Brief regering : Interdepartementale aanpak seksueel geweld
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
Nr. 45
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2021
Mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport, de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Minister
van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuur ik u deze brief over de interdepartementale
aanpak en preventie van seksueel geweld.
Hiermee kom ik de toezegging na die ik op 5 november 2020 heb gedaan tijdens het VSO
Beleidsreactie slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2017–20181 . Ik heb uw Kamer toen beloofd in januari van dit jaar een brief te sturen met een
beschrijving en een overzicht van de interdepartementale inzet op het terrein van
de preventie en de aanpak van seksueel geweld.
Deze brief heeft de volgende opbouw:
– Allereerst beschrijf ik de problematiek rondom seksueel geweld en de maatschappelijke
urgentie hiervan, zoals ook blijkt uit de beschikbare cijfers. Dat pleit ervoor dat
deze problematiek een integrale aanpak nodig heeft.
– Vervolgens schets ik u hoe die interdepartementale samenwerking eruitziet en waarin
die tot dusverre heeft geresulteerd.
– Daarna volgen drie paragrafen waarin ik toelicht wat de hoofdlijnen van die aanpak
zijn, namelijk: voorkomen van slachtoffer- en daderschap, versterken van tijdige signalering
en stoppen en duurzaam oplossen.
– Tot slot ga ik ook nog kort in op een aantal andere toezeggingen die ik in het VSO
van 5 november 2020 heb gedaan. Dit zijn:
○ de vraag of er inzicht is in cijfers over (corona gerelateerd) seksueel geweld;
○ de vraag wanneer de eerstvolgende slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen
van de Nationaal Rapporteur volgt, en
○ de vraag welke ambities er zijn voor kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel
die niet tijdig hulp ontvangen.
In bijgevoegd schema vindt u tevens een overzicht van alle lopende activiteiten van
de verschillende betrokken departementen2.
Ieder mens zou veilig moeten kunnen leven en opgroeien. Seksueel geweld is een grove
inbreuk op die veiligheid en heeft een enorme impact op slachtoffers. Seksueel geweld
kent uiteenlopende vormen die in verschillende gradaties voorkomen. Het kan gaan om
seksueel geweld binnen het gezin of buiten het gezin. Zoals seksuele intimidatie op
de werkvloer, op straat, bij een sportvereniging, op school of in een geloofsgemeenschap.
Maar het kan ook gaan om online vormen van seksuele intimidatie en -uitbuiting. De
verschillende vormen van seksueel geweld zijn in de praktijk ook niet strikt af te
bakenen. Daarbij kan seksueel geweld iedereen treffen en komt het voor in alle lagen
van de samenleving: jong en oud, ongeacht gender, afkomst of sociaaleconomische status.
Hoewel het iedereen kan overkomen, lopen bepaalde groepen in de samenleving een verhoogd
risico om slachtoffer te worden van seksueel geweld. Dit heeft vaak te maken met ongelijke
machtsverhoudingen of afhankelijkheidsrelaties. Denk aan situaties waarbij het slachtoffer
afhankelijk is van de dader, zoals vaak het geval is bij misbruik van kinderen. Ook
weten we dat mensen met een lichtverstandelijke beperking een verhoogd risico lopen
om slachtoffer te worden van seksueel geweld en dat vrouwen vaker slachtoffer zijn
dan mannen. Hierbij spelen ongelijke genderverhoudingen en stereotype opvattingen
over mannelijkheid en vrouwelijkheid een rol. Dit zien we ook terug in het feit dat
daders van seksueel geweld voor het overgrote deel mannen zijn.
Eind 2020 verscheen de eerste prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld3 die ik u met de voortgangsrapportage Geweld Hoort Nergens Thuis heb toegestuurd.
De monitor geeft inzicht in de aard en mate waarin deze vormen van geweld in Nederland
voorkomen. Hieruit blijkt dat deze problematiek vaak voorkomen in Nederland. Naar
schatting waren afgelopen jaar 1,6 miljoen personen slachtoffer van seksueel geweld
door iemand binnen of buiten de huiselijke kring: niet-fysieke seksuele intimidatie,
fysiek seksueel geweld of online seksuele intimidatie. Hiervan zijn ongeveer 160.000
personen slachtoffer van seksueel geweld door iemand binnen de huiselijke kring. Van
alle slachtoffers van seksueel geweld hebben ongeveer 210.000 personen hier maandelijks,
wekelijks of dagelijks mee te maken. De prevalentiemonitor maakt tevens inzichtelijk
dat recente slachtoffers van huiselijk en seksueel geweld relatief vaak aangeven in
de vroege kindertijd al eerder slachtoffer te zijn geweest. Er is veelal sprake van
intergenerationele overdracht van geweld: slachtoffers van seksueel geweld lopen meer
risico om nog een keer seksueel geweld mee te maken of om zelf pleger te worden. De
kans op slachtofferschap hangt niet alleen samen met geslacht, maar is tevens groter
onder jongeren, LHBTI-personen en alleenstaanden.
De maatschappelijke opgave is om alle vormen van seksueel geweld te voorkomen, signaleren,
stoppen en om tijdig passende hulp te bieden. De aanpak van deze complexe problematiek
vraagt samenwerking van de verschillende betrokken professionals en organisaties.
Een domein overstijgende samenwerking en een integrale aanpak is daarbij essentieel.
Interdepartementale aanpak
De laatste jaren hebben de verschillende departementen die een rol hebben in het tegengaan
van seksueel geweld (Volksgezondheid Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid, Onderwijs
Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) steeds meer de verbinding
en samenwerking gezocht. Deze toenadering heeft geresulteerd in structureel interdepartementaal
overleg op verschillende niveaus, waar de betrokken departementen het lopende en nog
te ontwikkelen beleid ten aanzien van de preventie en de aanpak van seksueel geweld
in samenhang bekijken en waar lopende activiteiten worden afgestemd. Daarmee is een
eerste belangrijke stap gezet richting meer samenhang en coördinatie en een integrale
aanpak van seksueel geweld.
De urgentie voor verdere interdepartementale samenwerking is onderstreept door maatschappelijke
en politieke discussies (zoals naar aanleiding van #MeToo), herhaalde oproepen uit
het veld en door professionals, en concrete aanbevelingen ten aanzien van meer samenhang
en coördinatie, zoals die van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel4, de commissie De Vries5 en GREVIO6. Zo heeft Rutgers onlangs via een pleidooi #TotHier aandacht gevraagd voor de preventie
van seksueel geweld. De betrokken departementen zullen naar aanleiding hiervan met
Rutgers in gesprek gaan hierover.
De inzet vanuit de betrokken departementen is in te delen in drie overkoepelende lijnen.
Hieronder focus ik op de kern van deze drie lijnen. In de bijlage vindt u een uitgebreid
overzicht van alle lopende beleidsontwikkelingen, programma's en activiteiten vanuit
het Rijk.
1. Voorkomen van slachtoffer- en daderschap
Het meemaken van seksueel geweld is ingrijpend, in welke vorm dan ook. De fysieke
en psychische gevolgen zijn vaak groot, zowel op korte als lange termijn, en belemmeren
slachtoffers soms om hun leven te kunnen oppakken. Ook de maatschappelijke kosten
(vanwege zorgkosten en productiviteitsverlies) zijn hierdoor hoog. Belangrijk is dan
ook dat seksueel geweld wordt voorkomen, en als het toch heeft plaatsgevonden, wordt
voorkomen dat het opnieuw plaatsvindt en dat er adequate hulp wordt geboden. Preventie
krijgt op verschillende manieren vorm, afhankelijk van het type geweld, de plek waar
het voorkomt of de specifieke groep slachtoffers die het treft.
Wanneer we het hebben over preventie, heeft het onderwijs een belangrijke rol. De
kerndoelen «seksualiteit» en «seksuele diversiteit» verplichten scholen om aandacht
te besteden aan thema's als seksuele vorming, seksuele diversiteit en seksuele weerbaarheid.
Dit betekent dat naast de «klassieke» seksuele voorlichting, ook aandacht wordt besteed
aan zaken als het aangeven van wensen en grenzen. Dit levert een belangrijke bijdrage
aan het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze kerndoelen worden
in het kader van de curriculumbijstelling geactualiseerd. Recent is vanuit het Ministerie
van OCW een brief over seksueel grensoverschrijdend gedrag naar uw Kamer gestuurd,
waarin specifiek wordt ingegaan op de aanpak hiervan in het onderwijs7. Ook heeft seksuele vorming een belangrijke impuls gekregen via het stimuleringsprogramma
relaties en seksualiteit, als onderdeel van het Zevenpuntenplan preventie van Onbedoelde
(Tiener)Zwangerschappen.
Het is belangrijk om bij de preventie van seksueel geweld aandacht te hebben voor
de ongelijke machtsverhoudingen en stereotiepe opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid,
die een rol spelen bij het ontstaan en voortduren van seksueel geweld. Binnen het
emancipatiebeleid is er in de aanpak van seksueel geweld daarom zowel aandacht voor
het doorbreken van stereotypen en het bevorderen van gendergelijkheid, als voor specifiek
maatregelen om gendergerelateerd geweld terug te dringen en de sociale veiligheid
te verbeteren. De focus ligt daarbij op preventie en bewustwording. Daders van seksueel
geweld zijn, zoals gezegd, overwegend mannen. Daarom wordt ook ingezet op het betrekken
van mannen bij het doorbreken van genderstereotiepe opvattingen en het tegengaan van
geweld. Naar aanleiding van de aanbevelingen van GREVIO aanvullend wordt gewerkt aan
handvatten hoe rekening gehouden kan worden met gendersensitiviteit in beleid8.
Een specifieke context waarbinnen grensoverschrijdend gedrag plaats kan vinden, is
de werkvloer. Ook daar besteden we aandacht aan het tegengaan van ongewenst gedrag.
Het is een ernstige zaak wanneer werknemers ongewenst gedrag door collega’s of derden
(bijvoorbeeld patiënten) in de werkomgeving ervaren. De werkplek wordt daarmee inherent
onveilig en dit kan grote gevolgen hebben voor de werknemer. Op grond van de Arbowet
zijn werkgevers verantwoordelijk voor gezonde en veilige werkomstandigheden en verplicht
om een beleid te voeren dat erop is gericht het risico op psychosociale arbeidsbelasting
(waaronder ongewenst gedrag) te voorkomen dan wel te beperken en de nodige maatregelen
te treffen. Effectieve maatregelen zijn het aanstellen van een vertrouwenspersoon
en het opstellen van een gedragscode. Onlangs is voor werkgevers een handreiking op
het Arboportaal gepubliceerd voor het opstellen van een gedragscode. Tot slot zal
de Minister van SZW vóór de zomer de Tweede Kamer informeren over het ratificatieproces
van het ILO-verdrag inzake het uitbannen van geweld en intimidatie op de werkvloer9.
2. Versterken van tijdige signalering
Het is van belang om (potentiële) slachtoffers eerder en beter in beeld te krijgen,
zodat er tijdig ingegrepen kan worden om het geweld te stoppen en passende hulp te
bieden. Hoe eerder slachtoffers uit een onveilige situatie gehaald kunnen worden,
hoe beter. Iedere zorg- en onderwijsprofessional kan in zijn of haar dagelijks werk
in aanraking komen met slachtoffers van seksueel geweld, zowel kinderen als volwassenen.
Het signaleren van seksueel geweld en -misbruik en het bespreekbaar maken hiervan,
vraagt om specifieke kennis en kunde van deze professionals. Professionals hebben
als wettelijke taak voor die signalerende functie een meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling te gebruiken. Hiertoe is de verbeterde meldcode professionals doorontwikkeld.
Doel van de meldcode is om de juiste stappen te volgen om te bepalen of er vermoedens
van huiselijk geweld of kindermishandeling zijn om vervolgens waar mogelijk hulp in
te zetten. Wanneer er vermoedens zijn van acute en structurele onveiligheid is de
professionele norm om melding te doen bij Veilig Thuis.
Scholen worden geholpen bij het juist implementeren van de meldcode. Zo is in de Week
tegen Kindermishandeling vanuit de Beweging tegen Kindermishandeling (bestaande uit
verschillende onderwijspartners, zoals de PO-Raad, VO-raad, Algemene Vereniging Schoolleiders)
het handelingskader gelanceerd10. Dit handelingskader helpt bij het juist doorlopen en uitvoeren van de meldcode in
het onderwijs en is via de onderwijspartners onder de aandacht gebracht.
Voor vrijwilligers in de sport is er een e-learning om seksuele intimidatie te herkennen
en tegen te gaan. Daarnaast heeft de sportsector een (niet-wettelijke) meldplicht
waarbij bestuurders en begeleiders (vermoedens van) seksuele intimidatie dienen te
melden bij de betreffende sportbond of het Centrum Veilige Sport Nederland.
Voor slachtoffers is het uitermate belangrijk dat zij de mogelijkheid hebben om zo
laagdrempelig mogelijk hun verhaal te doen. Dit kan via de chat van Veilig Thuis,
maar ook via de chat van het Centra Seksueel Geweld. Samen met partners wordt sterk
ingezet op het verhogen van de meldingsbereidheid, via de campagne «Wat kan mij helpen».
Ook wordt ingezet op het vergroten van het bewustzijn rondom (strafbaar) ongewenst
seksueel gedrag. Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid loopt momenteel
een verkenning naar een wettelijk verankerde meldplicht in geval van signalen van
seksueel misbruik voor besturen van particuliere organisaties. Deze verkenning is
ingezet naar aanleiding van het onderzoek naar aangiftebereidheid en seksueel misbruik
in de gemeenschap van Jehova’s Getuigen11. Ten aanzien van online seksueel geweld wordt ook geïnvesteerd in onderzoek naar
effectieve online veiligheid.
Betere bescherming van potentiele slachtoffers van seksueel geweld en seksuele uitbuiting
en het verkleinen van de risico’s op herhaald slachtofferschap staan hierbij centraal.
Daarnaast is het van belang om (potentiële) daders zo vroeg mogelijk in beeld te hebben.
Hierbij geldt eveneens dat bewustwording bij jezelf of een naaste belangrijk is. Om
die reden zijn er tal van laagdrempelige, lokale initiatieven en landelijke voorzieningen
die zich richten op jonge (potentiële) daders. Een voorbeeld hiervan is een spreekuur
van Halt voor grensoverschrijdend gedrag onder jongeren van 12–18 jaar, waarin de
jongere leert reflecteren op zijn/haar gedrag en hoe dit te voorkomen.
3. Stoppen en duurzaam oplossen
Zolang seksueel geweld plaatsvindt, is het voor slachtoffers onmogelijk om te herstellen.
Om de gevolgen van seksueel geweld voor slachtoffers en hun directe omgeving zo gering
mogelijk te laten zijn, is snelle, goede eerste opvang en adequate hulpverlening belangrijk.
Ook plegers hebben echter hulp nodig en de weg naar hulpverlening moet duidelijk zijn.
Het Centrum Seksueel Geweld heeft een belangrijke rol bij het adequaat en effectief
bieden van hulp aan slachtoffers van acuut seksueel geweld.
Door medische en psychische hulp te bieden, worden de gevolgen van seksueel geweld
behandeld en zoveel mogelijk beperkt. Om een mogelijke financiële drempel tot hulp
zoeken weg te nemen, is een pilot ingericht waarbij via een tijdelijke regeling een
vergoeding van het wettelijk verplicht eigen risico kan worden aangevraagd.
De aanpak van seksueel geweld komt grotendeels decentraal tot stand: zowel in gemeenten,
als in regionaal verband. Niet alleen hebben de gemeenten een belangrijke rol in het
voorkomen van seksueel geweld met preventieve maatregelen, ook om te zorgen voor de
bescherming en opvang van slachtoffers. In het programma Geweld hoort nergens thuis
is expliciet aandacht voor de specifieke doelgroep «slachtoffers seksueel geweld».
Zo wordt in samenwerking met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Justitie en Veiligheid, de VNG en de Nationaal Rapporteur, samen met een zestal regio’s
gewerkt een het vormgeven van een samenhangende aanpak van seksueel geweld op regionaal
niveau.
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid lopen verschillende activiteiten
om seksueel geweld in de fysieke en onlinewereld te stoppen en duurzaam op te lossen.
Een belangrijke stimulans voor een gerichte aanpak in zedenzaken is de hervorming
van de wetgeving inzake seksuele misdrijven. In het wetstraject wordt onder meer de
strafrechtelijke aansprakelijkheid voor verkrachting, aanranding, seksuele intimidatie
en sekschatting met kinderen uitgebreid. Daarbij wordt het wettelijk kader toegesneden
op online fenomenen van seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Slachtoffers
worden hierdoor beter beschermd. Zij kunnen in meer situaties aangifte doen van een
strafbaar feit. Daarnaast stelt het wetsvoorstel uitvoeringsorganisaties in de strafketen
in staat om effectiever op te treden en beoogt het een duidelijk signaal af te geven
aan (potentiele) daders dat seksueel grensoverschrijdend gedrag onacceptabel is. In
het programma Hernieuwde aanpak online kindermisbruik wordt stevig ingezet op het
voorkomen en snel verwijderen van kinderporno. Ook investeren de politie en het Openbaar
Ministerie doorlopend in de kwaliteit van zedenrechercheurs en zedenonderzoeken. Met
de 15 miljoen euro die extra structureel is vrijgemaakt voor de zedenpolitie, wordt
onder meer een sterke impuls gegeven aan de online slagkracht.
Bij het Centrum Veilige Sport Nederland worden slachtoffers en betrokkenen bijgestaan
en geadviseerd bij vervolgstappen, zoals doorverwijzen naar professionele hulp en
nazorg en doorverwijzen naar vervolgstappen in tucht- of strafrecht.
Tot slot: ieder slachtoffer van seksueel geweld is er één te veel. De impact op zijn
of haar leven kan enorm zijn. Het belang van het voorkomen en aanpakken van seksueel
geweld staat buiten discussie. In deze brief heb ik beoogd op hoofdlijnen aan te geven
hoe vanuit de verschillende departementen gezamenlijk wordt gewerkt aan het voorkomen,
stoppen en duurzaam oplossen van dit probleem. De bijlage geeft het overzicht van
de interdepartementale activiteiten.
Reactie aanvullende toezeggingen tijdens het VSO
Cijfers seksueel geweld
Om seksueel geweld aan te pakken, is inzicht in de aard en omvang van het probleem
belangrijk. Daarom is de prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld ontwikkeld.
Deze verschijnt iedere twee jaar. Ook de Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen
kinderen van de Nationaal Rapporteur is een belangrijk onderzoek dat bijdraagt aan
beleidsvorming en -evaluatie. De eerstvolgende monitor van de Nationaal Rapporteur
zal in het najaar verschijnen en 2019–2020 beslaan. Aanvullend biedt de monitor Seksuele
Gezondheid in Nederland van Rutgers een bron van informatie over seksuele gezondheid
van volwassenen tussen de 18 en 80 jaar, anno 2017.
Geweld ten tijde van Corona
In juni vorig jaar is een onderzoek verschenen van het Verweij-Jonker Instituut naar
kwetsbare gezinnen in coronatijd. Daarnaast heeft de Universiteit Leiden recent onderzoek
gedaan naar de frequentie van kindermishandeling tijdens de intelligente lockdown
in maart-juni 2020. Het informantenonderzoek is uitgevoerd onder professionals in
het onderwijs en de kinderopvang. Er zijn zorgen om kinderen die in kwetsbare situaties
kunnen zitten en daardoor te maken kunnen krijgen met (extra) geweld. Dit risico vraagt
niet alleen om extra alertheid en het ontlasten van de meest kwetsbare gezinnen, maar
ook om het monitoren van informatie vanuit verschillende betrokken partijen. Zo worden
de cijfers van bijvoorbeeld Veilig Thuis, de Kindertelefoon, het Centra Seksueel Geweld
en Helpwanted.nl nauwlettend gevolgd.
Hulp aan kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel
Ten aanzien van de ambities om voor kinderen met een maatregel tijdig passende jeugdhulp
in te zetten, is gestart met een doorbraakaanpak. Onder regie van de verantwoordelijke
gemeente maken lokale teams, zorgaanbieders en Gecertificeerde Instellingen per kind
met een maatregel afspraken om jeugdbescherming en passende jeugdhulp te organiseren.
Deze individuele benadering is de kern van de door de Inspectie Gezondheidszorg en
Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid beoogde doorbraakaanpak. De inspecties
voeren op dit moment toezicht uit op de uitvoering van de doorbraakaanpak. De Kamer
wordt separaat geïnformeerd over de uitvoering doorbraakaanpak.
De Staatssecretaris
Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport