Brief regering : Fiche: Mededeling - Actieplan voor integratie en inclusie 2021-2027
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3011 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Voorstel tot wijziging Europolverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3008)
Fiche: Wijziging Verordening Schengen Informatiesysteem voor Europol (Kamerstuk 22 112, nr. 3009)
Fiche: Aanbeveling voor besluit voor mandaat inzake onderhandelingen over samenwerkingsovereenkomst
tussen Eurojust en derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 3010)
Fiche: Mededeling – Actieplan voor integratie en inclusie 2021–2027
Fiche: Mededeling EU-strategie voor hernieuwbare offshore energie (Kamerstuk 22 112, nr. 3012)
Fiche: Richtlijn codificatie minimumopleidingsniveau van zeevarenden (Kamerstuk 22 112, nr. 3013)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Mededeling – Actieplan voor integratie en inclusie 2021–2027
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Actieplan voor integratie en inclusie
2021–2027
b) Datum ontvangst Commissiedocument
24 november 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020) 758
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52020DC0758
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2. Essentie voorstel
De Commissie presenteert een nieuw actieplan voor integratie en inclusie, als opvolger
van het actieplan voor integratie van derdelanders uit 2016.1 De aanhoudende uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs, toegang
tot basisdiensten en sociale inclusie van migranten tonen volgens de Commissie aan
dat aanvullende maatregelen nodig zijn.2 De Commissie breidt daarbij de scope van haar actieplan uit tot migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond, omdat
deze groepen vaak voor dezelfde uitdagingen staan. De Commissie beoogt de acties uit
het voorliggende actieplan complementair te implementeren naast acties uit recente
gelijkheidsstrategieën (o.a. de gendergelijkheidsstrategie 2020–2025 en de lhbti-strategie
2020–20253).
Met het actieplan beoogt de Commissie lidstaten te ondersteunen met beleid op het
gebied van integratie en inclusie van zowel migranten als EU-burgers met een migratieachtergrond.
Dit actieplan is een aanvulling op de initiatieven van het onlangs gepresenteerde
EU-migratiepact.4
Het actieplan bevat acties voor vier specifieke beleidsterreinen: onderwijs en opleiding,
werkgelegenheid en vaardigheden, gezondheid, en huisvesting. Voor elk van de vier
beleidsterreinen beoogt de Commissie de samenwerking tussen lidstaten te bevorderen,
en tegelijkertijd met de eigen bestaande middelen (zoals toolkits, programma’s of raamwerken) de lidstaten te ondersteunen. De Commissie moedigt de
lidstaten daarbij aan om ook zelf maatregelen te nemen om integratie en inclusie van
migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond te bevorderen.
De Commissie adviseert om maatregelen te nemen op het terrein van onderwijs, met als
doel dat meer migrantenkinderen en kinderen met een migratieachtergrond deelnemen
aan voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang. Ook kunnen lidstaten bijdragen
aan het faciliteren van docenten in het verkrijgen van de noodzakelijke vaardigheden
om te kunnen onderwijzen in een multiculturele en meertalige omgeving. Lidstaten worden
door de Commissie aangemoedigd om beroepskwalificaties en diploma’s van migranten
en EU-burgers met een migratieachtergrond verkregen in niet-EU-landen sneller en gemakkelijker
te erkennen. De Commissie noemt ook de bijdragen van de Europese Onderwijsruimte,
Europese Vaardighedenagenda en het Digitaal Onderwijs Actieplan.5
Voorts zet de Commissie in op sterkere samenwerking op Europees, nationaal en lokaal
niveau tussen belangrijke arbeidsmarktactoren en migranten zelf om de toegang tot
de arbeidsmarkt voor migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond te verbeteren.
Daarbij legt de Commissie specifieke nadruk op het bevorderen van deelname van migrantenvrouwen
aan de arbeidsmarkt. Tevens wil de Commissie de beoordeling en validatie van vaardigheden
vergemakkelijken. Ook roept de Commissie de lidstaten op om ondernemerschap onder
migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond te stimuleren.
De Commissie wil op het gebied van gezondheidsvoorzieningen gelijke toegang tot reguliere
gezondheidszorg voor migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond bevorderen.
Dit kan worden ondersteund door de inzet van bestaande fondsen, zoals het Asiel-,
Migratie- en Integratiefonds, het Europees Sociaal Fonds Plus en het Europees Fonds
voor Regionale Ontwikkeling. Daarnaast beoogt de Commissie lidstaten te ondersteunen
met specifiek gerichte programma’s om de toegang tot gezondheidsvoorzieningen voor
migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond te verbeteren.
Op het gebied van huisvesting roept de Commissie de lidstaten op om gelijke toegang
tot adequate en betaalbare huisvesting voor migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond
te bevorderen en discriminatie op de huizenmarkt tegen te gaan. De Commissie stelt
dat verschillende fondsen beschikbaar zijn om deze doelstelling te bereiken, zoals
het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Asiel-, Migratie- en Integratiefonds,
en InvestEU.
Het actieplan bevat naast de sectorale acties vijf horizontale ondersteunende te ondernemen
acties: het bouwen en versterken van partnerschappen, vergemakkelijken van toegang
tot EU-fondsen, participatie in de samenleving bevorderen, het gebruik van nieuwe
technologieën en digitale voorzieningen verbeteren, en het monitoren van vooruitgang.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het geven van steun aan migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond op een
zo vroeg mogelijk moment in het migratieproces is een essentieel kenmerk van een succesvolle
integratie gebleken. Voor het kabinet is het van groot belang dat elke nieuwkomer
een goede start maakt in Nederland en zo snel mogelijk meedoet aan de Nederlandse
samenleving. De Participatiewet biedt gemeenten diverse instrumenten om de werkloosheid
onder vluchtelingen en anderen aan te pakken. Het kabinet vindt de arbeidsparticipatie
van migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond belangrijk en ziet voor zichzelf
een belangrijke rol om gemeenten en andere uitvoerende partijen te faciliteren om
deze arbeidsparticipatie te vergroten. En om samen te werken met onderwijsinstellingen,
maatschappelijke organisaties en sociale partners om dit doel te bereiken. Dit doet
het kabinet onder andere met het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA)
en met de Veranderopgave Inburgering (VOI).
In het regeerakkoord gaf het kabinet aan dat van nieuwkomers wordt verwacht dat zij
alles doen om te integreren: het leren van de taal, het respecteren van onze wetten,
het omarmen van onze vrijheden en gelijkheden en het vinden van werk.6 Tegelijkertijd is voor succesvolle integratie zowel het nemen van eigen verantwoordelijkheid
vereist, als een samenleving die iedereen de kans biedt zijn talenten te ontplooien.7 Van migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond wordt gevraagd zoveel mogelijk
duurzaam te participeren op de arbeidsmarkt, ongeacht leeftijd, migratieachtergrond,
geslacht, seksuele gerichtheid of handicap. Daar moeten gelijke kansen op een eerlijke
arbeidsmarkt tegenover staan. Een integrale aanpak is daarmee randvoorwaardelijk voor
een succesvol integratiebeleid.
Voor een succesvolle integratie van nieuwkomerskinderen is het van belang dat vluchtelingenkinderen
en kinderen van arbeidsmigranten zo snel mogelijk onderwijs krijgen. Gemeenten hebben
de wettelijke taak om voldoende voorzieningen te creëren voor kinderen met een risico
op een achterstand in de Nederlandse taal.
Tevens acht het kabinet toegankelijke, betaalbare en kwalitatieve gezondheidzorg voor
iedereen van belang. Dit geldt ook voor nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond.
Daarnaast heeft bijna elk asielzoekerscentrum een gezondheidscentrum waar een huisarts
spreekuur houdt en waar aandacht is voor de specifieke omstandigheden van asielzoekers
en nareizende familieleden.
In de Huisvestingswet 2014 is vastgelegd dat gemeenten de verplichting hebben om vergunningshouders
te voorzien in huisvesting overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling.
Daarin wordt samengewerkt met onder meer woningcorporaties en maatschappelijke ondersteuningsinstanties.
Daarnaast zet het kabinet in op het tegengaan van discriminatie op de woningmarkt
door onder andere voorlichting, praktijktests en pilots in gemeenten.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet herkent zich goed in het door de Commissie geschetste beeld van de aanhoudende
noodzaak tot het bevorderen van de integratie en inclusie van zowel migranten als
EU-burgers met een migratieachtergrond in Europa. Het kabinet herkent veel van haar
reeds gevoerde beleid c.q. de eigen plannen om het nationaal beleid te versterken
in het actieplan van de Commissie. Het kabinet voelt zich daarmee gesteund in de ingeslagen
weg om integratie en inclusie van migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond
structureel aan te pakken. Het actieplan biedt voor lidstaten tevens handvatten om
hun integratie- en inclusiebeleid onder de loep te nemen.
Het kabinet deelt de mening dat lidstaten, afhankelijk van de nationale context, een
eigen invulling zouden moeten kunnen geven aan de integratie van migranten en EU-burgers
met een migratieachtergrond. Dit is immers allereerst aan lidstaten zelf maar de Commissie
kan hierin wel een ondersteunende rol spelen. Het kabinet staat positief tegenover
de voorgestelde integrale aanpak, gezien het feit dat de Commissie in het actieplan
inclusie duidelijk heeft verbonden aan integratie. Het kabinet heeft hiervoor ook
gepleit in Europese overleggen, en onderschrijft de benadering in het actieplan van
integratie en inclusie vanuit de samenleving als geheel. Ten aanzien van de breedte
van het actieplan vindt het kabinet het goed dat verschillende beleidsterreinen, zoals
onderwijs, arbeidsmarkt, zorg, huisvesting, etc. aan bod komen.
Het kabinet herkent de notie van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid dat
in Europa, net als in Nederland, de verscheidenheid in de samenleving toeneemt.8 Samenleven in verscheidenheid gaat over het algemeen goed, maar brengt ook de nodige
uitdagingen met zich mee, waaronder: discriminatie en racisme, polarisatie, gebrek
aan sociale samenhang, uitsluiting en het gevoel van verlies. Het kabinet vindt het
daarom van belang dat ook aandacht wordt gegeven aan hoe met elkaar inclusief, verdraagzaam
en op gelijkwaardige voet samen wordt geleefd. Aanpak van discriminatie en racisme
alsook het bevorderen van gelijke kansen zijn daarbij essentieel. De EU kan daar een
belangrijke ondersteunende rol in spelen.
Het kabinet onderschrijft de inzet van de Commissie op het versterken van partnerschappen
tussen en binnen verschillende bestuurslagen. De EU kan hierbij rechtstreeks naar
het decentrale niveau reiken en (daar) samenwerking tussen publieke (overheid, uitvoering,
onderwijs) en private (werkgevers, maatschappelijke organisaties) partijen stimuleren.
Het Urban Agenda Partnerschap rond de inclusie van migranten en vluchtelingen is hiervan
een waardevol voorbeeld. Daarbij is het belangrijk dat er aandacht is voor rolverdeling
tussen centrale en decentrale overheden in de verschillende lidstaten. Het kabinet
zal daarom bij de Commissie aandacht vragen voor de EU-meerwaarde in dergelijke partnerschappen.
In het actieplan wordt melding gemaakt van het belang van het monitoren van de voortgang
op het gebied van integratie en inclusie. Hoewel het kabinet het van belang acht om
zicht te houden op de voortgang die geboekt wordt, is het geen voorstander van extra
verplichtingen omtrent monitoring en rapportage. Het kabinet is van mening dat monitoring
en rapportage moeten aansluiten bij huidige monitoringsprogramma’s en geen extra administratieve
lasten met zich moet brengen.
Voor wat betreft het versterken van dialoog tussen lidstaten wordt ingezet op een
versteviging van huidige gremia. Dit voornemen kan op goedkeuring rekenen van het
kabinet. Het kabinet beschouwt de oprichting van het European Integration Network
(EIN) en zijn peer learning-activiteiten als een van de belangrijkste resultaten van het actieplan uit 2016.
Ook de recent opgerichte Europese klankbordgroep migranten biedt mogelijkheden om
de dialoog tussen gastland en migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond
te versterken.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Zolang voldoende ruimte wordt gelaten voor nationaal maatwerk in lidstaten, kan ondersteuning
van integratiebeleid vanuit de EU rekenen op een breed draagvlak in de Raad. Wel is
daarbij de afgelopen jaren sprake van «verzakelijking». Waar veel lidstaten eerder
migranten primair als te ondersteunen kansarme groepen zagen, redeneert men nu meer
vanuit het wederkerigheidsprincipe: tegenover ondersteuning staat de verplichting
tot het leren van de taal, het aanpassen aan (de normen en waarden van) de samenleving
waarin men leeft en het voorzien in eigen levensonderhoud via betaald werk. Een aantal
lidstaten staat gereserveerder tegenover integratiebeleid.
In het Europees Parlement bestaat er brede steun voor integratiebeleid. Afhankelijk
van de politieke stroming wordt daarbij in verschillende mate het accent op wederkerigheid
gelegd.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De EU
heeft een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid op het terrein van de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht (artikel 4, lid 2, onder j, VWEU) en op het terrein van het sociaal
beleid (artikel 4, lid 2, onder b, VWEU). De Europese Unie heeft een aanvullende bevoegdheid
op het gebied van het bevorderen van de integratie van onderdanen van derde landen
die legaal verblijven (artikel 79, lid 4, VWEU). De Commissie is bevoegd om deze terreinen
een mededeling te doen.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De
aanhoudende uitdagingen voor succesvolle integratie en inclusie van migranten en EU-burgers
met een migratieachtergrond maakt dat er een rol is weggelegd voor de EU in het ondersteunen
en begeleiden van lidstaten, met name de lidstaten die minder ervaring met integratie
hebben. De voorgenomen maatregelen op EU-niveau en de geadviseerde maatregelen op
nationaal niveau kunnen daar een bijdrage aan leveren.
Een nationale aanpak is vanwege de grensoverschrijdende kenmerken van de hierboven
genoemde uitdagingen en thema’s niet in alle gevallen voldoende effectief. Het kabinet
is van mening dat het monitoren van ontwikkelingen en een dialoog in Europees verband
over de effecten hiervan, naast een nationale aanpak, van toegevoegde waarde is. Eventuele
toekomstige voorstellen zullen op hun merites beoordeeld worden.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
van de mededeling van de Commissie. Het voorgestelde optreden gaat niet verder dan
nodig is om de doelstellingen van het Actieplan te verwezenlijken. Met het doen van
niet-bindende aanbevelingen aan de lidstaten benadrukt de Commissie het belang van
een integrale nationale aanpak van integratie en inclusie, maar respecteert zij tegelijkertijd
dat elke lidstaat hier op een eigen passende wijze invulling aan geeft. Daarnaast
acht het kabinet de maatregelen voldoende geschikt, onder meer ten aanzien van de
mogelijkheid om binnen de bestaande fondsen integratiebeleid te kunnen ondersteunen.
d) Financiële gevolgen
De Commissie geeft aan dat de investeringen vooral kunnen komen uit het Europese Sociaal
Fonds Plus, het Europese Regionale Ontwikkelingsfonds, het InvestEU Programma, het
Asiel-, Migratie- en Integratiefonds, het Europees Landbouwfonds en Erasmus+. Het
kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027 en dat deze moeten
passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor de Nederlandse begroting worden ingepast op de
begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele budgettaire gevolgen voor
lokale overheden.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
Het actieplan voor integratie en inclusie heeft op zichzelf geen effect op regeldruk
en administratieve lasten. De uit dit actieplan mogelijk voortkomende monitoringsactiviteiten
kunnen eventueel wel leiden tot een toename van de regeldruk op instellingen of administratieve
belasting en uitvoeringskosten voor de rijksoverheid en lokale overheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.