Brief regering : Opvolging Commissie Feiten en Tarieven (CFT) advies verhogen en verlagen verkeersboetes
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 897
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Inleiding
In het kader van de afspraak in het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) om de boetes voor overtredingen met veel gevaarzetting of herhaalde overtredingen
te verhogen en de boetes voor kleine overtredingen te verlagen, heb ik de Commissie
Feiten en Tarieven (CFT) van het Openbaar Ministerie (OM) om advies gevraagd. Dit
nadat bleek dat het invoeren van een progressief boetestelsel op ernstige juridische
en praktische bezwaren stuit. Bij brief van 25 mei jl. heb ik uw Kamer bericht dat
de CFT het gevraagde advies over de mogelijkheden om binnen het huidige boetestelsel
boetes te verhogen en/of te verlagen op 31 maart aan mij heeft uitgebracht1. Ik heb u toen ook geïnformeerd dat, alvorens een definitief besluit kon worden genomen
over het al dan niet overnemen van (onderdelen) van het advies, eerst een impactanalyse
uitgevoerd moest worden. Deze impactanalyse is begin oktober opgeleverd2. Hiermee is er een beeld van de consequenties van het overnemen van (onderdelen)
van het advies van de CFT. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van
het advies van de CFT, de resultaten van de impactanalyse en het besluit dat ik naar
aanleiding hiervan genomen heb. De kern van de wijzigingen die ik het stelsel van
verkeersboetes ga aanbrengen, is dat een aantal zwaardere overtredingen hoger wordt
beboet en dat de extra boete ontvangsten die hieruit voortvloeien rechtstreeks worden
ingezet om de boetes voor lichtere overtredingen te kunnen verlagen.
Opvolging CFT-advies verkeersboetestelsel
Allereerst dank ik de CFT voor haar advies. Het is een waardevol advies waaruit de
grote expertise en praktijkervaring spreekt van de deelnemende ketenpartners in de
CFT, zoals OM, politie en CJIB. Daarbij is naast verkeersveiligheid ook geredeneerd
vanuit zaken als de maatschappelijke acceptatie van het stelsel van verkeersboetes
en de gevolgen van voorstellen voor de bredere strafrechtsketen. Ik waardeer het advies
dan ook op hoofdlijnen positief en wil hieraan opvolging geven.
Uit de impactanalyse blijkt dat het integraal uitvoeren van dit advies zoals verwacht
gepaard gaat met aanzienlijke kosten in de vorm van dalende boeteontvangsten en toenemende
uitvoeringskosten. Afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden tussen de verschillende
mogelijke varianten van de aanbevelingen kunnen de kosten oplopen tot € 90 miljoen
jaarlijks. Het uitgangspunt bij de afspraak in het regeerakkoord om boetes te verhogen
en te verlagen is dat deze aanpassing budgettair neutraal moet worden uitgevoerd.
Er zijn geen middelen ter dekking beschikbaar gesteld. Toch zie ik op basis van de
impactanalyse mogelijkheden om een budgettair neutraal en tegelijkertijd gebalanceerd
pakket aan aanbevelingen over te nemen, welke recht doet aan de afspraak om ernstiger
verkeersovertredingen zwaarder te bestraffen en kleinere verkeersovertredingen lichter.
Pakkans
De CFT geeft als algemene aanbeveling dat het verhogen van zowel de feitelijke pakkans
als de subjectieve pakkans van belang is. De CFT geeft daarom aan dat, naast de aanpassingen
die verder door de CFT in het betreffende advies zijn geformuleerd, geïnvesteerd moet
worden in alle vormen van verkeershandhaving. Ook ik hecht aan het verhogen van de
pakkans. Daarbij is de inzet gericht op onder andere het verhogen van het aantal staandehoudingen
voor het verhogen van de fysieke pakkans. Deze inzet werpt zijn vruchten af. Het aantal
staandehoudingen steeg in 2019 (ruim 530 duizend) met zo’n 30 procent ten opzichte
van 2018 (ruim 400 duizend). Ook dit jaar laat het aantal staandehoudingen, ondanks
de verminderde verkeersdrukte, een stijging zien. Met de politie is in het kader van
het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 afgesproken dat de positieve ontwikkeling
van het aantal staandehoudingen de komende jaren wordt vastgehouden. Daarnaast wordt
vanuit de keten ingezet op innovatieve vormen van digitale handhaving. Daarbij gaat
het bijvoorbeeld om camera’s die handheld bellen kunnen constateren of om mobiele
flitspalen. Maar ook meer traditionele vormen van digitale handhaving worden versterkt.
Zo zijn er eind 2020 in totaal 20 trajectcontrolesystemen op N-wegen in werking getreden.
Digitale handhaving is vanwege de permanente inzetbaarheid een belangrijk instrument
om de pakkans te verhogen. Het is goed om te zien dat de CFT, waarin belangrijke partijen
uit de keten van verkeershandhaving OM en politie vertegenwoordigd zijn, dat belang
bevestigen.
Aanbevelingen die worden overgenomen
De volgende onderdelen van het advies neem ik over:
Invoegen van een extra boetecategorie tussen de huidige rubrieken 3 en 4.
Met deze extra rubriek zal het volgens de CFT mogelijk zijn om gerichter advies te
kunnen geven over de passende boete voor verkeersovertredingen in het «hogere» segment.
Ook worden op deze wijze meer mogelijkheden gecreëerd om (potentieel) gevaarzettende
overtredingen hoger te bestraffen.
Het verhogen van de boete voor een aantal feiten
De CFT adviseert om vanwege de gevaarzetting de boete voor een aantal feiten te verhogen.
Dat advies neem ik over:
• Vasthouden van mobiele (communicatie)apparatuur van € 240 naar € 340;
• Niet zo veel mogelijk rechts rijden (onnodig links rijden) op een auto(snel)weg van
€ 140 naar € 210;
• Niet verlenen van voorrang aan een voorrangsvoertuig van € 240 naar € 340 en overhevelen
naar het strafrecht;
• Signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan van € 95 naar
€ 140;
• Het vervoeren van minderjarigen zonder gordel verhogen van € 140 naar € 210
Het verlagen van de boete voor een aantal feiten
Daarnaast heeft de CFT geadviseerd om de boete voor aan aantal specifieke, meer ordenende
dan gevaarzettende feiten, te verlagen. Dat advies neem ik over:
• Het veroorzaken van onnodig geluid met een motorrijtuig € 390 naar € 240;
• In- en uitstappende passagiers voorbijrijden zonder hen de gelegenheid te geven in-
of uit te stappen van € 390 naar € 240;
• Parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats van € 390 naar € 300
Overhevelen van het niet verlenen van voorrang aan een voorrangsvoertuig naar het
strafrecht
Naast aanpassingen in de boetehoogte adviseert de CFT om het niet verlenen van voorrang
aan een voorrangsvoertuig (bv. ambulance) over te hevelen van de Wahv naar het strafrecht.
De CFT acht het van belang dat van deze gedragingen een aantekening wordt gemaakt
in de justitiële documentatie, zodat dit feit meegenomen kan worden in de beoordeling
van andere verkeersovertredingen en misdrijven (en viceversa). Dit advies neem ik
over vanwege de potentiele gevaarzetting en het feit dat een voorrangsvoertuig in
zijn werk gehinderd wordt. Gezien het beperkt aantal overtredingen dat jaarlijks geconstateerd
wordt, zal dit geen onevenredige druk op het strafrechtstelsel leggen.
Verdere differentiatie in de te vorderen ontzegging van de rijbevoegdheid (OBM) bij
hoge snelheidsovertredingen in het strafrecht
De CFT geeft aan dat in de huidige situatie te vaak het rijbewijs vroegtijdig wordt
teruggegeven of dat de OBM grotendeels voorwaardelijk wordt opgelegd. De oorzaak hiervan
is de grote stappen in de huidige recidiveregeling. In de huidige recidiveregeling wordt de te vorderen OBM steeds met twee
maanden verhoogd bij elke 20 km/u te hard rijden. Het advies van de werkgroep is om
de richtlijn aan te passen naar stappen van 10 km/h extra overschrijding en de OBM
dan steeds in stappen van 1 maand te verhogen. Daarom neem ik het advies over om verdere
differentiatie aan te brengen in de te vorderen ontzegging van de rijbevoegdheid (OBM)
bij hoge snelheidsovertredingen in het strafrecht. Dat leidt in een aantal gevallen
tot lagere vorderingen voor OBM’s bij hoge snelheidsovertredingen, omdat er meer categorieën
in de recidivetabel worden ingebouwd. Maar het effect daarvan zou moeten zijn dat
deze gevorderde OBM’s dan ook daadwerkelijk en onvoorwaardelijk worden opgelegd.
Wijziging afdoening lage snelheidsovertredingen op autosnelwegen
Uit onderzoek blijkt dat een overschrijding van de snelheidslimiet een negatief effect
heeft op de verkeersveiligheid. Een te hoge snelheid leidt niet alleen tot een grotere
kans op een ongeval, maar heeft ook invloed op de ernst van dat ongeval. Dit geldt
zowel voor lage als hoge snelheidsoverschrijdingen. De CFT acht het van belang dat
een verlaging van de boetes voor kleine snelheidsoverschrijdingen geen negatieve impact
heeft op de verkeersveiligheid. Deze impact is mede afhankelijk van het soort weg
waar de snelheidsoverschrijding plaats vindt. De CFT adviseert om die reden om de
boetebedragen van kleine snelheidsoverschrijdingen binnen de bebouwde kom, op provinciale
wegen, op de autoweg en bij wegwerkzaamheden niet te verlagen. Daar ben ik het mee
eens. Dit tegen de achtergrond dat een kleine snelheidsovertreding bij een hogere
limiet relatief gezien kleiner is dan bij een lagere limiet. De CFT geeft twee adviezen
om tot verlaging van de boetes voor snelheidsovertredingen op de snelweg te komen.
Ik neem beide adviezen over.
Allereerst wordt er een bekeuringsvrije voet ingevoerd voor de eerste drie kilometer
snelheidsoverschrijding op de 130 km/u wegen. Op alle andere wegen geldt die bekeuringsvrije
voet al. Hiermee wordt de inconsistentie dat deze bekeuringsvrije voet niet voor de
130 km/u wegen geldt weggenomen.
Daarnaast wordt het boetebedrag voor overschrijding van de snelheid tot 10 km/u op
de autosnelweg verlaagd met 15%. De verwachting is dat dit zal leiden tot een hogere
maatschappelijke acceptatie van deze boetes, terwijl het effect op de verkeersveiligheid
beperkt zal zijn.
Aanbevelingen die niet worden overgenomen
Er zijn drie aanbevelingen in het advies waarvan ik de keuze maak ze nu niet op te
volgen.
Het overhevelen van roodkruisnegatie naar de Wahv
Ten aanzien van roodkruisnegatie adviseert de CFT om dit feit uit het strafrecht te
halen en op te nemen in de Wahv. Dit advies neem ik niet over. Het zou een tegengesteld
signaal afgeven ten aanzien van een overtreding waar momenteel veel maatschappelijke
en politieke verontwaardiging over is. Ik acht wel van belang dat, zoals in het CFT-advies
ook aangegeven wordt, dat bij het veroorzaken van daadwerkelijk gevaar door roodkruisnegatie
niet beboet wordt voor roodkruisnegatie, maar geverbaliseerd wordt voor feiten waarvoor
strenger gestraft kan worden (bijvoorbeeld artikel vijf van de Wegenverkeerswet 1994).
Ik verwijs verder voor de aanpak van roodkruisnegatie naar de brief over verkeershandhaving
die ik in november aan uw Kamer gezonden heb3.
Het invoeren van een nieuwe boetecategorie 1a met een boetebedrag van € 70
Dit advies om vrijwel alle verkeersfeiten vanuit de huidige boetecategorie 1 naar
een nieuw te creëren boetecategorie 1a over te hevelen en dan het boetebedrag voor
categorie 1a te verlagen van € 95 naar € 70, gaat vanwege het grote volume aan boetes
(750.000 per jaar) gepaard met een substantieel negatief effect op de boeteontvangsten
(ca € 20 mln. per jaar). De CFT geeft in haar advies aan dat deze maatregel een positief
effect zal hebben op de maatschappelijke acceptatie van die verkeersboetes, daarnaast
zal deze aanpassing ook zorgen voor een betere verhouding met de vastgestelde sanctiebedragen
voor andere (niet feitgecodeerde) strafbare feiten. Het betreft echter een zeer generiek
voorstel, waarvoor in tegenstelling tot bijvoorbeeld de andere voorgestelde verlagingen
en verhogingen geen specifieke onderbouwing is gegeven. Bovendien maakt ook de CFT
de kanttekening dat de verhouding tussen het boetebedrag voor strafbare feiten die
niet verkeer gerelateerd zijn en onder de bestaande rubriek 1 zouden blijven, uit
de pas kunnen lopen met het boetebedrag voor de verkeersgedragingen die dan zouden
worden verlaagd. Wegens de noodzaak om budgettair neutraal te blijven moet een keuze
worden gemaakt over welke onderdelen wel of niet overgenomen worden uit het CFT-advies,
ik kies ervoor de meer specifiek onderbouwde onderdelen wel over te nemen en dit meer
generieke voorstel niet. Bovendien vind ik het ook van belang dat boetes voldoende
afschrikwekkend blijven, ook als het gaat om de meer overlast gevende dan gevaarzettende
feiten.
Onderzoek naar de effecten van een verlaging van de grens voor afdoening hoge snelheidsovertredingen
in het strafrecht
Daarnaast adviseert de commissie om twee opties tot aanpassing van de «strafrechtsgrens»
voor snelheidsovertredingen nader wetenschappelijk te onderzoeken en te toetsen op
impact op de strafrechtketen. De afdoening van hoge snelheidsovertredingen in de Wahv
is strafzeker en snel. Zeker als het om via digitale handhaving vastgestelde hoge
snelheidsovertredingen is het vaak moeilijk aan te tonen dat de kentekenhouder ook
de daadwerkelijke bestuurder was en is de Wahv even effectief, zo niet effectiever
dan het strafrecht. Daarnaast blijkt uit de impactanalyse dat het overhevelen van
meer snelheidsovertredingen naar het strafrecht een zeer aanzienlijke extra belasting
van de strafrechtketen betekent. Het gaat dan om 30.000 extra zaken in de lichtere
variant (snelheidsoverschrijdingen op de snelweg vanaf 30km/u in strafrecht) en 300.000
extra zaken bij de meer ingrijpende variant (snelheidsoverschrijdingen op alle wegen
vanaf 20 km/u in het strafrecht). Met name ook deze extra belasting van de strafrechtketen
maakt dat ik nu niet de keus maak meer snelheidsovertredingen in het strafrecht af
te gaan doen of dit verder te onderzoeken.
Conclusie
Samengevat betekent dit dat ik het merendeel van de adviezen van de CFT overneem.
Een aantal zwaardere, met name gevaarzettende, overtredingen zal hoger worden beboet.
Hiermee wordt gevaarlijk rijgedrag harder aangepakt. De extra boete ontvangsten die
hieruit voortvloeien worden rechtstreeks ingezet om de boetes voor lichtere overtredingen
te kunnen verlagen. Ik zal in overleg met de betrokken partijen de uitvoering van
dit besluit ter hand nemen. Onderdeel hiervan is het bij AMvB aanpassen van de bijlage
met boetebedragen bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid