Brief regering : Fiche: Mededeling Terrorismebestrijdingsagenda EU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3039
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Terrorismebestrijdingsagenda EU
Fiche: Mededeling «Europees klimaatpact» (Kamerstuk 22 112, nr. 3040)
Fiche: Verordening inzake batterijen (Kamerstuk 22 112, nr. 3041)
Fiche: Mededeling EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3042)
Fiche: Richtlijn toekenning uitvoeringsbevoegdheden btw (Kamerstuk 22 112, nr. 3043)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling Terrorismebestrijdingsagenda EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Een terrorismebestrijdingsagenda voor de EU: anticiperen, voorkomen, beschermen en
reageren
b) Datum ontvangst Commissiedocument
december 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM (2020) 795
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020DC0795…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
Op 9 december jl. heeft de Commissie de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU (hierna
de agenda) gepubliceerd. Vanwege een aantal terroristische aanslagen in 2020 heeft
de Commissie ervoor gekozen deze agenda, die oorspronkelijk in het derde kwartaal
2021 werd verwacht, eerder te publiceren. De agenda werd reeds aangekondigd in de
Commissiemededeling voor de EU veiligheidsuniestrategie1, en brengt bestaande en nieuwe trajecten bijeen om zo een gezamenlijke aanpak van
terrorismebestrijding te borgen. Zo bouwt de agenda voort op de stappen die de afgelopen
jaren in dit kader zijn gezet, bijvoorbeeld door verdere verbetering van informatiedeling
en politiële samenwerking, de ontwikkeling van wetgeving op het gebied van vuurwapens,
explosieven, terrorismefinanciering en uitreizigers, en uitwerking van beleid op het
terrein van interoperabiliteit. Daarbij omvat de agenda een reeks acties op nationaal,
EU en internationaal niveau op een viertal fronten: Anticiperen, Voorkomen, Beschermen
en Reageren.
Ten eerste, om beter te anticiperen op de bestaande en opkomende dreigingen in Europa,
zet de Commissie in op het verder versterken van informatiedeling en samenwerking
om een gedegen dreigingsbeeld te kunnen bepalen dat concrete houvast biedt om toekomstgericht
te handelen. Als concrete thema’s noemt de Commissie hierbij onderzoek in het veiligheidsdomein
onder meer gericht op het realiseren van vroegtijdige detectie van risico’s, gebruik
van nieuwe technologieën (onder meer detectiemethodes), inclusief drones, en de toepassing
van kunstmatige intelligentie door potentiele extremisten en terroristen en door de
rechtshandhaving. Verder onderschrijft de Commissie het belang van het Inlichtingen-
en situatiecentrum van de EU (EU INTCEN) en haar behoefte tot actuele accurate informatie
en ondersteuning van lidstaten.
Ten tweede, om aanvallen te voorkomen hecht de Commissie belang aan het tegengaan
van radicalisering en extremistisch gedachtengoed voordat deze voet aan de grond krijgt.
In dit kader geeft de Commissie prioriteit aan de voortzetting van de online aanpak
van illegale, extremistische en terroristische content met behulp van onder meer de
onlangs gepubliceerde Digital Services Act2, richtsnoeren van het EU Internet Forum, het EU Crisis Respons Protocol evenals een
wetgevend voorstel om de lijst van strafbare feiten onder artikel 83 het van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)uit te breiden met haat zaaiende
criminaliteit en haatzaaien. Daarnaast benadrukt de Commissie ondersteuning van de
lokale aanpak en het versterken van de weerbaarheid van gemeenschappen.
Ten derde, om EU-burgers te beschermen, wil de Commissie de inzet voortzetten om kwetsbaarheden
te verminderen in publieke ruimtes en kritieke infrastructuren3. De versterking van interne en externe grenzen wordt cruciaal geacht en wordt onder
meer beoogd met de aangekondigde Schengen Strategie. Via nieuwe en grootschalige EU
informatiesystemen en ondersteuning door de EU agentschappen als Frontex en eu-LISA4 wil de Commissie het beheer van de externe grenzen moderniseren en zo zorgen voor
systematische controles aan de externe grenzen van de EU, onder meer voor de aanpak
van terugkerende terroristische strijders. De Commissie wil tevens een bevoegdheid
voor Europol om na instemming van de lidstaten signaleringen op basis van informatie
van derde landen in het Schengen Informatiesysteem (SIS) in te voeren5. Daarnaast zal de Commissie in aanvulling op de bestaande wetgeving zoals die inzake
Passagiersgegevens (PNR) in 2021 een voorstel doen voor de herziening van de API-richtlijn
en inzake informatie-uitwisseling. Een implementatievoorstel over de weigering van
vergunningen voor het bezit van een vuurwapens completeert het EU actieplan inzake
de aanpak van illegale vuurwapenhandel van 2020.6
Ten vierde, om te reageren op aanvallen, wil de Commissie de operationele steun van
de EU-agentschappen en organisaties, zoals Europol en Eurojust, optimaal benutten.
Daarbij is volgens de Commissie realisatie van het juiste wettelijke kader om daders
te berechten en steun en bescherming voor slachtoffers van belang. Daartoe heeft de
Commissie een wetsvoorstel uitgebracht voor de aanpassing van het mandaat van Europol7 en volgen een wetsvoorstel voor een EU Politie Code om de grensoverschrijdende operationele
samenwerking tussen lidstaten verder te stroomlijnen en een voorstel tot modernisering
van de Prüm-wetgeving. Ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering beoogt de Commissie
in 2021 voorstellen te doen voor onder meer een EU coördinatie- en ondersteuningsmechanisme
voor EU Financial intelligence Units (FIUs) en voor de koppeling van verwijzingsportalen
bankgegevens van lidstaten. Ook zal de Commissie namens de EU werk maken van een samenwerkingsakkoord
met INTERPOL. Daarnaast wijst de Commissie op de noodzaak tot snelle adoptie van EU
wetgeving inzake elektronische bewijsvergaring, te werken aan de mogelijkheden tot
gebalanceerd gebruik van encryptie en data-retentie. Tot slot wijst ze onder meer
op haar ondersteuning van lidstaten bij het gebruik van bewijsmateriaal van het strijdtoneel
voor de vervolging van terroristen en de ondersteuning van het ATLAS-netwerk voor
de samenwerking tussen speciale interventie-eenheden van de lidstaten.
Als grondslag voor deze brede aanpak benadrukt de Commissie het belang van implementatie
en naleving van instrumenten, zoals de CT-richtlijn t.a.v. terrorismebestrijding8, de vuurwapenrichtlijn9, en de richtlijn inzake strafrechtelijke bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering10. Internationale betrokkenheid op al de genoemde vier fronten van de agenda wordt
essentieel geacht om de interne veiligheid te verbeteren, zoals bijvoorbeeld inzet
op de Westelijke Balkan en Noord-Afrika alsmede een voornemen voor versterkte samenwerking
met internationale partners zoals NAVO. De Commissie zal een Coördinator Terrorismebestrijding
aanstellen die de verschillende onderdelen van het EU-beleid en de financiering op
het gebied van terrorismebestrijding binnen de Commissie zal coördineren in nauwe
samenwerking met EU-actoren, waaronder de EU-Coördinator Terrorismebestrijding van
de Raad.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet hanteert een integrale aanpak van terrorisme die zich over verschillende
interventiegebieden uitstrekt11. Daarbij wordt ingezet op het toepassen van deze aanpak op alle vormen van extremisme,
onafhankelijk van ideologische signatuur, zodat op basis van actuele dreigingsbeelden
ook nieuwe dreigingen het hoofd geboden kunnen worden. Gelet op het grensoverschrijdende
karakter van de dreiging, is deze inzet zowel nationaal als internationaal en is het
kabinet sterk voorstander van Europese samenwerking in dit kader.
De brede, integrale benadering die door de Commissie wordt geambieerd heeft veel raakvlakken
met de Nederlandse aanpak. Op de vier geïdentificeerde sporen uit de agenda is de
essentie van het Nederlands beleid als volgt.
Ten aanzien van anticiperen bestaat het fundament van de aanpak van terrorisme en
(gewelddadig) extremisme uit het tijdig zicht krijgen op en duiden van (potentiële)
dreigingen in of tegen Nederland en de Nederlandse belangen in het buitenland. Informatie
is cruciaal voor gerichte interventies en het effectief bewaken en beveiligen. Het
kabinet zet zich in om – binnen de wettelijke kaders – zowel nationaal als internationaal
informatiedeling te optimaliseren.
Ten aanzien van voorkomen zet het kabinet zich met het preventiebeleid in op een brede
benadering, die zich richt op het vergroten van veerkracht in de maatschappij, in
gemeenschappen en bij het individu. De benodigde basisstructuren en randvoorwaarden
voor deze aanpak zijn opgezet. Weerbaarheid van (lokale) overheidspartijen, van eerstelijns
professionals, van jongeren en hun omgeving, en weerbaarheid tegen extremistische
boodschappen staan hierbij centraal. Nu wordt op deze aanpak verder gebouwd.12 In het bijzonder gaat belangstelling uit naar de rol van lokale actoren en het versterken
van gemeenschappen.
Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse aanpak is gericht op het beschermen van
personen, objecten en vitale processen tegen extremistische en terroristische dreigingen.
Het kabinet heeft een specifieke inzet voor de bescherming van vitale infrastructuur.13 Daarnaast hecht het kabinet waarde aan EU informatiesystemen in het kader van de
samenwerking tussen EU- en Schengen-lidstaten inzake Europese veiligheids- en migratievraagstukken
en het behouden van interne veiligheid binnen het Schengengebied bij het ontbreken
van interne grenscontroles.
Voor het reageren op terroristische aanslagen ziet het kabinet een belangrijke ondersteunende
rol voor de Europese agentschappen en organisaties, met name Europol en Eurojust.
Slachtoffers van terrorisme kunnen aanspraak maken op de slachtofferrechten voor slachtoffer
van criminaliteit. In het kabinetsbeleid op het gebied van slachtofferrechten14 wordt ook bijzondere aandacht gegeven en worden voorzieningen getroffen voor de behoeftes
van kwetsbare groepen slachtoffers, waaronder terrorismeslachtoffers.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de agenda, die een multidisciplinaire, geïntegreerde EU aanpak
beoogt voor de bestrijding van terrorisme, en voortbouwt op de stappen die reeds in
dit kader zijn gezet. De agenda bestrijkt daarbij een breed palet aan bestaande en
nieuwe initiatieven.
In het algemeen onderschrijft het kabinet het belang van implementatie en naleving
van instrumenten, zoals de CT-verordening. Op het gebied van de internationale samenwerking
waardeert het kabinet tevens de specifieke aandacht voor de Westelijke Balkan en Noord-Afrika
alsmede het voornemen voor een versterkte samenwerking met internationale partners
zoals NAVO. Tenslotte kijkt het kabinet met belangstelling uit naar plannen rondom
de aanstelling van een Coördinator Terrorismebestrijding bij de Commissie. Met het
oog op mogelijk ongewenste duplicatie is het kabinet in het bijzonder benieuwd hoe
deze functie zich verhoudt tot de EU Coördinator Terrorismebestrijding die door de
Raad is aangesteld.
Hieronder worden op de vier sporen de voor het kabinet prioritaire aandachtspunten
benoemd.
Wat betreft anticiperen, onderschrijft het kabinet de inzet van de Commissie om informatiedeling
en samenwerking verder te versterken om een gedegen dreigingsbeeld te kunnen bepalen
dat concrete houvast biedt om toekomstgericht te handelen. Het kabinet onderschrijft
hierbij het belang van EU INTCEN, de inzet van nieuwe technologieën met oog voor cybersecurity
aspecten, de waarborging van fundamentele rechten en de nauwere samenwerking op EU-niveau
ten aanzien van drones.
Wat betreft voorkomen, ondersteunt het kabinet de inzet om radicalisering en gewelddadig
extremisme tegen te gaan, ongeacht de ideologische signatuur. In dat licht apprecieert
het kabinet het politieke akkoord dat is gesloten en ondersteunt het kabinet een spoedige
aanname en implementatie van de verordening inzake online terroristische inhoud. Op
het gebied van illegale content online apprecieert het kabinet tevens de EU Code of Conduct for tackling illegal hate speech online en wacht ze het voorstel van de Commissie voor toevoegen van haat zaaiende criminaliteit
en haatzaaien aan de lijst strafbare feiten in zin van artikel 83 van het VWEU af.
Wat betreft de Digital Services Act wordt uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsappreciatie middels de reguliere BNC-procedure.
Het kabinet verwelkomt verder de ondersteuning aan lidstaten bij de implementatie
van het EU Crisis Respons Protocol, de inspanning aangaande integratie en inclusie
en daarnaast de versterkte aandacht voor detentie, rehabilitatie en re-integratie.
Het kabinet kijkt met belangstelling naar de verdere uitwerking van nieuwe en bestaande
initiatieven en methoden op deze gebieden, zoals het initiatief «EU Cities against
Radicalisation», de samenwerking met schoolgemeenschappen en de Knowledge Hub ten
behoeve van de preventie van radicalisering. Tenslotte onderschrijft het kabinet de
zorg ten aanzien van ongewenste financiering van projecten die democratische waarden
ondermijnen. Het kabinet zet zich in bilateraal en in EU-verband in om ten aanzien
van de problematiek van ongewenste buitenlandse financiering verdere stappen te zetten.
Wat betreft beschermen is het essentieel om de inzet voort te zetten om kwetsbaarheden
te verminderen in publieke ruimtes en vitale infrastructuren. In dat licht verwelkomt
het kabinet het voorstel voor een richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten15. Het kabinet zal uw Kamer op korte termijn hierover een BNC-fiche doen toekomen.
Het kabinet verwelkomt de inzet op het behoud van Schengen en kijkt uit naar de aangekondigde
de Schengenstrategie. Verder onderschrijft het kabinet het belang van het gebruik
van «Passenger Name Records» (PNR) data voor de bestrijding van terrorisme en zware
criminaliteit, en steunt het kabinet de inzet op het tegengaan van illegale wapenhandel16. Het kabinet ziet daarnaast de meerwaarde van interoperabiliteit van centrale EU-informatiesystemen
en benadrukt het belang van implementatie, ook gezien de grote onderlinge afhankelijkheden.
Wat betreft het voorstel ten aanzien van Europol om signaleringen over verdachte derdelanders
in SIS te zetten, verwijst het kabinet u naar het BNC-fiche ten aanzien van dat voorstel17.
Wat betreft reageren steunt het kabinet de wens van de Commissie tot versterking van
grensoverschrijdende samenwerking van rechtshandhavingsautoriteiten en andere instanties
zoals de FIUs. Het kabinet is positief over de ondersteunende rol van Europol hierin
aan de lidstaten en legt daarbij de nadruk op de kerntaken van Europol18. Het kabinet is positief over de plannen ten aanzien van de aanpak van terrorismefinanciering
en steunt het initiatief voor een EU coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor
FIUs, het realiseren van een EU – INTERPOL samenwerkingsakkoord. Het kabinet onderschrijft
de aandacht voor ondersteuning van slachtoffers van terrorisme, specifiek ten behoeve
van het verbeteren van de samenwerking tussen lidstaten in grensoverschrijdende situaties.
Het kabinet kijkt uit naar het voorstel voor de herziening van de Prüm besluiten en
de aangekondigde wetsvoorstellen voor onder andere digitalisering justitiële samenwerking.
Voorts steunt het kabinet de inzet van de Commissie inzake het verkennen van de mogelijkheden
voor een gebalanceerd gebruik van encryptie en data retentie.
Tot slot bevindt een aantal van de aangekondigde plannen en maatregelen zich dicht
tegen het terrein van nationale veiligheid, zoals de plannen voor uitbreiding van
de bevoegdheid van Europol ten aanzien van SIS-signaleringen en het voorstel voor
uitbreiding van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) mandaat. Volgens het kabinet
is er ten aanzien van de opsporing en vervolging evenals de openbare orde aanpak van
terrorisme een ander, minder vergaand, alternatief mogelijk. EU-agentschappen, EU-maatregelen
en EU-instrumenten bieden voor deze gebieden waardevolle ondersteuning, met behoud
van de bevoegdheid van lidstaten voor de bescherming van de nationale en binnenlandse
veiligheid (art. 4 lid 2 EU-verdrag en art. 72 VWEU). Het kabinet zal zich ervoor
inzetten dat deze bevoegdheidsverdeling gewaarborgd blijft. In dit kader is het kabinet
ten aanzien van het voorstel voor een EU Politie Code en aanpalende initiatieven ter
ondersteuning van grensoverschrijdende operationele samenwerking en informatiedeling
terughoudend. Het kabinet hecht hierbij aan de uitgangspunten in de Raadsconclusies
Interne Veiligheid en Politie Partnerschap van 14 december jl. Het kabinet is, zoals
bekend, tegen de uitbreiding van het EOM mandaat met terrorismemisdrijven19.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting zal een grote meerderheid van de EU-lidstaten de agenda ondersteunen.
In algemene zin onderschrijven alle lidstaten het belang van een brede aanpak van
terrorisme en extremistisch geweld. De verwachting is dat lidstaten, net als Nederland,
beperkt commentaar en wensen tot aanscherpingen op onderdelen zullen hebben, in lijn
met de eigen nationale prioriteiten. Naar verwachting zal de agenda ook op steun kunnen
rekenen van het Europees Parlement.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling
ziet op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Op dit terrein
is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid
2, sub j, VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.
Daar waar de plannen raken aan de bescherming van de nationale en binnenlandse veiligheid
zal het kabinet erop blijven letten dat de uitsluitende verantwoordelijkheid van de
lidstaten op dit terrein (artikel 4, lid 2, VEU) gewaarborgd blijft.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De
doelstelling van het overwogen optreden, te weten het ondersteunen van lidstaten bij
het aanpakken van actuele en toekomstige dreigingen op het gebied van terrorisme,
kan volgens het kabinet beter worden verwezenlijkt op EU-niveau, gelet op de aard
en omvang en het inherent grensoverschrijdende karakter van dreigingen op het gebied
van terrorisme. Dit geldt bijvoorbeeld voor het faciliteren van informatiedeling of
het afstemmen van minimumvereisten voor terrorismewetgeving. Het kabinet deelt de
mening van de Commissie dat de aard van de dreiging een sterke collectieve aanpak
op EU-niveau vergt en niet uitsluitend door middel van gedecentraliseerde oplossingen
kan worden bereikt. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding, met kanttekening ten aanzien van de
proportionaliteit. Voor de meeste voorstellen geldt dat deze geschikt zijn om hun
doel te bereiken om lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van actuele en toekomstige
dreigingen op het gebied van terrorisme en niet verder gaan dan noodzakelijk. Daarbij
wordt voldoende ruimte gelaten aan de lidstaten. Dit betreft onder andere de ondersteuning
aan de lidstaten aangaande de implementatie van het EU Crisis Respons Protocol, met
betrekking tot de versterking van de rol van EU INTCEN en de ondersteuning aan FIUs.
De kanttekening betreft de ambitie tot uitbreiding van het EOM mandaat met terrorismemisdrijven
en de beoogde invulling en gevolgen van de bevoegdheid van Europol om signaleringen
in SIS te plaatsen. Het kabinet is van mening dat er andere, minder vergaande, alternatieven
zijn om de doelstelling die de Commissie hiermee heeft, te bereiken. Dit kan onder
meer door versterking van de multidisciplinaire samenwerking van EU-lidstaten onderling,
ondersteund met verbeterde informatie-uitwisseling, -analyse, kennisdeling via en
tussen EU-agentschappen (met name Europol en Eurojust), door middel van EU-informatiesystemen
en in de samenwerking met Interpol.
d) Financiële gevolgen
Er wordt geen concrete informatie gegeven over eventueel verwachte financiële impact
op de hoogte of uitgaven van de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat de benodigde
EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027, en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting van de EU.
Er wordt geen concrete informatie gegeven over eventueel verwachte financiële gevolgen
voor de lidstaten. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden
in ieder geval ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement,
conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De mededeling zelf bevat geen nieuwe wettelijke maatregelen en geeft daarmee geen
aanleiding om gevolgen te verwachten op regeldruk en administratieve lasten, voor
de overheid, bedrijfsleven of burgers.
De uiteindelijke regeldruk en administratieve lasten zijn afhankelijk van de specifieke
invulling van de doelen in concrete aangekondigde beleidsmaatregelen. Het is niet
uit te sluiten dat zowel de uitvoering van afzonderlijke beleidsmaatregelen als de
uitvoering van de beleidsmaatregelen in onderling verband bezien aanleiding geven
tot nieuwe regels of verhoging van de uitvoeringslasten. Bij de uitwerking van eventuele
maatregelen zal het kabinet zich inspannen om onwenselijke gevolgen voor de regeldruk,
administratieve lasten en andere uitvoeringslasten te voorkomen of te mitigeren. Daarbij
dient ook rekening gehouden te worden met eventuele gevolgen voor lokale overheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken