Brief regering : Inningspercentage van verkeersboetes door buitenlandse kentekenhouders
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 898
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2021
Op 2 juli 2020 heeft uw Kamer een motie aangenomen van het lid Van Aalst (PVV)1. De motie verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen
dat het inningspercentage voor verkeersboetes door buitenlandse kentekenhouders zo
snel mogelijk stijgt. Op 18 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik aan het
begin van 2021 nader in zou gaan op de meest actuele inningspercentages bij buitenlandse
verkeersovertreders en de invloed die Nederland hierop kan uitoefenen2.
Met deze brief doe ik de motie van het lid Van Aalst gestand. Tegelijk met deze brief
is ook het jaarlijkse overzicht van verkeersboetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) gepubliceerd3 . Hierin valt te lezen hoeveel verkeersboetes er in 2020 zijn verstuurd, zowel binnen
Nederland als daarbuiten.
Inning buitenlandse boetes
In 2015 is in Europa de richtlijn Cross Border Enforcement (CBE) vastgesteld4. Deze richtlijn maakt het mogelijk om adresgegevens van kentekenhouders tussen lidstaten
uit te wisselen voor het opleggen van verkeersboetes voor acht soorten verkeersovertredingen.
Voorbeelden hiervan zijn snelheidsovertredingen en het rijden door rood licht5. Dankzij de uitwisseling van kentekenhouder gegevens kon Nederland in 2019 ruim 1 miljoen
verkeersboetes naar het buitenland sturen. In 2020 waren dit er ruim 870.000.
Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) stuurt in die gevallen de beschikking
naar de buitenlandse kentekenhouder, in de taal van het land waar de beschikking naartoe
wordt gestuurd.
Indien de boete na de eerste aanschrijving niet wordt betaald, stuurt het CJIB nog
twee aanmaningen, zoals dit ook ten aanzien van in Nederland ingezetenen het proces
is.
Inningspercentage buitenlandse boetes
In deze fase, dat wil zeggen tot en met de tweede betalingsherinnering, bedraagt het
gemiddelde inningspercentage van alle aan buitenlanders opgelegde verkeersboetes in
2019 81,4%.
De inningspercentages uit 2020 zijn nog niet beschikbaar, omdat verkeersboetes die
eind 2020 zijn opgelegd of verstuurd nog open staan voor bezwaar en beroep en daarmee
nog niet onherroepelijk zijn.
Overdracht verkeersboete
Bestuurders van een voertuig met een buitenlands kenteken komen er niet mee weg als
ze de verkeersboete, ondanks de eerste aanschrijving en de aanmaningen, niet betalen.
Als na de tweede herinnering nog altijd niet is betaald, draagt Nederland de boete
indien mogelijk over aan de lidstaat waar het kenteken geregistreerd staat6. Dat land neemt de inning van de boete dan over. Het is lastig om te achterhalen
of en zo ja wanneer de boete dan alsnog wordt betaald. Landen zijn in principe verplicht
om dit terug te melden. Dit gebeurt echter lang niet in alle gevallen. Van de overgedragen
verkeersboetes ontvangt het CJIB in meer dan de helft van de gevallen een bericht
terug van de lidstaat aan wie de boete is overgedragen. Daaruit blijkt dat in de periode
tussen 2014 en 2019 in 44% van de overgedragen zaken inning alsnog heeft plaatsgevonden7.
Invloed van Nederland op verbetering inning buitenlandse boetes
Bij deze brief is toegevoegd de onderliggende tabel WAHV, zoals dit ieder jaar bij
het jaarbericht wordt gepubliceerd. Uit de cijfers blijkt dat de inningspercentages
per land uiteenlopen. Verschillende factoren spelen bij de inning een rol, zo is in
andere landen soms de algehele betaalmoraal anders of komen brieven soms niet tijdig
bij de juiste persoon terecht, omdat het postsysteem minder goed werkt. Om het inningspercentage
van landen waar de inningspercentages achterblijven te verhogen, is Nederland afhankelijk
van inspanningen van de landen waarnaar de boetes worden verzonden. Nederland kan
dit niet afdwingen. Wel zal ik hier in Europese overleggen over dit onderwerp aandacht
voor blijven vragen.
Medio vorig jaar heb ik, in navolging van een toezegging gedaan aan uw Kamer tijdens
het Algemeen Overleg Handhaving in het verkeer op 5 maart 2020 (Kamerstuk 29 398, nr. 821), brieven gestuurd naar mijn collega-ministers in Frankrijk en Engeland met het verzoek
gezamenlijk te kijken naar mogelijkheden om het betaalgedrag op basis van de aanschrijvingen
vanuit Nederland te verbeteren.
Enkele weken geleden ontving ik een reactie van de Franse Minister van Binnenlandse
zaken. Hij heeft mijn verzoek doorgegeven aan de ANTAI, de uitvoeringsorganisatie
die in Frankrijk belast is met het innen van de eigen Franse boetes.
Van mijn Engelse collega heb ik helaas nog geen reactie mogen ontvangen. Door de definitieve
Brexit heeft het verzoek echter ook minder urgentie gekregen. Het Verenigd Koninkrijk
neemt geen deel meer aan Europese verdragen. Daardoor kunnen, in het kader van de
CBE-richtlijn, ook niet meer geautomatiseerd adresgegevens van kentekenhouders worden
uitgewisseld. Het is daarom, op dit moment, niet mogelijk om automatisch geconstateerde
verkeersovertredingen begaan door voertuigen met een Brits kenteken achteraf te bekeuren.
Enkel bij een staandehouding kan een boete worden opgelegd. Omdat dit voor alle Europese
landen geldt wordt in Europees verband bekeken of deze lacune kan worden opgelost
middels een bilateraal of multilateraal verdrag. Het spreekt voor zich dat ik ongelukkig
ben met dit effect van de Brexit. Daarom kan de totstandkoming van een verdrag op
dit vlak op mijn steun rekenen.
Tot slot
Buitenlandse verkeersovertreders komen niet weg met het plegen van verkeersovertredingen
in Nederland. Ik constateer dat het overgrote deel van hen de financiële consequenties
van hun onveilige gedrag ondervindt en ook draagt. Dat draagt bij aan het doel waarvoor
we dit allemaal doen, namelijk veilige Nederlandse en Europese wegen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid