Brief regering : Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 2 maart 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2300
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel
van 2 maart 2021.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN 2 MAART 2021
Op 2 maart 2021 vond onder Portugees voorzitterschap een informele Raad Buitenlandse
Zaken over Handel plaats via videoconferentie. Deze bijeenkomst stond geheel in het
teken van de mededeling van de Commissie over de EU Trade Policy Review die op 18 februari 2021 werd gepubliceerd.1
EU Trade Policy Review
Toelichting Europese Commissie
Tijdens zijn introductie zette EU Commissaris Dombrovskis de voornaamste elementen
van het hernieuwde EU-handelsbeleid uiteen. Dombrovskis benadrukte dat de Commissie
met de mededeling een gebalanceerde handelsstrategie nastreeft met enerzijds aandacht
voor de welvaart en werkgelegenheid die door internationale handel wordt gecreëerd,
en anderzijds de rol die internationale handel heeft in de groene en digitale transitie,
de SDG’s en een weerbare Europese Unie. Eén van de kerndoelen van het EU-handelsbeleid
is het bevorderen van duurzaam herstel van de Europese economie post-COVID-19. Via
het EU-handelsbeleid wil de Commissie ook verder inzetten op multilaterale afspraken
voor een duurzamere en eerlijkere globalisering. Commissaris Dombrovksis gaf daarbij
aan dat met de recente benoeming van Dr. Ngozi Okonjo-Iweala tot Directeur-Generaal
van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en het aantreden van president Biden in de Verenigde
Staten momentum is ontstaan dat de EU moet benutten. Hij meldde voorts dat de Commissie
extra zal inzetten op effectieve implementatie en handhaving van bestaande afspraken
in handelsakkoorden, waaronder op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling.
Om deze extra inspanning handen, voeten en een gezicht te geven heeft de Commissie
een Chief Trade Enforcement Officer aangesteld. Ook stelde de Commissaris dat de Commissie zich zal inspannen om het
vermogen van de EU om belangen na te streven en rechten af te dwingen te vergroten,
waar nodig via de inzet van autonome handelsinstrumenten.
Inbreng lidstaten
In algemene zin was er in de Raad brede steun voor de herziene koers van het EU-handelsbeleid
en de transparante wijze waarop de Commissie het consultatieproces heeft vormgegeven.
Ook benadrukten verschillende lidstaten dat de Raad gezamenlijk moet reflecteren op
de mededeling van de Commissie via Raadsconclusies – hetgeen onder het Portugees voorzitterschap
zal gebeuren in aanloop naar de Raad Buitenlandse Zaken Handel in mei 2021.
Lidstaten waren positief over hoe de Commissie het handelsbeleid positioneert in relatie
tot het streven naar een «open strategisch autonome» EU. Daarbij legden lidstaten
wel verschillende accenten. Sommige lidstaten zien strategische autonomie voornamelijk
als een middel om productie in de EU te versterken; andere lidstaten benadrukken hierin
juist het belang van openheid en diversificatie van waardeketens.
De meeste lidstaten verwelkomden tijdens hun interventies de inzet van de Commissie
op handel en duurzame ontwikkeling. Verschillende lidstaten benadrukten het belang
van de rol van de recent aangestelde Chief Trade Enforcement Officer. Ook gaven enkele lidstaten aan uit te kijken naar het voorstel van de Commissie
voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor Europese bedrijven, mede in relatie
tot het adresseren van dwangarbeid. Verder wezen enkele lidstaten erop dat gendergelijkheid
en economisch empowerment van vrouwen een integraal onderdeel moet vormen van het EU-handelsbeleid.
Veel lidstaten gaven aan positief te staan tegenover de inzet van de Commissie ten
aanzien van de WTO. Daarbij onderstreepten lidstaten onder meer het belang van nieuwe
afspraken op het gebied van e-commerce, handel en milieu, en de afronding van onderhandelingen over visserijsubsidies. Net
als Commissaris Dombrovskis, benadrukten vele lidstaten dat de recente benoeming van
Dr. Ngozi Okonjo-Iweala tot Directeur-Generaal van de WTO de gelegenheid biedt om
voortvarend aan de slag te gaan met WTO-hervormingen.
De meeste lidstaten legden in hun interventie veel nadruk op het belang van trans-Atlantische
samenwerking met de Biden regering. Die samenwerking zou moeten worden gezocht op
het terrein van handel en milieu in WTO-verband, in het oplossen van de impasse rond
het WTO-beroepslichaam en in het vinden van een oplossing voor de handelsgeschillen tussen de EU
en de VS.
Verschillende lidstaten stelden tijdens de RBZ Handel dat de EU niet alle mondiale
uitdagingen kan oplossen via handelsbeleid. De EU moet volgens deze lidstaten blijven
zoeken naar een balans waarbij het niet het vermogen verliest om effectief handelsakkoorden
te blijven sluiten met derde landen en daarmee ook handel te diversifiëren. Daarbij
benadrukten sommige lidstaten ook het belang van ratificatie van het voorgenomen akkoord
tussen de EU en de Mercosur-landen. Enkele lidstaten gaven in relatie tot dat akkoord
aan dat aanvullende inzet nodig is op de duurzaamheidsdimensie van het akkoord, met
name de afspraken over de implementatie van het Parijs klimaatakkoord en over ontbossing,
alvorens verdere stappen in het goedkeuringsproces genomen kunnen worden. Verschillende
lidstaten gingen in hun interventie niet in op het akkoord.
Inbreng Nederland
Nederland gaf aan veel prioriteiten voor de EU Trade Policy Review terug te zien in de mededeling van de Commissie, waaronder de benadering van «open
strategische autonomie» in relatie tot het EU-handelsbeleid en de noodzaak om kwetsbaarheden
in waardeketens zorgvuldig te analyseren. Ook steunt Nederland zeer de versterkte
inzet op handel en duurzame ontwikkeling, waaronder de vervroegde herziening van het
15-punten actie plan uit 2018.2 Ten aanzien van het Single Entry Point, het nieuwe klachtenmechanisme van de Commissie, stelde Nederland input te zullen blijven
geven op basis van consultaties met sociale partners. Ook meldde Nederland uit te
kijken naar het aangekondigde voorstel voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting
voor Europese bedrijven. Nederland gaf verder aan dat gendergelijkheid en economisch
empowerment van vrouwen een integraal onderdeel van EU-handelsbeleid moet vormen. Daarbij stelde
Nederland dat de EU deze doelstelling niet uit het oog mag verliezen in de opvolging
van de handelsstrategie.
Nederland onderstreepte het belang van hervorming van de WTO en stelde positief te
zijn over de inzet dienaangaande in de mededeling. Nederland gaf daarbij aan dat het
belangrijk is om met Dr. Ngozi Okonjo-Iweala als nieuwe Directeur-Generaal van de
WTO te kijken naar mogelijke uitkomsten voor de 12e Ministeriele Conferentie van de WTO die in de week van 29 november 2021 zal plaatsvinden
in Genève. Daarnaast onderstreepte Nederland dat het belangrijk is om onderhandelingen
over het aan banden leggen van schadelijke visserijsubsidies die leiden tot overbevissing
en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij tijdig af te ronden.
In het kader van de handelsrelatie met China en de afronding van de onderhandelingen
over het Comprehensive Agreement on Investment (CAI) uitte Nederland ernstige zorgen over de mensenrechtensituatie in China, waaronder
dwangarbeid door Oeigoeren. Nederland drong er in de vergadering op aan dat de EU
zich in aanloop naar het ratificatieproces in blijft zetten voor aantoonbare voortgang
door China ten aanzien van de mensenrechtensituatie, waaronder op het gebied van ratificatie
en naleving van de relevante ILO-conventies.
Zoals bekend spreekt Nederland zich in alle relevante fora uit tegen de zorgwekkende
mensenrechtensituatie in China. Zo pleit Nederland onder andere voor betekenisvolle
en ongehinderde toegang voor onafhankelijke waarnemers zoals de Hoge Commissaris voor
de Mensenrechten van de VN tot Xinjiang. In mijn gesprek op 16 december jl. met de
viceminister van het Chinese Ministerie van Handel, Yu Jianhua, heb ik niet alleen
mijn zorgen geuit, ook heb ik China opgeroepen om toegang te verlenen tot Xinjiang
en bedrijven in staat te stellen hun due diligence uit te voeren. Daarnaast spreekt Nederland China aan op de mensenrechtensituatie
via multilaterale gremia zoals de Verenigde Naties (VN) of via de Europese Unie (EU).
Het kabinet hecht er verder aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal
ondernemen de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Het kabinet zet daarom ook in op een brede due diligence verplichting voor bedrijven, bij voorkeur op Europees niveau. Tevens wijst het kabinet
bedrijven actief op de risico’s van zakendoen in Xinjiang, bijvoorbeeld via de MVO-risicochecker.
Voor nadere informatie verwijs ik u ook naar de Kamerbrief «Reactie op berichtgeving
over Oeigoerse dwangarbeid i.v.m. textiel en haarproducten» (Kamerstuk 35 207, nr. 40).
Tijdelijke opschorting wederzijdse tarieven Airbus-Boeing
In het kader van de trans-Atlantische handelsrelatie is het noemenswaardig dat de
EU en de VS op 5 maart jl. gezamenlijk hebben aangekondigd de wederzijdse tarieven
in het Airbus-Boeing geschil voor vier maanden op te schorten3. Deze periode zal benut worden om een langdurige oplossing voor het handelsgeschil
te vinden. De opschorting van de tarieven is van kracht geworden op 11 maart jl4. In de gemeenschappelijke verklaring stellen de EU en de VS dat ze gecommitteerd
zijn aan een omvattende en duurzame oplossing van het geschil. De aankondiging is
een positief signaal voor de economische samenwerking tussen de EU en de VS, en past
binnen de positieve trans-Atlantische handelsagenda die het kabinet nastreeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking