Brief regering : Geannoteerde Agenda informele JBZ-Raad van 28-29 januari 2021
32 317 JBZ-Raad
Nr. 669 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN VAN
DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2021
Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de informele bijeenkomst van de
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 28 en 29 januari 2021 via videoconferentie.
De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid zijn voornemens deel te nemen aan deze informele JBZ-Raad.
Als bijlage bij de geannoteerde agenda treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht
aan van de JBZ-dossiers voor het vierde kwartaal van 20201.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken, 28–29 januari 2021
I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
1. Hernieuwd Europees beleid voor Migratie en Asiel – de weg voorwaarts
Het Portugese Voorzitterschap zal naar verwachting de lidstaten tijdens de informele
JBZ-Raad uitnodigen om op basis van het voortgangsrapport van het recente Duitse Voorzitterschap
van gedachten te wisselen over de verschillende elementen van de Commissievoorstellen
ten aanzien van migratie en asiel. De lidstaten worden gevraagd te reflecteren op
de stappen die nodig zijn om de discussie voorwaarts te brengen. Naar verwachting
zal het Portugese Voorzitterschap nog een discussiestuk verspreiden. Bij het opstellen
van deze Geannoteerde Agenda was dat nog niet het geval.
Het Portugese Voorzitterschap zet in op een Europese aanpak om de uitdagingen op het
gebied van migratie gezamenlijk het hoofd te bieden. Het stelt dat de lidstaten moeten
komen tot een ambitieuze en goed gemanagede aanpak, gebaseerd op verantwoordelijkheid,
solidariteit en respect voor mensenrechten. Complementair daaraan dient de samenwerking
met derde landen te worden geïntensiveerd waar het versterken van alternatieve, legale
routes nadrukkelijk onderdeel van is.
Voor het krachtenveld verwijst het kabinet kortheidshalve naar de verslagen van de
JBZ-raden van 13 november en 14 december jl.2 De inbreng van het kabinet zal zijn gebaseerd op de standpunten zoals verwoord in
de BNC-fiches.3 Daarbij houdt het kabinet uiteraard rekening met het behandelvoorbehoud dat uw Kamer
bij enkele voorstellen heeft geplaatst. Wat betreft de weg voorwaarts acht het kabinet
het van belang dat verdere voortgang wordt geboekt via te organiseren simulaties op
basis van cijfers, zodat voor alle lidstaten duidelijk wordt wat de impact zal zijn
van de verschillende voorstellen.
2. Schengen gebied – stand van zaken en blik op de toekomst
Tijdens dit agendapunt wordt op basis van de eerste bijeenkomst van het Schengen Forum4een discussie voorzien over de toekomst van Schengen. Het Portugese voorzitterschap
wijst daarbij op de noodzaak om de verworvenheden van Schengen te behouden, en in
het bijzonder de mogelijkheid voor burgers om ten volle gebruik te maken van de ruimte
van vrijheid, veiligheid en recht. Deze ruimte dient volgens het Voorzitterschap te
worden versterkt om beter te kunnen functioneren. Daarvoor is het noodzakelijk dat
het wederzijds vertrouwen tussen lidstaten wordt herwonnen en de veiligheid wordt
verbeterd zonder aantasting van de bestaande verworvenheden van Schengen. Het te verwachten
discussiestuk is bij het opstellen van deze Geannoteerde Agenda nog niet beschikbaar.
Het kabinet vraagt al langere tijd aandacht voor het functioneren van het Schengengebied5, zowel in relatie tot het Europees migratie- en asielmanagementsysteem, als in het
belang van veiligheid en de interne markt. Namens Nederland zal het belang worden
benadrukt van versterking van de buitengrenzen, o.a. door middel van een verplichte
screening- en grensprocedure; de tijdige uitvoering van het versterkte mandaat van
Frontex, inclusief de werving en inzet van grenswachten voor het standing corps; de volledige implementatie van de verschillende Europese systemen en hun interoperabiliteit
om de informatie-uitwisseling te bevorderen; het gebruik van nieuwe technologieën
om secundaire migratie te voorkomen; verbetering van de operationele politiesamenwerking
tussen lidstaten binnen de bestaande kaders; versterking van de samenwerking tussen
en met EU agentschappen en organisaties; sterkere samenwerking met derde landen, internationale
organisaties en private partijen waar mogelijk; en verbetering van het Schengenevaluatiemechanisme
zodat belangrijke tekortkomingen ten aanzien van het functioneren van het Schengengebied
sneller en effectiever kunnen worden aangepakt. Daarnaast zal het kabinet pleiten
voor versterking van de governance van Schengen door meer politieke sturing en het belang benadrukken van een gecoördineerde
aanpak in geval van crisissituaties. Tijdens de eerste bijeenkomst van het Schengen
Forum bestond onder de lidstaten in algemene zin brede consensus over de meeste van
de bovenstaande punten. Uitzondering op deze consensus is de noodzaak van een verplichte
screening- en grensprocedure. Zoals uw Kamer eerder gemeld, hebben enkele lidstaten
vragen bij de wenselijkheid en uitvoerbaarheid hiervan.
3. Toekomst van Europol – de weg voorwaarts
Het Portugees voorzitterschap voorziet een gedachtewisseling tijdens de informele
JBZ-Raad over de toekomst van Europol in een digitaal en meer technologisch tijdperk,
met het oog op het beter aanpassen van het agentschap aan de operationele behoeften
van de lidstaten in deze complexe en uitdagende omgeving. Naar verwachting zal het
Portugese Voorzitterschap nog een discussiestuk verspreiden. Bij het opstellen van
deze Geannoteerde Agenda was dat nog niet het geval.
Deze gedachtewisseling zal plaatsvinden in het licht van het voorstel tot herziening
van de Europolverordening dat de Commissie op 9 december jl. heeft gepubliceerd6. De belangrijkste drie uitdagingen die de Commissie met dit voorstel wil aanpakken,
zijn een gebrek aan effectieve samenwerking tussen private partijen en rechtshandhavingsdiensten
om misbruik van grensoverschrijdende diensten door criminelen tegen te gaan, onvoldoende
juridische grondslag voor het verwerken van grote, complexe datasets door Europol
en leemtes bij innovatie en onderzoek voor rechtshandhaving. Alle drie deze onderwerpen
zijn relevant voor de gedachtewisseling tijdens de informele JBZ-Raad. Het Portugees
voorzitterschap zet met deze gedachtewisseling naar verwachting een eerste stap richting
een Raadspositie op dit Commissievoorstel.
Het kabinet heeft altijd gepleit voor Europese samenwerking bij het voorkomen en bestrijden
van zware en georganiseerde criminaliteit die twee of meer lidstaten treft en terrorisme.
Hierbij ziet het kabinet een sterke ondersteunende rol voor Europol, met de nadruk
op de kerntaken van Europol: informatie-uitwisseling, analyse en operationele ondersteuning.
Op die terreinen biedt Europol de meeste toegevoegde waarde. Tevens omarmt het kabinet
de uitgangspunten zoals verwoord in de resolutie over de toekomst van Europol die
de Raad op 9 november jl. heeft goedgekeurd7. In het BNC-fiche over dit voorstel dat recent aan uw Kamer is verzonden, treft u
de uitgebreide appreciatie ten aanzien van het Commissievoorstel, evenals een eerste
inschatting van het krachtenveld8. Daarbij houdt het kabinet uiteraard rekening met het behandelvoorbehoud dat uw Kamer
bij dit voorstel heeft geplaatst.
II. Justitie, Grondrechten en Burgerschap
4. Beschermen van kwetsbare volwassenen in Europa – de weg voorwaarts
Naar verwachting nodigt het Portugese voorzitterschap de lidstaten tijdens de informele
JBZ-Raad uit om te reflecteren op de uitdagingen waarmee kwetsbare volwassenen te
maken hebben bij het beschermen van hun rechten, en toegang tot het recht, met name
in grensoverschrijdende situaties. Deze uitdagingen zijn volgens het voorzitterschap
versterkt door de Covid-19 pandemie. Het voorzitterschap vindt het een gepast moment
om hun juridische positie en waarborgen weer op de EU-agenda te zetten, zowel vanuit
civielrechtelijk en strafrechtelijk perspectief.
Voor het civiele recht richt het voorzitterschap zich vooral op het vrije verkeer
van kwetsbare volwassenen binnen de EU en het Haags Verdrag van 13 januari 2000 inzake
de internationale bescherming van volwassenen9. Dit verdrag geeft regels over de bevoegdheid van de rechter, het toepasselijke recht
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beschermingsmaatregelen en vertegenwoordigingsbevoegdheden
in grensoverschrijdende situaties. Binnen de EU zijn op dit moment tien lidstaten
partij bij dit verdrag. Het Portugees voorzitterschap legt aan de lidstaten de vraag
voor of op het terrein van civielrecht verdere inzet nodig is om kwetsbare volwassenen
te beschermen in grensoverschrijdende situaties. Hierbij wordt de vraag voorgelegd
of ratificatie van het Haags Verdrag door de overige lidstaten of toetreding tot het
verdrag door de Europese Unie moet worden overwogen. Nederland is nog geen partij
bij het Haags verdrag en ziet geen directe noodzaak voor ratificatie van het verdrag,
omdat het verdrag in de rechtspraktijk al wordt toegepast zonder dat Nederland partij
is. Tevens zijn bij het kabinet op dit moment geen obstakels bekend in de bescherming
van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties binnen de EU.
Op het gebied van strafrecht is in het Stockholm programma van 2009 het belang van
het versterken van de rechten van individuen in het strafrecht benadrukt. Daarnaast
heeft de Commissie op 27 november 2013 een aanbeveling gedaan inzake procedurele waarborgen
voor kwetsbare personen die verdacht worden in strafprocedures10. Het Portugese voorzitterschap legt aan de lidstaten de vraag voor of verdere inzet
nodig is om kwetsbare volwassenen (verdachten en slachtoffers) in strafrechtelijke
procedures beter te beschermen. Tevens wordt de vraag voorgelegd of daartoe specifieke
maatregelen nodig zijn, waaronder specifieke regelgeving. Het kabinet deelt het belang
van de bescherming van kwetsbare volwassen in het strafrecht. Hiertoe zijn in Nederland
reeds voorzieningen getroffen in wetgeving en praktijk. Een voorbeeld hiervan is de
inzet van tolken die gebarentaal gebruiken ten behoeve van dove of slechthorende verdachten
en slachtoffers. Het kabinet begrijpt dat er altijd verbetering mogelijk is, voornamelijk
ook in grensoverschrijdende situaties. Deze verbeteringen betreffen voornamelijk de
toepassing van bestaande regelgeving in de praktijk De inzet van de EU zou gericht
moeten worden op het in de praktijk brengen van de reeds bestaande Europese en internationale
instrumenten, zoals voorzieningen in de VN Conventie voor rechten van personen met
een beperking. Hierbij wordt een groot beroep gedaan op organisaties in de justitieketen
en het is daarom belangrijk hen te betrekken bij het benoemen van de knelpunten die
optreden in de praktijk binnen de EU. Aan nieuwe regelgeving op EU-niveau bestaat
wat betreft het kabinet momenteel geen behoefte.
5. Strafrecht en bescherming van intellectueel eigendom: relatie tussen vervalsing
en georganiseerde criminaliteit
Het Portugese voorzitterschap voorziet een gedachtewisseling over het strafrechtelijk
handhaven van intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten), met name door verbetering
van samenwerking tussen rechtshandhaving- en justitiële autoriteiten. Volgens het
voorzitterschap is er hierbij sprake van een verband tussen namaakartikelen en georganiseerde
misdaad, wat sinds de Covid-19 pandemie alleen maar is toegenomen.
Goederen die inbreuk maken op IE-rechten (zoals namaak en door piraterij verkregen
artikelen) hebben een negatief effect op economische ontwikkelingen en kunnen ook
een reële bedreiging vormen voor de veiligheid en gezondheid van burgers. Voor het
kabinet is de balans tussen effectieve handhaving van rechten en behoeften van IE-rechthebbenden
en de rechten en behoeften van anderen belangrijk. Het uitgangspunt is dat IE-rechthebbenden
in beginsel zelf via het civiele recht tegen inbreuken optreden. Strafrechtelijke
handhaving geldt als ultimum remedium en is nodig in onder andere het geval van bedreiging
voor de volksgezondheid of veiligheid, aanwijzingen van betrokkenheid van criminele
organisaties of recidive.
In het Actieplan Intellectueel Eigendom dat op 25 november jl. is gepresenteerd door
de Commissie11 worden maatregelen voorgesteld op EU-niveau om de inspanningen ten aanzien van de
bestrijding van namaak en piraterij van producten te intensiveren door de samenwerking
tussen alle betrokken spelers (rechthebbenden, leveranciers, diverse groepen tussenliggende
partijen en openbare handhavingsinstanties) te verbeteren. Deze inzet kan het kabinet
steunen. Het kabinet is vooralsnog geen voorstander van een voorgestelde verbreding
van het mandaat van OLAF, dat gekoppeld is aan de bescherming van de financiële belangen
van de EU. Volgens het kabinet zijn tegen illegale (online) activiteiten, zoals het
produceren en/of verspreiden van nagemaakte goederen, doeltreffende en evenredige
maatregelen nodig. Autoriteiten moeten kunnen beschikken over voldoende instrumenten
ten behoeve van opsporing, onderzoek en snelle uitwisseling van informatie. Hierbij
is samenwerking tussen rechtshandhaving- en justitiële autoriteiten essentieel.
Er is lange tijd geen sprake geweest van uitbreiding van strafrechtelijk handhaving
in EU-verband. Vanwege de gevolgen van de Covid-19 pandemie op dit terrein heeft het
onderwerp echter aan belang gewonnen. De verwachting is dan ook dat een meerderheid
van lidstaten de inzet op (strafrechtelijke) handhaving van IE-rechten in EU-verband
kan steunen.
6. E-Justice – naar een omvattend digitaliseringsproces
Het Portugese voorzitterschap is voornemens tijdens de informele JBZ-Raad onder agendapunt
«e-Justice» van gedachten te wisselen over de uitdagingen en oplossingen met betrekking
tot toegang tot het recht en de mogelijkheden die nieuwe technologieën, zoals kunstmatige
intelligentie, kunnen bieden voor het rechtsbestel. Door de Covid-19 pandemie is duidelijk
geworden dat digitale technologieën essentieel zijn om de toegang tot het recht en
weerbare nationale rechtssystemen te garanderen. Volgens het Portugese voorzitterschap
heeft de e-Justice strategie een belangrijke rol gespeeld bij het ontwikkelen van
de rol van digitale technologieën om de efficiëntie, kwaliteit en transparantie van
de toegang tot het recht te verbeteren.
Tijdens het Duitse voorzitterschap zijn Raadsconclusies aangenomen over het recht
en de kansen van digitalisering12. En op 2 december jl. heeft de Commissie een pakket voorstel gepubliceerd over de
digitalisering van Justitie13 met als doel de toegang tot het recht en de efficiëntie van het rechtsbestel te verbeteren.
Het Portugees voorzitterschap vraagt de informele JBZ-Raad te reflecteren op de vraag
hoe het proces van digitalisering van justitie het best georganiseerd kan worden en
wat hierbij belangrijke uitgangspunten of uitdagingen zijn.
Het kabinet onderschrijft de uitgangspunten uit de Raadsconclusies dat toegang tot
het recht een fundamenteel recht is en een kernelement van rechtsstatelijkheid. Digitale
technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, kunnen meer worden benut om de rechtsstatelijkheid
te versterken en respect voor fundamentele rechten te garanderen. Tegelijkertijd dienen
ze wel te voldoen aan strenge voorwaarden met betrekking tot onder meer digitale veiligheid
en gegevensbescherming. Zo kan digitalisering een essentiële meerwaarde leveren voor
een effectieve toegang tot het recht en een efficiënt rechtsbestel.
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Medeindiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.