Brief regering : Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 februari 2021
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 526 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2021
Hierbij treft u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het
verslag van de videoconferentie van de informele Raad voor Concurrentievermogen op
25 en 26 februari.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Verslag Raad voor Concurrentievermogen 25 februari 2021
Op donderdag 25 februari 2021 vond het onderdeel interne markt en industrie van de
informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC) plaats via videoconferentie. De Raad
debatteerde over de nationale herstelplannen (Recovery and Resilience Plans, RRP’s), de nieuwe Europese Consumentenagenda en een voorstel voor een richtlijn
over openbaarmaking van informatie over winstbelasting.
Europees Semester
Beleidsdebat
Het Portugees voorzitterschap introduceerde het debat over het Europees Semester,
de RRP’s en hoe deze kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelen van het industriebeleid:
het versterken van de interne markt, de groene en digitale transities en strategische
autonomie in een open EU. Het voorzitterschap gaf aan dat de RvC een belangrijk rol
heeft in de coördinatie van de RRP’s. Het benadrukte verder het belang van aandacht
voor het mkb en de rol van private investeringen bij het bereiken van de groene en
digitale transities. Uitvoerend vicevoorzitter van de Commissie Vestager gaf aan dat
voor een snel herstel het van belang is dat lidstaten het eigenmiddelenbesluit ratificeren.
Daarnaast benadrukte zij het belang van de bijdrage van de RRP’s aan het bereiken
van de groene en digitale transities. De vicevoorzitter benadrukte ook het belang
van grensoverschrijdende projecten en gaf aan dat er een balans moet worden gevonden
in versterking van de vaardigheden en het behoud van een open economie. Eurocommissaris
voor de interne markt Breton benadrukte dat een goede werking van de interne markt
cruciaal is voor het herstel en drukte alle lidstaten op het hart om hun grenzen open
te houden om belemmeringen te voorkomen. Breton gaf een update over de taskforce voor
vaccinproductie die werkt aan verhoging van de productiecapaciteit van vaccins in
de EU. Hij gaf aan dat het zijn doel is om binnen 18 maanden als EU autonoom te zijn
op het gebied van vaccinproductie voor coronavirussen. Vrijwel alle lidstaten noemden
RRP’s van groot belang voor herstel en benadrukten het belang van het verhogen van
productiecapaciteit van vaccins en investeringen in de duurzame en digitale transities.
Meerdere lidstaten steunden het betoog van de Commissaris om de grenzen binnen de
interne markt voor goederen zoveel mogelijk open te houden. Enkele lidstaten noemden
investeringen in vaardigheden als middel voor herstel van de economie op de lange
termijn. Sommige lidstaten noemden het belang van het bereiken van strategische autonomie
in meerdere sectoren, waar andere lidstaten het belang van een open economie benadrukten.
Enkele lidstaten benadrukten het belang van een goed werkend Europees systeem voor
geharmoniseerde normen en vroegen het voorzitterschap om dit te agenderen voor een
aankomende RvC. Nederland heeft aangegeven dat een volgend kabinet het RRP in zal
dienen. In de interventie is benadrukt dat het voor de weerbaarheid van de Europese
economieën van belang is dat lidstaten structurele hervormingen opnemen in hun RRP.
Ook kan het adresseren van landen-specifieke aanbevelingen in de RRPs op het terrein
van de interne markt die interne markt verbeteren. Nederland gaf verder steun aan
de oproep de grenzen voor het goederenverkeer zoveel mogelijk open te houden en voor
het agenderen van het belang van een goed werkend systeem voor geharmoniseerde normen.
Nieuwe Europese Consumentenagenda
Beleidsdebat
Eurocommissaris voor justitie Reynders benadrukte het belang van consumentenvertrouwen
voor het economisch herstel. Hij gaf ook aan dat vouchers in de reismarkt bijdragen
aan dit vertrouwen. Als uitdagingen voor consumentenbescherming in de toekomst noemde
hij globalisering en digitalisering. Consumenten moeten van deze ontwikkelingen kunnen
profiteren, terwijl ze voldoende beschermd blijven. Voor het EU-bedrijfsleven is het
hierbij van belang dat buitenlandse concurrenten aan dezelfde regels moeten voldoen
op de interne markt. De Digital Services Act en de aankomende update van de algemene productveiligheidsrichtlijn zullen hieraan
bijdragen. Alle lidstaten gaven aan de nieuwe consumentenagenda te steunen. Veel lidstaten,
waaronder Nederland, gaven aan dat er prioriteit moet worden gegeven aan een duidelijke
informatievoorziening voor consumenten, zodat deze weloverwogen keuzes kunnen maken,
ook in de keuze voor duurzame producten en diensten. Meerdere lidstaten gaven aan
dat een recht op reparatie bijdraagt aan de duurzame transitie. Een aantal lidstaten
gaf aan dat bij de uitwerking van de agenda aandacht moet worden besteed aan digitale
consumentenkredieten. Nederland gaf verder aan dat het in de digitale transitie van
belang is dat consumenten online en offline dezelfde bescherming kunnen genieten.
Daarnaast benadrukte Nederland dat toekomstige regels niet moeten leiden tot onnodige
regeldruk voor het mkb.
Voorstel voor richtlijn over openbaarmaking van informatie over winstbelasting (Public
Country-by-Country Reporting)
Beleidsdebat
Het voorzitterschap opende de discussie door aan te geven dat er, na verschillende
internationale schandalen, brede maatschappelijke steun is voor meer transparantie
over betaalde winstbelasting. Het voorzitterschap benadrukte dat het voorstel, dat
lange tijd heeft stilgelegen, geen invloed heeft op nationale belastingen en dus geen
fiscaal voorstel is. Nederland heeft benadrukt dat er veel maatschappelijke vraag
is naar transparantie over betaalde winstbelasting door multinationals. Nederland
heeft ook aangegeven voorstander te zijn van transparantie per belastinggebied buiten
de EU in plaats van geaggregeerde informatie en Nederland heeft bepleit de «pas toe
of leg uit»-regel te schrappen. Vrijwel alle lidstaten gaven aan het doel van het
voorstel te steunen. Veel lidstaten benadrukten dat dit voorstel bijdraagt aan transparantie
en vertrouwen. Een groep lidstaten gaf aan tegen de richtlijn te zullen stemmen. Deze
groep is van mening dat dit onderwerp als fiscaal voorstel (met de daarbij geldende
unanimiteit van stemmen) moet worden besproken en niet als voorstel over financiële
verslaglegging (met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen). Het voorzitterschap
concludeerde dat er voldoende steun was voor het voorstel.1
Verslag Raad voor Concurrentievermogen 26 februari 2021
Beleidsdebat
De Raad debatteerde over synergie tussen de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA)
en de nationale plannen van de lidstaten voor de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht
(Recovery and Resilience Facility, RRF). Het Portugees voorzitterschap onderstreepte
het belang van onderzoek en innovatie (O&I) in de nationale herstelplannen en benadrukte
dat de herstelplannen geëvalueerd dienen te worden tegen heldere doelen. Eurocommissaris
Gabriel benadrukte dat O&I al onderdeel is van ingediende conceptherstelplannen voor
de RRF, bijvoorbeeld op het gebied van digitalisering, klimaat en milieu. Gabriel
riep de lidstaten op om investeringen in O&I te prioriteren en daarbij aandacht te
besteden aan hervormingen en aan versterking van excellentie. Ook investeringen in
het mkb en startups zijn van belang voor een goed herstel van Europa. De implementatie
van open science moet worden bevorderd, aldus de Eurocommissaris.
Veel lidstaten gaven aan dat O&I belangrijk is voor herstel van de COVID-crisis, de
digitale- en groene transities en het versterken van het Europese concurrentievermogen.
Een aantal lidstaten gaf aan dat de RRF een kans is om nationaal meer te investeren
in O&I. Dit past binnen de kaders van de RRF, waarin onder andere klimaat, digitalisering
en de landenspecifieke aanbevelingen (waaronder meer investeren in O&I) zijn opgenomen.
Ook kan een focus op O&I in de nationale herstelplannen bijdragen aan gecoördineerd
samenwerken over grenzen heen. Lidstaten gaven in hun interventies daarbij verschillende
prioriteiten, binnen de kaders van de RRF, aan, zoals gezondheid, digitalisering of
ondersteuning van het innovatieve mkb en startups. De Important Projects of Common European Interest (IPCEI)2 werd door een aantal lidstaten genoemd als mogelijkheid voor transnationale samenwerking.
Verder ging een aantal lidstaten in op het belang van synergie tussen de RRF en verschillende
EU-programma’s, zoals Horizon Europe en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen.
Nederland ging in op het belang van O&I voor het herstel uit de COVID-crisis en de
groene- en digitale transities. Daarnaast benadrukte Nederland dat ook nationale O&I-
hervormingen belangrijk zijn zodat lidstaten hun excellente kennisbasis kunnen versterken
en maatschappelijke uitdagingen kunnen aanpakken. Tevens gaf Nederland aan dat het
van belang is om het innovatieve mkb, startups en scale-ups te ondersteunen en zo
innovaties te stimuleren die kunnen bijdragen aan herstel uit de crisis. Nederland
heeft tot slot aangegeven dat het Nederlandse herstelplan voor de RRF wordt opgesteld
door het nieuwe kabinet.
Diversenpunten
Onder de diversenpunten presenteerde de Commissie het voorstel voor een verordening
voor de Europese geïnstitutionaliseerde partnerschappen onder Horizon Europe. Dit
zijn grootschalige Europese, veelal publiek-private samenwerkingsverbanden met een
eigen rechtsbasis (verordening). Negen publiek-private geïnstitutionaliseerde partnerschappen
(Joint Undertakings) zijn voor het eerst samen in één verordening ondergebracht voor meer harmonisatie
en stroomlijning, waarbij op onderdelen maatwerk per partnerschap mogelijk is. In
totaal wil de Commissie hier € 9,6 miljard in investeren, waarbij verwacht wordt dat
lidstaten en private partijen gezamenlijk minstens hetzelfde bedrag inleggen. Nederland
nam onder Horizon 2020 succesvol deel aan diverse van dit soort partnerschappen en
hecht belang aan voortzetting van deze vorm van samenwerking onder Horizon Europe.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan dat de uitwerking van deze partnerschappen
het mogelijk moet maken voor alle lidstaten en belanghebbenden om mee te kunnen doen.
Zo is een centraal management van de financiële bijdragen niet altijd mogelijk binnen
de nationale financieringskaders. Hoewel geen onderdeel van de agenda, werd door een
aantal lidstaten, waaronder Nederland, aandacht gevraagd voor de voorwaarden voor
uitvoering van het nieuwe Eurostars-programma voor het innovatieve mkb.
Ook kwamen twee andere geïnstitutionaliseerde partnerschappen aan de orde, waarbij
de Commissie het voorstel voor het partnerschap over metrologie presenteerde en een
update gaf over de voortgang van de bespreking over het partnerschap EuroHPC (supercomputers).
Afronding van de bespreking over EuroHPC hangt samen met de voortgang op de onderhandeling
over de hierboven genoemde verordening voor geïnstitutionaliseerde partnerschappen.
Dit is omdat de Commissie zoveel mogelijk stroomlijning tussen de beide verordeningen,
en daarmee alle geïnstitutionaliseerde partnerschappen, beoogt. Aansluitend heeft
de Commissie de Raad geïnformeerd over de plannen voor een partnerschap op het gebied
van pandemic preparedness. Verder gaf de Commissie de stand van zaken rondom het ERA Forum for Transition en een Pact voor O&I.3 Het ERA Forum for Transition van de Europese Commissie is februari jl. van start gegaan. Het forum adviseert de
Commissie over zaken die samenhangen met O&I. In het forum wordt bijvoorbeeld gesproken
over de governance van de vernieuwde ERA, de Commissie verwacht rond de zomer hiervoor
een voorstel te kunnen presenteren.
Ten slotte gaf de Commissie informatie over een wetenschappelijke advies met betrekking
tot afbreekbaar plastic. Hierbij In het advies werd het belang benadrukt van wetenschappelijk
onderzoek naar hergebruik van plastic en het terugdringen van het gebruik van plastic.
Nederlandse deelname aan het huidige kaderprogramma
Hierbij informeert het kabinet uw Kamer over de prestaties van Nederland in het lopende
kaderprogramma voor O&I, Horizon 2020. De actuele stand per 1 februari jl. is dat
Nederland onverminderd goed blijft presteren en zijn sterke positie behoudt als netto-ontvanger
van Horizon 2020-middelen. Nederland heeft in totaal ruim € 5 miljard ontvangen van
de € 65,9 miljard die de Europese Commissie in het kader van Horizon 2020 heeft toegekend.
Het retourpercentage voor Nederland komt daarmee op 7,7%. Nederland neemt de zesde
plaats in van EU-lidstaten die de meeste middelen uit Horizon 2020 ontvangen. Wanneer
gekeken wordt naar toegekende financiering per inwoner, dan voert Nederland de ranglijst
aan.
De grootste ontvangers van Horizon 2020-budget zijn Nederlandse universiteiten en
universitaire medische centra, onderzoeksinstellingen en het Nederlands bedrijfsleven.
Nederlandse universiteiten en universitaire medische centra hebben in totaal € 2,56 miljard
ontvangen (50,6% van de totale subsidie die aan Nederland is toegekend). Nederlandse
onderzoeksinstellingen ontvangen samen bijna € 956 miljoen, wat neerkomt op 18,9%
van de totale Horizon 2020-subsidie die aan Nederland is toegekend. Nederlandse bedrijven
hebben in totaal € 1,22 miljard uit Horizon 2020 ontvangen (24% van de totale subsidie
die aan Nederland is toegekend). Van de € 1,215 miljard die aan Nederlandse bedrijven
is toegekend, gaat € 867 miljoen naar het mkb (71,3% van het budget dat naar de bedrijven
gaat). De gemiddelde slaagkans van Nederlandse deelnemers in Horizon 2020 ligt met
17% boven het Europese gemiddelde van 12,4%. Overheidsinstellingen en andere partijen
hebben € 327 miljoen ontvangen. Dat brengt het totaal op € 5,06 miljard. Informatievoorziening
aan Nederlandse deelnemers en ondersteuning van aanvragers verloopt via de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). RVO.nl is nationaal contactpunt voor het kaderprogramma
en stimuleert in opdracht van OCW, EZK en andere departementen de Nederlandse deelname
aan het kaderprogramma voor O&I.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat