Brief regering : Wijziging van het landenbeleid China
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2694
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2021
Op 1 juli 2020 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht
China uitgebracht. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van maart 2018 tot
en met juni 2020.
Het ambtsbericht geeft over de hele linie het beeld dat de Chinese autoriteiten hun
controle op de samenleving verstevigen en dat repressie op sommige bevolkingsgroepen
toeneemt. Om deze reden heb ik besloten het asielbeleid ten aanzien van China te wijzigen.
Huidig beleid
In het huidige beleid worden de volgende groepen aangemerkt als risicogroep:
– Leden van oppositiepartijen, in het geval de oppositiepartij zich kritisch uit ten
aanzien van de Communistische Partij en/of de politieke leiders;
– Politieke activisten;
– Dissidenten (waaronder ook journalisten en bloggers kunnen vallen die zich in hun
publicaties als zodanig of als politiek activist uiten); en
– Mensenrechtenadvocaten.
Ten aanzien van Oeigoeren geldt dat rekening wordt gehouden met verscherpte aandacht
van de Chinese autoriteiten, met name indien zij een asielaanvraag in het buitenland
hebben ingediend. Het bestaan van een dergelijk risico kan leiden tot verlening van
de vluchtelingenstatus. Bijzondere aandacht is er ten aanzien van Oeigoeren voor toepasbaarheid
van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. De IND gaat na of de vreemdeling een
veiligheidsrisico vormt in verband met radicalisering of betrokkenheid bij een extremistische
of terroristische organisatie.1 Ook wordt onderzocht of met name Turkije kan worden aangemerkt als eerste land van
asiel of veilig derde land.
Tibetanen komen in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel, indien zij:
– als advocaat, politiek activist of blogger actief zijn geweest;
– verdacht worden van separatistische sympathieën;
– steun hebben betuigd aan de dalai lama in China, of daarvan verdacht worden;
– te maken hebben gehad met religieuze activiteiten die door de overheid worden gezien
als uitingen van politieke onvrede of streven naar onafhankelijkheid;
– Om andere redenen de negatieve aandacht van de Chinese autoriteiten hebben getrokken
dan wel zullen trekken en de overheid deze zien als uitingen van politieke onvrede
of streven naar onafhankelijkheid; of
– China illegaal zijn uitgereisd.
Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen is in China adequate opvang aanwezig.
Wijzigingen
Ten aanzien van de Oeigoeren in China constateer ik op basis van het ambtsbericht
dat hun positie nog immer achteruitgaat. Dit is een ontwikkeling die al sinds 2012
waarneembaar is. De informatie in het ambtsbericht geeft mij aanleiding om Oeigoeren
aan te merken als groep die systematisch wordt blootgesteld aan vervolging in de zin
van artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag. Dat betekent dat een vreemdeling van
wie het geloofwaardig is dat hij tot de groep van Oeigoeren uit China behoort in aanmerking
komt voor een vluchtelingenstatus, tenzij een uitsluitingsgrond, zoals artikel 1F
van het Vluchtelingenverdrag, van toepassing is. Wel handhaaf ik het beleid dat ten
aanzien van Oeigoeren wordt onderzocht of met name Turkije kan worden aangemerkt als
eerste land van asiel of veilig derde land.
Anders dan bij Oeigoeren wordt in het ambtsbericht ten aanzien van etnische Kazachen
echter niet gesteld dat enkel het aanvragen van asiel in Nederland reeds een risico
doet ontstaan. Wel is er reden om op basis van hun zorgelijke positie in China zoals
die volgt uit het ambtsbericht reeds bij geringe indicaties aan te nemen dat er gegronde
vrees is voor vervolging. Om deze reden heb ik besloten om etnische Kazachen uit China
in het vervolg aan te merken als risicogroep.
Hoewel het ambtsbericht het beeld geeft dat de repressie in Tibet steeds groter wordt,
is het geldende beleid toereikend voor het beoordelen van asielaanvragen van asielzoekers
uit Tibet. Ten aanzien van personen uit Tibet wordt het huidige beleid daarom gehandhaafd.
Omdat er tot nu toe weinig tot geen asielzoekers uit Hongkong in Nederland zijn geweest,
zijn er in het landgebonden asielbeleid voor China geen bijzonderheden over Hongkong
opgenomen. Met het oog op de laatste ontwikkelingen zal ik evenwel in het landenbeleid
China opnemen dat bij de behandeling van (eventuele) individuele asielaanvragen van
inwoners van Hongkong rekening dient te worden gehouden met het feit dat verblijf
in Hongkong geen belemmering (meer) vormt voor vervolging door de centrale autoriteiten
in Peking.
De informatie in het ambtsbericht geeft mij aanleiding om actieve aanhangers van religieuze
en spirituele bewegingen die door de Chinese autoriteiten zijn aangemerkt als xie jiao aan te merken als groep die systematisch wordt blootgesteld aan vervolging in de zin
van artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag. Dat betekent dat vreemdeling van wie
het geloofwaardig is dat hij aanhanger is van een xie jiao in aanmerking komt voor een vluchtelingenstatus, tenzij een uitsluitingsgrond, zoals
artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, van toepassing is.
Ten aanzien van aanhangers van «grijze» (niet geregistreerde) kerkgenootschappen geeft
het ambtsbericht aanleiding om reeds bij geringe indicaties aan te nemen dat er gegronde
vrees is voor vervolging. Om deze reden heb ik besloten om deze groep in het vervolg
aan te merken als risicogroep.
Het ambtsbericht geeft het beeld dat de repressie ten aanzien van leden van mensenrechtenverdedigers,
leden van oppositiepartijen, politieke activisten en dissidenten steeds groter wordt.
Deze groepen worden nu aangemerkt als risicogroep. Dit beleid is toereikend voor het
beoordelen van asielaanvragen van leden van deze groepen en zal daarom worden gehandhaafd.
Ik heb besloten het beleid te handhaven dat journalisten en bloggers niet op zichzelf
worden aangemerkt als risicogroep. Niet iedere journalist houdt zich immers bezig
met onderwerpen die de autoriteiten als bedreigend ervaren.
Wel kan het voorkomen dat (burger)journalisten en bloggers zich in hun publicaties
uiten als dissident of politiek activist, bijvoorbeeld door het leveren van significante
kritiek op de overheid en/of de partij. Ook kan het voorkomen dat zij een verhoogd
risico op vervolging lopen door verslag te doen van zaken die de autoriteiten in de
verlegenheid kunnen brengen. In die gevallen vallen zij onder de risicogroep van politieke
activisten en dissidenten.
Beleid andere Europese landen
EASO heeft op 2 september 2020 onder 31 EU+-landen2 een query uitgezet. Een aantal landen heeft aangegeven dat de geleverde informatie
vertrouwelijk is. Daarom wordt u deze informatie hier «geanonimiseerd» aangeboden.
Eén land geeft aan dat het de situatie in Xinjiang zodanig acht, dat terugkerende
vreemdelingen een reëel risico lopen op ernstige schade als bedoeld in artikel 15,
onder c, van de Kwalificatierichtlijn3. Eén land geeft aan dat in de praktijk aan alle Oeigoeren asiel wordt verleend. Zeven
andere landen hanteren, net als Nederland, richtlijnen onder welke omstandigheden
Oeigoeren in aanmerking komen voor asiel. Twee landen geven aan asielaanvragen van
Oeigoeren op individuele merites te beoordelen.
Drie landen hebben (net als Nederland) bijzondere aandacht voor mogelijke toepasselijkheid
van artikel 1F bij Oeigoeren.
Twee landen verlenen de vluchtelingenstatus aan Tibetanen die zich hebben geuit als
aanhanger van de dalai lama of actief zijn. Eén land hanteert daarbij als uitzondering
de situatie waarin er een mogelijkheid is om land van eerste asiel toe te passen voor
India. Eén land verleent de vluchtelingenstatus op grond van de specifieke situatie
van Tibetanen.
Voor wat betreft religieuze minderheden hanteert één land het beleid dat vervolging
wordt aangenomen al naar gelang de geloofsovertuiging en de situatie van de aanvrager.
Aanvragers die actief zijn in de Falun Gong komen in één land in aanmerking voor een
vluchtelingenstatus.
Zeven landen melden dat in de laatste twaalf maanden asielzoekers zijn uitgezet naar
China. Andere landen, waaronder Nederland, melden dat er wel vrijwillige of gedwongen
terugkeer was, maar daar betrof het geen asielzoekers.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid