Brief regering : Verzuimcijfers schooljaar 2019-2020
26 695 Voortijdig school verlaten
Nr. 134
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA EN VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2021
Met deze brief informeren wij mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
uw Kamer over de verzuimcijfers van het afgelopen schooljaar 2019–2020. Van de 358
gemeenten hebben 355 de leerplichttelling ingevuld. Dat komt neer op een percentage
van 99%. Als bijlage bij deze brief vindt u een overzicht van de verzuimcijfers van
het schooljaar 2019–2020.1 Ook zijn de cijfers per gemeente bijgevoegd. Zoals toegezegd in de derde onderwijs-
en zorgbrief delen wij alle categorieën van ongeoorloofd verzuim met u.2, 3 Dus ook de categorieën korter dan drie maanden.
Eerst gaan wij in op de algemene uitdagingen gedurende COVID-19, daarna op de samenwerking
bij verzuim in de coronacrisis (paragraaf 1), vervolgens op de integrale aanpak van
verzuim (paragraaf 2), en tot slot geven wij een stand van zaken van de moties en
toezeggingen over verzuim (paragraaf 3).
Wij sturen u deze brief in een bijzondere tijd, maar bovenal een moeilijke tijd voor
leerlingen en studenten en iedereen die in het onderwijs werkt. Wij geven onze complimenten
aan de kinderen en jongeren, de professionals, de mensen en natuurlijk ook de ouders die gezamenlijk zo hard werken om het
goede te doen voor onze kinderen en jongeren. Het afgelopen schooljaar bracht met
de eerste COVID 19-golf grote uitdagingen met zich. Scholen verzorgden in het voorjaar
van 2020 voor het eerst voor de meeste leerlingen onderwijs op afstand. Scholen waren
in deze periode niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.4 Leerplichtambtenaren hebben in deze periode dan ook niet handhavend maar ondersteunend
opgetreden, om te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen in beeld waren.
Hierdoor zijn de verzuimcijfers van de leerplichttelling 2019–2020 niet met eerdere
jaren te vergelijken. Uit de hierna genoemde enquête van Ingrado komt geen eenduidig
effect van de coronacrisis op de verzuimcijfers naar voren: zo zijn de meningen van
gemeenten gelijk verdeeld over de vraag of de coronacrisis heeft geleid tot meer of
minder verzuim binnen hun gemeente. Wij voorzien dat ook voor het schooljaar 2020–2021
de cijfers niet goed te vergelijken zijn met eerdere jaren.
Alhoewel wij de cijfers niet goed kunnen vergelijken met voorgaande jaren, laten de
verzuimcijfers wel zien dat er nog te veel leerlingen zijn die niet naar school gaan.
Ondanks dat scholen, samenwerkingsverbanden en gemeenten zich vaak samen met zorgpartijen
hard inzetten om iedere leerling een passende plek te bieden, zijn er kinderen die
niet naar school gaan en loopt het aantal uitgevallen leerlingen niet terug. Vaak
is er sprake van zeer complexe situaties die om een intensieve aanpak en maatwerkoplossingen
vragen. Het vraagstuk van uitval blijft urgent en wij gaan dan ook onverminderd door
met de integrale aanpak die wij eerder met uw Kamer hebben gedeeld.5, 6 Wij zetten samen met de partners stevig in op de verbeteraanpak passend onderwijs,
een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg en het creëren van meer maatwerkmogelijkheden
via de onderwijszorgarrangementen. Deze integrale aanpak heeft ten doel het in beeld
hebben en houden van ieder kind. Wij zijn op een andere manier naar verzuim gaan kijken.
Het woord «thuiszitter» suggereert namelijk dat er iets mis is met het kind. Wij maken
de omslag van «thuiszitter» naar het belang van het in beeld hebben van kinderen en
jongeren. Daarom stimuleren wij de aanwezigheid op school, verbeteren wij de mogelijkheden
om te kunnen deelnemen aan onderwijs en vergroten wij aandacht voor de verschillende
vormen van verzuim.
1. Samenwerking bij verzuim in coronatijd
Gedurende de coronacrisis is op een andere manier samengewerkt om kinderen in beeld
te krijgen. Scholen hebben vanaf de eerste schoolsluiting intensief samengewerkt met
leerplichtambtenaren, jeugd- en gezinscoaches, jongerenwerkers, jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg,
wijkteams en medewerkers van de samenwerkingsverbanden om leerlingen in beeld te krijgen
en ze naar school te laten komen of onderwijs op afstand te laten volgen. De geïntensiveerde
samenwerking blijkt ook uit een enquête die Ingrado onder haar leden heeft uitgezet
om informatie op te halen over het afgelopen schooljaar. Met een aantal gemeenten
zijn aanvullende interviews gehouden. Het rapport laat zien dat de rol van de leerplichtambtenaren
gedurende de coronacrisis anders is ingevuld.7 Zo was er intensiever contact en samenwerking met scholen en zorgpartijen en hebben
leerplichtambtenaren veel deurbezoeken gedaan, hetgeen vaak werd gewaardeerd door
ouders en leerlingen. Voor de coronacrisis waren dergelijke deurbezoeken niet gebruikelijk.
2. Integrale aanpak
De Tweede Kamer heeft ons bij de motie van de Kamerleden Beertema en Van Meenen verzocht
met een actieplan thuiszitters te komen om nog voor het einde van de regeerperiode
het aantal thuiszitters in ieder geval ten minste te halveren.8 Ook is toegezegd om extra voorstellen voor thuiszitters te sturen.9
Zoals wij ook hebben aangegeven in de derde onderwijs- en zorgbrief is het vervolg
op het Thuiszitterspact geen aparte aanpak. Met onze integrale inzet op de verbeteraanpak
passend onderwijs, een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg, en het creëren
van meer maatwerkmogelijkheden via de onderwijszorgarrangementen en aandacht voor
verzuim geven wij invulling aan deze moties. Het stellen van een korte termijn doelstelling
is naar onze mening minder effectief. Het Thuiszitterspact heeft ons laten zien dat
er geen eenvoudige oplossing is. Er is niet één type (dreigende) thuiszitter. Er is
vaak sprake van een unieke situatie waarvoor maatwerk geleverd dient te worden om
uitval te voorkomen of terug geleiding naar school mogelijk te maken. Daarnaast verandert
de groep jongeren en hun hulpvraag, omdat nieuwe kinderen uitvallen en andere kinderen
worden teruggeleid naar school. Het aanpakken van uitval is een proces van de lange
adem en vraagt lokale, regionale en landelijke aandacht én samenwerking.
Kind centraal
Deze integrale aanpak start al op het niveau van het kind zelf met de direct betrokkenen:
het kind, de ouder(s)/verzorger(s) en de school. Het signaleren van (hulp)vragen en
weten waar je heen kan bij (hulp)vragen is cruciaal. Daartoe richten samenwerkingsverbanden
onafhankelijke ouder- en jeugdsteunpunten in. Wij informeren uw Kamer over de voortgang
van de onafhankelijke ouder- en jeugdsteunpunten voor de zomer van 2021. Tevens werkt
JongPIT in 2021 met financiering vanuit het Ministerie van OCW aan een bewustwordingscampagne
voor leerlingen over het belang van aanwezigheid op school.
Regionale aanpak
Wij zien daarnaast dat de regionale aanpak vorm krijgt. Uit de enquête van Ingrado
blijkt dat vrijwel alle gemeenten de afgelopen jaren afspraken hebben gemaakt over
de preventie van uitval, de samenwerking met zorg, maatwerk voor kinderen en de route
naar een passende plek. Tevens zien wij goede voorbeelden in deze samenwerking.10 Deze verandering was al ingezet door de invoering van de methodische aanpak schoolverzuim
(MAS) en is versterkt door de coronacrisis. Wanneer leerlingen onverhoopt toch dreigen
uit te vallen kunnen betrokkenen een onderwijs(zorg)consulent inschakelen om te ondersteunen bij het vinden van een passende oplossing
voor de leerling. Ook werken scholen en gemeenten samen met het regionaal programma
voortijdig schoolverlaten om uitval te voorkomen. Veel leerplichtambtenaren en RMC-consulenten
komen al voor de 16-uurs melding in actie en werken steeds vaker preventief.
In de afstemming en de totstandkoming van een passende actie heeft niet alleen de
leerplichtambtenaar en RMC-begeleider een rol, maar werken zij ook intensief samen
met de GGD bij het tegengaan van langdurige afwezigheid. Een voorbeeld van preventie
in de regionale aanpak is de M@ZL-aanpak die in het voortgezet (speciaal) onderwijs
wordt toegepast. Dit is een methodische aanpak voor het voorkomen en begeleiden van
schoolverzuim tussen school, jeugdgezondheidszorg en andere partners. Ongeveer de
helft van de gemeentes maakt nu gebruik van de M@ZL-aanpak. Vanuit de landelijke organisaties
wordt gewerkt aan het breder verspreiden van deze methode.
Landelijk niveau
In onze landelijke aanpak werken we samen met jongeren en ouders, en we verbinden
deze onder andere met het programma Zorg voor Jeugd.
Samen met LAKS, JongPIT, Ouders & Onderwijs, de PO-Raad, VO-raad, Ingrado, VNG, AOb,
AVS, Inspectie van het onderwijs en vertegenwoordigers van samenwerkingsverbanden
werken wij aan de randvoorwaarden die beogen te voorkomen dat leerlingen uitvallen
en die bijdragen aan het vinden van oplossingen zodat kinderen weer kunnen deelnemen
aan onderwijs, zoals het realiseren van onderwijs op afstand voor uitgevallen leerlingen
en aandacht voor geoorloofd verzuim. Deze randvoorwaarden zijn te vinden in de derde
onderwijs- en zorgbrief.11
Onderwijs op afstand
In onze derde onderwijs- en zorgbrief hebben wij aangegeven terug te komen op het
realiseren van onderwijs op afstand. Het Steunpunt Passend Onderwijs (SPO) heeft samen
met de PO-Raad, VO-raad en de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs (GO) een themapagina
met informatie over huidige maatwerkmogelijkheden gemaakt.12 Binnenkort komt hier een overzicht wat binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijk
is in het verzorgen van onderwijs op afstand aan thuiszitters. Dit biedt handvatten
voor professionals met informatie over wet- en regelgeving, praktijkvoorbeelden en
tips over en grenzen aan maatwerk. Daarnaast gaan wij via de proeftuinen van de onderwijszorgarrangementen
onderzoeken waar momenteel tegenaan wordt gelopen in het bieden van onderwijs op afstand
aan thuiszitters.
Preventie
Daarnaast willen we samen met eerdergenoemde partners ook meer aandacht voor preventie.
Daarom onderzoeken wij welk beleid scholen voeren bij geoorloofd verzuim.13 Dat verzuim hoeven scholen niet te melden, maar het is belangrijk om ook bij langer
en/of frequent geoorloofd verzuim preventief actie te ondernemen, omdat dit een indicatie
kan zijn van problemen die tot schooluitval kunnen leiden. Sinds de start van de landelijke
lockdown in december is de dataverzameling van dit onderzoek echter vrijwel geheel
stilgevallen. Dit onderzoek loopt hierdoor een op dit moment nog onbekende vertraging
op. Zodra het onderzoek is afgerond wordt het met uw Kamer gedeeld.
3. Stand van zaken moties
Prestatieboxmiddelen thuiszitters
In het notaoverleg evaluatie passend onderwijs van 16 november 2020 (Kamerstuk 31 497, nr. 391) heb ik uw Kamer toegezegd nadere informatie te sturen over de prestatieboxmiddelen
voor thuiszitters in het voortgezet onderwijs naar aanleiding van een door Westerveld
aangehouden motie waarin zij het kabinet heeft verzocht om de twee keer 20 miljoen
euro uit de prestatieboxmiddelen in te zetten om kinderen te helpen die nu thuiszitten,
bijvoorbeeld door hen van middelen en begeleiding te voorzien.14 Nadere informatie over de prestatieboxmiddelen heeft de Minister van Basis- en Voortgezet
Onderwijs aan uw Kamer gecommuniceerd in de brief over moties en toezeggingen van
22 januari 2021.15 Hiermee heeft de Minister voldaan aan de rappelbrief van de vaste commissie voor
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De aangehouden motie van Westerveld is alsnog op
25 januari in stemming gebracht en aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 48, Stemmingen).
Kamerlid Van der Lee heeft hier aanvullend op een brief verzocht over de uitvoering
van deze motie.16 Tot slot heeft de Tweede Kamer op 11 februari met spoed verzocht om nadere informatie
over deze motie. De zorgen die geuit worden in de motie en de gedachte achter de motie,
om middelen voor huidige thuiszitters in te zetten begrijpen wij. Via de prestatieboxmiddelen
maken wij dit juist mogelijk. De prestatieboxmiddelen voor thuiszitters zijn geen
nieuwe middelen die zijn vrijgekomen. Dit zijn bestaande middelen afkomstig uit het
sectorakkoord vo die in de kalenderjaren 2021 en 2022 beschikbaar worden gesteld aan
schoolbesturen. Er zijn aanvullende afspraken gemaakt over de middelen uit het sectorakkoord
die zijn gekoppeld aan nog niet behaalde doelstellingen, zo ook voor de middelen voor
de thuiszitters. Zo blijft jaarlijks € 20 miljoen beschikbaar om in te zetten voor
het voorkomen en oplossen van uitval.
De motie roept expliciet op om voor huidige thuiszitters middelen in te zetten. Hieronder
verstaan wij zowel ingeschreven als niet-ingeschreven uitgevallen kinderen en jongeren.
Schoolbesturen zetten de prestatieboxmiddelen in al gelang de regionale behoefte om
uitval te voorkomen en op te lossen. Zo kunnen zij de middelen inzetten voor uitgevallen
leerlingen die staan ingeschreven door bijvoorbeeld hen van middelen en begeleiding
te voorzien. Schoolbesturen hebben geen zicht op kinderen en jongeren die niet ingeschreven
bij een school staan. Deze kinderen en jongeren zijn echter wel in beeld bij de gemeente.
Zodra gemeenten aangeven wat deze kinderen en jongeren nodig hebben om terug naar
school te komen kunnen de prestatieboxmiddelen daarvoor ingezet worden, zolang de
schoolbesturen instemming hebben van de MR en verantwoording afleggen in de jaarverslagen.
De constatering in de motie dat de toenemende groep thuiszitters niets heeft aan deze
middelen, omdat zij niet op school zitten, klopt dus niet.
Wij zullen zowel in de regeling als in het servicedocument van de VO-raad expliciet
opnemen dat deze middelen zowel curatief en preventief ingezet kunnen worden. Via
deze verzuimbrief roepen wij schoolbesturen expliciet op de middelen in te zetten
voor de thuiszitters, in samenwerking met de gemeenten. Wij zijn voornemens de regeling
in maart 2021 te publiceren. Hiermee verwachten wij tegemoet te komen aan het doel
van en de gedachte achter de motie. Tot slot: het ter beschikking stellen van middelen
aan schoolbesturen is in lijn met het advies van de Onderwijsraad om beslissingsbevoegdheden
over ondersteuning en de financiering te leggen op het niveau dat dicht bij de leerling
zit.17
Relatie verzuimaanpak en de voortijdig schoolverlaters aanpak
In de brieven aan uw Kamer van respectievelijk 30 januari en 4 maart 2020 is aangegeven
dat bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten de samenwerking met de thuiszittersaanpak
wordt gezocht.18, 19 De verzuimaanpak en VSV-aanpak hebben namelijk het gemeenschappelijke doel om (langdurige)
schooluitval tegen te gaan. Zo zetten wij met de verbeteragenda Passend middelbaar
beroepsonderwijs gezamenlijk in op de aansluiting met onderwijs en zorg en wordt bij
het realiseren van afstandsonderwijs ook verkend hoe dit voor MBO geldt.20 Deze aanpak zetten wij onverminderd door.
Samen werken wij aan een samenleving waarbinnen kinderen onderwijs en zorg krijgen
die aansluit bij hun behoefte op een plek waar zij zich veilig voelen en zich kunnen
ontwikkelen en zo uitval wordt voorkomen. Dit is niet eenvoudig en vraagt om een lange
adem, maar wij zijn ervan overtuigd dat wij dit in samenwerking met onze partners
in het land gaan realiseren.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport