Brief regering : Reactie op de motie van het lid Klaver over het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz opschalen
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 582
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2021
Op 26 januari heeft u mij per brief verzocht uw Kamer binnen een week te informeren
over de uitvoering van de motie van het lid Klaver (Kamerstuk 25 295, nr. 923) van 21 januari 2021 met betrekking tot jeugd- en volwassenen-ggz. In vervolg hierop
treft u onderstaand mijn reactie aan.
De motie van het lid Klaver1 verzoekt de regering zo snel mogelijk het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz
op te schalen, extra middelen beschikbaar te stellen voor beschermd wonen om de uitstroom
te verbeteren en de Kamer wekelijks te informeren over de huidige stand van zaken.
In de Kamerbrief Stand van zaken Covid-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 950) is aangegeven dat het in de eerste plaats van belang is een scherp beeld te hebben
over enerzijds de aard en omvang van de vraag naar acute zorg van mensen die als gevolg
van de coronamaatregelen een psychische crisis ervaren en anderzijds over de beschikbaarheid
van die zorg.
Daarbij moeten ook de acties betrokken worden die reeds in gang zijn gezet met betrekking
tot acute zorg in de ggz en beschermd wonen. Vanuit die basis kunnen we bepalen of
en zo ja welke acties aangewezen zijn.
Om uw Kamer over de feiten en inzichten op dit terrein verder te informeren, zie ik
onderstaand proces voor mij.
1. Feiten en inzichten verzamelen: daartoe heb ik in januari een uitvraag onder de ggz-organisaties
uitgestuurd. Deze uitvraag betreft de capaciteit in de acute zorg, het beroep daarop
van mensen die als gevolg van de coronamaatregelen een psychische crisis ervaren en
de mogelijke knelpunten in de beschikbaarheid van deze acute zorg. Met betrekking
tot de jeugd-ggz is, in samenwerking met de dNggz en de VNG, een uitvraag uitgestuurd
onder de 42 jeugdhulpregio’s en betreffende jeugd-ggzinstellingen.
Naast deze uitvragen heb ik ook de NZa en de IGJ gevraagd om een bijdrage te leveren
aan het in beeld brengen van zowel de vraag naar acute zorg als het aanbod van acute
ggz zorg, voor zowel de jeugd als de volwassenen. De NZa monitort sinds de start van
de Coronapandemie het aantal verwijzingen naar de ggz. De NZa geeft in haar laatste
rapportage aan dat het aantal verwijzingen ongeveer op hetzelfde niveau ligt als in
dezelfde periode begin 2020. De IGJ geeft in een eerste reactie aan dat uit haar belronde
geen signalen naar voren komen over een tekort aan beschikbare crisisplekken voor
volwassenen. Met betrekking tot de jeugd begrijpt de inspectie van instellingen dat
er een toename is van crisismeldingen. Verdere verdieping van deze analyse volgt.
2. Op basis van deze informatie zal in afstemming met de betrokken organisaties, een
analyse worden gemaakt. Deze analyse en mijn voorstel hoe hiermee om te gaan, zal
ik uw Kamer zo snel mogelijk doen toekomen.
3. Met betrekking tot het verzoek voor extra middelen ten behoeve van beschermd wonen
kan ik u melden dat in samenhang met het Hoofdlijnenakkoord GGZ gemeenten middelen
hebben ontvangen voor het bieden van passende ambulante ondersteuning voor mensen
met psychische problematiek. Met deze middelen -structureel 95 mln. euro – kunnen
gemeenten de (gewenste) beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis versnellen.
Tevens is van belang dat er voldoende betaalbare woningen beschikbaar zijn zodat uitstroom
uit beschermd wonen beter mogelijk wordt. De 200 mln. euro die het kabinet beschikbaar
heeft gesteld voor het realiseren van passende woonplekken en begeleiding voor (dreigende)
dakloosheid draagt er mede aan bij dat de druk op beschermd wonen afneemt. Vorig jaar
heb ik onderzoek laten uitvoeren naar wachtlijsten en wachttijden in beschermd wonen
in de periode 2017–2019. Uit dit onderzoek blijkt dat een groot deel van de centrumgemeenten
te maken heeft met wachtlijsten voor beschermd wonen. De cijfers zijn echter lastig
onderling te vergelijken en tevens zijn veel uiteenlopende oorzaken voor het ontstaan
van wachtlijsten en wachttijden gevonden. De situatie op de woningmarkt (uitstroom-
mogelijkheden) en de aantrekkingskracht van de regio zijn bijvoorbeeld belangrijke
determinanten.2 Daarbij verwacht ik dat met de doordecentralisatie van beschermd wonen en de openstelling
van de Wlz voor een belangrijk deel van de beschermd wonen-populatie vanaf 1 januari
2021 de aard en omvang van de wachtlijsten zal veranderen. Ik vind het van belang
om deze ontwikkelingen af te wachten en tegelijkertijd goed in kaart te brengen; zowel
op landelijk- als op regionaal niveau. In nauwe samenwerking met de VNG werk ik daarom
aan het ontwikkelen van een brede monitor waarmee ik vanaf 2021 relevante ontwikkelingen
in het bieden van passende ondersteuning en zorg aan mensen met psychische problematiek,
inclusief beschermd wonen, in kaart zal brengen. Ik verwacht dat de eerste rapportage
eind dit jaar gereed is.
Op basis van de uitkomsten van deze monitor zal ik verder het gesprek aan gaan met
gemeenten over beleidsinhoudelijke en financiële vraagstukken.
De eerste stap in dit proces is inmiddels gezet. Ik verwacht volgende week over de
uitkomsten van mijn uitvragen te beschikken op basis waarvan ik ook zo snel mogelijk
de vervolgstappen kan zetten. Ik zal uw Kamer over de voortgang van de uitvoering
van de motie op de hoogte houden via de brieven die uitgaan over de stand van zaken
Covid-19.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.