Brief regering : Verslag van de informele JBZ-raad van 28-29 januari 2021
32 317 JBZ-Raad
Nr. 677
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN RECHTSBESCHERMING EN VAN
DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2021
Hierbij bieden wij u het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie
en Binnenlandse Zaken op 28 en 29 januari 2021 via videoconferentie, waar de Minister
van Justitie en Veiligheid, de Minister van Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid aan hebben deelgenomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken,
28 en 29 januari 2021
Belangrijkste resultaten
HOME
Werksessie I: Hernieuwd Europees beleid voor Migratie en Asiel – de weg voorwaarts
Op basis van een vlak voor de bijeenkomst verspreid discussiestuk van het voorzitterschap
stonden de lidstaten wederom stil bij de voorstellen van de Commissie op het gebied
van asiel en migratie. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten te reflecteren op de
samenwerking met derde landen en in het bijzonder over coherente, duurzame en effectieve
partnerschappen. Voorts werden de lidstaten gevraagd aan te geven op welke wijze lidstaten
die worden geconfronteerd met migratiedruk kunnen worden ondersteund in uitvoering
van bijvoorbeeld de screening- en grensprocedure. Tot slot werden lidstaten gevraagd
van gedachten te wisselen en voorbeelden te delen van alternatieve vormen van effectieve
solidariteit. Vele lidstaten steunden een stevigere inzet op de externe dimensie.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, riepen op tot een duidelijk mechanisme
om de inzet richting derde landen beter vorm te geven. Voor wat betreft de interne
dimensie liepen de standpunten volgens het bekende krachtenveld uiteen, met name wat
betreft grensbeheer en solidariteit.
Commissaris Johansson lichtte verder de situatie van migranten en vluchtelingen in
Bosnië toe en de inspanningen van de Commissie om deze zo snel mogelijk te verbeteren.
Tot slot werd stilgestaan bij de verschillende lopende onderzoeken naar het handelen
van Frontex, inclusief de aantijgingen over vermeende betrokkenheid bij pushbacks.
Werksessie II: Schengen gebied – stand van zaken en blik op de toekomst
Het voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten benadrukten de ernst van de huidige
Covid-19 crisis en het belang van versterkte coördinatie op externe grenzen en vrij
verkeer binnen Schengen op Europees niveau. De Commissie lichtte de voorgestelde wijzigingen
op Raadsaanbevelingen toe. Deze werden door de lidstaten, inclusief Nederland, verwelkomd.
Net zoals de door de Commissie aangekondigde Schengen strategie met aandacht voor
governance. Verder gingen de lidstaten in op de diverse maatregelen, waaronder grens-
en gezondheidscontroles. Naast steun voor meer coördinatie van nationale maatregelen,
benoemde Nederland ook de maatregelen van een PCR-test en snelle antigentest voorafgaand
aan reizen.
Werksessie III: Toekomst van Europol – de weg voorwaarts
De herziening van de Europolverordening is volgens het voorzitterschap een prioriteit
vanwege de meerwaarde van Europol bij de aanpak van diverse vormen van criminaliteit.
De Commissie benadrukte de rol van Europol in de ondersteuning aan lidstaten in de
bestrijding van misdaad en terrorisme. Alle lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden
in grote lijnen het voorstel. Hierbij lichtten lidstaten de voor hen relevante elementen
uit. Nederland benoemde drie aandachtspunten: terughoudendheid tot het voorstel om
Europol bevoegdheid te geven in SIS, gesteund door diverse andere lidstaten; de samenwerking
met private partijen en de mogelijkheid voor rechtshandhavingsautoriteiten om verzoeken
van Europol te kunnen weigeren; en dat het budget van Europol niet afhankelijk moet
zijn van externe financiering.
Justitie
Werksessie I: Beschermen van kwetsbare volwassenen in Europa – de weg voorwaarts
De Commissie informeerde de JBZ-Raad voor aanvang van deze werksessie over de huidige
stand van zaken inzake de oprichting en start van het Europees Openbaar Ministerie.
Het voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten onderstreepten het belang van de
bescherming van kwetsbare volwassenen in het civielrecht en strafrecht in grensoverschrijdende
situaties. Over het algemeen gaven de lidstaten aan op dit moment geen toegevoegde
waarde te zien voor aanvullende EU-initiatieven en riepen juist op tot betere implementatie
van bestaande wetgeving en instrumenten. Op civielrecht werd hierbij de ratificatie
van de Haagse Conventie aangehaald. Bij strafrecht werd aandacht gevraagd voor kwetsbare
slachtoffers en verdachten. Nederland benadrukte het belang van de correcte en volledige
implementatie van bestaande instrumenten en gaf aan voorstander te zijn van betere
samenwerking in de praktijk. De Commissie kondigde aan te onderzoeken of aanvullende
acties nodig zijn voor de bescherming van kwetsbare volwassen vanuit zowel een civielrecht
als een strafrecht perspectief.
Werksessie II: Strafrecht en bescherming van intellectueel eigendom: relatie tussen
vervalsing en georganiseerde criminaliteit
Het voorzitterschap en de Commissie benadrukten het probleem van produceren en/of
verspreiden van namaakgoederen en de relatie hiervan tot de georganiseerde criminaliteit.
Ook Europol en Eurojust wezen op dit gevaar alsmede de complexiteit van het probleem.
De Commissie benoemde in dit licht de verwachte EU-agenda inzake georganiseerde criminaliteit.
Vrijwel alle lidstaten, zo ook Nederland, benadrukten het belang van een stevig optreden
tegen de productie en/of verspreiding van namaakgoederen. Meerdere lidstaten riepen
daarbij op tot een ratificatie van het MediCrime conventie. Daarnaast werden standpunten
gedeeld wat betreft aanvullende of alternatieve maatregelen, harmonisatie van strafrechtelijke
aanpak, samenwerking tussen rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten en de aanpak
van ondermijning. Nederland stelde dat een strafrechtelijke aanpak ultimum remedium
is. Volgens Nederland is aanvullende wetgeving op EU-niveau, inclusief ratificatie
MediCrime conventie, op dit moment niet van toegevoegde waarde, maar is strafrechtelijke
samenwerking wel van belang.
Werksessie III: E-Justice – naar een omvattend digitaliseringsproces
Door alle aanwezigen, waaronder Nederland, werd het belang van digitalisering van
het justitie systeem onderschreven. Als uitgangspunten werden hierbij o.a. de principes
van digital by default, inclusiviteit, en het waarborgen van fundamentele rechten en toegang tot het recht
genoemd. Daarnaast werd een groot aantal thema’s benoemd, waaronder adequate financiering
voor digitalisering van nationale justitiesystemen, training voor juridische professionals
en e-CODEX. Nederland onderschreef het belang van ambitie maar wees er hierbij op
oog te hebben voor technische, organisatorische en financiële mogelijkheden van betrokken
stakeholders. De Commissie verwees naar de recente voorstellen met betrekking tot
de digitalisering van het justitiedomein. Verder wees de Commissie op de ondersteuning
en hulp die wordt aangeboden door de Commissie ten behoeve van het digitaliseringsproces.
I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
1. Werksessie I: Hernieuwd Europees beleid voor Migratie en Asiel – de weg voorwaarts
Het Portugese voorzitterschap nodigde de lidstaten tijdens deze Informele JBZ-Raad
uit om op basis van een discussiestuk van gedachten te wisselen over de samenwerking
met derde landen, het bieden van ondersteuning aan lidstaten bij het uitvoeren van
procedures wanneer zij onder migratiedruk staan en over alternatieve, effectieve vormen
van solidariteit naast de vormen die door de Commissie zijn voorgesteld. In een korte
inleiding onderstreepte het voorzitterschap het belang van de voorstellen om te komen
tot een alomvattend asiel- en migratiebeleid. Het doel is om verdere input op te halen
om zo de totstandkoming van een versterkt Europees asiel- en migratiesysteem te bespoedigen,
om (irreguliere) migratiestromen beter te beheersen en crises te voorkomen. Daarbij
wees het voorzitterschap op enerzijds de daling van irreguliere aankomsten in 2020
en anderzijds de uitdagingen in Griekenland, op de Westelijke Balkan en de Canarische
eilanden. Het voorzitterschap ziet drie politieke prioriteiten: de externe dimensie,
het beheer van de buitengrenzen en solidariteit.
Namens de Commissie benadrukte Commissaris Johansson dat compromissen inderdaad nodig
zijn, maar dat de weg daar naartoe niet gemakkelijk is. Hoe dan ook is de status quo
geen optie, zo werd onderstreept. In reactie op de vragen van het voorzitterschap
sprak zij vervolgens over de externe dimensie, grensbeheer en solidariteit. Volgens
haar is het noodzakelijk dat de externe en interne dimensie nauw op elkaar aansluiten
en dat de Unie, inclusief de lidstaten, een eenduidige boodschap richting partners
afgeven. In het kader van de gewenste partnerschappen met derde landen moeten het
gehele palet aan relevante instrumenten kunnen worden gemobiliseerd. De Commissie
zei toe op korte termijn het rapport over de Visumcode en terugkeer te delen. In het
kader van grensbeheer benoemde ze dat effectief grensbeheer ook effectieve procedures
vereist en dat dit een gedeeld belang is waarvoor alle lidstaten verantwoordelijkheid
dragen. Daarbij komt ook solidariteit in beeld. De Commissaris wees nogmaals op de
bestaande brede erkenning voor de noodzaak van verplichte en flexibele solidariteit.
In de discussie die volgde herhaalden de verschillende lidstaten hun eerder geuite
standpunten. Er was ruime steun voor meer inzet op de externe dimensie. Het initiatief
van het Voorzitterschap om een gezamenlijke bijeenkomst te organiseren met de Ministers
van Buitenlandse Zaken, een zogenoemde Jumbo-Raad, werd door vele lidstaten als een
belangrijke stap gezien. Dit zal de inzet richting partnerlanden momentum geven.
Ten aanzien van het beheer van de buitengrenzen en alternatieve, effectieve vormen
van solidariteit herhaalden lidstaten over het algemeen hun bekende posities. Sommige
lidstaten onderstreepten de noodzaak van een verplichte, snelle en efficiënte grensprocedure,
terwijl anderen zorgen uitten over de belasting voor hun systeem die dit zou impliceren.
Een grote groep lidstaten sprak steun uit voor verplichte solidariteit, maar benadrukte
ook de optie van flexibele invulling daarvan.
Nederland benadrukte dat de status quo op dit moment onacceptabel is en verbetering
noodzakelijk is. Op de externe dimensie kunnen en moeten snel stappen gezet worden.
Daarvoor is het niet nodig dat wetgevingstrajecten worden afgerond: partnerschappen
kunnen nu reeds worden geïntensiveerd. Nederland wees vervolgens conform de BNC-fiches
op de noodzaak van een voorspelbaar en realistisch solidariteitsmechanisme, dat hand
in hand gaat met verantwoordelijkheid en werkende nationale systemen.1Daarbij zou monitoring van nationale systemen op dezelfde wijze moeten plaatsvinden
als bij het Schengenacquis. Tot slot steunden Nederland en enkele andere lidstaten
nogmaals het idee om simulaties uit te voeren op basis van cijfers, zodat voor alle
lidstaten duidelijk wordt wat de impact zal zijn van de verschillende voorstellen.
Commissaris Johansson zegde toe om dit te onderzoeken.
Tijdens dit agendapunt werd ook gesproken over de migratiesituatie in Bosnië. De Commissie
onderstreepte dat de zorgelijke situatie aldaar niet veroorzaakt wordt door een gebrek
aan middelen. De situatie is ontstaan op het moment dat begonnen is met het ontruimen
van een tijdelijk, niet winterklaar kamp. Het was de bedoeling dat de naar schatting
900 migranten zouden worden overgebracht naar een nieuw, winterklaar kamp met voldoende
capaciteit dat reeds met EU steun was opgezet. Deze transfer heeft echter om politieke
redenen niet plaats gevonden. Om de situatie te verbeteren dient dit kamp dus snel
alsnog in gebruik te worden genomen. Daarnaast wees Commissaris Johansson op het feit
dat er weinig asiel wordt aangevraagd en dat daarmee terugkeer aan de orde zou moeten
zijn. Commissaris Johansson riep lidstaten op Bosnië hierin te steunen.
Tot slot werd stilgestaan bij de verschillende onderzoeken naar Frontex. Zowel Commissaris
Johansson als de algemeen directeur van Frontex gaven een toelichting. Meerdere lidstaten
spraken hun zorgen uit. Zoals bij uw Kamer bekend is er door de Management Board een
werkgroep ingesteld die onderzoek doet naar de vermeende pushbacks. Alle steun aan
deze onderzoeken werd toegezegd en de bereidheid om eventuele aanbevelingen te implementeren.
Commissaris Johansson benadrukte dat meer openheid nodig is en er snel werk moet worden
gemaakt van de drie plaatsvervangende executive directors en de 40 medewerkers fundamentele
rechten. Hetzelfde geldt voor het interne rapportagesysteem.
Het voorzitterschap concludeerde alles overziende dat er vanzelfsprekend verschillen
van inzicht zijn, maar er tevens steun is voor de voorgestelde aanpak. Het voorzitterschap
is gecommitteerd om samen te blijven werken met alle lidstaten.
2. Werksessie II: Schengen gebied – stand van zaken en blik op de toekomst
Het voorzitterschap benadrukte bij aanvang het belang van een sterk en weerbaar Schengen,
dit is tijdens de Covid-19 crisis versterkt. Tevens stelde het voorzitterschap dat
Schengen op dit moment een van de belangrijkste prioriteiten is. In lijn met de eerste
Schengen Forum en de daaropvolgende expert meetings riep het voorzitterschap op tot
een vernieuwde strategie voor Schengen. Het is essentieel de coördinatie te versterken
om negatieve effecten van tijdelijke grenscontroles en reisbeperkingen te verminderen.
Ook de Commissie benadrukte het belang van versterkte coördinatie op externe grenzen
en vrij verkeer binnen Schengen. De Commissie lichtte verder de voorgestelde wijzigingen
op Raadsaanbevelingen toe. Zo mag het functioneren van de interne markt niet onderbroken
worden, en wil de Commissie een sluiting van de binnengrenzen en een reisverbod voorkomen.
In dit kader benoemde de Commissie het belang van de samenwerking tussen lidstaten.
Tevens kondigde de Commissie het volgend Schengen Forum in april 2021 aan waar het
een eerste presentatie van de Schengen strategie zal geven in aanloop naar de beoogde
publicatie hiervan in mei 2021.
Alle lidstaten benadrukten de ernst van de huidige crisis en het belang van coördinatie
van vrij verkeer van goederen en personen binnen Schengen op Europees niveau. In dit
kader verwelkomden de lidstaten de herziening van de Raadsaanbevelingen2 alsmede de voorgenomen hervorming van Schengen met oog voor governance. Veel lidstaten
gingen hierbij in op de genomen maatregelen met betrekking tot zowel de interne als
de externe grenzen, waarbij gezondheidscontroles (m.b.t. testen, quarantaine, vaccinaties)
door veel lidstaten noodzakelijk werden geacht. Een aantal lidstaten uitte hun zorgen
over de diverse nationale maatregelen aan de binnengrenzen of gaf juist aan ruimte
te willen behouden voor nationale maatregelen. Tevens werd er door de lidstaten veel
aandacht besteed aan de mogelijkheid tot het invoeren van grenscontroles, waarbij
enkelen de noodzaak daarvan benadrukten en anderen juist terughoudendheid betrachten.
Tegelijkertijd werd door enkele lidstaten gewezen op de proportionaliteit van maatregelen
en werd benadrukt dat noodzakelijk grensverkeer mogelijk moet blijven.
Nederland steunde, in lijn met de brief door Minister van Justitie en Veiligheid aan
de Home-Ministers, meer coördinatie van nationale maatregelen. Tevens verwelkomde
Nederland de herziening van de raadsaanbevelingen en steunde het ontmoedigen van niet-essentiële
reizen. Het beschermen van de volksgezondheid staat volgens Nederland centraal. Nederland
benoemde hierbij enkele maatregelen zoals een PCR-test en snelle antigentest voorafgaand
aan reizen en gaf ten slotte aan te werken aan een verplichte quarantaine.
Frontex benoemde in het kader van Schengen en Covid-19 de herverdeling van personeel
aan de buitengrenzen naar de binnengrenzen. Frontex onderzoekt via een pilotproject
op mobiliteit in hoeverre de buitengrenzen klaar zijn voor toekomstige scenario’s
gelijkwaardig aan de Covid-19 crisis.
Het agentschap eu-LISA benoemde het belang van het betrekken van alle stakeholders
in de informatie-uitwisseling, met name aangezien het functioneren van Schengen is
gebaseerd op samenwerking en informatie-uitwisseling.
Het voorzitterschap dankte voor vruchtbare uitwisseling en concludeerde dat lidstaten
het belang van Schengen delen. Coördinatie en herbezinning op Schengen governance
en strategie is daartoe nodig. Juist in het kader van Covid-19 is een gecoördineerde
aanpak van maatregelen noodzakelijk.
3. Werksessie III: Toekomst van Europol – de weg voorwaarts
Het voorzitterschap vroeg bij aanvang om een appreciatie van de lidstaten op het voorstel
inzake de Europolverordening3. Volgens het voorzitterschap is dit voorstel een prioriteit vanwege de meerwaarde
van Europol bij de aanpak van diverse vormen criminaliteit, o.a. terrorisme en grensoverschrijdende
criminaliteit, maar ook het tegengaan van radicalisering en gewelddadig extremisme.
De Commissie benadrukte de rol van Europol in de ondersteuning aan lidstaten in de
bestrijding van serieuze en georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Hierbij benoemde
de Commissie de belangrijkste wijzigingen in de verordening, waaronder samenwerking
met private partijen, toegang van Europol tot SIS wat betreft informatie over derdelanders
en het belang van onderzoek en innovatie. Tevens hoopte de Commissie op akkoord in
juni 2021.
Alle lidstaten, zo ook Nederland, verwelkomden in grote lijnen het voorstel. Hierbij
werden enkele elementen uitgelicht, voornamelijk de ondersteuning van Europol aan
lidstaten en rechtshandhavingsautoriteiten in de strijd tegen serieuze en georganiseerde
criminaliteit en terrorisme, samenwerking met private partijen en derde landen, en
innovatie. Een groot aantal lidstaten benadrukte ook het belang van gegevensbescherming
en respect voor fundamentele rechten. Verder onderschreven meerdere lidstaten het
belang van adequate middelen voor Europol. Diverse lidstaten, waaronder Nederland,
uitten ook terughoudendheid, met name wat betreft het voorstel om Europol signaleringen
in SIS te laten plaatsen.
Nederland steunde versterking van informatie-uitwisseling in SIS, maar gaf aan niet
overtuigd te zijn van het voorstel om Europol bevoegdheid te geven in SIS. Verder
gaf Nederland aan dat samenwerking met private partijen essentieel is, maar dat rechtshandhavingsautoriteiten
verzoeken van Europol moeten kunnen weigeren aangezien inzet van onderzoeksmaatregelen
een nationale bevoegdheid is. Tot slot beaamde Nederland dat het essentieel is dat
Europol adequate middelen heeft voor de uitvoer van de kentaken, maar dat dit uit
het MFK-budget moet komen en niet afhankelijk moet zijn van externe financiering.
Europol bedankte de lidstaten voor de aanhoudende steun aan Europol in hun ondersteuning
aan de lidstaten. Tevens benoemde Europol enkele essentiële elementen voor een toekomstgericht
mandaat voor Europol, waaronder data-analyse, big data en de samenwerking met derde
landen en private partijen.
Het voorzitterschap kondigde aan de komende periode in gesprek met de Commissie, de
lidstaten en de EU-agentschappen te werken aan voortgang op dit dossier.
II. Justitie
4. Werksessie I: Beschermen van kwetsbare volwassenen in Europa – de weg voorwaarts
De Commissie informeerde de JBZ-Raad voor aanvang van deze werksessie over de huidige
stand van zaken inzake de oprichting en start van het Europees Openbaar Ministerie
(EOM). Het streven is nog altijd dat het EOM operationeel is voor 1 maart 2021. Echter,
de Commissie is bezorgd over de vertragingen in enkele lidstaten. De Commissie stelt
zich hiervoor op bilateraal niveau in te zetten. Tevens onderstreepte de Commissie
de rol van het EOM bij de bescherming van Europese fondsen en gelden, en gaf aan dat
het daarom van belang is dat het EOM over voldoende middelen beschikt om zijn taken
uit te voeren.
Zowel het voorzitterschap als de Commissie benadrukten dat de veroudering van de EU-populatie
het belang van de bescherming van kwetsbare volwassenen doet toenemen. Met name de
Covid-19 crisis heeft de problemen voor deze groep burgers verergerd. Het voorzitterschap
benoemde het belang van een Europees wettelijk kader waar in de volledige bescherming
van deze burgers wordt voorzien.
De Commissie is voorstander van het harmoniseren van rechtsbescherming voor alle EU-burgers
Volgens de Commissie dienen er zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke maatregelen
genomen te worden. Hierbij vroeg de Commissie aandacht voor onder andere de VN-conventie
voor personen met een handicap, de ratificatie van de Haagse Conventie en het Stockholmprogramma
uit 2009. Wat betreft de strafrechtelijke procedures kondigde de Commissie aan de
huidige inzet te evalueren en in 2022 met wetgevende voorstellen te komen.
Het Europees Parlement (voorzitter EP-commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
binnenlandse zaken) riep expliciet op tot de bescherming van kwetsbare volwassenen
slachtoffers en benadrukte het werk van het EP op dit gebied. Het is van belang de
justitiële stelsels en regelgeving in te richten ten behoeve van een betere bescherming
van kwetsbare volwassenen, waarbij het implementeren van alle voorstellen en richtlijnen
op dit gebied cruciaal is.
Alle lidstaten onderstreepten het belang van de bescherming van kwetsbare volwassenen
in het civielrecht en strafrecht in grensoverschrijdende situaties. Over het algemeen
gaven de lidstaten aan op dit moment geen toegevoegde waarde te zien voor aanvullende
EU-wetgeving of initiatieven. Tevens vroegen diverse lidstaten om een evaluatie of
impact assessment van huidige wetgeving alvorens er nieuwe wetgeving wordt geïntroduceerd.
Wel riepen de lidstaten in dit kader op tot een betere implementatie van bestaande
wetgeving en instrumenten. Meerdere lidstaten noemden wat betreft het civielrecht
expliciet het belang van de ratificatie van de Haagse conventie door de lidstaten.
Wat betreft het strafrecht benadrukten veel lidstaten de bescherming van kwetsbare
volwassenen zowel als verdachte en als slachtoffer. Hierbij werden onder andere procedurele
rechten en gelijke toegang tot het recht genoemd. Verder noemden enkele lidstaten
digitalisering van het rechtsbestel, training van juridische professionals en proportionaliteit
van wet- en regelgeving als aandachtspunt.
Nederland gaf aan momenteel geen obstakels voor de bescherming van kwetsbare volwassenen
bij grensoverschrijdende situaties te zien. Hierbij benadrukte Nederland wel het belang
van de correcte en volledige implementatie van bestaande instrumenten. Nederland lichtte
toe de Haagse conventie anticiperend toe te passen. Op strafrechtelijk terrein is
Nederland voorstander van betere samenwerking in de praktijk, maar niet van meer,
nieuwe regelgeving.
Het Grondrechtenagentschap (GRA) benoemde de diversiteit van de groep kwetsbare volwassenen
met uiteenlopende context en behoeften. Deze diversiteit behoeft specifieke maatregelen
die context in acht nemen. Verder riep het GRA op tot adequate financiering van slachtofferhulp
en kondigde het een rapport aan over de toepassing van slachtofferrechten.
De Commissie meldde momenteel onderzoeken uit te voeren om de bescherming van kwetsbare
volwassen vanuit zowel een civielrecht als een strafrecht perspectief meer gedetailleerd
te kunnen benaderen. Op basis van de resultaten, en verdere discussies treden met
de lidstaten, zal de Commissiebesluiten over noodzakelijke actie in de toekomst.
Het voorzitterschap concludeerde dat voor sommige lidstaten het nodig is dat alle
lidstaten de Haagse Conventie ratificeren. Verder is aandacht voor kwetsbare slachtoffers
van belang. Ook benoemde het voorzitterschap dat veel lidstaten geen meerwaarde zien
voor aanvullende wet- of regelgeving op dit moment.
5. Werksessie II: Strafrecht en bescherming van intellectueel eigendom: relatie tussen
vervalsing en georganiseerde criminaliteit
Het voorzitterschap gaf aan dat vervalsing samenhangt met verschillende aspecten in
het strafrechtelijk domein. Tevens wees het voorzitterschap op de toename van de productie
en/of verspreiding van namaakgoederen tijdens de Covid-19 crisis. Volgens het voorzitterschap
is justitiële samenwerking tussen lidstaten nodig, omdat criminelen misbruik maken
van discrepanties tussen lidstaten. Het voorzitterschap gaf aan dat er geen huidig
EU-mechanisme in plaats is om dit probleem tegen te gaan, en hierover een tour-de-table
te willen houden.
De Commissie benadrukte het probleem van productie en/of verspreiding van namaakgoederen
en de relatie hiervan tot de georganiseerde criminaliteit. De Commissie wees in dit
licht op de EU-agenda inzake georganiseerde criminaliteit die dit jaar zal worden
uitgebracht. De productie en/of verspreiding van namaakgoederen is complex en gecombineerde
is actie nodig van alle actoren en in alle beleidsterreinen, dus ook van rechtshandhavingsautoriteiten
en in het strafrecht, aldus de Commissie. Met betrekking tot de vervalsing van medische
producten wijst de Commissie op het MediCrime conventie en riep de lidstaten op het
verdrag te tekenen.
Het Europees Parlement (voorzitter EP-commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
binnenlandse zaken) benadrukte het belang van een Europese reactie op strafbare feiten
met betrekking tot IE-rechten. In dit licht noemde de voorzitter expliciet de veiligheid
van medische producten, vooral in de Covid-19 crisis. Ook verwees het EP naar het
MediCrime conventie. Verder ziet het EP graag een grondige en bedachtzame aanpak op
het gebied van IE-rechten.
Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van een stevig
optreden tegen de productie en/of verspreiding van namaakgoederen. De negatieve impact
hiervan op economie, veiligheid en gezondheid wordt versterkt door de Covid-19 crisis.
Meerdere lidstaten riepen daarbij op tot een ratificatie van het MediCrime conventie.
Een aantal lidstaten heeft hierbij twijfels en vroeg om onderzoek naar tekortkomingen
in huidige wetgeving en instrumentarium. Ook werd door een groot aantal lidstaten
de samenwerking tussen rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten tegen georganiseerde
criminaliteit benadrukt en werd hierbij door meerdere lidstaten gewezen op de aanpak
van ondermijning. Wat betreft de wenselijkheid van harmonisatie van de strafrechtelijke
aanpak liepen de standpunten van de lidstaten uiteen. Verder pleitten enkele lidstaten
voor het invoeren van aanvullende maatregelen, zoals het creëren van meer bewustwording
bij burgers, samenwerking met private partijen en de aanpak van desinformatie.
Nederland stelde dat bij inbreuk op IE-rechten in principe civielrechtelijke aanpak
is beoogd en strafrechtelijke aanpak een ultimum remedium is. Volgens Nederland is
aanvullende, bindende, wetgeving op EU-niveau, inclusief ratificatie MediCrime conventie,
op dit moment niet van toegevoegde waarde. Eerst is grondige analyse nodig van huidige
tekortkomingen in grensoverschrijdende samenwerking op dit terrein. Hierbij benadrukte
Nederland open te staan voor het verbeteren van grensoverschrijdende samenwerking.
Tegelijkertijd is Nederland terughoudend om OLAF nieuwe competenties te geven ten
aanzien van dit onderwerp.
Eurojust wees op het gevaar van de productie en/of verspreiding van namaakgoederen
alsmede de complexiteit van het probleem. In dit kader noemde Eurojust het belang
van samenwerking met derde landen en de belangrijke rol van Eurojust, OLAF en Europol
hierbij. Eurojust gaf aan ruimte te zien voor verbetering in praktische samenwerking.
Europol wees op de brede problematiek die ontstaat door productie en/of verspreiding
van namaakgoederen en IE-misdaad, wat gerelateerd is aan o.a. drugshandel, financiële
criminaliteit en terrorisme. Dit probleem is gegroeid tijdens de Covid-19 crisis.
Europol noemde hierbij enkele acties die zij op dit terrein heeft ondernomen. Tot
slot benadrukte Europol uit te kijken naar de EU-agenda inzake georganiseerde criminaliteit.
De Commissie noemde het belang van een spoedige aanname van de herziene Europolverordening.
Ook wil de Commissie grensoverschrijdende samenwerking faciliteren, onder andere door
betere inzet van EMPACT. Verder gaf de Commissie aan de input voor de EU-agenda inzake
georganiseerde criminaliteit mee te nemen.
Het voorzitterschap bevestigde het belang dat alle lidstaten hechten aan de aanpak
van productie en/of verspreiding van namaakgoederen en de relatie tot georganiseerde
criminaliteit. In dit licht is de ratificatie en toepassing van het MediCrime conventie
van belang alsmede de strafrechtelijke samenwerking. Het voorzitterschap gaf aan,
in samenwerking met de Commissie en de lidstaten, zich in te zetten voor een effectief
en proportioneel juridisch raamwerk in de aanpak van de productie en/of verspreiding
van namaakgoederen en georganiseerde criminaliteit.
6. Werksessie III: E-Justice – naar een omvattend digitaliseringsproces
Het voorzitterschap onderstreepte in haar inleiding digitalisering als een van de
prioriteiten van het Portugees voorzitterschap. Toegang tot het recht moet, juist
in de huidige Covid-19 crisis, worden verbeterd voor burgers en stakeholders. Daartoe
moeten nieuwe technologieën benut worden. Het voorzitterschap benadrukte het belang
van samenwerking om de digitalisering van het justitie-systeem verder te brengen.
Als uitgangspunt in dit proces noemde het voorzitterschap o.a. de principes van digital by default, inclusiviteit en toegang tot het recht. Verder noemde het voorzitterschap de Raadsconclusies
toegang tot het recht en Commissiemededeling digitalisering van justitie als belangrijke
handvatten. De lidstaten werd gevraagd te reflecteren op de uitdagingen van het digitaliseringsproces
en de fundamentele principes die gehandhaafd moeten worden.
De Commissie verwees naar de reeks voorstellen die de afgelopen periode zijn uitgebracht
ten behoeve van de digitalisering in het justitiedomein. Deze dienen als het startpunt
voor de digitalisering van grensoverschrijdende justitie systemen. Hierbij benoemde
de Commissie een aantal aangekondigde wetgevende voorstellen. Naast de kansen, wees
de Commissie op de aandachtspunten bij de digitalisering van het justitiedomein, waaronder
gegevensbescherming, training van juridische professionals en inclusiviteit. Verder
wees de Commissie op financieringsmogelijkheden om de digitalisering van nationale
justitiesystemen te ondersteunen.
Het Europees Parlement (voorzitter EP-commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
binnenlandse zaken) richtte zich op het waarborgen van fundamentele rechten met betrekking
tot de digitalisering van justitie. Hierbij benadrukte het EP expliciet het belang
van volledige inclusiviteit en toegang tot het recht. Volgens het EP is het van belang
dat nationale strategieën voor digitalisering van justitie op elkaar aansluiten. Tevens
vroeg het EP aandacht voor e-CODEX als digitale oplossing voor grensoverschrijdende
samenwerking in justitie, met een belangrijke rol voor eu-LISA.
Alle lidstaten onderschreven het belang van digitalisering van justitie. De principes
van inclusiviteit en digital by default werden hierbij door de lidstaten benadrukt. Tevens wezen veel lidstaten op het waarborgen
van fundamentele rechten en vrijheden, en rechtsstatelijkheid, inclusief toegang tot
het recht en rechtsbescherming. Vrijwel alle lidstaten benoemden het belang van grensoverschrijdende
samenwerking. Daarnaast werd een groot aantal thema’s benoemd, waaronder adequate
financiering voor digitalisering van nationale justitiesystemen, interoperabiliteit,
menselijke controle op AI en algoritmes, en training voor juridische professionals.
Verder verwelkomden enkele lidstaten specifiek e-CODEX en noemde een aantal lidstaten
de verordeningen inzake e-evidence, bewijsverkrijging en betekening.
Nederland onderschreef de ambitie voor digitalisering van het justitiële domein. In
dit kader benadrukte Nederland het belang van de Raadsconclusies toegang tot het recht
en de Commissiemededeling inzake digitalisering van het justitie systeem. Nederland
onderstreepte de principes van digital by default en inclusiviteit. Verder onderschreef Nederland het belang van ambitie maar wees
er hierbij op oog te hebben voor technische, organisatorische en financiële mogelijkheden
van betrokken stakeholders.
Het agentschap eu-LISA benoemde de belangrijkste uitdagingen bij de digitalisering
van justitie waaronder het juridisch raamwerk, vaardigheden, de training van juridisch
professionals en toegang tot digitale middelen en de acceptatie daarvan. Hierbij zag
eu-LISA een belangrijke rol voor zowel het agentschap alsook de lidstaten. Tevens
benoemde eu-LISA ook het belang van respect voor fundamentele rechten, interoperabiliteit,
EU-brede coördinatie en voldoende financiering.
De Commissie onderschreef de genoemde principes waaronder inclusiviteit en toegang
tot het recht. Ook benadrukte de Commissie interoperabiliteit in grensoverschrijdende
samenwerking in het justitiedomein. Verder wees de Commissie op de ondersteuning en
hulp die wordt aangeboden door de Commissie ten behoeve van het digitaliseringsproces.
Het voorzitterschap benadrukte nogmaals het belang van digitalisering van het justitiedomein
en concludeerde dat toegang tot het recht en inclusiviteit leidende principes zijn.
Ook wil het voorzitterschap duidelijke principes van fundamentele rechten formuleren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming