Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake de motie van het lid Beckerman over de huurprijzen in de sociale sector bevriezen
35 488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten)
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2021
De Tweede Kamer heeft op 9 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 54, Stemmingen)
de motie van het lid Beckerman c.s.1 aangenomen die de regering verzoekt om de huurprijzen in de sociale huursector dit
jaar te bevriezen. In deze brief schets ik hoe ik uitvoering aan de motie geef en
welke consequenties dit heeft. Met deze brief geef ik tevens gehoor aan het verzoek
van de Tweede Kamer om binnen een week op de motie te reageren.
Uitvoering motie
Ik geef uitvoering aan deze motie door per ministeriële regeling het maximale huurverhogingspercentage
op 0% te zetten voor de gereguleerde huursector. Voor huurders in het gereguleerde
segment betekent dit dat zij geen jaarlijkse huurverhoging krijgen in 20212, ook geen inkomensafhankelijke hogere huurverhoging. Het voordeel voor de individuele
huurder is afhankelijk van de hoogte van de huurprijs en de mate van huurverhoging
die de verhuurder anders doorgevoerd zou hebben. Gemiddeld scheelt het de huurders
zo’n € 6 per maand netto. De huurbevriezing betekent dat alle verhuurders die gereguleerde
huurwoningen verhuren gehouden zijn aan het bevriezen van de huren, ook bij kamers,
woonwagens en woonwagenstandplaatsen. Indien een woning verbeterd is, bijvoorbeeld
door verduurzaming, is het wel mogelijk dat de huurder een daaraan verbonden huurverhoging
krijgt.
Huurbeleid in brede zin
In de afgelopen jaren heb ik mij ingezet voor een gematigd huurbeleid. Sinds 2020
geldt dat de maximale huursomstijging voor woningcorporaties de inflatie volgt. Ik
heb de Tweede Kamer eerder geïnformeerd dat vanaf dit jaar de maximale individuele
huurverhoging in de gereguleerde sector beperkt is tot inflatie + 1 procentpunt. Beide
maatregelen dragen bij aan de betaalbaarheid van huren voor zittende huurders. Daarnaast
heb ik met de wet Eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen een gerichte
maatregel genomen waardoor circa 260.000 huurders met een lager inkomen en hoge huren
recht op huurverlaging hebben. Deze huurders gaan er gemiddeld netto circa 40 euro
per maand op vooruit. Woningcorporaties zijn voor de maatregel tegemoetgekomen via
een verlaging van de verhuurderheffing.
De betaalbaarheid voor huurders moet continue afgewogen worden tegen de andere opgaven
waarvoor we staan in de huursector. De afgelopen jaren heb ik stevig ingezet om verhuurders
te ondersteunen in hun investeringscapaciteit voor nieuwbouw, verduurzaming in het
kader van het Klimaatakkoord en leefbaarheid, veiligheid en onderhoud. Ik draag hieraan
bij via onder meer de Woningbouwimpuls, de vermindering van de verhuurderheffing bij
verduurzaming en het Volkshuisvestingsfonds. Dat neemt niet weg dat de uitvoering
van deze motie betekent dat er druk ontstaat op investeringen in deze opgaven. Ik
onderscheid hierbij woningcorporaties en overige verhuurders.
Woningcorporaties
De financiële gevolgen van de huurbevriezing bij woningcorporaties is afhankelijk
van de mate waarin verhuurders de ruimte voor huurverhogingen binnen de maximale huursomstijging
daadwerkelijk zouden hebben benut. Ik schat deze in op structureel circa 180 miljoen
euro. Indien dit niet op enigerlei wijze wordt gecompenseerd heeft dit een effect
op de investeringscapaciteit dat gelijk staat aan circa 15.000 nieuwbouwwoningen.
De huurbevriezing heeft ook effect op de financiële planning en de investeringszekerheid
van woningcorporaties. Gezien de huidige nieuwbouw- en verduurzamingsopgave en de
afgelopen zomer geconstateerde disbalans met de middelen van woningcorporaties, vind
ik belangrijk om dit op te merken. Een van de oorzaken van de dreigende tekorten is
immers dat de kosten harder stijgen dan de opbrengsten. De uitvoering van alleen deze
motie zet daarmee dus ook druk op reguliere investeringen, zoals onderhoud. Op korte
termijn stuur ik uw Kamer maatregelenpakketten waarmee het volgende kabinet structurele
oplossingsrichtingen kan kiezen om de disbalans te herstellen.
Overige verhuurders
De financiële gevolgen van de huurbevriezing bij overige verhuurders is sterk afhankelijk
van de mate waarin verhuurders de ruimte voor huurverhogingen daadwerkelijk zouden
hebben benut. Uitgaande van een gemiddelde huurstijging van 2,4% schat ik op basis
van het WoON 2018 het effect in op circa 85 miljoen euro. Het is afhankelijk van de
omstandigheden van individuele verhuurders wat de impact is op de investeringscapaciteit.
Tegemoetkoming verhuurders
Deze kabinetsperiode heb ik ingezet op de betaalbaarheid voor huurders, een stevige
aanpak van het woningtekort, verduurzaming van de gebouwde omgeving en een verbetering
van de leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare gebieden door herstructurering van
de verouderde delen van de bestaande woningvoorraad. Deze motie draagt bij aan de
betaalbaarheid voor de huurders, maar heeft grote gevolgen voor de toegankelijkheid
van de huursector door het effect op de nieuwbouw, de kwaliteit van wonen (verduurzaming
en onderhoud) en de leefbaarheid van wijken. De komende jaren is juist nog een grote
inzet nodig op deze doelen, waarbij ook verhuurders hard nodig zijn.
Voldoende financiële middelen en voorspelbaarheid van de ontwikkeling daarvan zijn
daarvoor belangrijk. Het kabinet maakt daarom structureel € 200 miljoen vrij om hierin
te voorzien. Voor woningcorporaties en grotere particuliere verhuurders zal de tegemoetkoming
via een tariefsverlaging van de verhuurderheffing worden vormgegeven. Voor kleinere
particuliere verhuurders onderzoek ik of en hoe dit kan worden uitgewerkt. Voor deze
maatregel wordt een adequate dekking gezocht. Ik informeer uw Kamer nader over de
exacte dekking.
Een gelijkluidende brief heb ik aan de Eerste Kamer gestuurd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties