit
het onderzoek blijkt dat volgens zorgverleners de belangrijkste redenen voor cliënten
om geen gebruik te maken van casemanagement zijn dat de diagnose te laat gesteld wordt,
de cliënt niet bekend is bij zorgaanbieders en de cliënt zelf de regie wil houden.
Opvallend is dat uit de verdiepende gesprekken met een aantal mantelzorgers andere
redenen naar voren zijn gekomen. In die gesprekken kwam bijvoorbeeld naar voren dat
casemanagement niet altijd aansluit bij hun eisen. Dit roept de vraag op of het casemanagement
wellicht nog niet altijd aansluit bij de zorgstandaard dementie. Daarom is implementatie
daarvan van belang. Ik ga hier verder op in, in de paragraaf kwaliteit casemanagement.
Daarnaast valt op dat wachttijden niet als oorzaak wordt genoemd voor het geen gebruik
maken van casemanagement. Navraag bij de onderzoekers leert dat een mogelijke verklaring
dat wachttijden niet wordt genoemd, zou zijn dat mensen het niet als zeer bezwaarlijk
ervaren wanneer zij na een eerste contact een korte periode moeten wachten tot de
zorgverlening start.
Uit het onderzoek komen ook verschillende aanbevelingen naar voren die kunnen helpen
om het gebruik van casemanagement verder te verhogen. Ik vind het van belang deze
aanbevelingen samen met veldpartijen op te pakken, zodat het gebruik van casemanagement
dementie nog verder kan stijgen. Ik heb de aanbevelingen dan ook recent met partijen
besproken en we hebben de volgende afspraken gemaakt:
• Het tijdig signaleren van dementie en de verwijzing naar casemanagement dementie
kan beter en gemakkelijk plaatsvinden wanneer er stevige regionale netwerken voor
dementiezorg zijn en herkenbare zorgteams in de wijk, met goede verbindingen met het
sociaal domein. Binnen de regionale dementienetwerken vindt bundeling van expertise,
middelen en krachten van de verschillende zorg- en dienstverleners plaats, met als
gezamenlijk doel de kwaliteit van leven van de mensen met dementie en hun mantelzorgers
zo hoog mogelijk te maken. Door de vorming van herkenbare en aanspreekbare teams in
de wijkverpleging is het voor cliënten, zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars
duidelijk wie ze kunnen benaderen met hun zorg- en ondersteuningsvragen. Zo merken
cliënten dus direct iets van de ontwikkelingen op dit vlak. Daarover besprak ik het
volgende met partijen:
○ In de nationale dementiestrategie zet ik flink in op deze regionale netwerken en
ik zal met de regionale netwerken dementiezorg en hun overkoepelende organisatie Dementienetwerk
Nederland (DNN) werken aan de verdere verbetering van de toekomstbestendigheid van
de netwerken. Hoe dat er precies uit gaat zien, werk ik uit in programma’s, zoals
ik u in mijn brief8 van 21 september 2020 heb toegelicht.
○ Eerder al heb ik met de partijen uit het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging9 afspraken gemaakt over het vormen van herkenbare en aanspreekbare teams in de wijkverpleging.
○ Als het gaat om het verwijzen naar casemanagement dementie zien partijen een belangrijke
rol voor praktijkondersteuners huisarts (POH) en voor wijkverpleegkundigen. V&VN gaat
bekijken hoe deze beroepsgroepen beter geïnformeerd kunnen worden over verwijzing
naar casemanagement en bekijkt tevens of hier ook aandacht voor is in opleidingen
en bijscholingen.
○ In het kader van het Hoofdlijnenakkoord wijkverpleging 2019–2022 (Kamerstuk 29 689, nr. 911) wordt al gewerkt aan het verstevigen van de verbinding tussen het medisch en sociaal
domein. ZN zal de uitkomsten en aanbevelingen van dit onderzoek onder de aandacht
brengen bij de taakgroep die hieraan werkt, onder leiding van ZN en de VNG.
• In veel situaties is de casemanager van grote meerwaarde voor de cliënt en diens naasten,
maar soms is er ruimte voor verbetering. De V&VN en Beroepsvereniging van Professionals
in Sociaal Werk (BPSW) gaan kijken naar de argumenten van kritische mantelzorgers
en bespreken hoe zij de kwaliteit van het casemanagement nog verder kunnen verbeteren
en hun meerwaarde duidelijk onder de aandacht kunnen brengen bij zowel verwijzers
als mensen met dementie en hun naasten.
• Omdat het van belang is dat er voldoende casemanagers zijn en blijven, is het belangrijk
dat voldoende casemanagers worden opgeleid. V&VN en BPSW houden hier zicht op en brengen
dit onderwerp zo nodig onder de aandacht bij de partijen die werken aan het thema
arbeidsmarkt binnen het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging.
Wachttijden casemanagement dementie
In het actieplan casemanagement dementie is als doel opgenomen dat de wachttijd voor
casemanagement binnen de Treeknormen blijft. Dit is van belang, om ervoor te zorgen
dat alle mensen met dementie en hun mantelzorgers ook gebruik kunnen maken van een
casemanager op het moment dat dit nodig is. Zoals ik al schreef is in het kader van
het actieplan gewerkt aan de contractering van casemanagement dementie. Daarnaast
is het van belang om eventuele wachttijden en wachtlijsten goed in beeld te hebben,
met als doel dat deze in de regio opgelost kunnen worden. Om die reden trad eind 2018
de NZa Regeling transparantie zorgaanbieders casemanagement dementie in werking. Dit
heeft tot nu toe nog niet tot openbare cijfers over wachttijden en wachtlijsten geleid.
Hierover heb ik u in de brief van 18 februari 2020 geïnformeerd. Inmiddels zijn de
volgende stappen gezet: in 2020 heeft de NZa de regeling laten evalueren. Vervolgens
is met veldpartijen gekeken naar de noodzakelijke aanpassingen voor deze regeling,
maar helaas heeft in dit traject de coronacrisis invloed gehad op de voortgang. Ik
heb er bij de NZa op aangedrongen om vaart te maken met het aanpassen van de regeling
en inmiddels heeft de NZa mij laten weten dat een aangepaste versie nog dit kwartaal
in concept met veldpartijen wordt gedeeld. De beoogde datum waarop de nieuwe regeling
in werking kan treden is 1 juli 2021. Daarmee wordt dan de laatste openstaande actie
uit het actieplan afgerond. Ik blijf de vorderingen op dit gebied nauwlettend volgen
en zal u rond de zomer informeren over de voortgang, omdat ik het van groot belang
vind dat er voor cliënten en voor verzekeraars en aanbieders, openbaar inzicht komt
in de wachttijden en wachtlijsten. Een volgende stap is dan gezamenlijk te kijken
hoe wachttijden en wachtlijsten teruggedrongen kunnen worden, waarbij we ook zullen
moeten kijken naar de arbeidsmarkt.
Daarnaast benadruk ik dat de cijfers uit de huidige regeling wel een signalerende
werking hebben voor het doorlopende regionale toezicht van de NZa. Dat is van belang,
zodat ook, zolang de vernieuwde regeling nog niet in werking is getreden, wachttijden
door partijen in de regio worden aangepakt en cliënten zo min mogelijk te maken hebben
met wachttijden.
Kwaliteit casemanagement
In het actieplan is opgenomen dat casemanagement van kwaliteit moet zijn volgens de
(actuele) zorgstandaard dementie. In 2020 heeft een brede groep veldpartijen, zijnde
vertegenwoordigers van relevante aanbieders van zorg & welzijn, beroepsgroepen, patiëntenvereniging
en de zorgverzekeraars, gewerkt aan de herziening van de zorgstandaard Dementie. Dit
heeft ertoe geleid dat de nieuwe ZSD op 14 april 2020 is opgenomen in het Register
van het Zorginstituut, een mooie mijlpaal. Het doel van de ZSD is om in algemene termen
te beschrijven wat vanuit het perspectief van de personen met dementie en hun mantelzorgers
goede dementiezorg en -ondersteuning is, zodat de zorg en ondersteuning die professionals
bieden ook aansluit bij wat de cliënt wil. Dit doel is geoperationaliseerd door middel
van 25 concrete implementeerbare aanbevelingen voor goede dementiezorg en een set
van 12 kwaliteitsindicatoren voor het monitoren van de kwaliteitsverbetering van de
dementiezorg in het kader van leren & verbeteren. Door Alzheimer Nederland is ook
een publieksversie van de zorgstandaard opgeleverd. Deze versie wijst cliënten en
hun naasten de weg in de hulp en zorg bij dementie.
In 2020 vond proefimplementaties van de herziene zorgstandaard dementie plaats in
vijf dementienetwerken. De waardevolle opbrengst van deze proefimplementaties bestaat
uit negen kennisdossiers die te vinden zijn op de website https://zorgstandaarddementie.nl/. Deze kennisdossiers bevatten informatie, tools en goede voorbeelden om te kunnen
voldoen aan de aanbevelingen uit de nieuwe ZSD. In deze dossiers wordt ook specifiek
aandacht besteed aan jonge mensen met dementie, mensen met een verstandelijke beperking
en dementie en mensen met een migratieachtergrond met dementie. Daarmee dragen de
dossiers eraan bij dat ook de zorg voor deze specifieke doelgroepen op een passende
manier verleend en georganiseerd kan worden. Daarnaast zijn ook «9 adviezen uit de
praktijk» gepubliceerd, die netwerken op een praktische manier ondersteunen bij de
implementatie van de ZSD. Zoals bekend heb ik de (verdere) implementatie van de ZSD
opgenomen in de nationale dementiestrategie.
Afronding
Ik concludeer dat, ondanks de invloed die de coronacrisis het afgelopen jaar heeft
gehad, nagenoeg alle acties, uit het actieplan casemanagement dementie zijn afgerond.
Dat betekent dat ik met partijen het actieplan ga afronden. Het is belangrijk om daarbij
in beeld te houden dat de afgesproken acties nagenoeg allemaal zijn afgerond, maar nog niet alle doelen volledig zijn behaald. Het komende halfjaar worden de programma’s die horen bij de
nationale dementiestrategie verder ontwikkeld. In die periode zal ik met partijen
kijken hoe de benodigde vervolgafspraken en monitoring daarin terug zullen komen.
Een deel van de vervolgafspraken en monitoring heeft ook een plek in het hoofdlijnenakkoord
wijkverpleging. Uiteraard blijft ik de nog niet afgeronde actie op het gebied van
wachttijden kritisch volgen.
Met deze brief voldoe ik aan mijn toezegging uit de Kamerbrief van 18 februari 202010 om u te informeren over de noodzaak van aanvullende acties op het gebied van casemanagement
dementie op basis van het onderzoek naar het gebruik en de wachttijden.
Tot slot houd ik aandacht voor casemanagement dementie, ook in de communicatie naar
uw Kamer. Wel zal ik vanaf nu de terugkoppelingen over casemanagement dementie, indien
nodig, meenemen op de momenten dat ik u informeer over de voortgang van de nationale
dementiestrategie en/of het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport