Brief regering : Toezeggingen, gedaan tijdens het debat op 10 februari 2021, over de Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
35 603 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
Nr. 37
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2021
Op woensdag 10 februari jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 55, debat over het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband
                  met de versterking met de van gebouwen in de provincie Groningen (35 603)) heeft in uw Kamer de eerste termijn plaatsgevonden van de wetsbehandeling Wijziging
                  van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie
                  Groningen. Zoals toegezegd doe ik uw Kamer bij deze nadere informatie toekomen over
                  vergunningverlening rond versterking en de ondersteuning die de NCG biedt aan bewoners.
                  Daarnaast ga ik in op de beslistermijn voor het versterkingsbesluit waarover wij uitgebreid
                  van gedachten hebben gewisseld in de eerste termijn. Als bijlage bij deze brief gaat
                  een afschrift van een brief die ik naar aanleiding van de eerste termijn van de NCG
                  heb ontvangen, over de beslistermijn en het perspectief op verdere versnelling1.
               
De Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zal separaat een brief sturen met
                  antwoorden op de vragen van de Kamer in de eerste termijn die hij nog niet heeft kunnen
                  beantwoorden en toezeggingen die toezien op zijn bevoegdheden. Daarnaast ontvangt
                  uw Kamer een gezamenlijke brief van de Minister van EZK en mij met een reactie op
                  de ingediende amendementen op het wetsvoorstel.
               
Advisering eigenaren-bewoners
Zoals toegezegd heb ik bij de NCG navraag gedaan naar de inrichting van het onafhankelijk
                     advies aan eigenaren-bewoners dat in de Bestuurlijke Afspraken is vastgelegd. Het
                     hoofddoel is dat eigenaren een goed geïnformeerd besluit kunnen nemen over wat er
                     met hun huis gebeurt. Afgesproken is dat er drie vormen van onafhankelijk advies komen:
                  
1) Herbeoordelingsadvies voor bewoners die voor de keuze staan van een herbeoordeling
                           aan de hand van de nieuwste inzichten of uitvoering van het oude versterkingsadvies
                           («blok A»).
                        
2) Een bouwkundig adviseur voor bewoners die als privaat opdrachtgever willen fungeren.
                           Deze begeleidt de bewoners van het versterkingsadvies tot oplevering van de woning.
                        
3) «Bouwadvies-light» komt beschikbaar voor iedereen die in het proces zit van versterkingsadvies
                           naar definitief ontwerp en er met de NCG niet uit komt.
                        
Voorop staat dat de adviseur onafhankelijk moet zijn. Hiermee wordt bedoeld dat hij
                  of zij niet van de overheid is, wat belangrijk is voor acceptatie en vertrouwen bij
                  de bewoner. Dit betekent ook dat de adviseur geen ander belang heeft in het project.
                  Adviseurs komen dan ook niet in dienst bij de overheid. De eigenaar mag zelf kiezen
                  wie hij of zij als onafhankelijk adviseur wil. De NCG publiceert een lijst van bureaus
                  op haar website, maar de eigenaar mag zelf ook met iemand aankomen. Wel stelt de NCG
                  kwaliteitseisen ten aanzien van opleiding, ervaring en KVK-inschrijving.
               
Vergunningen in relatie tot versterking
De NCG en de gemeenten werken samen om eenduidig en voortvarend met de vergunningsaanvragen
                  uit de versterkingsoperatie om te gaan en knelpunten te voorkomen. De aardbevingsgemeenten
                  werken sinds 2016 nauw samen op het gebied van Vergunningen Toezicht en Handhaving
                  (VTH) onder het project «VTH Drieslag». Door deze samenwerking wordt zoveel mogelijk
                  eenduidig omgegaan met vergunningaanvragen in het kader van de versterkingsoperatie
                  zodat vergunningverlening geen knelpunt is. Waar mogelijk maken de aardbevingsgemeenten
                  generieke afspraken met de NCG.
               
De aardbevingsgemeenten hebben het project op 17 december 2020 herbevestigd met een
                  vernieuwde opzet, gericht op verdere versnelling van de vergunningenprocedures. Daarbij
                  hebben de aardbevingsgemeenten in een intentieverklaring afgesproken te zullen blijven
                  werken aan een gezamenlijke en zo veel mogelijk uniforme aanpak van het vergunningenproces
                  binnen de versterkingsoperatie. De NCG heeft deze intentieverklaring medeondertekend.
               
De versterkingswerkzaamheden mogen de leefgebieden van beschermde diersoorten niet
                  verstoren. Dit staat in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Waar gebouwd wordt geldt dat
                  met name voor de vleermuis, huismus en gierzwaluw. Voor de versterkingsopgave geldt
                  een generieke ontheffing voor de Wnb. De provincie Groningen heeft deze ontheffing
                  verstrekt aan de NCG en houdt hier toezicht op. Versterkingsprojecten die in eigen
                  beheer worden uitgevoerd kunnen aanhaken bij deze ontheffing.
               
Onder de generieke ontheffing hoeft niet voor elk project afzonderlijk een ontheffing
                  te worden aangevraagd. Hierdoor is het mogelijk, zonder dat er langdurig vooronderzoek
                  moet worden gedaan, snel met versterkingsprojecten van start te gaan. Het betekent
                  echter niet dat er niets hoeft te worden gedaan aan ecologie binnen de projecten.
               
Voor de ontheffing zijn de volgende punten van belang. Voor de start van de versterking
                     wordt onderzocht of en waar beschermde dieren zijn. Bij de start van de werkzaamheden
                     mogen geen beschermde dieren in een woning of gebouw zijn. De woning of het gebouw
                     wordt daarom eerst «natuurvrij gemaakt. Zo worden er bijvoorbeeld kleine openingen
                     in woningen worden dichtgemaakt of er worden kleine flappen opgehangen voor openingen
                     in de muur, zodat dieren wel naar buiten maar niet meer naar binnen kunnen. Deze aanpassingen
                     gebeuren niet tijdens de winterslaap en buiten het broedseizoen. In de nieuwe of versterkte
                     woning of gebouw wordt het leefgebied van de beschermde diersoort in de woning of
                     het gebouw hersteld. Dit wordt ook wel natuurinclusief bouwen genoemd. Er worden bijvoorbeeld
                     inbouwkasten geplaatst voor broedende vogels of vleermuizen of speciale dakpannen
                     aangebracht voor gierzwaluwen of mussen.
                  
Na de versterking wordt gecontroleerd waar de beschermde dieren zijn en of het leefgebied
                     van de beschermde dieren hersteld is. Met goede timing leidt dit niet tot vertraging.
                  
Beslistermijn versterkingsbesluit
In de eerste termijn van de wetsbehandeling hebben wij onder meer van gedachten gewisseld
                     over de beslistermijn tussen beoordeling en het nemen van het versterkingsbesluit.
                     Deze gedachtewisseling is voor mij aanleiding geweest de NCG te vragen nogmaals kritisch
                     naar de voorgestelde termijnen te kijken. In de bijgevoegde brief bevestigt de NCG
                     zich in te spannen om versterkingsbesluiten zo snel als mogelijk te nemen, maar geeft
                     ook uitgebreid en onderbouwd aan dat een kortere maximale termijn in veel gevallen
                     niet gehaald gaat worden. Hij wijst erop dat het overschrijden van de afgesproken
                     beslistermijn niet bijdraagt aan herstel van vertrouwen en conflicteert met de zorgplicht
                     waaraan hij uitvoering geeft. Al met al acht de NCG de voorgestelde maximale termijn
                     van een jaar tussen beoordeling en versterkingsbesluit op dit moment nodig. Ik benadruk
                     dat dit een maximum termijn is, als het sneller kan, zal het versterkingsbesluit sneller
                     volgen.
                  
Ik volg derhalve dit advies van de uitvoeringsorganisatie in het gebied en ontraad
                     daarom de ingediende amendementen die strekken tot verkorting van deze termijn. Dit
                     onderwerp kan worden betrokken bij de evaluatie van de wet, zoals de NCG ook adviseert.
                  
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  K.H. Ollongren
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties