Brief regering : Ervaringen eerste periode na aflopen overgangsperiode Brexit
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2021
Op 26 december 2020 heb ik uw Kamer laatstelijk geïnformeerd over de stand van zaken
in de voorbereidingen op het aflopen van de Brexit overgangsperiode (Kamerstuk 35 393, nr. 12). Inmiddels is het ruim een maand geleden dat de hoofdonderhandelaars overeenstemming
bereikten over de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) en sinds 1 januari jl.
worden deze afspraken over de nieuwe relatie tussen de EU en het VK voorlopig toegepast.
Middels deze brief informeer ik uw Kamer namens het kabinet over de eerste ervaringen
met de nieuwe relatie tussen de EU en het VK op basis van de HSO en met de maatregelen
zoals die ter voorbereiding waren getroffen. Deze brief gaat in op de beleidsterreinen
waarop de gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode de afgelopen periode het
meest zichtbaar zijn geworden, zoals de veranderingen op het gebied van grenscontroleprocessen.
Zoals eerder gemeld konden verstoringen ten gevolge van alle veranderingen en de benodigde
aanpassingen niet worden uitgesloten. In de HSO zijn op diverse terreinen afspraken
gemaakt, waardoor de overgang in zijn geheel minder ingrijpend is dan wanneer deze
afspraken waren uitgebleven. Desondanks zijn in alle gevallen vanaf 1 januari jl.
grensformaliteiten van kracht geworden en is er dus sprake van een forse impact op
handel in goederen en diensten.
Intussen gaat het kabinet door met de nationale implementatie van de HSO en de uitvoering
van het terugtrekkingsakkoord, met daarbij bijzondere aandacht voor het gedeelte over
burgerrechten, zoals beschreven in de eerdergenoemde brief van 26 december 2020. Ook
in de komende periode blijft het van belang dat burgers, bedrijven, instellingen en
(mede)overheden zich verder aanpassen aan de nieuwe relatie met het VK. Het kabinet
blijft betrokken stakeholders ondersteunen middels voorlichting en communicatie. Het
kabinet staat daarbij in nauw contact met de Europese Commissie en andere lidstaten
met het oog op een eenduidige interpretatie en uniforme implementatie van de afspraken
in de HSO. Ook blijft het kabinet in dialoog met de medeoverheden gelet op de gevolgen
van de afspraken in de HSO op regionaal en lokaal niveau. De inzet van de nationale
crisisstructuur gedurende de eerste weken na het aflopen van de overgangsperiode is,
afgezien van nauwgezette centrale monitoring, niet nodig gebleken.
Algemeen beeld goederen- en personenstromen
Het algemene beeld is dat de eerste weken na het aflopen van de overgangsperiode relatief
rustig zijn verlopen, met minimale verstoringen op het gebied van verkeersdrukte in
de uitgaande exportstroom. Dit was te danken aan lagere handelsvolumes (dan langjarige
gemiddelden) en aan de lange periode van intensieve voorbereidingen door bedrijven
en overheden. Met de getroffen voorbereidingen en inzet van alle diensten konden aanpassingsfricties
ten gevolge van de nieuwe situatie opgevangen worden. De lagere volumes boden daarnaast
mogelijkheden voor uitvoeringsdiensten en bedrijfsleven om «kinderziektes» uit de
systemen te halen, waardoor deze aan Nederlandse zijde overal konden draaien zoals
verwacht. Hoewel het verkeersbeeld relatief rustig is gebleven blijkt het een hele
uitdaging voor bedrijven om zaken als juiste documentatie en goede export-/importprocedures
op orde te hebben. Bedrijven worstelen met de toepassing van douaneformaliteiten bij
in- en uitvoer en met onbekendheid met de veranderde regels, zoals regels van oorsprong
en btw-procedures. Dit alles leidt tot minder zichtbare maar voor bedrijven zeker
voelbare vertragingen en verstoringen in de handelsketens en tot extra werk voor de
uitvoeringsdiensten. Zodra handelsvolumes toenemen tot het oude gemiddelde niveau
kan dit alsnog verdere verstoringen tot gevolg hebben. De overheid zet daarom samen
met alle private partners de komende tijd nog eens extra in op communicatie en specifieke
voorlichting.
Met betrekking tot de inkomende handelsstroom vanuit het VK is de verstoring groter
dan voor de uitgaande stroom naar het VK. Alle veranderingen en aanpassingen blijven
overheid en bedrijfsleven in het VK parten spelen. Naarmate het VK verdere importcontroles
gaat handhaven per 1 april en 1 juli a.s. kan ook het Nederlandse exporterend bedrijfsleven
met nieuwe verstoringen te maken krijgen. De Britse overheid heeft aangegeven het
hiervoor geldende Border Operating Model (BOM) in het voorjaar nog verder aan te passen.
De verwachting is dat het nog zeker enkele maanden zal duren voordat alle aanpassingsfrictie
is opgelost, een periode waarin het kabinet de situatie nauwgezet blijft monitoren
en het bedrijfsleven waar mogelijk zal ondersteunen met gerichte communicatie en voorlichting.
Daarnaast wordt zowel op EU-niveau als bilateraal met het VK intensief contact onderhouden
om informatie te delen en uit te wisselen en om verstoringen waar mogelijk te voorkomen
en waar nodig zo snel en goed mogelijk op te lossen. Uit contacten en overleg met
andere lidstaten die een directe grens met het VK hebben blijkt dat het beeld daar
vergelijkbaar is met dat in Nederland.
Het beeld van de eerste maand is daarnaast sterk getekend door de impact van de Covid-19
pandemie. Het is niet altijd mogelijk om de effecten van Brexit op de handelsstromen
te onderscheiden van effecten van Covid-19. Wel lijken bijvoorbeeld lagere handelsvolumes
op z’n minst gedeeltelijk door Covid-19 te zijn veroorzaakt. Veel duidelijker is het
effect van Covid-19 maatregelen, met name de reis beperkende maatregelen, op de zeer
lage aantallen in het personenverkeer.
Hieronder wordt per beleidsterrein een nadere stand van zaken uiteengezet.
Communicatie en voorlichting
Direct na het bereiken van het akkoord is gestart met het aanpassen van de informatie
op de verschillende Brexit gerelateerde websites en het verstrekken van gerichte informatie
aan stakeholders in Webinars en middels telefonische vraagbeantwoording. Op hoofdlijnen
was de informatie op de websites op 31 december 2020 aangepast aan de afspraken in
de HSO. Burgers kunnen sinds 1 januari jl. via de Brexit pagina’s van de rijksoverheid
nagaan welke praktische gevolgen de nieuwe relatie met het VK voor hen heeft. (Mede)overheden
kunnen sinds 13 januari jl. gebruik maken van de geheel bijgewerkte Brexit Impact
Scan voor overheden van Europa Decentraal. Bedrijven kunnen vanaf 1 januari jl. op
het Brexitloket en in de vernieuwde Brexit Impact Scan vinden hoe zij met de gevolgen
van Brexit rekening kunnen houden in hun bedrijfsvoering en wat ze moeten doen om
te kunnen blijven handelen met het VK.
In de maand januari is de vernieuwde Brexit Impact Scan ca. 10.000 keer geraadpleegd.
Daarnaast is alleen al het Brexitloket in diezelfde periode ca. 1200 keer telefonisch
benaderd voor informatie over Brexit, in aanvulling op de vele telefonische vragen
die rechtstreeks bij diensten als de Douane en bij sector- en brancheorganisaties
binnen kwamen. Sinds 1 januari is hard gewerkt om alle informatie op Brexitloket ook
op detailniveau aan te passen. Dat proces is inmiddels op hoofdlijnen afgerond, al
wordt deze informatie waar nodig nog verder verfijnd en verbeterd, mede op basis van
de signalen die individuele gebruikers en brancheorganisaties hierover teruggeven.
Vanaf 1 januari is gedurende enkele weken ook met tv-spots met daarin het blauwe Brexit-karakter
aandacht van het bredere publiek en bedrijfsleven gevraagd voor het feit dat de relatie
met het VK is veranderd en waar men informatie kan vinden over die veranderingen.
Deze campagne wordt nog voortgezet via de radio en op sociale media. In vervolg op
deze inzet zal de komende periode aandacht worden besteed aan het informeren van bedrijven
over de gefaseerde invoering van importcontroles door het VK per 1 april en 1 juli
a.s., conform het Border Operating Model (BOM).
De verruimde capaciteit en de weekendopenstellingen van de meest betrokken telefonische
Klant Contact Centra van de rijksoverheid die golden in de weken direct voor en na
1 januari zijn weer tot de gebruikelijke inzet teruggebracht. Brexit-gerelateerde
vragen worden inmiddels binnen de reguliere bezetting en tijden opgevangen.
Naast communicatie via de centrale kanalen is ook door de afzonderlijke departementen
fors ingezet -en wordt nog steeds ingezet- op het bereiken van de eigen stakeholders,
om hen te informeren over relevante veranderingen. Daarnaast onderhoudt de rijksoverheid
contacten met het georganiseerde bedrijfsleven om met hen informatie te delen, maar
ook om signalen op te vangen over de ervaringen met het functioneren in de nieuwe
relatie. Dit gebeurt bijvoorbeeld in verschillende overlegfora, maar informatiedeling
vindt ook plaats in een serie spreekuren, webinars en masterclasses gericht op ondernemers
georganiseerd door onder meer de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de
Nederlandse ambassades in Dublin en in Londen. Bij deze uitingen wordt in het bijzonder
aandacht besteed aan onderwerpen waarover ondernemers veel vragen stellen, zoals grensformaliteiten,
oorsprongsregels en diensten.
Grenscontroleprocessen
Personenverkeer
Als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode wordt het VK sinds 1 januari 2021
als een derde land behandeld. Daarom krijgen reizigers vanuit het VK sinds die datum
bij binnenkomst te maken met grenscontroles van hun reisdocumenten en bagage. Omdat
wegens Covid-19 het aantal reizigers zeer beperkt is, verloopt dit tot dusverre goed
en zonder noemenswaardige vertragingen.
Op grond van de afspraken in het terugtrekkingsakkoord hoeven de paspoorten van Britse
burgers die onder dat akkoord vallen niet gestempeld te worden bij het passeren van
de Schengengrenzen. Deze burgers moeten daartoe echter wel een bewijs van hun status
kunnen tonen aan de Koninklijke Marechaussee (KMar), bijvoorbeeld hun Brexit-verblijfsvergunning.
In de eerste weken is dit niet altijd goed gegaan en zijn in sommige gevallen toch
paspoorten van Britten die onder het terugtrekkingsakkoord vallen ten onrechte gestempeld.
Dit heeft geleid tot extra aandacht voor deze uitzonderingsbepaling in de operatie
van de KMar. Ook zijn procesafspraken gemaakt over hoe Britten wiens paspoort onterecht
gestempeld was dit in hun paspoort kunnen laten annuleren en is de communicatie hierover
op de Brexit-pagina van de rijksoverheid aangepast. Overigens heeft een onterechte
stempel in het paspoort, zelfs als deze niet geannuleerd wordt, in principe geen gevolgen
voor de betrokkenen.
Omdat het VK sinds 1 januari 2021 als een derde land wordt behandeld, vallen Britse
burgers sindsdien ook onder het EU-inreisverbod wegens Covid-19. Hierdoor kunnen Britten
sinds die datum enkel voor essentiële doeleinden naar Nederland reizen. In de eerste
weken van 2021 heeft dit geleid tot ruim honderd weigeringen van Britse burgers aan
de Nederlandse grens. In nauw contact tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken
en Justitie en Veiligheid, het Britse Cabinet Office, de Britse ambassade in Den Haag,
de Nederlandse ambassade in Londen en de KMar is de communicatie op een aantal punten
verduidelijkt en zo breed mogelijk verspreid om te voorkomen dat reizigers met niet-essentiële
reisdoelen naar Nederland reizen.
Sinds 23 januari 00.01 uur geldt tevens een vlieg- en aanmeerverbod voor vluchten
en schepen met passagiers uit het VK. Hierbij gelden nog slechts enkele uitzonderingen,
zoals voor medisch personeel en vrachtwagenchauffeurs. Het aantal reizigers zal hierdoor
voorlopig nog verder afnemen.
Goederenhandel
Douane en Belastingdienst
De douaneprocessen en -systemen zijn operationeel. De douaneformaliteiten worden toegepast
en het toezicht op het goederenverkeer wordt uitgevoerd op verkeer van en naar het
VK. Zoals hieronder in het deel over verkeerscirculatieplannen wordt uiteengezet zijn
er in de eerste maand geen grote verstoringen geweest bij de ferryterminals. De langdurige
en uitgebreide voorbereiding van de Douane en de samenwerking met NVWA en ferry bedrijven
hebben hieraan bijgedragen. Aangiftesystemen zijn beschikbaar en de (EU-)databases
zijn bijgewerkt. De Douane is in de eerste weken verschillende fouten in processen
tegengekomen waaronder foute- en/of onvolledig ingevulde aangiften. Door aanhoudende
inzet vanuit de overheid en private partijen hebben deze niet tot grote verstoringen
geleid. Dat dit lukte was mede het gevolg van het uitblijven van grote volumes vracht
en lage aantallen passagiers.
Voor het aantonen van preferentiële EU-oorsprong van goederen die vanaf 1 januari
2021 geëxporteerd worden naar het Verenigd Koninkrijk (VK) moet de oorsprong worden
aangetoond door middel van een attest van oorsprong. Als gevolg hiervan zijn circa
duizend aanvragen voor de registratie exporteur (REX) binnengekomen en verwerkt. Deze
registratie is nodig om als exporteur een attest van oorsprong op te stellen waarmee
de preferentiële oorsprong van de goederen aangetoond wordt zodat het preferentiële
nultarief toegepast kan worden
De Douane stuurt actief op het verbeteren van naleving door het bedrijfsleven door
het inzetten van communicatiemiddelen, maar soms ook met stevige interventies. Bij
de telefonische helpdesk (van de Douane) is het aantal binnenkomende vragen toegenomen
en ligt dit aanzienlijk hoger dan gebruikelijk (tussen 100 en 150 extra gesprekken
per dag). Het betreft vooral repeterende vragen over oorsprongsregels en douaneformaliteiten.
Vanaf eind januari worden in samenwerking tussen verschillende overheidspartijen en
onder coördinatie van RVO spreekuren over deze en enkele aanvullende onderwerpen en
wordt een aantal Webinars georganiseerd om het bedrijfsleven van zoveel mogelijk concrete
informatie te voorzien.
Met het oog op de gevolgen voor de omzetbelasting heeft de Belastingdienst de afgelopen
jaren veel inzet gepleegd om ondernemers te informeren over de noodzaak zich voor
te bereiden op de Brexit, bijvoorbeeld door het aanvragen van een vergunning op grond
waarvan de btw bij invoer naar de reguliere btw-aangifte wordt verlegd. In 2019 en
2020 zijn daarvoor ca. 18.500 zogenaamde Artikel 23-vergunningen afgegeven. Het aantal
telefonische vragen van ondernemers (o.m. via de douane-attaché Londen of het Brexitloket)
is tot dusverre beperkt gebleven.
NVWA en andere aan landbouw, natuur en visserij gerelateerde keuringsdiensten
De handel in en het vervoeren van producten van dierlijke en plantaardige oorsprong
tussen de EU en het VK is sinds 1 januari jl. ingrijpend veranderd nu het VK als derde
land behandeld wordt. Dit heeft een impact op de manier waarop met het VK handel wordt
gedreven; handelsketens moeten zich aanpassen en dat geeft aanpassingsfrictie. Dat
heeft met name in het VK zelf tot de nodige berichtgeving geleid over vastlopende
exportketens van verse goederen zoals vis, vlees of zuivel.
Voor import vanuit het VK naar Nederland (en de rest van de EU) geldt de bestaande
EU wet- en regelgeving voor import uit derde landen. Deze wet- en regelgeving is onveranderd
en als voormalig EU-lidstaat is het VK (en ook het Nederlands importerend bedrijfsleven)
hier goed mee bekend. Zo moeten agro-foodproducten voorzien zijn van een door een
VK-autoriteit afgegeven gezondheidscertificaat (volgens EU-eisen en EU-modelcertificaat)
en gekeurd worden door de NVWA/keuringsdiensten bij aankomst in Nederland. Hiervoor
moet de Nederlandse importeur of de Britse exporteur een vooraangifte doen en een
afspraak maken met de (private) inspectiepost waar de daartoe bevoegde inspectiedienst
de keuring uitvoert, bijvoorbeeld een NVWA-dierenarts voor goederen van dierlijke
oorsprong. Daarnaast geldt de EU CITES1-regelgeving, waardoor er voor de invoer (en uitvoer) van CITES-beschermde plant-
en diersoorten of producten daarvan nu CITES-vergunningen nodig zijn. Het CITES-bureau
van RVO heeft tot dusverre slechts enkele vergunningaanvragen binnengekregen, inherent
aan het lage handelsvolume van dit moment. Van belang is te melden dat er ook goederen
zijn waarvoor een EU-invoerverbod geldt voor derde landen, nu dus ook voor het VK.
Hiervan kan weliswaar derogatie worden verleend maar dat gebeurt normaliter alleen
wanneer derde landen zich volledig verbinden aan alle EU-regelgeving voor dat specifieke
product. Het VK heeft echter verklaard zich niet geheel te willen verbinden aan alle
EU-regelgeving. Daardoor ziet het zich nu geconfronteerd met dergelijke importverboden
(dit speelt onder andere bij pootaardappelen).
De veterinaire import vanuit het VK is de eerste weken na het aflopen van de overgangsperiode
gepaard gegaan met veel omissies in de door het VK afgegeven gezondheidscertificaten
en verliep daardoor moeizaam. Er is nauwe samenwerking tussen het Ministerie van LNV,
de NVWA, de Europese Commissie, het bedrijfsleven en autoriteiten in het Verenigd
Koninkrijk om op dit vlak verbetering te bewerkstelligen. Inmiddels komt de veterinaire
importstroom vanuit het VK verder op gang en raken ketenpartners beter op elkaar ingespeeld.
Duidelijk wordt wie welke verantwoordelijkheid heeft, dan wel wie over de juiste informatie
beschikt om alle verschillende stappen in het importproces goed te doorlopen. De volumes
van import zijn momenteel nog laag: er is – buiten de drukte op de afdeling documentencontrole
– ruim voldoende capaciteit aan dierenartsen en er wordt zeer beperkt gebruik gemaakt
van de huidige NVWA-dienstverlening om 7 dagen per week van 07.00–21.00 uur te kunnen
keuren.
Voor de import van levende dieren is inmiddels de grensinspectiepost in Hoek van Holland
operationeel. De benodigde erkenning voor broedeieren en eendagskuikens is verleend
en er hebben reeds transporten succesvol plaatsgevonden. Op het moment van schrijven
wordt nog hard gewerkt aan het rond krijgen van de erkenning voor paarden. Zodra deze
rond is mogen ook paarden via deze inspectiepost met de ferry via Hoek van Holland
Nederland en de EU binnengebracht worden.
Voor de Nederlandse export naar het VK geldt sinds 1 januari de Britse wet- en regelgeving.
Het VK kan zijn eigen grenscontroleprocessen inrichten en de mate van soepele markttoegang
voor de Nederlandse agro-food exportproducten hangt daarom deels af van de manier
waarop het VK zijn grenzen beheert en welke eisen het VK aan import stelt. Het VK
heeft met het Border Operating Model (BOM) voor een gefaseerde invoer van grenscontroleprocessen voor (verse) importgoederen
gekozen. Dat betekent dat op dit moment nog niet alle zendingen voorzien hoeven te
zijn van een gezondheidscertificaat. Dit zal wel het geval zijn in de volgende fase
van het BOM vanaf 1 april a.s. (of voor enkele bijproducten van dierlijke oorsprong
per 1 juli). In de laatste fase vanaf 1 juli a.s. zal ook de controlesystematiek in
het VK worden aangepast. Het Nederlandse exporterend bedrijfsleven zal zich dus moeten
voorbereiden op deze nog komende veranderingen.
Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd is het BOM van het VK nog in ontwikkeling.
Dit brengt voor de agro-food/vers export naar het VK soms nog onzekerheden met zich
mee die in bepaalde gevallen pas opgelost kunnen worden als ze zich in de praktijk
voordoen. De eerste weken van 2021 speelden vergelijkbare onzekerheden op een aantal
technische punten voor de export van plantaardige oorsprong (planten), waarvoor al
sinds 1 januari exportcertificering vereist is. Er is de afgelopen weken door keuringsdiensten
en de NVWA in samenwerking met het betrokken bedrijfsleven hard gewerkt om onduidelijkheden
over de VK-importvereisten opgelost te krijgen. Hiertoe is er ook veel contact geweest
tussen het Ministerie van LNV, de Europese Commissie, andere lidstaten en het VK.
Deze contacten zullen voorlopig worden voortgezet.
Vanaf het begin is gecommuniceerd dat Brexit gepaard zal gaan met efficiëntieverlies
in het handelsverkeer en dat er frictie in het proces van aanpassen aan de nieuwe
situatie zal zijn. Gebleken is dat de mate van aanpassingsfrictie in sommige gevallen
fors kan zijn. Dit geldt zowel voor bedrijven die nog niet eerder hebben gehandeld
met een derde land (dus buiten de EU) als voor bedrijven die daar wel ervaring mee
hebben. Daarom heeft de Nederlandse overheid steeds gewezen op het belang van een
gedegen voorbereiding door alle betrokken partijen in de handelsketens. Het Ministerie
van LNV en de NVWA staan in nauw contact met het bedrijfsleven via maandelijkse Brexit
stakeholderbijeenkomsten. Door de frequentie van stakeholderbijeenkomsten is het contact
tussen het Ministerie van LNV, de NVWA, de keuringdiensten, het landbouwraadteam van
de Nederlandse ambassade in het VK en het bedrijfsleven laagdrempelig en weet men
elkaar direct te vinden bij vragen en/of problemen. Bedrijven kunnen ook terecht bij
de klantcontactcentra van de voor hen relevantie keuringsdiensten. Ook zijn vertegenwoordigers
van het Ministerie van LNV, de NVWA en de keuringsdiensten steeds beschikbaar geweest
om vragen van brancheorganisaties te beantwoorden en zetten zij dit nog steeds op
vrijwel dagelijkse basis voort. Zo wordt intensief samengewerkt om operationele problemen
uit de praktijk zo snel mogelijk op te kunnen lossen, binnen ieders verantwoordelijkheid.
Het is nuttig gebleken om het bedrijfsleven op deze manier bij te staan bij het zich
aanpassen aan de nieuwe situatie. Er wordt mee doorgegaan zolang dat functioneel is.
Zoals eerder genoemd hanteert het VK een gefaseerde invoer van grenscontroleprocessen
en importeisen. Het is daarom van groot belang dat bedrijfsleven en keuringsdiensten
waarvoor dit relevant is zich de komende weken voorbereiden op de strengere grenscontroleprocessen
en importeisen die het VK per 1 april a.s. zal gaan toepassen. Zo hoeven bijvoorbeeld
bloemen, eieren, vlees, groente en fruit momenteel nog niet voorzien te zijn van een
gezondheidscertificaat, maar zal dat na 1 april wel een vereiste zijn. Het Ministerie
van LNV, NVWA, keuringsdiensten en bedrijfsleven staan in nauw contact om zo goed
mogelijk voorbereid te zijn op de veranderingen die vanaf 1 april zullen gelden. Ten
aanzien van enkele sectoren leeft de zorg dat bedrijven nog te veel denken of hopen
dat grenscontroleprocessen beperkt zullen blijven, zodat zij de nodige voorbereidingen
uitstellen. De NVWA biedt daarom in aanloop naar 1 april weer serious games aan om de verschillende sectoren bij te staan in hun voorbereidingen. Ook zal waar
mogelijk informatie worden gedeeld via websites, sociale media, met spreekuren en
in webinars.
Verkeerscirculatieplannen ferryterminals
Rijkswaterstaat coördineert volgens afspraak en in afstemming met de partners van
de Brexit Transport Tafel 2 de verkeercirculatie rondom de ferryterminals gedurende de eerste 4 tot 6 weken na
1 januari jl. Overeenkomstig de ingestelde verkeerscirculatieplannen worden vrachtwagens
die voor het vervoer naar het VK de benodigde documenten niet op orde hebben doorverwezen
naar tijdelijke parkeerlocaties, waar de chauffeur de mogelijkheid heeft om de papieren
alsnog op orde te krijgen. Het percentage onvoorbereide vrachtwagens dat van deze
mogelijkheid gebruik moest maken is in de eerste weken gedaald van aanvankelijk rond
de 20% naar inmiddels onder de 10%. De meerderheid van de vrachtwagens die gebruik
maken van de tijdelijke parkeerlocaties weet de papieren binnen één uur alsnog in
orde te maken. Het verkeersbeeld in de eerste weken na 1 januari is zoals hierboven
gemeld rustig en stabiel gebleven. De verkeerscirculatieplannen functioneren naar
behoren en er heeft geen noemenswaardige Brexit-gerelateerde congestie plaatsgevonden.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de vervoersstromen lager zijn dan in dezelfde periode
een jaar geleden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de situatie rondom Covid-19
en het feit dat bedrijven vóór het aflopen van de overgangsperiode extra goederen
hebben getransporteerd en voorraden hebben aangelegd in het VK. Ook is er mogelijk
een afwachtende houding bij een deel van het bedrijfsleven om handel te drijven met
het VK. De verwachting is dat deze volumes op enig moment weer zullen aantrekken en
het is mogelijk dat dit alsnog tot enige verkeerscongestie zou kunnen leiden. Het
is daarom van belang dat het bedrijfsleven zich de nieuwe realiteit zo snel mogelijk
volledig eigen maakt, zodat grensformaliteiten tussen de EU en het VK zo vlot als
mogelijk kunnen worden afgewikkeld.
Vanwege de rustige verkeerssituatie zijn de tijdelijke verkeersmaatregelen van Rijkswaterstaat
voor de ferrylocatie IJmuiden reeds afgeschaald. De tijdelijke verkeersmaatregelen
voor de overige locaties (mainport Rotterdam) blijven nog van kracht, maar zijn waar
mogelijk wel versoberd met betrekking tot de personele inzet. De tijdelijke parkeerterreinen
worden in overleg met de partners afgebouwd.
Visserij
Vanaf het begin was duidelijk dat Brexit een forse impact zou hebben op de Nederlandse
visserij. Het Ministerie van LNV heeft daarom doorlopend nauw contact onderhouden
met de visserijsector, waarbij het belang van een gedegen voorbereiding een van de
belangrijkste aandachtspunten was. Dit contact wordt ook sinds het aflopen van de
overgangsperiode nog altijd voortgezet om op die manier de sector te ondersteunen
bij het zich aanpassen aan de nieuwe situatie.
Sinds 1 januari wordt het VK door de EU als een derde land behandeld. Sindsdien moeten
VK-gevlagde vaartuigen die in Nederland hun vangsten willen aanlanden, dit doen in
daarvoor aangewezen derde landenhavens. Het VK moest tevens aangemerkt worden als
voldoend aan de EU-voedselveiligheidsvereisten middels een listing-procedure bij de Europese Commissie en dit is dan ook tijdig gebeurd. De EU wet-
en regelgeving schrijft voor dat de NVWA de vis die wordt aangeland vanuit derde landen
– en sinds 1 januari dus ook van het VK – dient te controleren op visserij- en voedselveiligheidsstandaarden.
Ook voert de NVWA de reguliere controles uit t.a.v. de Nederlands gevlagde vaartuigen.
Ondanks het feit dat er in aanloop naar het aflopen van de overgangsperiode veelvuldig
is gesproken over de invoering van deze controles als gevolg van Brexit en de serious games die de NVWA met de sector doorlopen heeft, blijkt de toepassing van deze controles
in de praktijk voor een deel van de visserijsector nieuw, zodat de eerste weken nog
wat gewenning plaats vond voor dit type aanlandingen.
Op 1 januari jl. heeft het VK tijdelijke vismachtigingen verstrekt en sinds 22 januari
hebben vissers de definitieve vismachtigingen ontvangen van het VK, waarmee zij toegang
hebben tot VK-wateren. Hoewel het VK grotendeels de bestaande Europese wet- en regelgeving
voor visserij heeft overgenomen, zijn er ook punten waar het VK afwijkt. Zo zijn er
door het VK enkele nieuwe technische voorschriften verbonden aan de vismachtiging
en gelden niet alle uitzonderingen op de aanlandplicht in VK-wateren. Daarbij bestaat
er over de voorwaarden die het VK stelt aan de vismachtigingen, bijvoorbeeld over
welke panelen in netten vereist zijn, soms nog onduidelijkheid over de interpretatie.
Er is daarom intensief contact tussen de visserijsector, NVWA, RVO en het Ministerie
van LNV over alle onderwerpen die de visserij raken. Om het wegnemen van onduidelijkheden
te bespoedigen heeft Nederland, net als enkele andere lidstaten, de Europese Commissie
verzocht op korte termijn de openstaande technische vragen te bespreken met het VK,
zodat er helderheid is over de interpretatie van de Britse regelgeving en daarover
met de vissers gecommuniceerd kan worden. Omdat het VK uiteindelijk de enige partij
is die bepaalde vragen kan beantwoorden wordt vissers overigens ook geadviseerd om
advies te vragen in het VK zelf.
De bilaterale consultaties met het VK over visserij zijn in de eerste week van februari
gestart. Over de inzet bij deze consultaties is de Kamer op 14 januari 2021 geïnformeerd.3 De verwachting is dat er, naast de afspraken over definitieve vangstmogelijkheden
voor 2021, ook gesproken moet worden over een groot aantal technische aspecten, zoals
flexibiliteit van quota tussen gebieden, maatregelen voor zeebaars (een niet gequoteerde
soort), technische maatregelen die nodig zijn ter bescherming van bepaalde visbestanden
in de Keltische en Ierse zee, de impact van de aanlandplicht op de vangsthoeveelheden,
het visserijbeheer op niet-gequoteerde bestanden en een ruilmechanisme. Nu het VK
als derde land wordt behandeld kan de gangbare frequente uitwisseling van quota («ruilen»)
tussen een EU-Lidstaat en het VK niet langer plaatsvinden. Daarom moeten hiertoe op
korte termijn procedures tussen de EU/EC en het VK worden uitgewerkt. Dit is aangekondigd
in de HSO, maar vergt tijd. Nederland dringt bij gelegenheid aan op een snelle en
eenvoudige oplossing aangezien het uitblijven van deze mogelijkheid een optimale en
duurzame visserij belemmert. U wordt hierover separaat geïnformeerd via de Geannoteerde
Agenda voor de virtuele visserijraad van 22 februari a.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1275).
Luchtvaart
De verbindingen in het luchtvervoer met het VK zijn door de voorlopige toepassing
van de HSO gewaarborgd gebleven. Het is nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over
de vraag in hoeverre lidstaten gebruik zullen maken van de in de HSO geboden mogelijkheid
om bilaterale afspraken met het VK te maken over 5e vrijheidsrechten voor het vrachtvervoer.
Zorg
Geneesmiddelen, lichaamsmaterialen en medische hulpmiddelen
Met uitzondering van cannabisolie richting het VK zijn er op dit moment geen signalen
dat de distributie van geneesmiddelen, lichaamsmaterialen of medische hulpmiddelen
vanuit het VK naar Nederland en vice versa verstoord is. Voor de huidige stand van
zaken omtrent cannabisolie verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen van het Kamerlid
Dik-Faber (CU) over de gevolgen van de Brexit voor de levering van Nederlandse medicijnen
aan het Verenigd Koninkrijk4.
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) monitort voortdurend of de producten
die in Nederland geregistreerd zijn voldoen aan alle wettelijke vereisten voor een
marktvergunning. In de zeldzame gevallen dat het bij een voormalig Brits product om
een kritisch geneesmiddel gaat waar momenteel geen alternatief voor beschikbaar is,
zijn er verschillende mogelijkheden om de beschikbaarheid te garanderen. Zo treedt
het CBG in gesprek met de fabrikant om de benodigde wijzigingen voor de marktvergunning
alsnog door te voeren, kunnen er alternatieve middelen uit het buitenland worden geïmporteerd
en kan in het uiterste geval het CBG in samenwerking met het IGJ besluiten om een
niet-compliant product op de markt te gedogen. Voor geen enkel product is het nog
nodig geweest om tot deze laatstgenoemde mogelijkheden over te gaan. Met uitzondering
van de reeds genoemde cannabisolie zijn er op dit moment geen problemen bekend met
medicijnen uit Nederland richting het VK.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd geeft weefselinstellingen de ruimte om voor
1 juli de erkenning aan te passen naar de nieuwe situatie, hetgeen voor 24 december
niet mogelijk was 5. Dit draagt bij aan het minimaliseren van de verstoring van de Brexit op de uitwisseling
van lichaamsmaterialen en interruptie van het behandelen van patiënten. Deze ruimte
wordt mogelijk gemaakt door een soortgelijke overgangsperiode aan de kant van het
VK waarbij weefselinstellingen tot 1 juli 2021 gehouden zijn aan de Europese wet-
en regelgeving 6.
Ten aanzien van medische hulpmiddelen hebben brancheorganisaties bevestigd dat zich
op dit moment geen grote verstoringen voor lijken te doen. Het kabinet blijft dit
de komende weken samen met zorginstellingen en brancheorganisaties monitoren.
Product- en voedselveiligheid
Op het gebied van de voedsel- en productveiligheid heeft de HSO tot nu niet geleid
tot ernstige gevolgen. Wel is vast te stellen dat doordat de regels voor import van
derde landen buiten de Europese Unie van toepassing zijn geworden er nieuwe procedures
en controlevereisten gelden, die kunnen zorgen voor vertragingen zoals hierboven beschreven
onder goederenhandel.
Uitwisseling beroeps beperkende maatregelen
Sinds de afloop van de overgangsperiode heeft het VK niet langer toegang tot het IMI-systeem
voor uitwisseling van aan zorgverleners opgelegde beroeps beperkende maatregelen.
De bevoegde autoriteit voor de erkenning van artsen in het VK (GMC) heeft laten weten
ook na de overgangsperiode informatie over bevoegdheid beperkende maatregelen te willen
blijven uitwisselen. Vanuit Nederland erkennen we dat belang. In januari heeft het
BIG-register dan ook de eerste lijst per e-mail ontvangen. Aan het VK is aangegeven
dat de informatie met betrekking tot de in Nederland aangetekende maatregelen raadpleegbaar
is via de website van het BIG-register: disciplinary measures healthcare professionals en rechtstreeks contact voor inhoudelijke vragen mogelijk blijft.
Van de andere autoriteiten in het VK (GPC, HCPC, GDC & NMC) is nog niet bekend of
zij voornemens zijn informatie over aan zorgverleners opgelegde bevoegdheid beperkende
maatregelen te blijven uitwisselen.
Politiële en justitiële samenwerking
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld7 geeft de HSO op het terrein van rechtshandhaving en justitiële samenwerking aanleiding
voor Nederland om te voorzien in implementatiewetgeving. Uw Kamer is op 14 januari
jl. nader geïnformeerd over die onderdelen van de strafrechtelijke samenwerking waaruit
implementatieverplichtingen voor Nederland voortvloeien en de wijze waarop het kabinet
beoogt deze wetswijzigingen spoedig tot stand te brengen.8 Daarbij is het kabinet in twee gevallen voornemens gebruik te maken van de mogelijkheid
om met spoed een tijdelijke voorziening te treffen op grond van artikel X van de Verzamelwet
Brexit. Deze voorzieningen strekken tot continuering van de samenwerking met het VK
zoals die bestond voorafgaand aan het aflopen van de overgangsperiode op 31 december
2020. De onderwerpen betreffen (i) de doorgifte van justitiële gegevens ten behoeve
van een veiligheidsonderzoek in verband met werving of vrijwillige activiteiten waarbij
sprake is van rechtstreeks en geregeld contact met kinderen (in Nederland is dit het
onderzoek inzake een VOG-aanvraag) en (ii) de doorgifte van PNR-gegevens met het oog
op het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terrorisme of ernstige criminaliteit.
Er wordt naar gestreefd dat deze tijdelijke voorziening in februari in werking kan
treden. Het betreft een ministeriële regeling die overeenkomstig artikel X wordt nagehangen
bij beide Kamers van de Staten-Generaal. De desbetreffende onderwerpen worden, overeenkomstig
artikel X, zo spoedig mogelijk alsnog in een wetsvoorstel opgenomen, samen met de
onderwerpen waarvoor toepassing van artikel X niet mogelijk is. Het betreft overlevering
en wederzijdse rechtshulp. In de brief van 14 januari jl. wordt tevens ingegaan op
de werkwijze in de periode totdat de benodigde wetgeving tot stand is gebracht. Deze
werkwijze is inmiddels waar mogelijk in de praktijk gebracht.
Dataverkeer
Op het gebied van dataverkeer voorziet de HSO in een overbruggingsmaatregel waarbij
voor een periode van vier maanden (maximaal met twee maanden te verlengen) de doorgifte
van persoonsgegevens aan het VK niet wordt beschouwd als de doorgifte van persoonsgegevens
aan een derde land, zolang het VK de relevante wet- en regelgeving met betrekking
tot de bescherming van persoonsgegevens zoals deze bestond op 31 december 2020 niet
wijzigt. Dit betekent dat de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK sinds 1 januari
ongehinderd doorgang heeft kunnen vinden. De Commissie gebruikt de overbruggingsperiode
voor het doorlopen van de procedure voor het nemen van adequaatheidsbesluiten met
betrekking tot het niveau van gegevensbescherming in het VK, op grond van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (Verordening 2016/679) en de Richtlijn politie- en
justitiegegevens (Richtlijn 2016/680). Het kabinet hoopt dat deze procedure tijdig
vóór het aflopen van de overbruggingsmaatregel kan worden afgerond, maar dat is nog
geen gegeven. Het is daarom van belang dat alle betrokkenen de benodigde voorbereidingen
treffen voor het geval dat deze procedure niet (tijdig) positief kan worden afgerond.
Financiële markten
Met het einde van de overgangsperiode verviel voor Britse financiële instellingen
hun Europese paspoort waarmee zij direct diensten konden verlenen in de EU. Een groot
deel van deze EU-gerelateerde dienstverlening heeft zich daarom moeten verplaatsen
van het VK naar de EU. Tot op heden is het einde van de overgangsperiode en daarmee
deze verplaatsing zonder grote complicaties verlopen. De AFM en DNB hebben hier rond
het einde van de overgangsperiode met verhoogde intensiteit toezicht op gehouden en
zullen dit de komende periode blijven doen.
Op het gebied van financiële dienstverlening zijn in het handelsakkoord horizontale
afspraken overeengekomen over samenwerking. Deze afspraken zijn in lijn met eerdere
afspraken die de EU met Japan heeft gemaakt en zien onder andere op bilaterale gesprekken
over veranderingen in regels ten behoeve van eventuele equivalentiebesluiten. In de
politieke verklaring is afgesproken in maart 2021 een Memorandum of Understanding
(MoU) te sluiten om deze samenwerking verder vorm te geven. Voorbeelden van mogelijke
afspraken die in dit MoU gemaakt kunnen worden zijn het opzetten van een gremium voor
periodiek overleg over veranderingen in wet- en regelgeving, het bieden van een platform
voor afstemming van een mogelijke gezamenlijke inzet voor mondiale overleggen en het
vergroten van transparantie over eventuele wijzigingen in equivalentiebesluiten.
Het kabinet acht een MoU een passend instrument om de intentie tot samenwerking op
het gebied van de financiële dienstverlening tussen het VK en de EU verder vorm te
geven. Het biedt de mogelijkheid tot samenwerking zonder dat het de partijen belet
unilaterale maatregelen te nemen, bijvoorbeeld ten aanzien van equivalentie. De Europese
Commissie neemt het voortouw in de onderhandelingen over het MoU met het VK. Uw Kamer
zal worden geïnformeerd over de inhoud van het MoU.
Burgers
Voortgang implementatie terugtrekkingsakkoord en readiness maatregelen
Ook nu de overgangsperiode is afgelopen geniet de positie van burgers de blijvende
aandacht van het kabinet. Het is daarom positief dat het Portugese EU-voorzitterschap
dit tot een van zijn prioriteiten heeft gemaakt in het kader van de EU-VK-relatie
het komende half jaar. Dit moment leent zich ook voor een positieve terugblik op de
implementatie van het terugtrekkingsakkoord.
Britse burgers (en hun eventuele derde lands familieleden) die al in Nederland woonden,
konden sinds 1 februari 2020 een verblijfsdocument op grond van het terugtrekkingsakkoord
bij de IND aanvragen. Omstreeks 90 procent van de in de BRP geregistreerde Britten
heeft dit inmiddels gedaan. Sinds 1 januari 2021 geldt een zogenoemde grace period voor alle burgers uit deze groep die dit nog niet gedaan hebben: zij kunnen nog tot
en met 30 juni 2021 een aanvraag bij de IND indienen.
Een update over de voortgang van het toekennen van verblijfsdocumenten op grond van
het terugtrekkingsakkoord verschijnt maandelijks op de website van de IND.9 In de periode van februari t/m augustus 2020 zijn alle in de BRP ingeschreven Britten
en hun eventuele derde-lands familieleden twee keer uitgenodigd om een aanvraag in
te dienen. Vanaf augustus kon iedereen direct zonder een uitnodiging een aanvraag
indienen. In de periode van 1 februari 2020 tot 1 februari 2021 heeft de IND 35.693
aanvragen voor een Brexit-verblijfsvergunning ontvangen. De meeste aanvragers (99%)
voldoen aan de voorwaarden voor afgifte van een verblijfsvergunning onder het terugtrekkingsakkoord.
33.971 Britten hebben inmiddels hun verblijfsvergunning al toegekend gekregen; 5.581
Britten zijn in staat gesteld hun verblijfsvergunning voor duurzaam verblijf om te
ruilen.
De komende maanden ligt de focus van de IND en het Ministerie van Buitenlandse Zaken
op het bereiken van eventuele mensen die nog geen aanvraag hebben ingediend maar vanwege
de Brexit wel een nieuw verblijfsdocument nodig hebben. Hiertoe wordt nauw samengewerkt
met de Britse ambassade in Den Haag. Naar oordeel van het kabinet verloopt het uitvoeringsproject
goed.
Britten die vóór 1 januari 2021 al in Nederland werkzaam waren als grensarbeider,
mogen ook daarna hun werkzaamheden voortzetten als zij voldoen aan de voorwaarden
uit het terugtrekkingsakkoord. Om aan te kunnen tonen dat dit het geval is, moeten
zij het document «Grensarbeider» aanvragen bij de IND. De IND toetst bij het beoordelen
van de aanvraag of aan de voorwaarden voor behoud van het recht op grensarbeid zoals
geformuleerd in het terugtrekkingsakkoord wordt voldaan. Zo moet het gaan om werkzaamheden
die werden uitgeoefend in het kader van het vrij verkeer van werknemers of het vrij
verkeer van vestiging (in geval van zelfstandigen). Grensarbeiders die in Nederland
werkzaam waren in het kader van het vrij verkeer van diensten, vallen niet onder het
terugtrekkingsakkoord en komen dus niet in aanmerking voor het document «Grensarbeider».
De implementatie van overige onderdelen uit het burgerrechtendeel van het terugtrekkings-akkoord
is inmiddels in belangrijke mate afgerond. Dit geldt ook voor de voorbereidingen op
het gebied van burgers die niet raken aan de implementatie van de HSO, zoals bescherming
van de fiscale rechten van Britse burgers die onder het terugtrekkingsakkoord vallen.
Nu deze onderdelen operationeel zijn, blijft het kabinet monitoren of burgers de bescherming
genieten die het terugtrekkingsakkoord beoogt te bieden voor VK-burgers in Nederland.
Ook de positie van Nederlanders in het VK behoudt de blijvende aandacht van het kabinet.
Zo zal de Nederlandse ambassade in Londen ook in 2021 doorgaan met voorlichtingsbijeenkomsten
voor Nederlandse burgers die daar wonen. Deze zijn in aanvulling op de informatie
die de Britse autoriteiten zelf verstrekken en op de voorlichtingsactiviteiten voor
EU-burgers die de EU-missie in het VK ontplooit. Nederland blijft met het VK in gesprek
over de uitvoering van het burgerrechtendeel van het terugtrekkingsakkoord op alle
niveaus. Daarnaast blijft de Europese Commissie de voortgang in het VK en in de EU-lidstaten
monitoren via het gespecialiseerd comité burgerrechten onder het terugtrekkingsakkoord.
Studenten onder het terugtrekkingsakkoord en in de HSO
Voor wat betreft het hoger onderwijs is in het kader van het schriftelijk overleg
met uw Kamer reeds informatie gedeeld over de positie van Nederlandse studenten in
het VK en vice versa.10 Conform de motie van het lid Bouali over de uitwisseling van studenten onderzoekt
de regering op dit moment de mogelijkheden om de uitwisseling van studenten aan beide
kanten van het kanaal te bestendigen nu het Verenigd Koninkrijk niet meer deelneemt
aan het Erasmusprogramma. Hierover zijn inmiddels de eerste bilaterale contacten gelegd
met het Verenigd Koninkrijk. Uw Kamer wordt hierover verder geïnformeerd zodra meer
duidelijk is over een mogelijke toekomstige samenwerkingsrelatie met het Verenigd
Koninkrijk op dit terrein.
Burgers: implementatie onderdelen Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
In de HSO zijn afspraken gemaakt over de coördinatie van sociale zekerheid en de tijdelijke
toegang van natuurlijke personen over en weer voor kortdurende zakenreizen en het
verlenen van diensten. Deze afspraken worden momenteel geïmplementeerd.
Op het gebied van coördinatie van sociale zekerheid werken het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport samen
met de uitvoerders aan het implementeren van het protocol over sociale zekerheid.
Totdat dit operationeel is zullen sommige aanvragen die onder de HSO vallen tijdelijk
worden aangehouden. Om te komen tot een uniforme interpretatie binnen de EU vindt
tevens overleg plaats met de Europese Commissie.
Nederland heeft de Commissie inmiddels genotificeerd dat het gebruik wil maken van
de opt-in mogelijkheid die het protocol over sociale zekerheid biedt, met als gevolg
dat gedetacheerden in een grensoverschrijdende situatie onderworpen blijven aan de
(sociale zekerheids-) wetgeving van hun thuisland. Nederland heeft voor deze optie
gekozen omdat dit administratieve lasten voor werkgevers beperkt bij een detachering
vanuit Nederland naar het VK en vice versa. Tevens heeft Nederland het voornemen om
via een diplomatieke notawisseling met het VK wederzijds te verduidelijken dat het
bestaande bilateraal sociaal zekerheidsverdrag tussen Nederland en het VK niet van
toepassing is op personen die onder de werkingssfeer van het protocol van de HSO vallen11.
De HSO bevat tevens afspraken over mobiliteit bij kortdurende zakenreizen en tijdelijke
grensoverschrijdende dienstverlening door hoogopgeleide medewerkers. Als gevolg van
het aflopen van de overgangsperiode is toegang van natuurlijke personen in het kader
van dienstverlening in Nederland door een in het VK gevestigd bedrijf niet langer
mogelijk op grond van het vrij verkeer van diensten. Wel kan gebruik worden gemaakt
van de mogelijkheden die de HSO biedt, zoals een tijdelijke overplaatsing binnen een
onderneming en tijdelijke toegang voor dienstverleners op contractbasis en zelfstandige
dienstverleners. Hiertoe moet een tewerkstellingsvergunning bij UWV of een gecombineerde
vergunning voor verblijf en arbeid bij IND worden aangevraagd. Bij het toekennen daarvan
wordt getoetst op de voorwaarden in het akkoord. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt
van de mogelijkheden die bestaan onder de nationale wet- en regelgeving voor het detacheren
van niet-EU-burgers in Nederland. De betrokken ministeries en uitvoerders werken aan
de integratie van de afspraken uit het akkoord in de staande uitvoeringspraktijk.
Ook gerichte voorlichting aan de dienstverrichters over de (on)mogelijkheden onder
de nieuwe afspraken maakt hiervan een belangrijk onderdeel uit.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken