Brief regering : Verslag van de informele JBZ-raad van 28-29 januari 2021
32 317 JBZ-Raad
Nr. 677
                   BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN RECHTSBESCHERMING EN VAN
               DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2021
Hierbij bieden wij u het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie
                  en Binnenlandse Zaken op 28 en 29 januari 2021 via videoconferentie, waar de Minister
                  van Justitie en Veiligheid, de Minister van Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
                  van Justitie en Veiligheid aan hebben deelgenomen.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Rechtsbescherming,
                  S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  A. Broekers-Knol
Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken,
                  28 en 29 januari 2021
               
Belangrijkste resultaten
HOME
Werksessie I: Hernieuwd Europees beleid voor Migratie en Asiel – de weg voorwaarts
Op basis van een vlak voor de bijeenkomst verspreid discussiestuk van het voorzitterschap
                     stonden de lidstaten wederom stil bij de voorstellen van de Commissie op het gebied
                     van asiel en migratie. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten te reflecteren op de
                     samenwerking met derde landen en in het bijzonder over coherente, duurzame en effectieve
                     partnerschappen. Voorts werden de lidstaten gevraagd aan te geven op welke wijze lidstaten
                     die worden geconfronteerd met migratiedruk kunnen worden ondersteund in uitvoering
                     van bijvoorbeeld de screening- en grensprocedure. Tot slot werden lidstaten gevraagd
                     van gedachten te wisselen en voorbeelden te delen van alternatieve vormen van effectieve
                     solidariteit. Vele lidstaten steunden een stevigere inzet op de externe dimensie.
                     Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, riepen op tot een duidelijk mechanisme
                     om de inzet richting derde landen beter vorm te geven. Voor wat betreft de interne
                     dimensie liepen de standpunten volgens het bekende krachtenveld uiteen, met name wat
                     betreft grensbeheer en solidariteit.
                  
Commissaris Johansson lichtte verder de situatie van migranten en vluchtelingen in
                     Bosnië toe en de inspanningen van de Commissie om deze zo snel mogelijk te verbeteren.
                     Tot slot werd stilgestaan bij de verschillende lopende onderzoeken naar het handelen
                     van Frontex, inclusief de aantijgingen over vermeende betrokkenheid bij pushbacks.
                  
Werksessie II: Schengen gebied – stand van zaken en blik op de toekomst
Het voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten benadrukten de ernst van de huidige
                  Covid-19 crisis en het belang van versterkte coördinatie op externe grenzen en vrij
                  verkeer binnen Schengen op Europees niveau. De Commissie lichtte de voorgestelde wijzigingen
                  op Raadsaanbevelingen toe. Deze werden door de lidstaten, inclusief Nederland, verwelkomd.
                  Net zoals de door de Commissie aangekondigde Schengen strategie met aandacht voor
                  governance. Verder gingen de lidstaten in op de diverse maatregelen, waaronder grens-
                  en gezondheidscontroles. Naast steun voor meer coördinatie van nationale maatregelen,
                  benoemde Nederland ook de maatregelen van een PCR-test en snelle antigentest voorafgaand
                  aan reizen.
               
Werksessie III: Toekomst van Europol – de weg voorwaarts
De herziening van de Europolverordening is volgens het voorzitterschap een prioriteit
                  vanwege de meerwaarde van Europol bij de aanpak van diverse vormen van criminaliteit.
                  De Commissie benadrukte de rol van Europol in de ondersteuning aan lidstaten in de
                  bestrijding van misdaad en terrorisme. Alle lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden
                  in grote lijnen het voorstel. Hierbij lichtten lidstaten de voor hen relevante elementen
                  uit. Nederland benoemde drie aandachtspunten: terughoudendheid tot het voorstel om
                  Europol bevoegdheid te geven in SIS, gesteund door diverse andere lidstaten; de samenwerking
                  met private partijen en de mogelijkheid voor rechtshandhavingsautoriteiten om verzoeken
                  van Europol te kunnen weigeren; en dat het budget van Europol niet afhankelijk moet
                  zijn van externe financiering.
               
Justitie
Werksessie I: Beschermen van kwetsbare volwassenen in Europa – de weg voorwaarts
De Commissie informeerde de JBZ-Raad voor aanvang van deze werksessie over de huidige
                     stand van zaken inzake de oprichting en start van het Europees Openbaar Ministerie.
                  
Het voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten onderstreepten het belang van de
                     bescherming van kwetsbare volwassenen in het civielrecht en strafrecht in grensoverschrijdende
                     situaties. Over het algemeen gaven de lidstaten aan op dit moment geen toegevoegde
                     waarde te zien voor aanvullende EU-initiatieven en riepen juist op tot betere implementatie
                     van bestaande wetgeving en instrumenten. Op civielrecht werd hierbij de ratificatie
                     van de Haagse Conventie aangehaald. Bij strafrecht werd aandacht gevraagd voor kwetsbare
                     slachtoffers en verdachten. Nederland benadrukte het belang van de correcte en volledige
                     implementatie van bestaande instrumenten en gaf aan voorstander te zijn van betere
                     samenwerking in de praktijk. De Commissie kondigde aan te onderzoeken of aanvullende
                     acties nodig zijn voor de bescherming van kwetsbare volwassen vanuit zowel een civielrecht
                     als een strafrecht perspectief.
                  
Werksessie II: Strafrecht en bescherming van intellectueel eigendom: relatie tussen
                     vervalsing en georganiseerde criminaliteit
Het voorzitterschap en de Commissie benadrukten het probleem van produceren en/of
                  verspreiden van namaakgoederen en de relatie hiervan tot de georganiseerde criminaliteit.
                  Ook Europol en Eurojust wezen op dit gevaar alsmede de complexiteit van het probleem.
                  De Commissie benoemde in dit licht de verwachte EU-agenda inzake georganiseerde criminaliteit.
                  Vrijwel alle lidstaten, zo ook Nederland, benadrukten het belang van een stevig optreden
                  tegen de productie en/of verspreiding van namaakgoederen. Meerdere lidstaten riepen
                  daarbij op tot een ratificatie van het MediCrime conventie. Daarnaast werden standpunten
                  gedeeld wat betreft aanvullende of alternatieve maatregelen, harmonisatie van strafrechtelijke
                  aanpak, samenwerking tussen rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten en de aanpak
                  van ondermijning. Nederland stelde dat een strafrechtelijke aanpak ultimum remedium
                  is. Volgens Nederland is aanvullende wetgeving op EU-niveau, inclusief ratificatie
                  MediCrime conventie, op dit moment niet van toegevoegde waarde, maar is strafrechtelijke
                  samenwerking wel van belang.
               
Werksessie III: E-Justice – naar een omvattend digitaliseringsproces
Door alle aanwezigen, waaronder Nederland, werd het belang van digitalisering van
                  het justitie systeem onderschreven. Als uitgangspunten werden hierbij o.a. de principes
                  van digital by default, inclusiviteit, en het waarborgen van fundamentele rechten en toegang tot het recht
                  genoemd. Daarnaast werd een groot aantal thema’s benoemd, waaronder adequate financiering
                  voor digitalisering van nationale justitiesystemen, training voor juridische professionals
                  en e-CODEX. Nederland onderschreef het belang van ambitie maar wees er hierbij op
                  oog te hebben voor technische, organisatorische en financiële mogelijkheden van betrokken
                  stakeholders. De Commissie verwees naar de recente voorstellen met betrekking tot
                  de digitalisering van het justitiedomein. Verder wees de Commissie op de ondersteuning
                  en hulp die wordt aangeboden door de Commissie ten behoeve van het digitaliseringsproces.
               
I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
               
1. Werksessie I: Hernieuwd Europees beleid voor Migratie en Asiel – de weg voorwaarts
               
Het Portugese voorzitterschap nodigde de lidstaten tijdens deze Informele JBZ-Raad
                     uit om op basis van een discussiestuk van gedachten te wisselen over de samenwerking
                     met derde landen, het bieden van ondersteuning aan lidstaten bij het uitvoeren van
                     procedures wanneer zij onder migratiedruk staan en over alternatieve, effectieve vormen
                     van solidariteit naast de vormen die door de Commissie zijn voorgesteld. In een korte
                     inleiding onderstreepte het voorzitterschap het belang van de voorstellen om te komen
                     tot een alomvattend asiel- en migratiebeleid. Het doel is om verdere input op te halen
                     om zo de totstandkoming van een versterkt Europees asiel- en migratiesysteem te bespoedigen,
                     om (irreguliere) migratiestromen beter te beheersen en crises te voorkomen. Daarbij
                     wees het voorzitterschap op enerzijds de daling van irreguliere aankomsten in 2020
                     en anderzijds de uitdagingen in Griekenland, op de Westelijke Balkan en de Canarische
                     eilanden. Het voorzitterschap ziet drie politieke prioriteiten: de externe dimensie,
                     het beheer van de buitengrenzen en solidariteit.
                  
Namens de Commissie benadrukte Commissaris Johansson dat compromissen inderdaad nodig
                     zijn, maar dat de weg daar naartoe niet gemakkelijk is. Hoe dan ook is de status quo
                     geen optie, zo werd onderstreept. In reactie op de vragen van het voorzitterschap
                     sprak zij vervolgens over de externe dimensie, grensbeheer en solidariteit. Volgens
                     haar is het noodzakelijk dat de externe en interne dimensie nauw op elkaar aansluiten
                     en dat de Unie, inclusief de lidstaten, een eenduidige boodschap richting partners
                     afgeven. In het kader van de gewenste partnerschappen met derde landen moeten het
                     gehele palet aan relevante instrumenten kunnen worden gemobiliseerd. De Commissie
                     zei toe op korte termijn het rapport over de Visumcode en terugkeer te delen. In het
                     kader van grensbeheer benoemde ze dat effectief grensbeheer ook effectieve procedures
                     vereist en dat dit een gedeeld belang is waarvoor alle lidstaten verantwoordelijkheid
                     dragen. Daarbij komt ook solidariteit in beeld. De Commissaris wees nogmaals op de
                     bestaande brede erkenning voor de noodzaak van verplichte en flexibele solidariteit.
                  
In de discussie die volgde herhaalden de verschillende lidstaten hun eerder geuite
                     standpunten. Er was ruime steun voor meer inzet op de externe dimensie. Het initiatief
                     van het Voorzitterschap om een gezamenlijke bijeenkomst te organiseren met de Ministers
                     van Buitenlandse Zaken, een zogenoemde Jumbo-Raad, werd door vele lidstaten als een
                     belangrijke stap gezien. Dit zal de inzet richting partnerlanden momentum geven.
                  
Ten aanzien van het beheer van de buitengrenzen en alternatieve, effectieve vormen
                     van solidariteit herhaalden lidstaten over het algemeen hun bekende posities. Sommige
                     lidstaten onderstreepten de noodzaak van een verplichte, snelle en efficiënte grensprocedure,
                     terwijl anderen zorgen uitten over de belasting voor hun systeem die dit zou impliceren.
                     Een grote groep lidstaten sprak steun uit voor verplichte solidariteit, maar benadrukte
                     ook de optie van flexibele invulling daarvan.
                  
Nederland benadrukte dat de status quo op dit moment onacceptabel is en verbetering
                     noodzakelijk is. Op de externe dimensie kunnen en moeten snel stappen gezet worden.
                     Daarvoor is het niet nodig dat wetgevingstrajecten worden afgerond: partnerschappen
                     kunnen nu reeds worden geïntensiveerd. Nederland wees vervolgens conform de BNC-fiches
                     op de noodzaak van een voorspelbaar en realistisch solidariteitsmechanisme, dat hand
                     in hand gaat met verantwoordelijkheid en werkende nationale systemen.1Daarbij zou monitoring van nationale systemen op dezelfde wijze moeten plaatsvinden
                     als bij het Schengenacquis. Tot slot steunden Nederland en enkele andere lidstaten
                     nogmaals het idee om simulaties uit te voeren op basis van cijfers, zodat voor alle
                     lidstaten duidelijk wordt wat de impact zal zijn van de verschillende voorstellen.
                     Commissaris Johansson zegde toe om dit te onderzoeken.
                  
Tijdens dit agendapunt werd ook gesproken over de migratiesituatie in Bosnië. De Commissie
                  onderstreepte dat de zorgelijke situatie aldaar niet veroorzaakt wordt door een gebrek
                  aan middelen. De situatie is ontstaan op het moment dat begonnen is met het ontruimen
                  van een tijdelijk, niet winterklaar kamp. Het was de bedoeling dat de naar schatting
                  900 migranten zouden worden overgebracht naar een nieuw, winterklaar kamp met voldoende
                  capaciteit dat reeds met EU steun was opgezet. Deze transfer heeft echter om politieke
                  redenen niet plaats gevonden. Om de situatie te verbeteren dient dit kamp dus snel
                  alsnog in gebruik te worden genomen. Daarnaast wees Commissaris Johansson op het feit
                  dat er weinig asiel wordt aangevraagd en dat daarmee terugkeer aan de orde zou moeten
                  zijn. Commissaris Johansson riep lidstaten op Bosnië hierin te steunen.
               
Tot slot werd stilgestaan bij de verschillende onderzoeken naar Frontex. Zowel Commissaris
                  Johansson als de algemeen directeur van Frontex gaven een toelichting. Meerdere lidstaten
                  spraken hun zorgen uit. Zoals bij uw Kamer bekend is er door de Management Board een
                  werkgroep ingesteld die onderzoek doet naar de vermeende pushbacks. Alle steun aan
                  deze onderzoeken werd toegezegd en de bereidheid om eventuele aanbevelingen te implementeren.
                  Commissaris Johansson benadrukte dat meer openheid nodig is en er snel werk moet worden
                  gemaakt van de drie plaatsvervangende executive directors en de 40 medewerkers fundamentele
                  rechten. Hetzelfde geldt voor het interne rapportagesysteem.
               
Het voorzitterschap concludeerde alles overziende dat er vanzelfsprekend verschillen
                  van inzicht zijn, maar er tevens steun is voor de voorgestelde aanpak. Het voorzitterschap
                  is gecommitteerd om samen te blijven werken met alle lidstaten.
               
2. Werksessie II: Schengen gebied – stand van zaken en blik op de toekomst
               
Het voorzitterschap benadrukte bij aanvang het belang van een sterk en weerbaar Schengen,
                  dit is tijdens de Covid-19 crisis versterkt. Tevens stelde het voorzitterschap dat
                  Schengen op dit moment een van de belangrijkste prioriteiten is. In lijn met de eerste
                  Schengen Forum en de daaropvolgende expert meetings riep het voorzitterschap op tot
                  een vernieuwde strategie voor Schengen. Het is essentieel de coördinatie te versterken
                  om negatieve effecten van tijdelijke grenscontroles en reisbeperkingen te verminderen.
               
Ook de Commissie benadrukte het belang van versterkte coördinatie op externe grenzen
                  en vrij verkeer binnen Schengen. De Commissie lichtte verder de voorgestelde wijzigingen
                  op Raadsaanbevelingen toe. Zo mag het functioneren van de interne markt niet onderbroken
                  worden, en wil de Commissie een sluiting van de binnengrenzen en een reisverbod voorkomen.
                  In dit kader benoemde de Commissie het belang van de samenwerking tussen lidstaten.
                  Tevens kondigde de Commissie het volgend Schengen Forum in april 2021 aan waar het
                  een eerste presentatie van de Schengen strategie zal geven in aanloop naar de beoogde
                  publicatie hiervan in mei 2021.
               
Alle lidstaten benadrukten de ernst van de huidige crisis en het belang van coördinatie
                  van vrij verkeer van goederen en personen binnen Schengen op Europees niveau. In dit
                  kader verwelkomden de lidstaten de herziening van de Raadsaanbevelingen2 alsmede de voorgenomen hervorming van Schengen met oog voor governance. Veel lidstaten
                  gingen hierbij in op de genomen maatregelen met betrekking tot zowel de interne als
                  de externe grenzen, waarbij gezondheidscontroles (m.b.t. testen, quarantaine, vaccinaties)
                  door veel lidstaten noodzakelijk werden geacht. Een aantal lidstaten uitte hun zorgen
                  over de diverse nationale maatregelen aan de binnengrenzen of gaf juist aan ruimte
                  te willen behouden voor nationale maatregelen. Tevens werd er door de lidstaten veel
                  aandacht besteed aan de mogelijkheid tot het invoeren van grenscontroles, waarbij
                  enkelen de noodzaak daarvan benadrukten en anderen juist terughoudendheid betrachten.
                  Tegelijkertijd werd door enkele lidstaten gewezen op de proportionaliteit van maatregelen
                  en werd benadrukt dat noodzakelijk grensverkeer mogelijk moet blijven.
               
Nederland steunde, in lijn met de brief door Minister van Justitie en Veiligheid aan
                  de Home-Ministers, meer coördinatie van nationale maatregelen. Tevens verwelkomde
                  Nederland de herziening van de raadsaanbevelingen en steunde het ontmoedigen van niet-essentiële
                  reizen. Het beschermen van de volksgezondheid staat volgens Nederland centraal. Nederland
                  benoemde hierbij enkele maatregelen zoals een PCR-test en snelle antigentest voorafgaand
                  aan reizen en gaf ten slotte aan te werken aan een verplichte quarantaine.
               
Frontex benoemde in het kader van Schengen en Covid-19 de herverdeling van personeel
                  aan de buitengrenzen naar de binnengrenzen. Frontex onderzoekt via een pilotproject
                  op mobiliteit in hoeverre de buitengrenzen klaar zijn voor toekomstige scenario’s
                  gelijkwaardig aan de Covid-19 crisis.
               
Het agentschap eu-LISA benoemde het belang van het betrekken van alle stakeholders
                  in de informatie-uitwisseling, met name aangezien het functioneren van Schengen is
                  gebaseerd op samenwerking en informatie-uitwisseling.
               
Het voorzitterschap dankte voor vruchtbare uitwisseling en concludeerde dat lidstaten
                  het belang van Schengen delen. Coördinatie en herbezinning op Schengen governance
                  en strategie is daartoe nodig. Juist in het kader van Covid-19 is een gecoördineerde
                  aanpak van maatregelen noodzakelijk.
               
3. Werksessie III: Toekomst van Europol – de weg voorwaarts
               
Het voorzitterschap vroeg bij aanvang om een appreciatie van de lidstaten op het voorstel
                  inzake de Europolverordening3. Volgens het voorzitterschap is dit voorstel een prioriteit vanwege de meerwaarde
                  van Europol bij de aanpak van diverse vormen criminaliteit, o.a. terrorisme en grensoverschrijdende
                  criminaliteit, maar ook het tegengaan van radicalisering en gewelddadig extremisme.
               
De Commissie benadrukte de rol van Europol in de ondersteuning aan lidstaten in de
                  bestrijding van serieuze en georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Hierbij benoemde
                  de Commissie de belangrijkste wijzigingen in de verordening, waaronder samenwerking
                  met private partijen, toegang van Europol tot SIS wat betreft informatie over derdelanders
                  en het belang van onderzoek en innovatie. Tevens hoopte de Commissie op akkoord in
                  juni 2021.
               
Alle lidstaten, zo ook Nederland, verwelkomden in grote lijnen het voorstel. Hierbij
                  werden enkele elementen uitgelicht, voornamelijk de ondersteuning van Europol aan
                  lidstaten en rechtshandhavingsautoriteiten in de strijd tegen serieuze en georganiseerde
                  criminaliteit en terrorisme, samenwerking met private partijen en derde landen, en
                  innovatie. Een groot aantal lidstaten benadrukte ook het belang van gegevensbescherming
                  en respect voor fundamentele rechten. Verder onderschreven meerdere lidstaten het
                  belang van adequate middelen voor Europol. Diverse lidstaten, waaronder Nederland,
                  uitten ook terughoudendheid, met name wat betreft het voorstel om Europol signaleringen
                  in SIS te laten plaatsen.
               
Nederland steunde versterking van informatie-uitwisseling in SIS, maar gaf aan niet
                  overtuigd te zijn van het voorstel om Europol bevoegdheid te geven in SIS. Verder
                  gaf Nederland aan dat samenwerking met private partijen essentieel is, maar dat rechtshandhavingsautoriteiten
                  verzoeken van Europol moeten kunnen weigeren aangezien inzet van onderzoeksmaatregelen
                  een nationale bevoegdheid is. Tot slot beaamde Nederland dat het essentieel is dat
                  Europol adequate middelen heeft voor de uitvoer van de kentaken, maar dat dit uit
                  het MFK-budget moet komen en niet afhankelijk moet zijn van externe financiering.
               
Europol bedankte de lidstaten voor de aanhoudende steun aan Europol in hun ondersteuning
                  aan de lidstaten. Tevens benoemde Europol enkele essentiële elementen voor een toekomstgericht
                  mandaat voor Europol, waaronder data-analyse, big data en de samenwerking met derde
                  landen en private partijen.
               
Het voorzitterschap kondigde aan de komende periode in gesprek met de Commissie, de
                  lidstaten en de EU-agentschappen te werken aan voortgang op dit dossier.
               
II. Justitie
               
4. Werksessie I: Beschermen van kwetsbare volwassenen in Europa – de weg voorwaarts
               
De Commissie informeerde de JBZ-Raad voor aanvang van deze werksessie over de huidige
                  stand van zaken inzake de oprichting en start van het Europees Openbaar Ministerie
                  (EOM). Het streven is nog altijd dat het EOM operationeel is voor 1 maart 2021. Echter,
                  de Commissie is bezorgd over de vertragingen in enkele lidstaten. De Commissie stelt
                  zich hiervoor op bilateraal niveau in te zetten. Tevens onderstreepte de Commissie
                  de rol van het EOM bij de bescherming van Europese fondsen en gelden, en gaf aan dat
                  het daarom van belang is dat het EOM over voldoende middelen beschikt om zijn taken
                  uit te voeren.
               
Zowel het voorzitterschap als de Commissie benadrukten dat de veroudering van de EU-populatie
                  het belang van de bescherming van kwetsbare volwassenen doet toenemen. Met name de
                  Covid-19 crisis heeft de problemen voor deze groep burgers verergerd. Het voorzitterschap
                  benoemde het belang van een Europees wettelijk kader waar in de volledige bescherming
                  van deze burgers wordt voorzien.
               
De Commissie is voorstander van het harmoniseren van rechtsbescherming voor alle EU-burgers
                  Volgens de Commissie dienen er zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke maatregelen
                  genomen te worden. Hierbij vroeg de Commissie aandacht voor onder andere de VN-conventie
                  voor personen met een handicap, de ratificatie van de Haagse Conventie en het Stockholmprogramma
                  uit 2009. Wat betreft de strafrechtelijke procedures kondigde de Commissie aan de
                  huidige inzet te evalueren en in 2022 met wetgevende voorstellen te komen.
               
Het Europees Parlement (voorzitter EP-commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
                  binnenlandse zaken) riep expliciet op tot de bescherming van kwetsbare volwassenen
                  slachtoffers en benadrukte het werk van het EP op dit gebied. Het is van belang de
                  justitiële stelsels en regelgeving in te richten ten behoeve van een betere bescherming
                  van kwetsbare volwassenen, waarbij het implementeren van alle voorstellen en richtlijnen
                  op dit gebied cruciaal is.
               
Alle lidstaten onderstreepten het belang van de bescherming van kwetsbare volwassenen
                  in het civielrecht en strafrecht in grensoverschrijdende situaties. Over het algemeen
                  gaven de lidstaten aan op dit moment geen toegevoegde waarde te zien voor aanvullende
                  EU-wetgeving of initiatieven. Tevens vroegen diverse lidstaten om een evaluatie of
                  impact assessment van huidige wetgeving alvorens er nieuwe wetgeving wordt geïntroduceerd.
                  Wel riepen de lidstaten in dit kader op tot een betere implementatie van bestaande
                  wetgeving en instrumenten. Meerdere lidstaten noemden wat betreft het civielrecht
                  expliciet het belang van de ratificatie van de Haagse conventie door de lidstaten.
                  Wat betreft het strafrecht benadrukten veel lidstaten de bescherming van kwetsbare
                  volwassenen zowel als verdachte en als slachtoffer. Hierbij werden onder andere procedurele
                  rechten en gelijke toegang tot het recht genoemd. Verder noemden enkele lidstaten
                  digitalisering van het rechtsbestel, training van juridische professionals en proportionaliteit
                  van wet- en regelgeving als aandachtspunt.
               
Nederland gaf aan momenteel geen obstakels voor de bescherming van kwetsbare volwassenen
                  bij grensoverschrijdende situaties te zien. Hierbij benadrukte Nederland wel het belang
                  van de correcte en volledige implementatie van bestaande instrumenten. Nederland lichtte
                  toe de Haagse conventie anticiperend toe te passen. Op strafrechtelijk terrein is
                  Nederland voorstander van betere samenwerking in de praktijk, maar niet van meer,
                  nieuwe regelgeving.
               
Het Grondrechtenagentschap (GRA) benoemde de diversiteit van de groep kwetsbare volwassenen
                  met uiteenlopende context en behoeften. Deze diversiteit behoeft specifieke maatregelen
                  die context in acht nemen. Verder riep het GRA op tot adequate financiering van slachtofferhulp
                  en kondigde het een rapport aan over de toepassing van slachtofferrechten.
               
De Commissie meldde momenteel onderzoeken uit te voeren om de bescherming van kwetsbare
                  volwassen vanuit zowel een civielrecht als een strafrecht perspectief meer gedetailleerd
                  te kunnen benaderen. Op basis van de resultaten, en verdere discussies treden met
                  de lidstaten, zal de Commissiebesluiten over noodzakelijke actie in de toekomst.
               
Het voorzitterschap concludeerde dat voor sommige lidstaten het nodig is dat alle
                  lidstaten de Haagse Conventie ratificeren. Verder is aandacht voor kwetsbare slachtoffers
                  van belang. Ook benoemde het voorzitterschap dat veel lidstaten geen meerwaarde zien
                  voor aanvullende wet- of regelgeving op dit moment.
               
5. Werksessie II: Strafrecht en bescherming van intellectueel eigendom: relatie tussen
                  vervalsing en georganiseerde criminaliteit
               
Het voorzitterschap gaf aan dat vervalsing samenhangt met verschillende aspecten in
                  het strafrechtelijk domein. Tevens wees het voorzitterschap op de toename van de productie
                  en/of verspreiding van namaakgoederen tijdens de Covid-19 crisis. Volgens het voorzitterschap
                  is justitiële samenwerking tussen lidstaten nodig, omdat criminelen misbruik maken
                  van discrepanties tussen lidstaten. Het voorzitterschap gaf aan dat er geen huidig
                  EU-mechanisme in plaats is om dit probleem tegen te gaan, en hierover een tour-de-table
                  te willen houden.
               
De Commissie benadrukte het probleem van productie en/of verspreiding van namaakgoederen
                  en de relatie hiervan tot de georganiseerde criminaliteit. De Commissie wees in dit
                  licht op de EU-agenda inzake georganiseerde criminaliteit die dit jaar zal worden
                  uitgebracht. De productie en/of verspreiding van namaakgoederen is complex en gecombineerde
                  is actie nodig van alle actoren en in alle beleidsterreinen, dus ook van rechtshandhavingsautoriteiten
                  en in het strafrecht, aldus de Commissie. Met betrekking tot de vervalsing van medische
                  producten wijst de Commissie op het MediCrime conventie en riep de lidstaten op het
                  verdrag te tekenen.
               
Het Europees Parlement (voorzitter EP-commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
                  binnenlandse zaken) benadrukte het belang van een Europese reactie op strafbare feiten
                  met betrekking tot IE-rechten. In dit licht noemde de voorzitter expliciet de veiligheid
                  van medische producten, vooral in de Covid-19 crisis. Ook verwees het EP naar het
                  MediCrime conventie. Verder ziet het EP graag een grondige en bedachtzame aanpak op
                  het gebied van IE-rechten.
               
Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van een stevig
                  optreden tegen de productie en/of verspreiding van namaakgoederen. De negatieve impact
                  hiervan op economie, veiligheid en gezondheid wordt versterkt door de Covid-19 crisis.
                  Meerdere lidstaten riepen daarbij op tot een ratificatie van het MediCrime conventie.
                  Een aantal lidstaten heeft hierbij twijfels en vroeg om onderzoek naar tekortkomingen
                  in huidige wetgeving en instrumentarium. Ook werd door een groot aantal lidstaten
                  de samenwerking tussen rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten tegen georganiseerde
                  criminaliteit benadrukt en werd hierbij door meerdere lidstaten gewezen op de aanpak
                  van ondermijning. Wat betreft de wenselijkheid van harmonisatie van de strafrechtelijke
                  aanpak liepen de standpunten van de lidstaten uiteen. Verder pleitten enkele lidstaten
                  voor het invoeren van aanvullende maatregelen, zoals het creëren van meer bewustwording
                  bij burgers, samenwerking met private partijen en de aanpak van desinformatie.
               
Nederland stelde dat bij inbreuk op IE-rechten in principe civielrechtelijke aanpak
                  is beoogd en strafrechtelijke aanpak een ultimum remedium is. Volgens Nederland is
                  aanvullende, bindende, wetgeving op EU-niveau, inclusief ratificatie MediCrime conventie,
                  op dit moment niet van toegevoegde waarde. Eerst is grondige analyse nodig van huidige
                  tekortkomingen in grensoverschrijdende samenwerking op dit terrein. Hierbij benadrukte
                  Nederland open te staan voor het verbeteren van grensoverschrijdende samenwerking.
                  Tegelijkertijd is Nederland terughoudend om OLAF nieuwe competenties te geven ten
                  aanzien van dit onderwerp.
               
Eurojust wees op het gevaar van de productie en/of verspreiding van namaakgoederen
                  alsmede de complexiteit van het probleem. In dit kader noemde Eurojust het belang
                  van samenwerking met derde landen en de belangrijke rol van Eurojust, OLAF en Europol
                  hierbij. Eurojust gaf aan ruimte te zien voor verbetering in praktische samenwerking.
               
Europol wees op de brede problematiek die ontstaat door productie en/of verspreiding
                  van namaakgoederen en IE-misdaad, wat gerelateerd is aan o.a. drugshandel, financiële
                  criminaliteit en terrorisme. Dit probleem is gegroeid tijdens de Covid-19 crisis.
                  Europol noemde hierbij enkele acties die zij op dit terrein heeft ondernomen. Tot
                  slot benadrukte Europol uit te kijken naar de EU-agenda inzake georganiseerde criminaliteit.
               
De Commissie noemde het belang van een spoedige aanname van de herziene Europolverordening.
                  Ook wil de Commissie grensoverschrijdende samenwerking faciliteren, onder andere door
                  betere inzet van EMPACT. Verder gaf de Commissie aan de input voor de EU-agenda inzake
                  georganiseerde criminaliteit mee te nemen.
               
Het voorzitterschap bevestigde het belang dat alle lidstaten hechten aan de aanpak
                  van productie en/of verspreiding van namaakgoederen en de relatie tot georganiseerde
                  criminaliteit. In dit licht is de ratificatie en toepassing van het MediCrime conventie
                  van belang alsmede de strafrechtelijke samenwerking. Het voorzitterschap gaf aan,
                  in samenwerking met de Commissie en de lidstaten, zich in te zetten voor een effectief
                  en proportioneel juridisch raamwerk in de aanpak van de productie en/of verspreiding
                  van namaakgoederen en georganiseerde criminaliteit.
               
6. Werksessie III: E-Justice – naar een omvattend digitaliseringsproces
               
Het voorzitterschap onderstreepte in haar inleiding digitalisering als een van de
                  prioriteiten van het Portugees voorzitterschap. Toegang tot het recht moet, juist
                  in de huidige Covid-19 crisis, worden verbeterd voor burgers en stakeholders. Daartoe
                  moeten nieuwe technologieën benut worden. Het voorzitterschap benadrukte het belang
                  van samenwerking om de digitalisering van het justitie-systeem verder te brengen.
                  Als uitgangspunt in dit proces noemde het voorzitterschap o.a. de principes van digital by default, inclusiviteit en toegang tot het recht. Verder noemde het voorzitterschap de Raadsconclusies
                  toegang tot het recht en Commissiemededeling digitalisering van justitie als belangrijke
                  handvatten. De lidstaten werd gevraagd te reflecteren op de uitdagingen van het digitaliseringsproces
                  en de fundamentele principes die gehandhaafd moeten worden.
               
De Commissie verwees naar de reeks voorstellen die de afgelopen periode zijn uitgebracht
                  ten behoeve van de digitalisering in het justitiedomein. Deze dienen als het startpunt
                  voor de digitalisering van grensoverschrijdende justitie systemen. Hierbij benoemde
                  de Commissie een aantal aangekondigde wetgevende voorstellen. Naast de kansen, wees
                  de Commissie op de aandachtspunten bij de digitalisering van het justitiedomein, waaronder
                  gegevensbescherming, training van juridische professionals en inclusiviteit. Verder
                  wees de Commissie op financieringsmogelijkheden om de digitalisering van nationale
                  justitiesystemen te ondersteunen.
               
Het Europees Parlement (voorzitter EP-commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
                  binnenlandse zaken) richtte zich op het waarborgen van fundamentele rechten met betrekking
                  tot de digitalisering van justitie. Hierbij benadrukte het EP expliciet het belang
                  van volledige inclusiviteit en toegang tot het recht. Volgens het EP is het van belang
                  dat nationale strategieën voor digitalisering van justitie op elkaar aansluiten. Tevens
                  vroeg het EP aandacht voor e-CODEX als digitale oplossing voor grensoverschrijdende
                  samenwerking in justitie, met een belangrijke rol voor eu-LISA.
               
Alle lidstaten onderschreven het belang van digitalisering van justitie. De principes
                  van inclusiviteit en digital by default werden hierbij door de lidstaten benadrukt. Tevens wezen veel lidstaten op het waarborgen
                  van fundamentele rechten en vrijheden, en rechtsstatelijkheid, inclusief toegang tot
                  het recht en rechtsbescherming. Vrijwel alle lidstaten benoemden het belang van grensoverschrijdende
                  samenwerking. Daarnaast werd een groot aantal thema’s benoemd, waaronder adequate
                  financiering voor digitalisering van nationale justitiesystemen, interoperabiliteit,
                  menselijke controle op AI en algoritmes, en training voor juridische professionals.
                  Verder verwelkomden enkele lidstaten specifiek e-CODEX en noemde een aantal lidstaten
                  de verordeningen inzake e-evidence, bewijsverkrijging en betekening.
               
Nederland onderschreef de ambitie voor digitalisering van het justitiële domein. In
                  dit kader benadrukte Nederland het belang van de Raadsconclusies toegang tot het recht
                  en de Commissiemededeling inzake digitalisering van het justitie systeem. Nederland
                  onderstreepte de principes van digital by default en inclusiviteit. Verder onderschreef Nederland het belang van ambitie maar wees
                  er hierbij op oog te hebben voor technische, organisatorische en financiële mogelijkheden
                  van betrokken stakeholders.
               
Het agentschap eu-LISA benoemde de belangrijkste uitdagingen bij de digitalisering
                  van justitie waaronder het juridisch raamwerk, vaardigheden, de training van juridisch
                  professionals en toegang tot digitale middelen en de acceptatie daarvan. Hierbij zag
                  eu-LISA een belangrijke rol voor zowel het agentschap alsook de lidstaten. Tevens
                  benoemde eu-LISA ook het belang van respect voor fundamentele rechten, interoperabiliteit,
                  EU-brede coördinatie en voldoende financiering.
               
De Commissie onderschreef de genoemde principes waaronder inclusiviteit en toegang
                  tot het recht. Ook benadrukte de Commissie interoperabiliteit in grensoverschrijdende
                  samenwerking in het justitiedomein. Verder wees de Commissie op de ondersteuning en
                  hulp die wordt aangeboden door de Commissie ten behoeve van het digitaliseringsproces.
               
Het voorzitterschap benadrukte nogmaals het belang van digitalisering van het justitiedomein
                  en concludeerde dat toegang tot het recht en inclusiviteit leidende principes zijn.
                  Ook wil het voorzitterschap duidelijke principes van fundamentele rechten formuleren.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming