Brief regering : Informatie over de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2021 in het kort geding inzake het hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 16 februari 2021 betreffende de avondklok
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1030
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2021
Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over de uitspraak van het Gerechtshof
Den Haag van 26 februari 20211 in het kort geding inzake het hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter
in de rechtbank Den Haag van 16 februari 2021 betreffende de avondklok.
Het hof oordeelt dat de Staat bij de invoering van de avondklok gebruik heeft mogen
maken van de separate noodbevoegdheid in de Wet bijzondere bevoegden burgerlijk gezag.
De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn daarbij door het kabinet
niet uit het oog verloren. Volgend uit dit oordeel vernietigt het hof het vonnis van
de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 16 februari 2021 en wijst het
hof de vordering van Viruswaarheid af.
Sinds maandag 22 februari jl. vindt de avondklok zijn juridische grondslag in de Tijdelijke
wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19 (Kamerstuk 35 732, nr. 21, ook bekend als de Spoedwet avondklok (Kamerstuk 35 732). De uitspraak van het hof brengt geen verandering in deze juridische grondslag.
Bijgaand treft u ter informatie het arrest.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid