Brief regering : Nationaal Plan Militaire Mobiliteit
35 570 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021
Nr. 75
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2021
Hierbij bied ik u aan het Nationaal Plan Militaire Mobiliteit1. Met deze brief wordt tevens voldaan aan de toezegging uit de brief van het Ministerie
van Infrastructuur & Waterstaat van 26 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 834) om het nationaal plan na voltooiing met uw Kamer te delen, evenals de toezegging
uit het AO inzake de informele EU Defensieraad van 25 april 2018 om de Kamer te informeren
over alle stappen die worden gezet op het gebied van militaire mobiliteit.
Aanleiding
In de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1891) hebben de EU-lidstaten zich politiek gecommitteerd aan het ontwikkelen van nationale
plannen op het gebied van militaire mobiliteit en het geven van hoge prioriteit aan
de implementatie ervan. Ook in NAVO-verband is nadrukkelijk opgeroepen om middels
dergelijke plannen te werken aan het verbeteren van militaire mobiliteit. Deze nationale
plannen weerspiegelen de ambitie van de betrokken landen om stappen te zetten op dit
gebied. Landen kunnen hiermee tevens onderling ideeën uitwisselen. Het politiek-strategische
forum in EU-verband waar deze nationale ontwikkelingen samenkomen en worden besproken,
is het door Nederland geleide PESCO project Militaire Mobiliteit. Om de informatie-uitwisseling
met onze partners te bevorderen is het nationaal plan in het Engels opgesteld.
Voortrekkersrol
Nederland heeft internationaal een leidende positie op het gebied van militaire mobiliteit.
Onze expertise op logistiek gebied, zowel civiel als militair, en het belang van Nederland
als militair doorvoerland voor bondgenoten waaronder de Verenigde Staten, leidde ertoe
dat Nederland dit onderwerp binnen zowel de EU als de NAVO op de agenda heeft geplaatst
in 2018. In EU-verband heeft dit tevens geleid tot het oprichten van het PESCO project
Militaire Mobiliteit waarin alle 25 PESCO deelnemende EU-lidstaten gezamenlijk stappen
zetten om militaire mobiliteit te verbeteren.
Nederland als transitland
In lijn met de Defensievisie 2035 (inrichtingsprincipe 4), is de kern van het nationaal
plan het belang van Nederland als strategisch militair transitland. Militaire verplaatsingen
in het kader van host nation support worden veelal ad hoc en vraag-gestuurd gepland. Veelal wordt gebruik gemaakt van
dezelfde routes en is er een herhaling van zetten met betrekking tot het verkrijgen
van toestemmingen voor wegverkeer of een omgevingsvergunning voor het vervoer van
gevaarlijke stoffen. Dit nationaal plan kiest er daarom voor om de komende jaren te
werken aan het inrichten van drie multimodale corridors, drie routes voor militaire
verplaatsingen waarover in beginsel alle transit en host nation activiteiten plaats zullen vinden. Het inrichten van drie multimodale corridors versnelt
en vereenvoudigt ook het planningsproces, waarvan de herziening inmiddels in gang
is gezet door onder meer het inrichten van het Territoriaal Operatie Centrum. Het
vergroot de waarde van Nederland als betrouwbare veiligheidspartner door het vergroten
van transparantie richting onze bondgenoten. Het planningsproces gaat van vraag-gestuurd
naar aanbod-gestuurd.
Deze militaire corridors, zowel op weg, spoor als waterwegen, worden ondersteund door
drie in te richten logistieke hub locaties. Deze logistieke hubs dienen als ondersteuningslocatie,
ter verzorging van militair personeel en materieel, en als eventueel verzamelpunt
voor het zogenaamde Receiving, Staging and Onward Movement (RSOM). Door te kiezen voor drie vast in te richten corridors wordt het tevens mogelijk
duurzame afspraken te maken met lokale partijen, bijvoorbeeld inzake vergunningen
en dienstverlening.
Infrastructuur
Om deze drie multimodale corridors in te richten volgens de door de EU gestelde infrastructurele
vereisten voor militaire mobiliteit, is in nauwe samenwerking met het Ministerie van
I&W een knelpuntenanalyse uitgevoerd. Over de uitkomsten daarvan is uw Kamer recentelijk
geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-33, nr. 834). In overleg met het Ministerie van I&W is afgesproken dat voor het verbeteren van
de civiele infrastructuur op de multimodale corridors prioriteit zal worden gegeven
aan de twee meest gebruikte corridors. Een groot deel van de knelpunten zal via autonoom
beleid (reguliere civiele trajecten in onderhoud en investeringen) opgelost worden,
waardoor de infrastructuur op lange termijn grotendeels blijft voldoen. Hiertoe worden
de militaire eisen op de aangewezen corridors zo goed als mogelijk meegenomen in bestaande
en toekomstige richtlijnen voor infrastructurele investeringen. Voor de overige knelpunten,
evenals de knelpunten op de derde corridor, zal tot nader order gebruik worden gemaakt
van mitigerende maatregelen om het vervoer af te wikkelen. In de huidige praktijk
kan hiermee vrijwel al het te verplaatsen materieel worden afgewikkeld.
Deelprojecten
Een aantal deelprojecten uit het Nationaal Plan is reeds afgerond of in uitvoering.
Zo is bij de Koninklijke Landmacht het Territoriaal Operatie Centrum opgericht, dat
nationale operaties coördineert. Ook heeft de single national point of contact (snPOC) bij de Directie Operaties van de Defensiestaf de beschikking gekregen over
het door Nederland zelf ontwikkelde digitale planningssysteem interactive Host Nation Support (iHNS), en wordt de laatste hand gelegd aan het bijbehorende programma voor het operationele
niveau, genaamd iMobility.
Interdepartementaal
Militaire mobiliteit is bij uitstek een interdepartementaal thema. Bij het verplaatsen
van militair materieel zijn veelal meerdere departementen betrokken, onder meer voor
het verlenen van toestemming wegverkeer of voor het maken van afspraken met lokaal
bestuur ten behoeve van het minimaliseren van veiligheidsrisico’s. De voorziene verbeteringen
zoals uiteengezet in dit nationaal plan zullen daarom worden uitgewerkt in nauwe samenwerking
met de betrokken ministeries. Hiertoe wordt een interdepartementale werkgroep opgericht
die de uitwerking en implementatie van dit nationaal plan zal coördineren. Deze werkgroep
zal worden belegd binnen de staande organisaties, onder meer gebruikmakend van het
bestaande netwerk van dossierhouders militaire mobiliteit.
EU-NAVO samenwerking
Militaire mobiliteit is een belangrijk thema voor EU-NAVO samenwerking en beide organisaties
kunnen elkaar hierin aanvullen. Op politiek niveau is dit meermaals onderstreept,
onder meer in de Joint Declaration uit 2018. Beide organisaties zien het belang van goede militaire mobiliteit in het
kader van geloofwaardigheid en afschrikking. De EU benadrukt in haar Action Plan on Military Mobility onder meer het harmoniseren van regelgeving en het verbeteren van infrastructuur
en heeft voor dit laatste in het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 € 1,5 miljard
euro gereserveerd. Voor de NAVO maakt militaire mobiliteit onderdeel uit van het bredere
Enablement of SACEUR’s Area of Operation en hun expertise op militaire verplaatsingen in Europa is van grote waarde. Beide
organisaties hebben daarom eerste stappen gezet om nauwer samen te werken. Zo vindt
regelmatig tussen beide staven informatie-uitwisseling plaats. De Hoge Vertegenwoordiger
van de EU, de heer Borrell, heeft daarnaast in zijn kennismakingsbrief aan de secretaris-generaal
van de NAVO, de heer Stoltenberg, de ambitie uitgesproken voor het oprichten van een
gezamenlijke EU-NAVO werkgroep op het gebied van militaire mobiliteit. Het EU Raadsbesluit
om, onder een reeks voorwaarden, derde landen deel te laten nemen aan PESCO-projecten
is een belangrijke aanvullende stap.
Ondanks het feit dat beide organisaties stappen zetten op dit dossier is verdere concretisering
van de samenwerking wenselijk. Denk hierbij aan het opstellen van gezamenlijke werkafspraken
van het op te richten netwerk van contactpersonen voor militaire mobiliteit, een van
de politieke doelstellingen uit de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni 2018. Nederland
is voorstander van een inclusieve benadering en zoekt in aanvulling op de lopende
besprekingen tussen de EU en de NAVO, onder meer in nauwe samenwerking met Duitsland,
naar verdere mogelijkheden voor praktische samenwerking tussen beide organisaties
op het gebied van militaire mobiliteit.
Financiële consequenties
Voor de reeds in uitvoering zijnde deelplannen, zoals hierboven genoemd, is financiële
dekking in de Defensiebegroting. Het gaat daarbij om het ontwikkelen en in gebruik
nemen van iHNS en iMobility en het opzetten van het Territoriaal Operatie Centrum.
Andere activiteiten zijn van procesmatige aard en zien toe op het verbeteren van bestaande
processen, zowel bij Defensie als bij andere departementen. Hieronder valt het inrichten
van de sNPOC en het stroomlijnen van de (interdepartementale) bedrijfsvoering processen. De kosten
hiervan vallen bij de beleidsverantwoordelijke departementen. Onder de te ontwikkelen
activiteiten valt ook het maken van duurzame afspraken met lokale overheden inzake
doorlopende vergunningen voor het verplaatsen van militair materieel inclusief gevaarlijke
stoffen. De geplande verbeteringen aan infrastructuur op de twee prioritaire corridors
worden door het Ministerie van I&W meegenomen in de civiele trajecten, waarvoor financiële
dekking bestaat op de begroting van I&W. Investeringen in de overgebleven knelpunten,
resterende deelprojecten en mogelijke verbeteringen dienen te worden afgewogen tegen
overige prioriteiten en in de Defensiebegroting te worden gedekt. Hiervoor zullen
de overwegingen van de interdepartementale werkgroep worden meegenomen. Hieronder
valt ook de reeks aanvullende verbeteringen op de drie logistieke hub locaties om
deze te laten voldoen aan de in Europees verband afgesproken militaire vereisten voor
militaire mobiliteit (zie tevens Kamerstuk 21 501-33, nr. 834).
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie