Brief regering : Reactie op verzoek commissie om eventuele inbreng op de openbare raadplegingen over PEPP met uw Kamer te delen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3006
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft op 9 december 2020 de Staatssecretaris van
Financiën gevraagd naar de Nederlandse inbreng op de openbare raadplegingen ten aanzien
van het Pan-Europese Persoonlijke Pensioenproduct (PEPP). De griffier heeft per brief
het verzoek van de vaste commissie overgebracht om «de commissie te laten weten of u van plan bent daarop een inbreng te leveren en, indien
dat het geval is, [...] deze met de Kamer te delen.»
De eerste openbare raadpleging heeft betrekking op informatie die PEPP-aanbieders
bij hun nationale toezichthouders dienen aan te leveren. De tweede openbare raadpleging
heeft betrekking op voorwaarden waaronder EIOPA (tijdelijk) mag interveniëren in de
markt voor PEPP-producten. De in de raadplegingen voorgestelde gedelegeerde handelingen
zijn een nadere uitwerking van de artikelen 40.9 en 65.9 in de PEPP-verordening1, bedoeld ter bescherming van de PEPP-spaarder. De handelingen zijn gebaseerd op technisch
advies van EIOPA, waaraan ook de AFM heeft deelgenomen.
Nederland heeft geen inbreng op de openbare raadpleging van de Europese Commissie
geleverd. De voorgestelde gedelegeerde handelingen vormen een technische, neutrale
nadere invulling van de opdracht waartoe de verordening de Europese Commissie verplicht.
Met deze brief hoop ik u voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën