Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken inzake het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) en het Europees Defensiefonds (EDF)
21 501-28 Defensieraad
Nr. 215 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2021
Hierbij doe ik u een stand van zaken toekomen inzake het industrieel ontwikkelingsprogramma
voor de Europese defensie (EDIDP) en het Europees Defensiefonds (EDF). Conform uw
verzoek, ingezonden op 7 december 2020, wordt ingegaan op de specifieke aandachtsgebieden.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
1. De resultaten van de eerste EDIDP-call, hoe Nederland het heeft gedaan in vergelijking
met andere lidstaten, en of de Minister tevreden is met het resultaat
Onder de eerste call van het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van defensiecapaciteiten.
Op basis van het door de lidstaten vastgestelde EDIDP werkprogramma hebben Europese
bedrijven, in verschillende internationale consortia, in september 2019 voorstellen
ingediend. Voorstellen konden worden ingediend op negen verschillende gebieden.1 Met betrokkenheid van de Nederlandse overheid hebben verschillende Nederlandse bedrijven
en kennisinstellingen, in samenwerking met Europese partners, projectvoorstellen ingediend
bij de Europese Commissie.
De Europese Commissie heeft van de Europese consortia in totaal veertig projectvoorstellen
ontvangen, waarvan vijftien in het domein specifiek voor het midden- en kleinbedrijf
(MKB). MKB betrokkenheid was één van de Nederlandse speerpunten tijdens de onderhandelingen
over het programma.
Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen waren betrokken bij zes projectvoorstellen.
In deze voorstellen waren negen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen als consortium-lid
betrokken, en nog eens vier als onderaannemer.
In juni 2020 hebben de lidstaten bij consensus ingestemd met de door de Commissie
opgestelde beoordeling van de projectvoorstellen voor EDIPD 2019. Van de veertig voorstellen,
zijn er zestien geselecteerd voor financiering. Uiteindelijk hebben drie van de zes
projectvoorstellen met Nederlandse betrokkenheid een grant toegekend gekregen, te weten SEA DEFENCE, LOTUS en GEODE. Zoals eerder aan uw Kamer
gecommuniceerd (Kamerstuk 21 501-28, nr. 206) zijn bij het project SEA DEFENCE drie Nederlandse organisaties betrokken als consortium-lid,
en bij het project LOTUS één. Bij het project GEODE zijn twee Nederlandse organisaties
betrokken als onderaannemer. Defensie heeft middels cofinanciering bijgedragen aan
het project SEA DEFENCE, dat aansluit bij de defensiebehoefte betreffende toekomstige
maritieme technologieën en systemen en de integratie ervan aan boord van toekomstige
schepen. In het totaal nemen dus zes Nederlandse organisaties deel aan EDIDP 2019-projecten,
waarmee Nederland op de tiende plaats komt op basis van het aantal deelnemende entiteiten.
Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3790) kende de Europese Commissie van het volledige EDIDP 2019 budget (à € 200 mln.) in
het totaal 23 mln.2 toe aan consortia waarin Nederlandse partijen betrokken zijn als consortium-lid.
Daarnaast kende de Europese Commissie € 44 mln. toe aan het project waar Nederlandse
partijen als onderaannemer zijn betrokken. Het budget wordt conform de werklast verdeeld
over de deelnemende bedrijven en kennisinstellingen, en valt dus niet volledig ten
deel aan de Nederlandse deelnemers.
Naast de kansen die het EDIDP biedt voor gezamenlijke capaciteitsontwikkeling ziet
het kabinet het EDIDP als een belangrijk leertraject om de Nederlandse processen in
de gouden driehoek (overheid, kennisinstellingen en industrie) en in het internationale
speelveld verder in te kunnen richten en aan te scherpen. Op deze wijze kan in de
komende jaren optimaal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die het EDF biedt.
Daarbij dient ook in acht te worden genomen dat het jaarlijkse EDF-budget groter is
dan het EDIDP-budget. Op basis van ervaring met EDIDP 2019 is de verwachting dat meer
Nederlandse bedrijven zullen deelnemen aan EDIDP 2020, gezien het grotere aantal ingediende
voorstellen met Nederlandse betrokkenheid.
2. Welke lessen uit EDIDP volgens Nederland moeten worden gebruikt bij de verdere
vormgeving van het EDF?
Nederland acht het van belang dat in het EDF een financieel plafond wordt ingesteld
per projectvoorstel in de MKB-categorie, zodat zekerheid bestaat dat meerdere projectvoorstellen
aanspraak kunnen maken op financiering. In EDIDP 2019 ging het gehele MKB-budget in
eerste instantie naar één voorstel. Later is extra budget vrijgemaakt voor de MKB-categorie
zodat twee andere voorstellen ook gefinancierd konden worden. Met het instellen van
een financieel plafond kan dit worden voorkomen.
Voorts blijft Nederland inzetten op het verlagen van de drempel voor deelname van
het MKB in de MKB-categorie, door bijvoorbeeld een twee-fasen evaluatie in te stellen
bij het indienen van voorstellen. Bij een twee-fasen evaluatie worden in de eerste
ronde projectvoorstellen ingediend op hoofdlijnen, na een positieve beoordeling hiervan
worden in tweede instantie consortia uitgenodigd het projectvoorstel in meer detail
uit te werken. Op deze wijze kan het risico worden verkleind dat het MKB geld en capaciteit
steekt in het volledig uitwerken van een projectvoorstel dat als onvoldoende wordt
beoordeeld.
Daarnaast blijven grensoverschrijdende toegang van het MKB tot consortia van grote
industriepartijen en de deelname van nieuwe partijen op de defensiemarkt aandachtspunten.
Nederland is dan ook verheugd dat de Europese Commissie werkt aan een actieplan om
grensoverschrijdende participatie van het MKB in het EDF te verbeteren en dat de Commissie
daaraan tevens aandacht heeft besteed in de industriestrategie en MKB-strategie die
het in maart 2020 presenteerde. Nederland draagt hier aan bij.
Om in aanmerking te komen voor financiering dienen consortia aan te tonen dat het
deel van de kosten waarvoor geen EDIDP- of EDF-financiering is voorzien, op een andere wijze wordt gedekt. De zogenoemde cofinanciering.
Het kabinet concludeert op grond van de ervaring met EDIDP 2020 dat een flexibel inzetbaar
cofinancieringsbudget bij de beleidsverantwoordelijke departementen de kansen voor
deelname van het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen zou vergroten. In
inrichtingsprincipe 3 van de Defensievisie 2035 wordt het belang van cofinanciering
ook onderstreept. Volwaardige participatie van de Nederlandse defensie-industrie kan
bijdragen aan de invulling van nationale defensiebehoeftes en het mitigeren van de
EU shortfalls. Derhalve wordt bij Defensie de mogelijkheid om te komen tot een flexibel inzetbaar
cofinancieringsbudget in de Beleid-, Plannen- en Begrotingscyclus integraal afgewogen.
Voor Defensie geldt dat aansluiting van projectvoorstellen bij een defensiebehoefte
voorwaardelijk is voor ondersteuning vanuit het ministerie. Ondersteuning kan bestaan
uit financiële ondersteuning, of uit andere vormen van ondersteuning, zoals het beschikbaar
stellen van testfaciliteiten. EZK heeft als onderdeel van het corona-herstelpakket
3.0 een eenmalig bedrag van € 20 mln. gealloceerd voor cofinanciering van het EDF,
verspreid over 3 jaar.
De ervaring met EDIDP leert ook dat de afstemming via de Interdepartementale Coördinatiegroep
Europese Defensiesamenwerking (ICG EDS)3 van grote toegevoegde waarde is om te komen tot een gezamenlijke Nederlandse inzet
in het EDF. Ook de rol van de Bijzonder Vertegenwoordiger Europese defensiesamenwerking
richting nationale en internationale stakeholders wordt door het kabinet als zeer
waardevol gezien. Een verbeterpunt is het inrichten van één centraal informatieplatform
waar alle stakeholders terecht kunnen, daarbij kan gedacht worden aan informatie over
het werkprogramma en voorstellen. Over de mogelijkheden hiertoe wordt momenteel gesproken
in de ICG EDS.
Tot slot kan op basis van EDIDP 2019 worden geconcludeerd dat er een nauwe link is
tussen PESCO en EDIDP. Het merendeel van de succesvolle EDIDP 2019 projectvoorstellen
geeft (gedeeltelijk) invulling aan de doelstellingen van een PESCO project. Dit is
aantrekkelijk vanwege de bonus-regeling, waarmee 10% extra financiering kan worden
verkregen indien EDIDP- of EDF-projecten gelinkt zijn aan PESCO-projecten. Ook is
het al bestaande samenwerkingsverband op het niveau van de lidstaten van toegevoegde
waarde. Voorstellen worden in Nederland derhalve in onderlinge samenhang bezien.
3. Een appreciatie te geven van het op 14 december jl. bereikte voorlopige politieke
akkoord tussen de Raad en het Europees parlement inzake de EDF-verordening?
Na het politieke akkoord tussen de Raad en het Europees parlement van 14 december
zal de verordening nu door de juristen-linguïsten worden gecontroleerd. Daarna wordt
de verordening formeel vastgesteld door de Raad en het EP en gepubliceerd in het publicatieblad
van de Europese Unie en zal deze in werking treden.
Het kabinet is tevreden met het bereikte politiek akkoord, waarin ruim aandacht is
voor innovatie, het midden- en kleinbedrijf, en waarbij de deelname voor in de Unie
gevestigde bedrijven met een moederbedrijf buiten de EU mogelijk blijft. Het politiek
akkoord verschilt, op een aantal technische aspecten na, weinig van het eerdere politieke
deelakkoord dat in februari 2019 werd bereikt tussen de Raad en het Europees parlement,
en dat op 18 april 2019 door het Europees parlement werd aangenomen in eerste lezing.
Zo zijn in het op 14 december jl. bereikte akkoord de uitkomsten van de onderhandelingen
over Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en het Brexit akkoord verwerkt.
4. De totstandkoming van het eerste EDF-werkprogramma en de Nederlandse inzet daarbij
De Europese Commissie werkt op dit moment aan een eerste voorstel voor het EDF-werkprogramma
2021 op basis van prioriteiten die door de Europese Commissie (o.a. aandacht voor
Green Deal en digitaliseringsagenda) en de lidstaten zijn ingebracht. Eind januari
zullen de lidstaten en de Europese Commissie voor het eerst met elkaar spreken over
de eerste versie van het concept-werkprogramma 2021.
De Nederlandse inzet ten behoeve van het EDF werkprogramma 2021 is opgesteld door
de ICG EDS. Deze inzet is tot stand gekomen door de overlap te zoeken tussen de behoefte
van Defensie, de kracht en belangstelling van de Nederlandse industrie en kennisinstellingen
en de Europese behoeftes.
De Nederlandse inzet richt zich o.a. op onderzoek en ontwikkeling van sensoren in
relatie tot ballistic missile defence, kwantum technologie, en technologieën gericht op simulatie, human factors, toekomstige schepen, artificiële intelligentie en cyber.
Indien EDF-projecten dual use technologieën ontwikkelen, zet Nederland in op complementariteit en het voorkomen
van dubbelingen tussen civiele en militaire projecten.
Op grond van de EDIDP- en EDF-verordeningen kan financiering bij wijze van uitzondering
zonder competitie worden toegekend aan een consortium. Nederland is geen voorstander van deze zogenoemde direct award procedure. De direct awards druisen in beginsel in tegen de doelstelling van het EDF van open competitie op de
markt. Nederland zal zich bij de uitwerking van het EDF-werkprogramma er dan ook voor
blijven inzetten dat toepassing alleen in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk is.
Het opnemen van aanvullende voorwaarden, zoals het competitief aanbesteden van deelactiviteiten,
is wenselijk wanneer voor de mogelijkheid van directe financiering wordt gekozen.
Op dit moment is er nog geen duidelijkheid of er bij de toekenning van middelen uit
het aanstaande EDF-werkprogramma voor 2021 gebruik zal worden gemaakt van de direct
award regeling.
5. Een tijdlijn te schetsen met de belangrijkste besluitvormingsmomenten voor EDIDP/EDF
in 2021 en hoe de Kamer daar invloed op kan uitoefenen
Als aangegeven in het antwoord op vraag 4 wordt op dit moment gewerkt aan de totstandkoming
van het EDF werkprogramma voor 2021. De lidstaten spreken eind januari voor het eerst
met de Europese Commissie over het eerste concept werkprogramma EDF 2021. Het is op
dit moment nog niet met zekerheid te zeggen wanneer de onderhandelingen hieromtrent worden afgerond, maar de inschatting is dat aan het eind van het tweede kwartaal
van 2021 besluitvorming zal plaatsvinden over het werkprogramma. Daarna zal de call for proposals volgen. Zoals eerder aan uw Kamer toegezegd, wordt in ieder verslag van een Raad
Buitenlandse Zaken Defensie een stand van zaken gegeven van de op dat moment meest
relevante EU-dossiers, zoals EDF en PESCO. In dat kader zal uw Kamer periodiek worden
geïnformeerd over de voortgang van het EDF, hetgeen uw Kamer in staat stelt om haar
invloed uit te oefenen.
Indieners
-
Indiener
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie