Brief regering : Fiche: Mededeling Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3057
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling over Europees burgerinitiatief «Minority SafePack» (Kamerstuk 22 112, nr. 3056)
Fiche: Mededeling Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale
Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het comité van de Regio’s, het
Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren
b) Datum ontvangst Commissiedocument
19 januari 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM(2021)32
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52021DC00…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
2. Essentie voorstel
In de mededeling benoemt de Commissie het grote belang voor de EU van een open en
veerkrachtige wereldeconomie, goed functionerende internationale financiële markten
en een op regels gebaseerd multilateraal systeem. Binnen deze context dient de EU
zichzelf wel te beschermen tegen oneerlijke praktijken. Deze mededeling gaat hier
op in en is daarmee onderdeel van een bredere set aan acties om de open strategische
autonomie en weerbaarheid van de EU te behouden en versterken.1
Allereerst doet de Commissie een oproep om reeds lopende trajecten op het gebied van
de versterking van de interne markt door te zetten, gezien het belang daarvan voor
de weerbaarheid van de EU. Daarbij noemt de Commissie de versterking van de kapitaalmarktunie
en het voltooien van de bankenunie prioritair voor een efficiënt en veerkrachtig financieel
systeem. Dit mede in het licht van de gevolgen van de COVID-19 pandemie, het vertrek
van het VK uit de EU en de transitie naar een duurzamere en meer digitale economie.
De Commissie maakt in haar mededeling ook melding van de omvangrijke schulduitgifte
door de EU als gevolg van de instrumenten Next Generation EU (NGEU) en Het Europees
instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te
beperken (SURE). Dit heeft geleid en zal leiden tot een groter aanbod van, en transacties
in, in euro gedenomineerd schuldpapier op de financiële markten. De mededeling gaat
daarna in op drie onderwerpen die volgens de Commissie van belang zijn voor het economische
en financiële systeem van de Unie. Te weten: i) de internationale rol van de euro,
ii) de weerbaarheid van de infrastructuur van financiële markten en iii) het sanctiebeleid
van de Europese Unie. Om de komende periode uitvoering te geven aan de mededeling
zijn er verdeeld over deze drie prioriteiten 15 actiepunten opgenomen in de mededeling.
Het versterken van de internationale rol van de euro
De Commissie noemt de euro een symbool en instrument voor de integratie en autonomie
van de EU. Een sterkere rol van de euro heeft volgens de Commissie diverse voordelen,
waaronder een grotere monetaire autonomie, lagere transactie-, risicomanagement- en
financieringskosten en een lagere gevoeligheid voor buitenlandse wisselkoersschokken.
De Commissie verwijst naar de mededeling van december 2018, waarin ze de acties opsomde
om de internationale rol van de euro te versterken.2 Daarop voortbouwend werkt de Commissie middels deze mededeling aan aanvullende acties
om het wereldwijde gebruik van de euro te promoten.
De Commissie zet in op meer in euro’s gedenomineerde handel in grondstoffen, energie
en hieraan gerelateerde derivaten en wil daartoe de ontwikkeling van in euro gedenomineerde
benchmarks en markten faciliteren. Onder meer door oprichting van een geconsolideerde
handelsdata tape.3 De Commissie zal daarnaast in overleg treden met publieke en private investeerders
om een beter begrip te krijgen van de obstakels die een wijdverbreider gebruik in
hun ervaring in de weg staan. Tevens wil de Commissie de centrale rol die Europese
financiële markten en de euro spelen in duurzame financieringen verder versterken.
Dit wil ze onder andere doen door de ontwikkeling van de Europese groene obligatiestandaard,
de EU duurzame taxonomie en rapportagestandaarden. De Commissie wil de uitgifte van
groene obligaties stimuleren, en zelf ook 30% groene obligaties uitgeven in het kader
van de financiering van het Europese herstelinstrument NGEU. De mededeling noemt ook
de wens om de rol van het Europese emissiehandelssysteem (ETS) te vergroten. Tot slot
wordt opgemerkt dat de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) zullen kijken
naar juridische, technische en beleidsvragen over de mogelijke invoering van digitaal
centrale bankgeld (een digitale euro).
Het vergroten van de weerbaarheid van de (kritieke) infrastructuur van de financiële
markten
De Commissie zou graag zien dat de veerkracht van financiële markt-infrastructuren
die kritieke functies vervullen wordt versterkt, om zo de afhankelijkheid van diensten
buiten de EU te verlagen. Zij stelt onder meer voor om een werkgroep op te richten
om mogelijke technische obstakels te identificeren bij de verplaatsing van de clearing
van financiële contracten naar EU centrale tegenpartijen (CCP’s).4 Momenteel worden grote hoeveelheden in euro gedenomineerde financiële contracten
door CCP’s buiten de EU gecleard en verwerkt. Met het oog op de financiële stabiliteit
geeft de Commissie aan dat EU-marktpartijen de blootstelling bij CCP’s van buiten
de EU moeten beperken, en dat de clearing capaciteit in de EU moet worden opgebouwd
zodat meer in euro gedenomineerde contracten in de EU kunnen worden afgehandeld. Tevens
zal de Commissie de Europese Banken Autoriteit (EBA) het mandaat geven om onderzoek
te doen naar de afhankelijkheid van financiële ondernemingen van buiten de EU en de
afhankelijkheid van EU-instellingen van financiering in andere valuta’s, die mogelijk
tot kwetsbaarheden in het EU financiële systeem kunnen leiden.
De Commissie constateert dat de extraterritoriale toepassing van sancties door derde
landen de handelingsvrijheid van de EU op het terrein van buitenlandpolitiek inperkt
en schade kan toebrengen aan legitieme handel en investering door EU (rechts)personen.
Geïnspireerd door INSTEX5 wil de Commissie in samenspraak met de Hoge Vertegenwoordiger onderzoeken hoe essentiële
financiële dienstverlening aan EU-(rechts)personen die getroffen worden door de extraterritoriale
toepassing van sancties van derde landen zeker gesteld kan worden.
Sancties: implementatie en handhaving
De Commissie benoemt dat verschillen in de implementatie van EU-sancties door de lidstaten
de effectiviteit ervan verzwakken. De Commissie wil daarom de informatie-uitwisseling
tussen de Commissie en de lidstaten verbeteren en hen aanzetten tot verbetering van
de handhavingspraktijk. De Commissie stelt voor om een database op te zetten waarin
de lidstaten en de Commissie informatie kunnen delen over de uitvoering en handhaving
van sanctiemaatregelen. Ook kondigt de Commissie aan vanaf 2021 de effectiviteit van
sancties te zullen onderzoeken en op basis hiervan verbeteringen voor te stellen bij
ontwerp sanctieverordeningen, alsmede onderzoek te doen naar ontwijkingspraktijken.
Tevens wil de Commissie in samenwerking met de lidstaten een centraal aanspreekpunt
instellen om handhavings- en uitvoeringsvraagstukken met grensoverschrijdende dimensies
aan te pakken. Om lidstaten aan te spreken die onvoldoende doen aan handhaving van
sancties is de Commissie voornemens een meldpunt in te stellen voor het anoniem melden
van gebrekkige handhaving en wil zij toewerken naar inbreukprocedures tegen lidstaten
in geval van onvoldoende implementatie/handhaving van sancties. Tot slot kondigt de
Commissie aan met enkele voorstellen te komen die ervoor moeten zorgen dat de huidige
antiboycotverordening tegen de extraterritoriale werking van sancties van derde landen
beter gaat functioneren en houdt de Commissie de mogelijkheid open om in een later
stadium met voorstellen te komen om de antiboycotverordening zelf aan te passen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet heeft in januari 2019 de positie ten aanzien van de internationale rol
van de euro uiteengezet in het fiche over de mededeling van de Commissie op dit onderwerp.6
Ten aanzien van het kabinetsbeleid voor de financiële markten geldt in het algemeen
dat het er op is gericht om een juiste balans te vinden tussen efficiënte toegang
tot de kapitaalmarkten voor ondernemingen enerzijds, en het voldoende beschermen van
belangen van consumenten en beleggers en de financiële stabiliteit anderzijds. In
dat kader hecht het kabinet groot belang aan verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie.
Dit draagt bij aan economische groei via efficiënte allocatie van kapitaal en aan
financiële stabiliteit door vergroting van het schokabsorberend vermogen.
Het kabinet is van mening dat sancties een belangrijk instrument vormen van het Gemeenschappelijk
Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Voor de effectiviteit en geloofwaardigheid
van sancties, en daarmee het buitenlandbeleid, is adequate implementatie en handhaving
belangrijk. Het is belangrijk dat er niet te veel verschillen ontstaan tussen lidstaten
in de implementatie en handhaving van sancties, zowel vanuit het oogpunt van effectiviteit
als gelijk speelveld voor het bedrijfsleven. De Commissie heeft hierin wat het kabinet
betreft een belangrijke taak te vervullen, bijvoorbeeld in het uitwisselen en verzamelen
van informatie over handhaving van sancties, het uitgeven van handreikingen aan bedrijven
en nationale autoriteiten hoe specifieke maatregelen uitgevoerd dienen te worden of
het up-to-date houden van de technische bijlagen van sanctieregimes (lijsten met gecontroleerde
goederen, chemicaliën of technologie). Voor al deze zaken is goede afstemming met
de lidstaten essentieel, in sommige gevallen op het niveau van de Raad, en in andere
gevallen met experts uit de lidstaten.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet is positief over de mededeling en vindt het goed dat de Commissie het
belang van een open, sterk en veerkrachtig Europees economisch en financieel systeem
erkent en nadere acties aankondigt. Het kabinet beziet deze mededeling ook in de bredere
EU-discussie over open strategische autonomie. Voor Nederland gaat het hierbij in
algemene zin niet om het nastreven van autonomie als doel op zich, maar om het versterken
van de weerbaarheid. Een uitgangspunt hierbij is dat een open markt cruciaal is voor
de concurrentiekracht van de Europese en Nederlandse economie. Dus daar waar sprake
is van een risico op onwenselijke afhankelijkheden, dient de EU in te grijpen op basis
van een zorgvuldige analyse en maatwerk, waarbij wordt gewaakt voor onnodig marktingrijpen
of protectionisme. Het kabinet is van mening dat deze mededeling in grote lijnen aansluit
op deze visie. Onderstaand zal worden ingegaan op de verschillende onderwerpen en
voorgestelde acties vanuit de Commissie.
Het versterken van de internationale rol van de euro
Zoals aangegeven in het BNC-fiche over de Commissiemededeling van december 2018, erkent
het kabinet de voordelen van een grote internationale rol voor de euro. Het kabinet
is van mening dat dit het best kan worden gerealiseerd via het opbouwen van een trackrecord
van gezond economisch en begrotingsbeleid in de individuele lidstaten. Hierdoor nemen
de risico’s van het aanhouden van (blootstellingen in) euro’s af en wordt de euro
derhalve aantrekkelijker. Daarnaast kunnen maatregelen die de institutionele fundamenten
van de euro versterken en zo de geloofwaardigheid en duurzaamheid van de munt bestendigen,
bijdragen aan het vergroten van de internationale rol van de euro. Tot slot kan het
kabinet de promotionele acties om het gebruik van de euro te bevorderen verwelkomen.
Gebruik van de euro blijft echter een keuze van marktpartijen. De meeste voorgestelde
acties werden al aangekondigd in andere publicaties van de Commissie, en moeten nog
verder worden uitgewerkt. Het kabinet kan een verdere uitwerking van deze initiatieven
steunen.
Het effect van de omvangrijke schulduitgifte door de EU als gevolg van de instrumenten
NGEU en SURE, dat door de Commissie wordt genoemd, is vanwege de gelimiteerde looptijd
van deze instrumenten per definitie tijdelijk. De Commissie mededeling sorteert niet
voor op een grotere uitgifte van schuld door de EU op grond van een gewenste grotere
internationale rol van de euro. De Commissie geeft aan contact te zoeken met marktpartijen,
EU-instellingen en publieke autoriteiten om ze aan te moedigen om bij het investeren
en uitgeven van schuld in euro’s gedenomineerde obligaties te gebruiken.
Het kabinet steunt de doelstellingen van de Commissie ten aanzien van de ontwikkeling
van kapitaalmarkten in de EU en de handel in grondstoffen, energie en daarvan afgeleide
derivaten. Zo is het kabinet voorstander van de recente wijzigingen van het in MiFID
II7 opgenomen positielimietenregime voor grondstoffenderivaten, waarmee de handel in
dergelijke derivaten beter kan worden gefaciliteerd en het regime beter aansluit bij
dat van de Verenigde Staten.8 Tevens staat het kabinet open voor het verder verbeteren van de transparantie bij
de handel van in euro gedenomineerde schuldinstrumenten. De ontwikkeling van een Europese
geconsolideerde tape voor posttransactionele handelsdata kan daaraan bijdragen.
Het kabinet steunt het reguleren van benchmarks9 om de integriteit, betrouwbaarheid en geschiktheid van financiële benchmarks te borgen,
zoals is gebeurd met de verordening financiële benchmarks uit 2016.10 Gezien het grote belang van financiële benchmarks voor de (werking van de) financiële
markten steunt het kabinet een herziening van de bestaande verordening om te kijken
hoe het kader verbeterd kan worden en hoe dit bij kan dragen aan de ontwikkeling en
het gebruik van in euro gedenomineerde benchmarks. Daarbij geldt voor het kabinet
het uitgangspunt dat benchmarks in de kern markt gedreven zijn en op initiatief van
marktpartijen – naar behoefte uit de markt – tot stand behoren te komen.
De financiële markten spelen een belangrijke rol in de duurzame transitie en het kabinet
deelt de ambitie van de Commissie om deze sector verder te vergroenen. Initiatieven
zoals de Europese groene obligatie-standaard vereenvoudigen het maken van duurzame
keuzes en voorkomen greenwashing. Het voornemen van de Commissie om groene obligaties
uit te geven in het kader van de financiering van NGEU sluit aan bij de praktijk van
de Nederlandse overheid en een aanzienlijke groep andere lidstaten om groene obligaties
uit te geven. Voor de positie ten aanzien van uitbreiding van het ETS verwijst het
kabinet naar de BNC-fiches «Een ambitieuzere klimaatdoelstelling voor Europa voor
2030»11 en «EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit»12.
Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om samen met de ECB en de nationale centrale
banken te zullen kijken naar juridische, technische en beleidsvragen over de mogelijke
invoering van een digitale euro. Het kabinet staat positief tegenover de ontwikkeling
van de digitale euro omdat deze in de toekomst potentieel veel mogelijkheden biedt.
Zo kan de digitale euro een rol spelen bij het beschikbaar houden van een publiek
betaalmiddel in het licht van de afname van het gebruik van contant geld, kan het
een stimulans voor innovatie en diversiteit in de financiële sector zijn en kan het
een bijdrage leveren aan de strategische autonomie van de Eurozone. Het is wel belangrijk
dat er verder onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden en risico’s van de digitale
euro.
Het vergroten van de weerbaarheid van de (kritieke) infrastructuur van de financiële
markten
Het kabinet is voorstander van veilige en open financiële markten. Zij ziet de risico’s
van de grote hoeveelheden in euro gedenomineerde financiële contracten die buiten
de EU worden gecleard. Het kabinet ziet wel risico’s bij het voorschrijven dat bepaalde
transacties moeten worden gecleard bij in de EU gevestigde partijen, onder meer het
risico op minder efficiënte markten en verminderde toegang tot financiële markten
wereldwijd. Voor het kabinet is het daarom van belang dat de voor- en nadelen tegen
elkaar worden afgewogen. Tegen die achtergrond acht het kabinet het positief dat de
Commissie start met een werkgroep die zal onderzoeken wat de technische uitdagingen
zijn bij het naar binnen de EU halen van de clearing van in euro gedenomineerde contracten.
Het kabinet wacht het onderzoek van de EBA naar de afhankelijkheid van financiële
ondernemingen van buiten de EU en de afhankelijkheid van EU-instellingen van financiering
in andere valuta’s af. Bij eventuele maatregelen die op basis hiervan worden genomen,
acht zij het van belang dat er goede balans blijft tussen de openheid en de stabiliteit
van het Europese financiële systeem.
Het kabinet is op hoofdlijnen positief over de inzet van de Commissie om de weerbaarheid
van de EU tegen de extraterritoriale toepassing van sancties door derde landen te
versterken. Het kabinet staat in dat kader open voor de discussie over hoe essentiële
financiële dienstverlening kan worden voortgezet aan EU (rechts)personen die getroffen
worden door extraterritoriale toepassing van sancties van derde landen. Ook staat
het kabinet in beginsel positief tegenover het voornemen van de Commissie om het functioneren
van de antiboycotverordening te verbeteren en zo nodig met een voorstel te komen tot
aanpassing van de antiboycotverordening. Tegelijkertijd tekent het kabinet hierbij
aan dat deze inzet altijd in samenhang moet plaatsvinden met dialoog met landen die
sancties extraterritoriaal tegen EU-belangen toepassen om dergelijke maatregelen in
de eerste plaats te voorkomen.
Versterken van de implementatie en handhaving van EU-sancties
Het kabinet is positief over het feit dat de Commissie in deze mededeling aankondigt
zich te willen inzetten om de implementatie en handhaving van sancties te verbeteren.
Het verkleinen van de verschillen tussen lidstaten wat betreft implementatie en handhaving
van sancties kan bijdragen aan een effectiever sanctie-instrument binnen het GBVB.
Het kabinet kijkt in beginsel positief naar de meeste voorstellen die de Commissie
onder dit deel van de mededeling doet. Verschillende voorstellen vereisen echter nog
wel nadere uitwerking om een definitief oordeel te kunnen geven. Vanuit de gedachte
om lidstaten te betrekken en sancties goed te coördineren steunt het kabinet het voorstel
van de Commissie om een expertcomité inzake sancties op te zetten. Hierbij is het
voor het kabinet wel van belang dat het werk van een dergelijk comité op technisch
niveau moet liggen en ondersteunend moet zijn aan het werk van bestaande voorbereidende
instanties van de Raad, in plaats van overlap daarmee. Het kabinet staat in beginsel
positief tegenover het voornemen van de Commissie om te borgen dat EU-financiering
via Internationale Financiële Instellingen niet bij EU-gesanctioneerde personen en
entiteiten terecht komt. Het kabinet onderschrijft het belang van coördinatie van
sanctiebeleid met gelijkgezinde landen, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk.
Ten aanzien van de voorstellen over het inrichten van een meldpunt is het kabinet
van mening dat dit voorstel nog verduidelijking behoeft van de Commissie. Hoewel dergelijke
maatregelen in theorie kunnen helpen om, daar waar dit niet het geval is, lidstaten
te dwingen sancties adequaat te handhaven, ontbreekt in de mededeling een analyse
van de omvang van het probleem. Indien een nadere analyse inderdaad zou uitwijzen
dat hier een probleem is, acht het kabinet het van belang dat eventuele maatregelen
daartegen bijdragen aan de uitstraling van EU-eenheid, de huidige goed functionerende
praktijk van samenwerking tussen lidstaten en Commissie niet ondergraaft en geen misbruik
uitlokt.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De mededeling is in het algemeen goed ontvangen door de lidstaten en er wordt erkend
dat actie dient te worden ondernomen op het gebied van het beschermen van het economische
en financiële systeem van de EU. Met betrekking tot EU-sancties is de inschatting
dat andere lidstaten positief zullen kijken naar de mededeling maar tegelijkertijd
vergelijkbare vragen hebben als die van het kabinet ten aanzien van het inrichten
van een meldpunt.
Het Europees Parlement heeft zich tot dusverre nog niet uitgelaten over de mededeling.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling
heeft voornamelijk betrekking op het beleidsterrein van de interne markt en het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid. Op deze beleidsterreinen is sprake van een gedeelde
bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, lid 2, onder a VWEU en artikel
2 lid 4 VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling te doen.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De
inrichting van het economische en financiële systeem van de EU vereist in beginsel
op diverse terreinen beleidsafspraken tussen de lidstaten. Gezien het grensoverschrijdende
karakter van de euro, financiële markten en sancties heeft actie op het niveau van
de Unie meerwaarde ten opzichte van enkel optreden op het niveau van de lidstaten.
Afzonderlijk optreden op het niveau van de lidstaten zou voor wat betreft sancties
bovendien leiden tot verschillen in handhaving en uitvoering van EU-sancties. Op het
terrein van de euro en financiële markten zou individueel optreden van de lidstaten
risico’s met zich mee kunnen brengen voor het gelijke speelveld en uniformiteit van
regelgeving.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit.
De mededeling vormt een geschikt instrument om tot nadere actie te komen ten aanzien
van het economische en financiële systeem. De Commissie stelt onder andere voor om
onderzoeken te starten, een werkgroep in te stellen en in gesprek te gaan met betrokken
partijen. Deze acties lijken geschikt om de ontwikkeling op het terrein van de euro,
de weerbaarheid van de infrastructuur van financiële markten en het sanctiebeleid
verder te brengen. Vanwege de verkennende aard van de mededeling gaan de aangekondigde
stappen niet verder dan strikt noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
In de mededeling kondigt de Commissie een vijftiental acties aan om onder andere een
databank en meldpunt op te zetten, onderzoeken te ondernemen en een werkgroep in te
richten. Deze aangekondigde acties hebben mogelijk financiële gevolgen voor de EU-begroting.
Nederland zal de Commissie daarom vragen aan te geven wat het financieel beslag van
deze acties zal zijn.
Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden
binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van meerjarig financieel kader
2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van
het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De mededeling zelf bevat momenteel geen concrete wettelijke maatregelen. De acties
in de mededeling zullen daarnaast worden ondernomen door de Commissie. De mededeling
zelf geeft daarmee geen aanleiding om gevolgen te verwachten op regeldruk en administratieve
lasten voor de overheid, bedrijfsleven of burgers. Indien op een later moment de acties
verder uitgewerkt worden en er een concreet voorstel is zal Nederland de Commissie
vragen precies aan te geven wat het financiële beslag van de toekomstige voorstellen
zal zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.