Brief regering : Kabinetsreactie Beleidsdoorlichting Douane 2012-2018
31 935 Beleidsdoorlichting Financiën
Nr. 69
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
Met deze brief bied ik u de beleidsdoorlichting Douane aan binnen artikel 1 Belastingen
uit de Rijksbegroting, Hoofdstuk IX Financiën en Nationale Schuld1. Met ingang van 2019 heeft de Douane een eigen artikel (artikel 9) op de begroting
van Financiën.
De beleidsdoorlichting gaat in op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering
en handhaving van de wet- en regelgeving door de Douane in de periode 2012–2018. De
beleidsdoorlichting is uitgevoerd door onderzoekers van KWINK groep. Het verplichte
oordeel van de onafhankelijk deskundige, drs. R. (Richard) van Zwol, lid van de Raad
van State, over de totstandkoming van de beleidsdoorlichting is bijgevoegd2.
De Douane voert taken uit in opdracht van de EU, het directoraat-generaal Fiscale
Zaken van het Ministerie van Financiën en de departementen EZK, JenV, VWS, IenW, BuZa,
LNV en OCW. De beleidsdoorlichting richt zich op de evaluatie van de uitvoering en
handhaving door de Douane en niet op het beleid van de opdrachtgevende departementen.
De beleidsmatige verantwoording van de wet- en regelgeving komt aan bod in evaluaties
en doorlichtingen van de opdrachtgevende departementen.
De betrokken onafhankelijke deskundige is positief over de door de onderzoekers gehanteerde
methodologie en de inhoud van het rapport3. Ik deel de conclusies van de deskundige dat de beleidsdoorlichting van toegevoegde
waarde is: de beleidsdoorlichting geeft een systematisch beeld van het gevoerde beleid
en biedt een zinvolle reflectie op dit begrotingsartikel. Het feit dat er slechts
in beperkte mate uitspraken gedaan kunnen worden over de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het gevoerde beleid verdient aandacht. Ik zal hier nog nader op ingaan.
In deze brief vat ik de belangrijkste conclusies uit het onderzoek en van de onafhankelijke
deskundige samen. Vervolgens reageer ik op de aanbevelingen die in het rapport staan,
inclusief een reactie op de geschetste opties tot besparen of intensiveren.
Conclusies uit het onderzoek
De onderzoeksvraag luidde: «In welke mate zijn de handhavingsinstrumenten van de Douane
doeltreffend en doelmatig om de doelstellingen (op het gebied van Afdracht, Beschermen
en Concurrentiepositie; de zgn. ABC-doelstellingen) te bereiken?».
De conclusies uit het rapport richten zich op de doeltreffendheid, doelmatigheid en
governance van de Douane en worden hier samengevat weergegeven.
• Doeltreffendheid en doelmatigheid
Waar het gaat om de prestaties van de Douane wordt geconcludeerd dat de streefwaarden
op de indicatoren uit de Rijksbegroting in de periode 2012–2018 zijn gerealiseerd.
Dit geldt ook voor het realiseren van de algemene jaarplanningen voor de generieke
handhavingsmaatregelen.
Over de mate van doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid is de belangrijkste
conclusie dat het slechts ten dele mogelijk is om uitspraken te doen over de vraag
of de algemene beleidsdoelstelling en de ABC-doelstellingen in de periode 2012–2018
zijn gerealiseerd.
Hierbij speelt volgens het rapport dat niet is geoperationaliseerd en gekwantificeerd
wanneer de beoogde effecten (in voldoende mate) zijn bereikt.
Dit heeft mede tot gevolg dat maar beperkt conclusies kunnen worden getrokken over
de mate van doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Voor het bepalen van
de doelmatigheid van de bedrijfsvoering is inzicht nodig in de kosten van de uitgevoerde
douanetaken. Dat inzicht ontbreekt onder meer omdat een significant deel van de uitgaven
elders binnen de Belastingdienst geadministreerd wordt en niet wordt toegerekend aan
de Douane. Het Uitgavenmodel dat de Belastingdienst ontwikkelt, biedt hier in de onderzoeksperiode
nog onvoldoende basis voor. Wel is in de rapportage over 2019 meer inzicht gegeven
in de kosten die dienstonderdelen van de Belastingdienst maken ten behoeve van de
Douane.
• Governance
Naar de relatie tussen beleid en uitvoering bij diverse onderdelen van de Belastingdienst,
waaronder de Douane, is in 2016 een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd.
Het Kabinet heeft de uit dit onderzoek voortkomende adviezen overgenomen.
Naar aanleiding hiervan is per eind 2017 een Opdrachtgevers-Opdrachtnemerberaad Douane
(OOD) ingesteld. Hieraan wordt, onder voorzitterschap van de eigenaar (Secretaris-Generaal
van Financiën), deelgenomen door opdrachtgevers (beleidsdepartementen) en opdrachtnemer
(Douane). Dit OOD wordt door alle betrokken partijen ervaren als een positieve aanvulling
op de bilaterale relaties tussen de Douane en de respectievelijke opdrachtgevers.
Als aandachtspunten worden gezien:
1. Het ontbreken van een reguliere financieringsrelatie tussen de Douane en de opdrachtgevende
departementen.
De huidige regels voor prioritering en financiering kunnen aanleiding zijn voor langdurige
besluitvormingsprocessen over de vraag óf er kan worden geherprioriteerd óf dat aanvullende
financiering nodig is en wie dat gaat betalen.
Hierdoor is er voor departementen nauwelijks een financiële prikkel om te extensiveren.
Wanneer hiermee middelen vrijgespeeld zouden kunnen worden, vloeien deze niet terug
naar het desbetreffende departement.
2. De Douane is niet in staat een financiële toerekening te maken aan op specifieke handhavingsgebieden/opdrachtgevende
departementen betrekking hebbende taken. Dit bemoeilijkt het (mede vanuit financieel
perspectief) maken van goed onderbouwde beleidskeuzen in de relatie tussen beleid
en uitvoering.
Aanbevelingen beleidsdoorlichting
De aanbevelingen die de onderzoekers doen in de beleidsdoorlichting gaan op hoofdlijnen
over het formuleren van (meetbare) doelstellingen. In de rapportage worden verbetermogelijkheden
genoemd. Verderop zal ik ingaan op de wijze waarop ze ingevuld zullen worden.
De aanbevelingen hebben betrekking op de volgende aspecten:
1. Opstellen van een strategische evaluatieagenda en op geplande wijze laten uitvoeren
van (evaluatie)onderzoek naar de verschillende onderdelen van de in het rapport opgenomen
beleidstheorie;
2. Zorgdragen voor inzichten op basis waarvan betere conclusies getrokken kunnen worden
over de doeltreffendheid; de (mate van) realisatie van de ABC-doelstellingen, bijv.
door de ontwikkeling van aanvullende indicatoren;
3. Zorgdragen voor inzichten op basis waarvan betere conclusies getrokken kunnen worden
ten aanzien van doelmatigheid, inclusief daarop betrekking hebbende initiatieven,
trends en ontwikkelingen;
4. Verbeteren van de set met indicatoren, onder andere op het gebied van Afdracht/TEM,
op het gebied van Beschermen (dashboard per opdrachtgever) en met ratio's voor doelmatigheid;
5. Zorgdragen voor inzichten in de totale omvang van de uitgaven aan Douane-taken (inclusief
de uitgaven die door andere onderdelen binnen de Belastingdienst ten behoeve van de
Douane worden gedaan);
6. Doelmatige inzet van ICT en zorgdragen voor structureel inzicht in de verhouding tussen
de ontwikkel- en beheerkosten;
7. Versterken van de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer in het OOD, inclusief het doen
van onderzoek naar de (gewenste) wijze van financiering van Douane-taken;
8. Zorgdragen voor inzichten in het bereiken van (maatschappelijke) effecten en de relatie
met door de Douane gepleegde inspanningen;
9. Verbeteren van het inzicht in de kosten en opbrengsten in termen van naleving en maatschappelijke
effecten;
10. Omlaag brengen van het Ziekteverzuim;
11. Nóg slimmer maken van het door de Douane uit te voeren toezicht (door meer inzet van
automatisering, meer gebruik van externe data, betere validatie en optimalisering).
Conclusies onafhankelijk deskundige
De onafhankelijk deskundige is positief over de kwaliteit en het nut van het opgestelde
rapport en geeft aan dat de beleidsdoorlichting, in overeenstemming met de RPE-voorschriften,
onafhankelijk en kwalitatief adequaat tot stand is gekomen.
In een korte beschouwing geeft hij aan vanuit welke context het werk van de Douane
beoordeeld moet worden. Hij noemt hierbij drie aandachtspunten:
1. De Douane geeft uitvoering aan EU-doelstellingen en is daaraan gebonden, wat de autonomie
ten aanzien van het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten beperkt.
2. De Douane opereert in een allesbehalve stabiele omgeving.
3. De Douane bevindt zich momenteel in een proces van ontvlechting ten opzichte van het
directoraat-generaal Belastingdienst.
Ten aanzien van de in het rapport opgenomen 20%-varianten geeft hij aan dat de Douane
niet de algehele vrijheid heeft ten aanzien van de inzet van middelen.
Tot slot plaatst hij een kanttekening bij de conclusies en aanbevelingen over de governance.
Deze lijken naar zijn opvatting namelijk beschreven alsof de Douane als dienstonderdeel
van het ministerie niet ordelijk onder ministeriële verantwoordelijkheid valt. Hij
geeft aan dat dit wel het geval is en dat naar zijn opvatting de Douane onder de verantwoordelijkheid
van de bewindspersoon op het Ministerie van Financiën valt.
Beleidsreactie
Het onderzoeksrapport
Het onderzoek bevestigt dat de Douane er in is geslaagd de streefwaarden op de indicatoren
uit de Rijksbegroting in de periode 2012–2018 te halen.
Er wordt een gedegen beschrijving gegeven van het beleidsterrein, de motivering van
het beleid, de beoogde doelen en de gerealiseerde uitkomsten in termen van gemeten
indicatoren. Het lukt echter slechts ten dele om tot (harde) uitspraken over de doeltreffendheid
en doelmatigheid van de uitvoering en handhaving van de wet- en regelgeving door de
Douane te komen.
Implementatie van de aanbevelingen
Ik herken de door de onderzoekers benoemde verbeterpunten met de bijbehorende aanbevelingen
en zal die aanbevelingen zo goed mogelijk laten opvolgen. De implementatie van de
aanbevelingen laat ik, waar verstandig, meelopen met ontwikkelingen die al in gang
zijn gezet en die ik daarbij kort zal duiden.
Refererend aan de eerder in deze reactie genoemde 11 aspecten waarop de in de rapportage
opgenomen aanbevelingen betrekking hebben, geef ik u hierbij aan hoe hieraan invulling
gegeven gaat worden.
• Ten aanzien van de aanbevelingen 1, 2, 8 en 9: Inzicht in doeltreffendheid
Naar aanleiding van een in 2013 bij de Douane in het kader van de Comptabiliteitswet
uitgevoerd Effectenonderzoek, is in het op dat jaar betrekking hebbende Jaarverslag4 gemeld dat de Douane – in aanvulling op de toenmalige outputindicatoren – indicatoren
aan het ontwikkelen was die meer inzicht geven in de beoogde effecten van de inspanningen.
De beleidsdoorlichting geeft aan dat dit ertoe heeft geleid dat vanaf de Rijksbegroting
2018 nieuwe indicatoren zijn geïntroduceerd die meer gericht zijn op outcome (gewenst
effect) in plaats van op output. Deze indicatoren zijn gekoppeld aan de eerdergenoemde
ABC-doelstellingen.
Voor de doelstelling «Concurrentiepositie» (C) constateren de onderzoekers dat deze,
onder andere via het Bewijs van Goede Dienst, goed meetbaar is. De realisatie van
deze doelstelling komt verder mede tot uitdrukking in het feit dat de Douane in de
periode van 2014 tot 2018 tussen de 3e en 5e plek stond op de wereldwijde ranglijst van de Logistic Performance Index. Dit ten
opzichte van de in totaal 160 in deze Index opgenomen landen.
De meetbaarheid van de doelstellingen op het gebied van «Afdracht» (A) en «Bescherming»
(B) is een stuk weerbarstiger. Door de Douane wordt al langere tijd getracht de meetbaarheid
te verbeteren. Andere Overheidsinspecties met enigszins vergelijkbare taken en doelstellingen
kennen deze problematiek ook.
Een voor de Douane hierin meespelende factor is dat een deel van de activiteiten gericht
is op preventie door «zichtbaar aanwezig te zijn». Dit is lastig te relateren aan
causaal meetbare effectiviteit.
De aanbeveling om de meetbaarheid van de A- en B-doelstellingen te verbeteren zal
vanaf 2021, in samenwerking met de opdrachtgevers, worden onderzocht. Nagegaan zal
worden of aanvullende indicatoren ontwikkeld kunnen worden die de mate van effectiviteit
splitsbaar maken in beter meetbare aspecten. Voor de doelstelling «Afdracht» zal onder
andere gekeken worden naar de bevindingen van de Europese Commissie en de Europese
Rekenkamer en naar mogelijkheden tot vergelijking met de douanes in andere lidstaten.
Voor de doelstelling «Beschermen» zal naar andere manieren worden gezocht om de bijdrage
van de Douane aan de gewenste effecten te onderzoeken.
Bij de eerste voortgangsrapportage over het Jaarplan zal ik uw Kamer op de hoogte
brengen van de tussentijdse uitkomsten van dit onderzoek naar het verbeteren van de
meetbaarheid van A- en B-doelstellingen en daar waar mogelijk al concrete verbeteringen
doorvoeren.
Met de doorontwikkeling van de indicatoren wordt ook de in het rapport opgenomen beleidstheorie
concreet toegepast. Om te monitoren hoe de onderdelen van de doelenboom worden ingevuld,
zal ik zorgdragen dat evaluatieonderzoek naar de verschillende onderdelen van de beleidstheorie
wordt opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda van Financiën (Begroting 2022).
Dit opdat in die Agenda wordt uitgewerkt hoe bij volgende evaluaties de voorhanden
(gemeten) informatie zal bijdragen aan het kunnen doen van meer en betere uitspraken
over de doeltreffendheid. De hierbij opgedane inzichten kunnen helpen om de op de
specifieke handhavingsgebieden de effectiviteit beter meetbaar te maken.
Zoals ook in het rapport genoemd, wordt er binnen de Douane aan de hand van gerichte
pilots toegewerkt naar effectgerichte sturing. Met de opdrachtgevers Financiën (DGFZ)
en JenV is reeds met elk een eerste verkennende pilot in uitvoering. Met de andere
opdrachtgevers wordt verkend of in 2021 nog minimaal twee nieuwe pilots kunnen worden
opgestart. Eind 2021 zullen de pilots worden geëvalueerd, waarna bezien wordt of en
hoe deze aanpak structureel ingebed kan worden. Het meer toewerken naar effectgerichte
sturing zal in goed overleg met andere inspecties plaatsvinden, waarbij van elkaars
ervaringen geleerd kan worden.
• Ten aanzien van de aanbevelingen 3, 4, 5 en 10: Inzicht in doelmatigheid
De onderzoekers constateren dat onderbouwing van de doelmatigheid ontbreekt. Op basis
van afgeleide waarnemingen constateert Douane dat de organisatie efficiënt en innovatief
en naar tevredenheid van het bedrijfsleven opereert. De Douane heeft in de onderzoeksperiode
immers met ongeveer dezelfde omvang aan middelen en met een niet afnemende waardering,
een sterk toenemende hoeveelheid werk verzet, aldus het onderzoek.
Ik onderschrijf het beeld dat de Douane, gegeven die omstandigheden, blijk heeft gegeven
goed invulling te kunnen geven aan de complexe taak en de uitdagingen waar de dienst
mee geconfronteerd wordt.
In de brief van 15 juli 2020 Aanpak versterking besturing Belastingdienst, Toeslagen en Douane5 hebben Staatssecretaris Vijlbrief en ik u geïnformeerd over de stand van zaken en
vervolgstappen. Daarbij hebben wij aangegeven dat de versterking van de besturing
zorgt voor focus op de afzonderlijke taken, voor bestuurlijke aandacht en meer kracht
om de diensten aan te sturen en dat deze maatregelen ten dienste staan van een betere
dienstverlening voor burgers en bedrijven.
De Douane krijgt in het kader van de verzelfstandiging een volledig eigenstandige
governancestructuur, waarmee de samenwerking tussen uitvoering en de departementen
wordt versterkt. Dat geldt voor de samenwerking van de Douane met de verschillende
opdrachtgevende departementen waarbij ook de onderlinge samenhang tussen de opdrachten
van die departementen zal worden versterkt via een coordinerend opdrachtgever.
In de brief van 15 juli 2020 is ook aangegeven dat het bestaande begrotingsartikel
voor Douane (Artikel 9) verder wordt ingevuld. De uitgaven die door andere onderdelen
van de Belastingdienst ten behoeve van de Douane worden gedaan worden hierbij geleidelijk
helderder. Met deze stap kunnen de activiteiten van, en de inzet van beschikbare middelen
voor de Douane beter worden verantwoord. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden om de
totale Douane-gerelateerde uitgaven in beschouwing te nemen en beter te beoordelen
op doelmatigheid.
Bij het verder verbeteren van de doelmatigheid moet steeds worden bedacht dat, zoals
ook in het rapport wordt genoemd, de toerekening van kosten aan de specifieke handhavingsgebieden/opdrachtgevende
departementen complex is. In 2021 zal daarom eerst een onderscheid gemaakt gaan worden
in generieke kosten en kosten die aan (specifieke) handhavingsgebieden/taken toegerekend
kunnen worden. Mede op basis van dit inzicht zal worden bezien welke vervolgstappen
wenselijk en mogelijk zijn.
Specifiek ten aanzien van de Afdracht-doelstelling merkt het rapport op dat er op
het gebied van de Traditionele Eigen Middelen (TEM) al een administratie is opgezet
die de meetbaarheid gaat vergroten. De Douane wil het risico op oninbare bedragen
minimaliseren en daarnaast intern en extern verantwoording kunnen afleggen op basis
van een controleerbare audit trail. Daarom wordt gestreefd naar werken in de actualiteit
– zowel bij het vaststellen en innen van verschuldigde bedragen, als bij het uitbetalen
van bedragen en het bepalen van de financiële ruimte van de klant.
Daarnaast lopen er voor het verbeteren van de doelmatigheid reeds enkele andere initiatieven.
Zo is er al een langere periode veel aandacht voor het terugdringen van het ziekteverzuim.
Naar de oorzaken van het verzuim is meerdere malen onderzoek verricht, resulterend
in hierop betrekking hebbende maatregelen. Deze hebben inmiddels geleid tot een dalende
trend. De desbetreffende maatregelen zullen dan ook in 2021 worden gecontinueerd.
Daarnaast is het programma «Douane Aantoonbaar In Control» ingesteld. Dit programma
ondersteunt het management van de Douane bij het vaststellen van het beleid op het
gebied van kwaliteitsmanagement en het uniform beschrijven van de processen.
Parallel hieraan lopen Lean-trajecten die bijdragen aan een doelgerichte en doelmatige
uitvoering van de processen, inclusief het waar mogelijk efficiënter inrichten daarvan.
Ook dit zal in 2021 worden voortgezet.
Resumerend kan ik stellen dat de aanbevelingen ten aanzien van (het inzicht in) doelmatigheid,
mede in het kader van de verzelfstandiging en het eigen begrotingsartikel, worden
opgepakt. In de reguliere, aan het Jaarplan gekoppelde rapportages, zal ik u informeren
over de hierin bereikte resultaten.
• Ten aanzien van de aanbevelingen 6 en 11: Doelmatige inzet van ICT
Met betrekking tot de doelmatige inzet van ICT en het zorgdragen voor structureel
inzicht in de verhouding tussen de ontwikkel- en beheerkosten zal de kostenverhouding
verder worden onderzocht, ook al is het niet eenvoudig de op de Douane betrekking
hebbende kosten goed toe te rekenen. Dit is een van de redenen waarom deze uitgaven
nog niet zijn opgenomen onder artikel 9 van Rijksbegrotingshoofdstuk IX 20216.
In de brief van 14 september 2020, Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland7, hebben Staatssecretaris Vijlbrief en ik u geïnformeerd over de maatregelen die nodig
zijn om het ICT-landschap van de Belastingdienst verder te versterken. Het doel van
die maatregelen is de ICT-uitvoeringsorganisatie én de sturing op de uitvoering van
de projecten binnen de Belastingdienst zodanig te verbeteren dat deze doelmatiger
en effectiever kunnen opereren. Dit is van belang voor de Douane omdat de automatisering
van de Douane nauw is verbonden met de automatiseringsorganisatie van de Belastingdienst.
De doelmatige inzet van ICT wordt in de rapportage een uitdaging genoemd. In een met
veel afhankelijkheden omgeven ICT-intensieve context, zoals die waarin de Douane opereert,
is dat inderdaad een opgave. In mijn brief van 15 september 2020, Stand van zaken Douane8, heb ik u gemeld hoe daar door de Douane invulling aan wordt gegeven. Daarbij is
aangegeven dat de Douane is aangesloten op de ontwikkelingen van de Digitale Transport
Strategie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om samen te werken en
waar mogelijk de eigen informatievoorziening te ontlasten. In het jaarplan Belastingdienst
2021 (dat op 24 november 2020 aan uw Kamer is aangeboden), met daarin afzonderlijk
benoemd de jaarplannen van Toeslagen en Douane, is aangegeven hoe de aanbeveling voor
de ICT van de Douane in 2021 wordt ingevuld.
In de brief van 15 september 2020 en het jaarplan 2021 heb ik ook aangegeven dat gestreefd
wordt naar een efficiëntere inzet van mensen en middelen en het blijven realiseren
van een zo soepel mogelijke doorstroming van het logistiek proces bij het uitvoeren
van de handhavingstaken van de Douane. Om dit te bereiken gaat vanaf 2021 met behulp
van ICT nog meer onderscheid gemaakt worden tussen goederenstromen en de handhaving
hierop. Deze differentiatie in de handhaving komt erop neer dat bedrijven de aandacht
gegeven wordt die past bij hun nalevingsgedrag. Vanuit data-analyse wordt hiervoor
in 2021 gewerkt aan algoritmes, die grote hoeveelheden informatie kunnen verwerken
voor verfijning van de risicodetectie. Dit kan weer leiden tot aanpassingen in de
gedifferentieerde handhaving. Algoritmen voor geautomatiseerde beeldherkenning maken
hier onderdeel van uit.
Over de (doelmatige) inzet van ICT binnen de Douane zult u periodiek geïnformeerd
worden in de reguliere rapportages.
• Ten aanzien van aanbeveling 7: Governance
De aanbeveling met betrekking tot de Governance valt uiteen in twee elementen. Ten
eerste gaat het om het versterken van de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer en ten
tweede om het doen van onderzoek naar de (gewenste) wijze van financiering van Douane-taken.
Voor het inrichten van de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer is in 2017 het OOD ingesteld
en zijn met ieder opdrachtgevend departement convenanten afgesloten. Verder is van
belang dat, mede in het kader van de ontvlechting van de Douane, de relatie eigenaar-opdrachtgever-opdrachtnemer
zich kan doorontwikkelen tot een volwaardige relatie. Het opdrachtgeverschap zal worden
versterkt doordat het Ministerie van Financiën (directoraat-generaal Fiscale Zaken),
als verantwoordelijke voor het algemene douanebeleid, een coördinerende rol voor alle
opdrachtgevers gaat vervullen. Hier wordt in 2021 mee gestart.
Ten aanzien van de financieringsrelatie stelt het rapport terecht dat er geen sprake
is van een formele financieringsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De
gevolgen van het ontbreken van een dergelijke relatie, evenals factoren die het inrichten
hiervan compliceren, komen uitgebreid aan de orde in zowel de rapportage als het oordeel
van de onafhankelijk deskundige. Met de onafhankelijk deskundige ben ik het eens dat
een en ander complexer ligt dan in het rapport wordt gesteld.
Om af te kunnen wegen of een formele financieringsrelatie toegevoegde waarde heeft
zal, zoals gemeld onder de aanbevelingen met betrekking tot doelmatigheid, in 2021
eerst gewerkt worden aan verbetering van het zicht op (de onderverdeling van) de totale
kosten. Daarna zal, mede in overleg met het OOD, onderzocht worden wat dit kan betekenen
voor een eventuele financieringsrelatie.
Opties tot besparen of intensiveren
Zoals voorgeschreven in de richtlijn RPE zijn in het rapport besparings- en intensiveringsopties
(- of +20%) opgenomen. Het betreft vier opties die ik hier kort benoem.
Van de opties is de eerste variant, Doelmatigheidswinst behalen in interne organisatie en bedrijfsvoering, een besparingsvariant. Dit is reeds een continu proces bij Douane en zal worden
voortgezet.
De tweede variant, het integraal herijken van handhavingsniveaus, zal met inachtneming van de hieromtrent door de onafhankelijk deskundige gemaakte
opmerkingen, voor nader onderzoek worden ingebracht in het overleg met de opdrachtgevers
(OOD).
De derde variant, bevorderen van compliance en effectgericht handhaven, wordt ook reeds in de praktijk beproefd (zie mijn brief van 15 september 2020, Stand van zaken Douane). Dit zal worden voortgezet.
Wat betreft de vierde variant, het honoreren van bestaande claims, zijn bijvoorbeeld al middelen gehonoreerd voor het MIT. Overige claims staan, voor
zover deze al zijn voorzien van goed onderbouwde plannen van aanpak, nog uit ter discussie.
Tot slot
De beleidsdoorlichting geeft een goed beeld van de uitdagingen waar de Douane voor
staat en de stappen die in de onderzochte periode zijn gezet op het gebied van de
formulering van de doelstellingen en het hanteren van daaraan gekoppelde prestatie
indicatoren. De inrichting van een eigen begrotingsartikel en het inmiddels genomen
besluit om de verzelfstandiging van de Douane door te zetten, zijn factoren die de
mogelijkheden tot invulling van de geschetste aanbevelingen versterken.
Ik herken het beeld van de beperkte mogelijkheden om tot (harde) uitspraken over de
doeltreffendheid en doelmatigheid te komen. De doorlichting laat hieromtrent verbetermogelijkheden
zien. Het is mijn voornemen deze verbetermogelijkheden zo goed mogelijk te benutten,
waarbij ik in deze reactie heb geschetst op welke wijze hier invulling aan gegeven
gaat worden.
Ik houd u graag op de hoogte van de ontwikkelingen. Ik heb u bij brief van 15 september
2020, Stand van zaken Douane, geïnformeerd over de opgave, ontwikkelingen en uitdagingen van de Douane. Daarbij
heb ik mijn voornemen gemeld u periodiek op de hoogte te houden van de vorderingen
en dat het jaarplan 2021 en de daarop betrekking hebbende rapportages daartoe zouden
kunnen dienen. In die rapportages zal ik ook de concrete stappen bij de invulling
van de verbetermogelijkheden expliciet benoemen.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.