Brief regering : Armoede en schulden
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 600
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2021
Bij brief van 15 juni 2020 en van 28 september 20201 heeft de toenmalige Staatssecretaris toegezegd uw Kamer te informeren over de brede
schuldenaanpak en de intensivering van de armoede- en schuldenaanpak. In deze brief
ga ik in op de stand van zaken en kijk ik, onder meer aan de hand van de evaluatie
van de brede schuldenaanpak, terug op wat het kabinet samen met vele betrokken partijen
heeft bereikt. Het werk is daarmee niet klaar. Het kabinet gaat door met de aanpak
van de armoede- en schuldenproblematiek, in de eerste plaats om de gevolgen van de
coronacrisis zoveel mogelijk op te vangen. Ook aan de uitvoering van het Actieplan
brede schuldenaanpak wordt nog volop gewerkt. De lessen die we uit de evaluatie trekken,
kunnen daarbij van dienst zijn. Tevens ga ik in op de aanpak van (kinder)armoede en
de resultaten van de evaluatie van de subsidieregeling armoede en schulden.
Meer gedetailleerde informatie is in de volgende vijf bijlagen te vinden:
• Stand van zaken intensivering armoede- en schuldenaanpak (bijlage 1);
• Resultaten evaluatie brede schuldenaanpak en Samenwerkingsverband brede schuldenaanpak
(bijlage 2, rapport bijgevoegd);
• Stand van zaken kinderarmoede (bijlage 3);
• Resultaten evaluatie subsidieregeling armoede en schulden (bijlage 4, rapport bijgevoegd);
• Stand van zaken moties en toezeggingen (bijlage 5).
In deze kabinetsperiode is de aandacht voor armoede en schulden toegenomen. Het gaat
om een groot maatschappelijk probleem dat diep ingrijpt in de levens van mensen. De
afgelopen drie jaar heeft het kabinet, met gemeenten, uitvoeringsorganisaties, maatschappelijke
organisaties en private partijen, hard gewerkt aan de uitvoering van een breed palet
aan maatregelen om deze mensen te ondersteunen en de armoede- en schuldenproblematiek
terug te dringen.
Daarmee waren we een eind op streek toen de coronacrisis uitbrak. Als gevolg daarvan
zullen naar verwachting meer mensen met armoede en/of schulden te maken krijgen. Het
kabinet zet, samen met gemeenten en andere partners, alles op alles om voorbereid
te zijn op de verwachte toename van het aantal hulpvragen. De eerste stijging2 van het aantal bijstandsgerechtigden is zichtbaar. De NVVK verwacht een toename van
het aantal hulpvragen van minimaal 30% voor 2020 en daarna.3 Ook sociaal raadslieden zien een toename in het aantal mensen in problematische schuldsituaties.
Het kabinet zet, samen met VNG, Divosa, sociaal werk en vele andere partijen, alles
op alles om mensen die door de coronacrisis hard geraakt worden, zoals ZZP’ers en
jongeren, goed te kunnen helpen. Maatwerk en een integrale ondersteuning, waarbij
wordt gekeken naar de verschillende levensgebieden (zoals armoede, schulden, werk,
wonen en zorg) zijn daarbij van belang. Het kabinet heeft maatregelen genomen om de
economische en financiële gevolgen van de crisis op te vangen. Zo heeft het kabinet
het steun- en herstelpakket uitgebreid met aanvullende maatregelen om de verlenging
van de lockdown op te vangen.4
Ook wordt ingezet op de intensivering en versnelling van de armoede- en schuldenaanpak,
die in korte tijd en in samenwerking met veel betrokkenen tot stand is gekomen. Er
zijn afspraken gemaakt over concrete maatregelen die tot doel hebben dat mensen zich
bewust zijn dat ze snel ondersteuning moeten zoeken bij geldzorgen en dat ze weten
waar ze ondersteuning kunnen krijgen. Daarom is het Ministerie van SZW op 16 februari
gestart met de campagne »De eerste stap helpt je verder». Doel van deze campagne is
dat particulieren en ondernemers snel aan de bel trekken als ze geldzorgen hebben
en weten waar ze welke ondersteuning kunnen krijgen.
Ondersteuning moet dicht bij de burger en laagdrempelig beschikbaar zijn om mensen
ertoe aan te zetten snel in actie te komen en op tijd hulp te zoeken. Gemeenten doen
hun uiterste best om mensen daarbij te helpen. Denk aan de uitvoering van de Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en de Tijdelijke ondersteuning
noodzakelijke kosten (Tonk). Ik noem ook de inzet van gemeenten op het terrein van
vroegsignalering van schulden, dat een wettelijke taak is sinds begin dit jaar de
wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van kracht is geworden. Het
kabinet realiseert zich dat er veel op gemeenten afkomt en spreekt zijn waardering
uit voor hun inspanningen.
Het kabinet houdt de voortgang en effecten van de projecten die worden uitgevoerd
in het kader van de intensivering van de armoede- en schuldenaanpak nauwlettend in
de gaten. De projecten worden gemonitord en geëvalueerd, startend in het eerste kwartaal
van 2021 en lopend tot eind 2022. In bijlage 1 zijn de eerste resultaten van een aantal
maatregelen opgenomen.
Hieronder kijk ik terug op wat we de afgelopen periode gezamenlijk tot stand hebben
gebracht en vervolgens ga ik in op de vraag «hoe verder met de aanpak van de armoede-
en schuldenaanpak».
Terugblik: basis voor integrale, duurzame armoede- en schuldenaanpak en intensieve
samenwerking gelegd
De intensivering van de armoede- en schuldenaanpak kon snel vormgegeven worden dankzij
de inzet van de afgelopen drie jaar op het Actieplan brede schuldenaanpak en de ambities
kinderarmoede. Met deze maatregelen is een stevige basis gelegd voor een duurzame
en integrale aanpak van de armoede- en schuldenproblematiek. Het Magazine «Schulden en armoede – op weg naar een integrale aanpak» geeft een mooi en divers
beeld van wat we gezamenlijk hebben bereikt de afgelopen jaren.
Ook is een intensieve en nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen tot stand
gekomen. Samenwerking krijgt vorm in diverse gremia. In het Samenwerkingsverband brede
schuldenaanpak (SBS) komen dertig publieke, private en maatschappelijke organisaties
rond schulden bij elkaar. Rijk en gemeenten werken ook in het Interbestuurlijk Programma
(IBP) samen aan de aanpak van de schuldenproblematiek. Met de ambities kinderarmoede
hebben het rijk en de VNG in nauwe samenwerking gezamenlijke ambities geformuleerd
voor de komende jaren. Divosa ondersteunt gemeenten bij de uitvoering hiervan. De
afgelopen jaren is daarnaast de samenwerking tussen Leergeld, Jarige Job, het Nationaal
Fonds Kinderhulp en het Jeugdfonds Sport en Cultuur geïntensiveerd. De partijen werken
samen onder een merknaam: SAM&. Deze samenwerking is gericht op het bereiken van meer
kinderen in armoede met een uitgebreider aanbod aan voorzieningen. Dit is ook zeker
in deze tijd van groot belang.
Brede schuldenaanpak
In het Actieplan brede schuldenaanpak zijn meer dan veertig maatregelen en initiatieven
samengebracht, verdeeld over drie actielijnen: 1) problematische schulden voorkomen,
2) mensen met schulden ondersteunen, 3) zorgvuldig en maatschappelijk verantwoord
incasseren. Het kabinet werkt bij de aanpak van de schuldenproblematiek samen met
het SBS. De afgelopen drie jaar hebben deze partijen hard gewerkt aan de uitvoering
van de maatregelen uit het Actieplan en het SBS is regelmatig samengekomen om diverse
thema’s op het terrein van schulden te bespreken.
Wat heeft dat opgeleverd? Om die vraag te beantwoorden is een evaluatie5 van de brede schuldenaanpak en het SBS uitgevoerd, door middel van bronnenonderzoek
en interviews. De evaluatie ziet op de aanpak als geheel en de organisatie daar omheen.
De afzonderlijke maatregelen zijn niet geëvalueerd.
Het beeld dat uit de evaluatie naar voren komt is overwegend positief, met een aantal
kritische noten. Als meerwaarde wordt genoemd dat het Actieplan structuur biedt in
het grote aantal maatregelen en initiatieven om de schuldenproblematiek te lijf te
gaan en door de omvang de gehele breedte van schuldenproblematiek bestrijkt. Tegelijkertijd
maakt de omvang het ook lastig om zicht te houden op alle acties uit het Actieplan
en de samenhang daartussen. Uit de evaluatie komt de boodschap aan het kabinet om
de aandacht te richten op de maatregelen die bewezen effect hebben en zo de duurzaamheid
van de schuldenaanpak te bevorderen en ook meer focus aan te brengen. Het monitoren
en evalueren van maatregelen is daarvoor nodig. In bijlage 2 is een samenvatting van
de evaluatie opgenomen. Het volledige evaluatierapport is bij deze brief gevoegd.
Subsidieregeling Armoede en Schulden
Het bevorderen van de duurzaamheid van initiatieven is ook een belangrijk aspect van
de «Regeling ter stimulering van activiteiten die een duurzame bijdrage leveren aan
het tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek» (kortweg: de Subsidieregeling
Armoede en Schulden).
In opdracht van SZW heeft Bureau Bartels in 2020 de eindevaluatie verzorgd van de
regeling. De evaluatie geeft een positief beeld van de opbrengsten van de projecten
en de subsidieregeling. De onderzoekers geven aan dat de projecten succesvol zijn
en tastbare resultaten hebben opgeleverd. Aansluitend bij de uitkomsten van de evaluatie
worden de middelen in 2020 en 2021 ingezet voor het verder landelijk opschalen en
verduurzamen van een aantal projecten. Vanaf 2022 kunnen de middelen ingezet worden
voor de prioriteiten voor het armoede- en schuldenbeleid van het nieuwe kabinet. Bijlage
4 bevat de beleidsreactie op de evaluatie, het evaluatierapport is bij deze brief
gevoegd6.
(Kinder)armoede
De bestrijding van armoede is een belangrijk aandachtspunt van dit kabinet. Daarbij
heeft het kabinet speciale aandacht gegeven aan de aanpak van kinderarmoede, onder
meer door het formuleren van vier ambities.7 Bij de ambities kinderarmoede heeft het kabinet oog voor verschillende facetten van
armoede. Armoede is zoveel meer dan het niet hebben van spullen (Kinderombudsman 2017).
Armoede betekent immers dat mensen onvoldoende materiële, culturele en sociale middelen
hebben, waardoor zij zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving
waarin zij leven als minimaal wordt gezien. De ambities kinderarmoede beogen de aanpak
kinderarmoede daarom vanuit meerdere invalshoeken te bekijken en zijn opgesteld in
samenwerking met de VNG.
In de afgelopen periode zijn belangrijke stappen gezet bij de aanpak van kinderarmoede.
Zo blijkt uit de extra tussentijdse evaluatie van de bestuurlijke afspraken dat gemeenten
steeds meer kinderen in armoede bereiken (het netto bereik nam toe van 43% in 2017
naar 67% in 2019) en ondersteunen met voorzieningen (ambitie 1). Ook het samenwerkingsverband
SAM& zag het aantal geleverde voorzieningen aan kinderen in armoede aanzienlijk toenemen
(van 264.000 in 2016 tot 398.170 in 2019).
In de intensivering van de armoede- en schuldenaanpak in het licht van de coronacrisis
is er tevens extra aandacht voor kinderen in armoede.8
In de komende periode blijft onverminderde inzet nodig om de ambities kinderarmoede
te realiseren. Zo is het streven om het aantal kinderen in armoede dat wordt bereikt
verder te verhogen (ambitie 1) en om het aantal kinderen in armoede te laten afnemen
van 9,2% in 2015 naar 4,6% in 2030 (ambitie 2). In 2021 zal het kabinet voor het eerst
rapporteren over de voortgang van de ambities kinderarmoede (zie voor nadere informatie
bijlage 3).
Vooruitblik: meer focus op effectiviteit, met aandacht voor preventie en burgerperspectief
Nu de basis is gelegd, is de vraag hoe we verder gaan met de armoede- en schuldenaanpak,
mede gezien de nieuwe problematiek die de coronacrisis met zich meebrengt. Een kabinetsperiode
is te kort om duurzame resultaten te bereiken met maatregelen die soms langere tijd
nodig hebben om effect te sorteren voor mensen. Het uitvoeren van de ingezette maatregelen
zal daarom onverminderd doorgaan. Het verder doorvoeren van verbeteringen gericht
op integrale dienstverlening, met meer aandacht voor het burgerperspectief, staat
niet ter discussie. Dienstverlening richt zich op alle leefdomeinen waar mensen problemen
ervaren, is begrijpelijk en sluit aan bij het gedrag en doenvermogen van mensen. Ook
in de kabinetsreactie9 op het rapport «Ongekend onrecht» wordt aandacht besteed aan deze aspecten van beleid.
De lessen uit het rapport zijn voor mij een belangrijke leidraad bij het verder uitvoeren
van de armoede- en schuldenaanpak, onder meer door aandacht voor maatwerk bij invordering
en het inventariseren van hardheden in wet- en regelgeving.
Uit de evaluatie van de brede schuldenaanpak en gesprekken met partners komen ook
denkrichtingen naar voren en zijn thema’s benoemd (zie hieronder) die nu en zeker
in de toekomst aandacht behoeven.
Mijn inzet is daarom door te gaan met de brede schuldenaanpak en ook het Samenwerkingsverband
in stand te houden. Uit de evaluatie is immers gebleken dat de brede schuldenaanpak
in een behoefte voorziet. Ik wil de uitkomsten van de evaluatie ter harte nemen en
het vervolg uitwerken in overleg met de leden van het SBS en in lijn met het nieuwe
Regeerakkoord.
Uit de evaluatie komt de oproep om de komende periode de aandacht meer te richten
op maatregelen die bewezen effectief zijn. Graag ga ik het gesprek aan met de leden
van het Samenwerkingsverband over hoe we daarin samen kunnen optrekken.
Een thema dat meer aandacht vereist is preventie van geldzorgen. Door de coronacrisis is de urgentie daarvan verder toegenomen. Geldzorgen
staan niet op zichzelf. Ze leiden vaak tot veel stress en daardoor ook tot problemen
op het terrein van werk, huisvesting, gezondheid, opvoeding, ggz-problematiek, veiligheid
etc. Door (eerste) signalen van geldzorgen als aanknopingspunt te benutten om kwetsbare
groepen (waaronder kinderen en jongeren) vroegtijdig in beeld te krijgen en ondersteuning
te bieden kunnen meer hardnekkige problemen worden voorkomen of opgepakt. De (lokale)
overheid, scholen, werkgevers, vrijwilligersorganisaties, gezondheidsprofessionals
en maatschappelijke organisaties treden hierbij integraal op en bieden een helpende
hand. Samen met onder andere de betrokken partijen uit de brede schuldenaanpak (publiek
en privaat), armoede-, welzijn- en zorgorganisaties en wetenschappers zullen we hier-
voortbouwend op de in gang gezette maatregelen uit de brede schuldenaanpak, de intensivering
van het armoede- en schuldenbeleid en het (kinder)armoedebeleid- verder stappen op
ondernemen.
Tot slot
De komende tijd zijn de inspanningen van het demissionaire kabinet en betrokken partijen
erop gericht de gevolgen van de coronacrisis voor financieel kwetsbare mensen zoveel
mogelijk te beperken door de verlenging van het economisch steun- en herstelpakket.
Ook het verder uitvoeren van maatregelen uit het Actieplan brede schuldenaanpak en
de aanpak van (kinder)armoede draagt daaraan bij. Uw Kamer zal periodiek worden geïnformeerd
over de voortgang daarvan.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Bijlage 1 – Intensivering armoede- en schuldenaanpak
Inleiding
In de brief «intensivering armoede- en schuldenaanpak» van 28 september 2020 staat
een overzicht opgenomen van de projecten die naar aanleiding van de ronde tafels zijn
of worden gestart. Hieronder wordt kort ingegaan op enkele eerste resultaten.
Hoofdlijn 1: Bestaande en nieuwe groepen in beeld
Verbreden Nederlandse Schuldhulproute (NSR)
De NSR heeft als doel om mensen te verwijzen naar gepaste hulp, van preventie tot
hulpverlening. SZW verstrekt subsidie aan de Nederlandse Schuldhulproute voor verbreding
en opschaling. Door deze subsidie zijn er vanaf 1 oktober 2020 40 extra gemeenten
gecontracteerd een aangesloten bij de NSR. In het eerste kwartaal van 2021 komen daar
nog eens 40 gemeenten bij.
Onderdeel van de NSR is de website Gelfdit. In 2020 hebben bijna 190.000 mensen de
website Geldfit bezocht. Ruim 17.000 mensen zijn toegeleid naar passende hulp. Hier
bovenop zijn via 0800–8115 nog eens 1.295 mensen via e-mail, chat en telefoon naar
de juiste hulp geholpen. Door de lancering en pilot van Geldfit zakelijk is in het
najaar van 2020 de start gemaakt om samen met partners, ondernemers snel toe te leiden
naar de juiste (gemeentelijke) hulp.
Veel mensen die leven van een minimum lopen een groot risico op financiële problemen.
Om deze mensen preventief te helpen, werkt de NSR samen met de Voorzieningenwijzer.
Getrainde consulenten van deze voorzieningenwijzer helpen deze groep met het aanvragen
van alle voorzieningen waar zij gebruik van kunnen maken. Een gemiddelde burger levert
dit ruim € 500 per jaar op. Dit geeft deze burgers weer financiële ademruimte, waardoor
zij hun basis op orde krijgen en we zo schulden helpen voorkomen.
Ontwikkeling gesprekshandreiking voor niet-financieel professionals op vindplekken
Het Nibud ontwikkelt in samenwerking met NvvK, Divosa en Roeland van Geuns,
lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam, een gesprekshandreiking.
Het doel van de handreiking is om professionals zonder kennis of achtergrond in de
financiële- of schulddienstverlening in staat te stellen om:
• de signalen van geldzorgen of (dreigende) financiële problematiek te herkennen
• het gesprek over geld en geldzorgen aan te gaan
• te verwijzen naar de plekken waar mensen verder geholpen worden.
De doelgroepen voor deze handreiking zijn onder andere werkgevers, uitzendbedrijven,
loopbaanbegeleiders, re-integratieprofessionals en adviseurs bij de Kamer van Koophandel.
Maar ook op andere vindplekken zoals bij ondernemersverenigingen of boekhouders en
accountants kan de handreiking worden ingezet. De laatste hand wordt nu aan de handreiking
gelegd. De handreiking is naar verwachting in april 2021 klaar voor gebruik.
Alliantie voor Vrijwillige Schuldhulp
De Alliantie Vrijwillige Schuldhulp (AVS), waarin Humanitas, stichting Inspraakorgaan
Turken in Nederland (IOT), Landelijk Stimuleringsnetwerk Thuisadministratie (LSTA),
Leger des Heils, Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN) en SchuldHulpMaatje
zijn verenigd, werkt aan brede erkenning van schuldhulpvrijwilligerswerk in Nederland.
De AVS heeft een aanvullende subsidie ontvangen van SZW, bedoeld voor het bieden van
hulp door vrijwilligers aan die doelgroepen die door de coronamaatregelen economisch
getroffen zijn en financieel in de problemen zijn gekomen.
Eind vorig jaar heeft AVS daarvoor een uitvoeringsplan opgesteld met de focus op ZZP’ers,
flexwerkers en jongeren. Met deze subsidie ontwikkelt AVS de handvatten waarmee vrijwilligers
ook de nieuwe doelgroepen kunnen helpen.
AVS is inmiddels begonnen met een inventarisatie van beschikbare kennis, ervaring,
middelen, etc. De komende maanden staan in het teken van het afronden van de inventarisatie,
het samenstellen en ontwikkelen van trainingen en het zoeken naar vrijwilligers die
hulpvragers uit deze doelgroepen kunnen en willen helpen. De volgende fase zal bestaan
uit het trainen van vrijwilligers en het vinden, informeren en toeleiden naar hulp
van hulpvragers.
Het ontwikkelde trainingsmateriaal zal breed beschikbaar zijn. Binnen dit project
zal AVS op een tweetal locaties (gemeenten) ervaring opdoen, waarmee het materiaal
verder geoptimaliseerd wordt, zodat het ook duurzaam ingezet kan worden.
Hoofdlijn 2: Passende ondersteuning
Versnelling Collectief Schuldregelen
Voor de versnelde opschaling van collectief schuldregelen zijn door de NVVK verschillende
producten ontwikkeld. Zo vinden er maandelijks online introductiebijeenkomsten voor
gemeenten plaats. Ook wordt een toolkit ontwikkeld die aangesloten gemeenten kunnen
inzetten om met lokale schuldeisers afspraken te maken over collectief schuldregelen.
Op dit moment zijn 85 gemeenten aan het werk met collectief schuldregelen of zijn
bezig dit te implementeren, bij 35 gemeenten ligt een aanbod voor aansluiting en ongeveer
40 gemeenten hebben interesse getoond.
De procesversnelling door collectief schuldregelen wordt ook in toenemende mate door
schuldeisers gezien, vooral in combinatie met het Schuldenknooppunt. Ruim 30 landelijke
schuldeisers zijn inmiddels bereid om collectief schulden te regelen. Met ongeveer
15 schuldeisers en koepels van schuldeisers worden op dit moment voorbereidende gesprekken
gevoerd.
Versnelling schuldenknooppunt
Het Schuldenknooppunt zorgt dat de communicatie tussen schuldhulpverleners en schuldeisers
via een centraal, digitaal en veilig loket kan verlopen. De subsidie ondersteunt de
inrichting en landelijke uitrol van het Schuldenknooppunt. Op 28 januari 2021 is het
Schuldenknooppunt gelanceerd.10 In 2021 zullen zoveel mogelijk gemeenten en de belangrijkste schuldeisers11 aansluiten.
Ondersteuningstraject kinderarmoede
Begin 2020 is de handreiking «Omgaan met armoede op scholen» ontwikkeld. De handreiking
biedt scholen ondersteuning in het omgaan met de dagelijkse situatie van armoede en
geeft inzichten in hoe scholen armoede kunnen signaleren, hoe zij ouders goed kunnen
doorverwijzen en hoe zij sociale steun kunnen bieden aan ouders en leerlingen. Op
dit moment wordt ingezet op een verdere implementatie van de handreiking binnen scholen.
Zo werkt het Jeugdeducatiefonds aan een traject om 20 tot 29 scholen in zeven gemeenten
te ondersteunen om de handreiking actief in te bedden in de werkwijze van scholen
en de samenwerking binnen de gemeenten tussen professionals te versterken. Verder
werkt Divosa aan een project om de geleerde lessen uit deze handreiking verder te
brengen naar professionals in beleid, uitvoering en bestuur binnen het gemeentelijke
sociaal domein en de jeugdgezondheidszorg. Zodat zij beter in staat zijn om armoede
bij kinderen te signaleren en hierop te handelen.
Inzet ervaringsdeskundigen
Het Ministerie van SZW heeft eind 2019, mede in het licht van de gewijzigde motie
van het lid Krol c.s. en de motie van het lid Renkema12, subsidie verstrekt aan de Stichting Sterk uit Armoede om een tijdelijke impuls te
geven aan de inzet van ervaringsdeskundigheid in de beleidsontwikkeling, implementatie
en uitvoering op het terrein van armoede en schulden. De opgeleide ervaringswerkers
worden bij verschillende projecten en beleidstrajecten in een vroeg stadium gevraagd
mee te denken om zo de kloof tussen de leef- en systeemwereld te verkleinen.
Hoofdlijn 3: Uitvoeringsinstanties versterken
Verdere professionalisering van de schuldhulpverlening
De NVVK heeft de afgelopen periode gewerkt aan:
Een basisnorm: de NVVK-Belofte («waarvoor staat de sector aan de lat, wat mogen hulpvragers verwachten?»)
en VNG Bestuurlijke uitgangspunten vormen de bouwstenen van de Basisnorm. NVVK en
VNG gaan de communicatie omtrent deze documenten gezamenlijk vormgeven.
Een kwaliteitskader: het nieuwe kwaliteitskader en de normenset van de NVVK is ook dit afgelopen najaar
goedgekeurd door de ALV van de NVVK. De eerste proefaudits zijn succesvol verlopen.
Dit jaar wordt de implementatie verder gerealiseerd: tijdens de ALV in mei wordt het
nieuwe proces van certificeren vastgesteld, en de organisatie van de audits met het
bijbehorende auditorenprofiel.
Convenanten: in 2020 heeft de NVVK vier nieuwe convenanten met grote landelijke spelers afgesloten.
Dat zijn: het één Overheidsconvenant (Belastingdienst, CAK, CJIB, DUO, SVB en UWV),
Vewin (koepel van drinkwaterbedrijven), Syncasso en het Verbond van Verzekeraars.
Voor dit jaar zijn er verschillende trajecten gestart en hoopt de NVVK op nieuwe afspraken
met onder andere de zorgverzekeraars, energiebedrijven en lokale overheden.
Overig
Nederlands Instituut voor betalingsregelingen
In het najaar van 2020 zijn het Nibud, NVVK, Buddy Payment en Pieter Hilhorst gestart
met de ontwikkeling van een proof of concept van het Nederlands Instituut voor betalingsregelingen.
Het instituut beoogt realistische betalingsregelingen op te stellen om zo te voorkomen
dat problematische schulden ontstaan. Het NIvB maakt daarbij gebruikt van PSD2 technologie
waarmee op basis van bankmutaties een onafhankelijke inschatting van afloscapaciteit
gemaakt kan worden gemaakt.
Het consortium werkt samen met een alliantie van crediteuren, die bestaat uit tien
crediteuren, waaronder banken, verzekeraars, telecombedrijven, woningcorporaties en
een gemeente (Den Haag).
Samen met de inbreng van schuldhulpverleners werkt het NIvB op dit moment aan een
route voor doorverwijzing, wanneer blijkt dat het niet mogelijk is een betalingsregeling
op te stellen, bijvoorbeeld vanwege te veel of te hoge achterstanden en/of een beperkte
afloscapaciteit.
Na een positieve evaluatie van de eerste fase van de technische ontwikkeling is het
NIvB gestart met de tweede fase. Hierin worden de eerste testruns uitgevoerd. In deze
fase is het ook mogelijk dat andere crediteuren zich aansluiten bij de alliantie van
crediteuren. Hiervoor voert het consortium verkennende gesprekken met verschillende
publieke en private crediteuren.
Waarborgfonds saneringskredieten
Het saneringskrediet is, in vergelijking met schuldbemiddeling, een effectieve manier
om snel schuldenrust te creëren. Bij een saneringskrediet verstrekt een (gemeentelijke)
kredietbank een lening aan de schuldenaar waarmee de totale schuld wordt afgelost
tegen finale kwijting. De schuldeisers ontvangen na akkoord direct hun geld minus
de rentekosten van het krediet. De schuldenaar houdt maar één schuldeiser over: de
kredietbank. Het versnelt het proces en biedt voorin het proces duidelijkheid naar
zowel schuldeisers als de mensen met zware financiële problemen. Daarom bestaat de
wens om saneringskredieten vaker in te zetten. Het blijkt echter dat ongeveer driekwart
van de Nederlandse gemeenten het saneringskrediet (nog) niet gebruikt. Eén van de
oorzaken dat het saneringskrediet nog onvoldoende wordt gebruikt is dat gemeenten
terugdeinzen voor het risico dat het saneringskrediet niet (volledig) wordt terugbetaald.
In de eerdergenoemde Kamerbrief Intensivering Armoede- en Schuldenaanpak heeft de
Staatssecretaris van SZW uw Kamer laten weten dat er € 30 miljoen is gereserveerd
voor een Waarborgfonds. Dit fonds beoogt de inzet van saneringskredieten makkelijker
te maken. Een Waarborgfonds biedt voor gemeenten een collectieve oplossing om dit
risico landelijk af te dekken. Het is de bedoeling dat gemeenten een beroep kunnen
doen op het Waarborgfonds als het saneringskrediet onverhoopt niet kan worden afgelost.
Hiermee wordt saneringskrediet voor alle gemeenten toegankelijk. In gemeenten die
reeds gebruik maken van het saneringskrediet beogen we met het Waarborgfonds het aantal
verstrekte saneringskredieten te verhogen.
Met de NVVK, kredietbanken, SchuldHulpMaatje en het Jongeren Perspectieffonds loopt
het gesprek over de inrichting van dit Waarborgfonds. Het uitgangspunt is dat voor
het verstrekken van de saneringskredieten gebruik wordt gemaakt van de bestaande infrastructuur
van (sociale) kredietbanken. Gemeenten werken al veel samenwerken met de kredietbanken.
Door de bestaande infrastructuur te gebruiken, borgen we de relatie met de gemeentelijke
schuldhulpverlening. Gezamenlijk onderzoeken wij de mogelijkheden om het Waarborgfonds
in beheer te brengen bij een Stichting. Het streven is dat het Waarborgfonds medio
2021 beschikbaar komt.
Saneringskredieten worden tot nu toe vooral ingezet bij mensen die door gemeenten
(kunnen) worden geholpen in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
(Wgs). Mensen waarvoor de Wgs in de praktijk onvoldoende mogelijkheden biedt, kunnen
vaak geen gebruik maken van saneringskredieten. Het betreft bijvoorbeeld jongeren,
die zonder of met een beperkt inkomen of vermogen niet kunnen voldoen aan de terugbetalingsvoorwaarden
van het krediet. Samen met bovengenoemde partijen streef ik naar een brede toegankelijkheid
van het Waarborgfonds, zodat ook mensen waarvoor de Wgs in de praktijk onvoldoende
mogelijkheden biedt, gebruik kunnen maken van saneringskredieten. Daarbij wordt onderzocht
of terugbetaling van het saneringskrediet mogelijk is via het leveren van een tegenprestatie.
Om het Waarborgfonds breder toegankelijk te maken, is meer inzicht nodig in de praktische
uitwerking en passende arrangementen voor deze mensen. Ik wil echter niet wachten
met het Waarborgfonds tot de uitwerking en arrangementen voor deze nieuwe doelgroepen
gereed is. Daarom heb ik besloten om parallel aan de start van het Waarborgfonds middelen
beschikbaar te stellen voor twee pilots. Één van de pilots richt zich op de doelgroep
jongeren die bekend zijn bij de gemeente. Het gaat daarbij met name om jongeren met
problematische schulden en veelal ook met multi-problematiek, die daarbij geen of
onvoldoende inkomen hebben om in aanmerking te komen voor schuldsanering. Deze pilot
bouwt voort op de ervaringen van het Jongeren Perspectieffonds. De andere pilot richt
zich op mensen met problematische schulden die niet bij de gemeente terecht komen.
Deze mensen zijn vaak wel in beeld bij vrijwilligers. Het gaat in de praktijk om mensen
die al langer met schulden kampen en daar om allerlei verschillende redenen niet vanaf
komen, bijvoorbeeld omdat zij niet sterk staan qua competenties en opleiding, inkomen
en netwerk. Ik verwacht dat de pilots in de eerste helft van 2021 kunnen starten.
Indien de pilots succesvol zijn, zal het Waarborgfonds ook voor deze nieuwe doelgroepen
worden opengesteld.
Bijlage 2 Evaluatie Brede Schuldenaanpak
In 2018 heeft de Staatssecretaris van SZW de Brede Schuldenaanpak gelanceerd, dat
inzet op het terugdringen van het aantal mensen met schulden. Een groot aantal maatregelen
en initiatieven is gebundeld in het Actieplan, dat uit drie actielijn bestaat: 1)
problematische schulden voorkomen; 2) ontzorgen en ondersteunen, en; 3) zorgvuldige
en maatschappelijk verantwoorde incasso. Ook is in 2018 het Samenwerkingsverband Brede
Schuldenaanpak (SBS) van start gegaan. Hierin komt een dertigtal ministeries, gemeenten,
private en maatschappelijke organisaties samen die betrokken zijn bij de uitvoering
van de maatregelen uit het actieplan.
Het Ministerie van SZW heeft Bureau Bartels gevraagd een evaluatie uit te voeren van
de Brede Schuldenaanpak. Voor deze evaluatie hebben de onderzoekers met de leden van
het SBS gesproken en met uitvoerders van het gemeentelijk schuldenbeleid in dertig
gemeenten.
Uit de evaluatie komt naar voren dat de Brede Schuldenaanpak met zijn activiteiten
en maatregelen als omvangrijk, dekkend en compleet worden ervaren. De brede reikwijdte
wordt positief beoordeeld door de verschillende respondenten, zij erkennen dat deze
omvang nodig is om de complexiteit van het schuldenvraagstuk te ondervangen. Zij zien
ook de belangrijkste thema's waar zij zelf op inzetten terug in het actieplan. Respondenten
gaven aan dat zij door de omvang het zicht op de maatregelen kwijtraken. Zij hebben
geen compleet beeld van welke initiatieven ontwikkeld worden, in welk stadium zij
zich bevinden, wat er wanneer van hen verwacht wordt én de effecten die ermee worden
beoogd. Respondenten hebben behoefte aan meer duidelijkheid over deze punten.
In de gesprekken zijn ook de gevolgen van recente ontwikkelingen, zoals de coronacrisis,
aan de orde geweest. Nieuwe groepen krijgen naar verwachting met financiële problemen
te maken, zoals jongeren, ZZP’ers en kleine ondernemers. Preventieve maatregelen en
het hulpaanbod zullen volgens deze respondenten vooral op genoemde groepen gericht
moeten worden. Daarnaast heeft een aantal respondenten het functioneren van de schuldhulpverleningsketen
ter sprake gebracht. Ook wordt aandacht gevraagd voor de overheid als schuldeiser;
wetgeving rond het incasseren van schulden; wetgeving rond het maken van schulden;
aandacht voor life-events als voorspeller van schulden; aandacht voor nazorg na een
hulpverleningstraject. Niet alle lopende maatregelen die op de genoemde thema’s lopen
zijn bij de respondenten bekend.
Sinds de start van de Brede Schuldenaanpak zijn veel wetten geïmplementeerd en worden
veel activiteiten en maatregelen uitgevoerd. Respondenten geven aan dat het tijd,
capaciteit en gewenning kost om maatregelen in de organisatie te laten landen. Zij
vragen daar meer aandacht voor in de komende periode. Ook vragen respondenten aandacht
voor het monitoren en meten van de effecten van de maatregelen, zodat inzichtelijk
wordt wat wel en wat niet werkt in de schuldenaanpak. Ook het bundelen en verspreiden
van bestaande kennis kan daaraan bijdragen.
Deze evaluatie heeft laten zien dat de Brede Schuldenaanpak een bijdrage levert aan
het terugdringen van de schuldenproblematiek door verschillende partijen in het schuldendomein
samen te brengen en alert te houden op ontwikkelingen in het domein. De communicatielijn
tussen deze partijen onderling en met de rijksoverheid is korter geworden en de uiteenlopende
activiteiten en maatregelen beginnen een plek te vinden bij verschillende uitvoerders
in de schuldenaanpak. Ook laat de evaluatie zien dat er een breed gedragen gevoel
van urgentie is om de intensieve en brede aanpak van schulden voort te zetten.
Bijlage 3 – Ambities kinderarmoede
De coronacrisis raakt eenieder in Nederland, en in het bijzonder maakt het de armoedeproblematiek
in Nederland nog zichtbaarder. Het belang van de ambities rondom kinderarmoede is
in deze crisis ook zichtbaarder geworden en zet ik dan ook onverminderd voort. Deze
ambities kinderarmoede zijn opgesteld in samenwerking met de VNG.
Ambities Kinderarmoede
I. Ieder kind dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen, kan meedoen. In 2021 worden
álle kinderen met ouders in de bijstand bereikt met het gemeentelijke armoedebeleid.
En worden 7 op de 10 kinderen bereikt in werkende gezinnen met een laag inkomen.
II. Het aantal huishoudens met kinderen met een laag inkomen gaat de komende jaren omlaag.
De indicatieve streefwaarde hierbij is om te komen tot een afname van het aantal kinderen
in armoede van 9,2 procent in 2015 naar 4,6 procent in 2030.
III. Er komt periodiek kwalitatief inzicht in de brede kansarmoede onder kinderen.
IV. Er komt periodiek een kwalitatief overzicht van goede voorbeelden en initiatieven
van gemeenten en andere lokale en landelijke organisaties, gericht op het voorkomen
van armoede onder kinderen en de negatieve gevolgen daarvan.
Dit jaar zal het kabinet voor het eerst rapporteren over de ambities kinderarmoede.
De rapportage zal aan uw Kamer worden aangeboden en bevat de volgende bouwstenen:
1. De uitkomsten van de vervolgevaluatie van de Bestuurlijke Afspraken met de VNG. Deze
vervolgevaluatie is breder dan de eerdere evaluaties en onderzoekt een viertal onderwerpen,
namelijk (1) hoe uitvoering is gegeven aan de bestuurlijke afspraken, (2) hoe de subsidie
aan de vier landelijke armoedepartijen verenigd onder Sam& een meerwaarde heeft geleverd
aan gemeentelijk beleid, (3) hoe de incidentele middelen aan gemeenten hebben bijgedragen
aan de lokale regiefunctie van het armoedebeleid en (4) wat de succes- en knelpunten
en goede voorbeelden in de uitvoering van het gemeentelijke armoedebeleid zijn. Deze
evaluatie zal ook inzicht geven in het bereik van kinderen in armoede conform ambitie
1.
2. De cijfermatige ontwikkelingen rond het aantal kinderen in armoede, op basis van de
meest actuele informatie van CBS en SCP.
3. De uitkomsten van het onderzoek naar de derde ambitie, een kwalitatief inzicht in
de brede kansenarmoede onder kinderen.
4. Het delen van goede voorbeelden vanuit het ondersteuningstraject van gemeenten door
Divosa. Dit is in lijn met ambitie 4.
Op de website van het CBS staat sinds 26 februari een dashboard kinderarmoede. Dit dashboard kan behulpzaam zijn in het (beter) in beeld krijgen en bereiken van
kinderen in armoede binnen gemeenten. In het dashboard wordt informatie over verschillende
armoede gerelateerde kenmerken van kinderen en hun huishoudens overzichtelijk weergegeven.
Hierbij valt te denken aan inkomen, voornaamste inkomensbron, welvaart, opleidingsniveau,
wanbetaling zorgpremie en re-integratie.
Ik ben voornemens om over de uitkomsten van de afzonderlijke rapporten in gesprek
te gaan met ouders en kinderen die leven/ of hebben geleefd in armoede; gemeenten
en maatschappelijke organisaties. Ik streef ernaar om voor de zomer de resultaten
van de onderzoeken 1 en 3 en goede voorbeelden gebundeld te presenteren samen met
de eerste bevindingen uit de gesprekken die ik dan gevoerd heb. Begin 2022 zal er
een vervolgbrief gestuurd worden over de meest recente cijfers CBS.
Bijlage 4 Evaluatie subsidieregeling armoede en schulden
In opdracht van SZW heeft Bureau Bartels in 2020 de eindevaluatie verzorgd van de
Subsidieregeling Armoede en Schulden. In 2018 informeerde Staatssecretaris Van Ark
u over de uitkomsten van de tussenevaluatie. In de bijlage bij deze brief vindt u
de rapportage met de eindevaluatie van de subsidieregeling13.
De regeling komt voort uit de in 2014 structureel beschikbaar gestelde € 100 miljoen
voor de bestrijding van armoede en schulden, in het bijzonder bij gezinnen met kinderen.
Jaarlijks was er € 4 miljoen beschikbaar voor (maatschappelijke) organisaties om projecten
te financieren op het terrein van armoede en schulden, die verbinding hadden met het
gemeentelijke armoede- en schuldenbeleid en/of van landelijke betekenis waren. De
subsidieregeling was van kracht tussen 1 juli 2014 en 1 juli 201914 en kende oorspronkelijk twee tijdvakken (2014 en 2015) en is op verzoek van de Kamer
uitgebreid met de tijdvakken 2016 en 2017. Staatssecretaris Klijnsma verlengde de
regeling met de tijdvakken 2018 en 2019.
In de periode 2014 tot en met 2019 zijn in totaal 94 projecten gesubsidieerd. De evaluatie
van Bureau Bartels geeft een positief beeld van de opbrengsten van de projecten en
de subsidieregeling, betrokkenen zien de met de subsidie ontplooide activiteiten als
zeer waardevol. De onderzoekers geven aan dat er een grote diversiteit aan projecten
in de zes tijdvakken is en dat de projecten succesvol zijn en tastbare resultaten
hebben opgeleverd voor verschillende doelgroepen. De onderzoekers schatten in dat
zo’n 300.000 mensen in armoede en/of met schulden bereikt zijn. Ook blijkt dat het
veel projecten lukt om na afloop van de subsidie de activiteiten voort te zetten en
hebben vrijwel alle projecten een succesvolle verbinding gelegd met andere organisaties
en met de gemeentelijke dienstverlening.
De onderzoekers stellen dat «De subsidieregeling armoede en schulden heeft het werkveld een blijvende ondersteuning
geboden. Daarnaast is gebleken dat kennis en kunde uitwisselen een belangrijke bijdrage
levert aan het informeren van doelgroepen, gemeenten, maatschappelijk partners en
professionals en vrijwilligers. Inzetten op een goede samenwerking tussen alle partijen
die betrokken worden bij de regeling en heldere communicatie kunnen zo ook bijdragen
om effectief armoede en schulden te bestrijden».
Een aantal organisaties ziet graag een nieuwe subsidieregeling in de toekomst en geeft
aan dat voor het verduurzamen van de resultaten en effecten van hun projectbudget
nodig is.
In 2019 zette Staatssecretaris Van Ark de middelen ten behoeve van de subsidieregeling
in voor het verder landelijk opschalen en verduurzamen van diverse projecten ter versterking
van de infrastructuur en voor de campagne «Kom jij eruit?» in 2020. Met de uitkomsten
van het evaluatieonderzoek van Bartels op het netvlies omtrent het borgen en verduurzamen
van enkele projecten en de verbinding te leggen met gemeenten, alsmede de huidige
intensivering van de armoede- en schuldenaanpak, worden de middelen in 2021 op eenzelfde
wijze ingezet als in 2020. Dit om de doelen van het huidige beleid op het terrein
van armoede en schulden te behalen.
Vanaf 2022 kunnen de middelen ingezet worden op de prioriteiten voor het armoede en
schuldenbeleid van het nieuwe kabinet.
Bijlage 5 – Stand van zaken moties en toezeggingen
Bij verschillende gelegenheden is toegezegd uw Kamer in het eerste kwartaal van dit
jaar te informeren over een aantal moties en toezeggingen. In onderstaande tabel is
de stand van zaken opgenomen.
Moties
Kamerstuk 35 570 XV, nr. 60
Motie van het lid Van Beukering-Huijbregts c.s. over coulance bij de betalingstermijnen
voor energielasten
De energieleveranciers hebben toegezegd coulant om te gaan met betalingsproblemen
door de coronacrisis. De Kamer is hierover onder meer geïnformeerd via de reactie
op de brief van Landelijke Armoedecoalitie (Kamerstukken 24 515 en 25 295, nr. 527). Daarnaast is per 1 januari 2021 de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulp-verlening
in werking getreden en heeft vroegsignalering van schulden, waaraan onder meer energieleveranciers
deelnemen, een impuls gekregen (Stb. 2020, nr. 239 en onder meer Kamerstuk 24 515, nr. 574).
Kamerstuk 35 300 VII, nr. 34
Motie van het lid Krol inzake onderzoek hoe gemeenten kwijtschelding van gemeentelijke
belastingen toepassen bij de groep AOW’ers zonder of met een beperkt aanvullend pensioen,
en of een standaard wettelijke regeling voor kwijtschelding voor deze groep wenselijk
is.
Voor beide moties geldt dat de Minister van BZK in lijn met de toezegging van de Staatssecretaris
van SZW de Kamer op zeer korte termijn zal informeren over de uitvoering van beide
moties.
Kamerstuk 24 515, nr. 524
Tweede nader gewijzigde motie van het lid Krol c.s. inzake verzoek tot aanpassing
van de Nadere regels bij kwijtschelding, zodat AOW’ers die qua inkomen recht zouden
hebben op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, dit recht niet verspelen door
het hebben van een (kleine) buffer
De Minister van BZK zal in lijn met de toezegging van de Staatssecretaris van SZW
de Kamer op zeer korte termijn informeren over de uitvoering van deze motie.
Kamerstuk 35 420, nr. 183
Gewijzigde motie van de leden Bruins en Van der Graaf over bezien of de ondersteuning
voor mensen in de prostitutie volstaat
Het kabinet heeft in de herijkingsbrief Aanpassingen in het economische steun- en
herstelpakket als gevolg
van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus van 9 december 2020 (Kamerstuk
35 420, nr. 237) uw Kamer gemeld dat zij met de TONK invulling geeft aan onder meer de gewijzigde
motie van de leden Bruins en Van der Graaf (Kamerstuk 35 420, nr. 183).
Kamerstuk 35 570 XV, nr. 44
Motie va het lid Peters c.s. over het voorkómen van dakloosheid als gevolg van de
kostendelersnorm
De verkenning naar een andere vormgeving van de kostendelersnorm is gestart en niet
alleen gemeenten (VNG, gemeenten Den Haag en Utrecht) zijn betrokken, maar ook Divosa,
UWV, SVB, Significant en Stimulansz en Valente.
Kamerstuk 35 570 XV, nr. 57
Motie van het lid Van Beukering-Huijbregts c.s. over betrekken van gemeenten bij de
verkenning van de kostendelersnorm
De verkenning naar een andere vormgeving van de kostendelersnorm is gestart en niet
alleen gemeenten (VNG, gemeenten Den Haag en Utrecht) zijn betrokken, maar ook Divosa,
UWV, SVB, Significant en Stimulansz en Valente.
Kamerstuk 24 515, nr. 534
Wörsdörfer (VVD)
De regering wordt verzocht kansrijke beleidsinterventies te ontwikkelen om preventie
van schulden te bevorderen.
In de zomer van 2020 zijn in samenwerking met de VNG en Divosa rondetafelgesprekken
georganiseerd, waar met de betrokken partners afspraken zijn gemaakt over concrete
maatregelen over het voorkomen van schulden (Kamerstuk 24 515, nr. 574. Begin 2021 is gestart met een inventarisatie van wat er al is en wat mogelijk nog
meer gedaan kan worden om kansrijke beleidsinterventies rondom schuldenpreventie te
ontwikkelen en breder in te zetten. Hierbij zijn het Nibud, de Hogeschool Utrecht
en WiG betrokken. Uit de eerste gesprekken blijkt dat er al veel preventieve aanpakken
zijn ontwikkeld en worden uitgevoerd. Het streven is om gezamenlijk met bovengenoemde
partijen te kijken welke interventies kansrijk zijn, zodat deze mogelijk breder kunnen
worden ingezet.
Toezeggingen
De Staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de vragen van mevrouw Van Beukering (D66)
over de WSNP schriftelijk te beantwoorden (AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020)
In het AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020 (Kamerstuk 24 515, nr. 578) heeft het lid Beukering (D66) gevraagd om specifiek in te gaan op de vraag waarom
een aanbeveling van Bureau Wsnp niet is overgenomen. Het gaat om afschaffing van de
verplichte artikel 285 Faillisementswet verklaring voor toetreding tot de Wsnp (Wet
schuldsanering natuurlijke personen). In een bijlage bij de Kamerbrief over de aansluiting
van de minnelijke schuldhulpverlening op de wettelijke schuldsanering ga ik, mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming, uitgebreid in op de aanbevelingen die Bureau
Wsnp doet.1 De modelverklaring (op grond van artikel 285 Faillissementswet) wordt gebruikt om
de kwaliteit van de aanvraag tot toelating in de wettelijke schuldsanering te borgen.
Voor een snelle voortgang van het aanvraagproces zijn deze kwaliteitseisen juist noodzakelijk.
Op basis van het voorstel van het bureau Wsnp om de modelverklaring aan te passen
naar informatiebehoefte van de toelatingsrechter over het voortraject zal hierover
het gesprek worden gevoerd met de Rechtspraak. Waar nodig zal de modelverklaring dan
worden aangepast.
Verder vroeg het lid Beukering (D66) ook naar de aanbeveling om snel duidelijkheid
te geven over welk traject er gestart wordt richting het oplossen van de schulden,
zeker als iemand onder schuldenbewind staat. Bij gelegenheid van de eerstvolgende
bijeenkomst van het landelijk platformoverleg schuldenbewind zal ik het advies van
de Nationale ombudsman om een streefnorm voor de termijn voor doorgeleiding naar de
gemeentelijke schuldhulpverlening of de Wsnp onder de aandacht van de betrokken partijen
brengen. Naast het stabiliseren van de financiële situatie van mensen die onder schuldenbewind
staan, is het de taak van de beschermingsbewindvoerder om, zodra dat kan, mensen door
te geleiden naar het minnelijke of wettelijke traject. De mogelijkheid van doorgeleiding
bestaat nu al, maar kan beter worden benut. Het platformoverleg biedt een goede gelegenheid
om de mogelijkheden en ervaringen die er op dit vlak zijn met de betrokken partijen
te bespreken en de aansluiting tussen het beschermingsbewind en het minnelijk en wettelijk
traject waar mogelijk, te verbeteren.
De Staatssecretaris laat weten de Tweede Kamer in februari te informeren over de stand
van zaken en de planning voor het wetstraject inzake de reactietermijn schuldeisers
bij schuldhulpverleningstrajecten. (AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020)
Ik heb u in het AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020 toegezegd te zullen informeren
over de stand van zaken en de planning inzake het wetsvoorstel voor een reactietermijn
voor schuldeisers bij schuldhulpverleningstrajecten. Op dit moment worden gesprekken
gevoerd met schuldhulpverleners en schuldeisers over de invulling van de reactietermijn.
Hierbij zal ook, zoals eerder toegezegd, rekening gehouden worden met de positie van
de kleine schuldeisers.1 Ik verwacht dat het wetsvoorstel voor de zomer in consultatie kan gaan. De uiteindelijke
datum van indiening bij uw Kamer zal afhankelijk zijn van het verdere proces. Waarbij
de aantreding van het nieuwe kabinet en het advies van de Raad van State van invloed
zullen zijn op de planning.
De Staatssecretaris zegt toe om bij de VNG en Voedselbanken aandacht te vragen voor
het gratis beschikbaar stellen van mondkapjes aan mensen in armoede om te voorkomen
dat ze een boete oplopen (AO Armoede en schulden, 10 december 2020).
Er zijn veel goede voorbeelden van gemeenten die hier op een creatieve manier invulling
aan geven, bijvoorbeeld door dit onderdeel te maken van hun armoedebeleid of door
vormen van sociaal ondernemerschap hierbij te betrekken. De VNG deelt goede voorbeelden
op hun website en via hun interne kanalen.
Ook de rijksoverheid levert een bijdrage aan het gratis beschikbaar stellen van mondkapjes
aan mensen met een laag inkomen. Zoals de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport in de coronabrief van 12 januari jl. heeft gemeld, heeft het Landelijk Consortium
Hulpmiddelen 2 miljoen mondneusmaskers verstrekt aan de Voedselbanken. De Voedselbanken
geven aan hiermee voldoende voorraad te hebben voor 2021 en verstrekken de mondneusmaskers
via de verschillende locaties. Daarnaast is met het Armoedefonds en Stichting Burgerinitiatief
Woudenberg afgesproken dat het LCH de komende tijd in totaal 10 miljoen mondneusmaskers
doneert; een substantieel deel van deze maskers is reeds aan deze partijen verstrekt.
De Staatssecretaris geeft aan dat er in januari een gezamenlijke reactie met het Ministerie
van BZK komt op de verruiming vermogensgrens bij kwijtschelding van lokale lasten.
AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020
De Minister van BZK zal in lijn met de toezegging van de Staatssecretaris van SZW
de Kamer op zeer korte termijn informeren over de uitvoering van deze motie.
De Staatssecretaris informeert de Tweede Kamer begin 2021 over of en zo ja, waarom
iemand met een aanvullende bijstandsuitkering en een inschrijving bij de KvK niet
in aanmerking komt voor kwijtschelding van lokale lasten.
AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020
De Minister van BZK zal in lijn met de toezegging van de Staatssecretaris van SZW
de Kamer op zeer korte termijn informeren over de uitvoering van deze motie.
De Staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de situatie van bewoners
in de particuliere woonzorg met enkel een inkomen uit de AOW.
AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020
De Minister van BZK heeft, mede namens de Minister van VWS, 22 januari 2021 de Monitor
Ouderenhuisvesting naar de Kamer gestuurd, zie Kamerstuk 32 847, nr. 711.
Het rapport geeft inzicht in ontwikkelingen op macroniveau, zoals de ontwikkeling
in type huishoudens en verhuisbewegingen die ouderen maken. De databank bevat gegevens
op gemeentelijk niveau. Per gemeente staan er gegevens in over het aantal ouderen,
inclusief leeftijdscategorie, de vraag van ouderen op woongebied, het woningaanbod
en de ondernomen verhuizingen. Daarnaast streeft de Minister van VWS ernaar om voor
de zomer van 2021 met Actiz, Aedes, ZN en de VNG bestuurlijke afspraken te maken over
de opgave met betrekking tot zelfstandig wonen en de verpleeghuiszorg voor ouderen
en andere doelgroepen.
De Staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer per brief wordt geïnformeerd over
de clustering Rijksincasso en de deelname daaraan door de Belastingdienst. AO Armoede en Schulden d.d. 10-12-2020
In de zomer van 2020 is het UWV aangesloten op de gerechtsdeurwaardersdienstverlening
van het CJIB, in navolging van de RVO, DUO en het CAK. Deze partijen werken nu samen
aan de volgende stap. De aangesloten partijen en de SVB intensiveren hun samenwerking
en hebben de ambitie om een verdergaande persoonsgerichte aanpak bij de inning en
incasso van overheidsvorderingen te realiseren. Na de verkiezingen zullen de Minister
voor Rechtsbescherming, de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid uw Kamer informeren over de ontwikkeling rond de
samenwerking van de Clustering Rijksincasso-partijen en daarin de stand van zaken
van de intensivering mee nemen. Hierin zal ik u ook informeren over de wijze van samenwerking
hierbij met de Belastingdienst. Het moment zal mede afhangen van de vorderingen van
de kabinetsformatie.
X Noot
1
Kamerstuk 24 515, nr. 572
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.