Brief regering : Uitsluiten van bedrijven en beëindigen van overheidscontracten
29 544 Arbeidsmarktbeleid
34 252
Evaluatie Aanbestedingswet 2012
Nr. 1039
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2021
Eerder heb ik u toegezegd u te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar
de mogelijkheden die de Aanbestedingswet 2012 biedt om bedrijven die arbeidswetten
meermaals overtreden uit te sluiten van overheidsopdrachten.1 Daarmee heb ik tevens invulling gegeven aan een toezegging op dit punt van mijn ambtsvoorganger.2
In dat verband heb ik u bij de vijfde voortgangsrapportage Wet werk en zekerheid (Kamerstuk
34 351, nr. 28) gemeld dat het uitsluiten van partijen voor overheidsopdrachten, dan wel het beëindigen
van contracten, omdat overtredingen zijn geconstateerd van arbeids- en sociale wetgeving,
juridisch zeer complex is en in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. De Aanbestedingswet
2012 biedt weliswaar de mogelijkheid een partij uit te sluiten van een aanbesteding
op het moment dat bewezen kan worden dat deze partij niet aan zijn verplichtingen
op het gebied van sociaal- en arbeidsrecht heeft voldaan. De wet stelt evenwel ook
als eis dat een dergelijke uitsluiting proportioneel is en dat de partij de mogelijkheid
krijgt om verbetering te laten zien. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk uitsluiting
als instrument door inkoopmedewerkers binnen het Rijk structureel toe te passen. Dit
vergt immers bij het toepassen maatwerk per geval. Mocht er in een concreet geval
aanleiding zijn om een partij uit te sluiten, dan kan voorafgaand aan de gunning een
nader individueel onderzoek worden gedaan naar de (on)mogelijkheden van het uitsluiten
van deze partij bij een bepaalde aanbesteding.
Het beëindigen van contracten is juridisch gezien eenvoudiger dan het uitsluiten van
een partij, maar kan alleen indien in de overeenkomst een expliciete beëindigingsbepaling
is opgenomen en de beëindiging proportioneel is gezien de overtreding. De algemene
voorwaarden die het Rijk van toepassing verklaart op alle contracten die gesloten
worden, stellen expliciet de eis dat de contracterende partij zich houdt aan de regelgeving
op het gebied van sociaal- en arbeidsrecht.
Daarnaast is in de modelovereenkomsten een optionele bepaling opgenomen op grond waarvan
een opdrachtgever de mogelijkheid heeft de overeenkomst te beëindigen indien een opdrachtnemer,
of diens personeel met een leidinggevende en beslissingsbevoegde positie, onherroepelijk
strafrechtelijk is veroordeeld voor discriminatie. Indien een partij deze bepaling
overtreedt kan dit aanleiding zijn een overeenkomst te beëindigen, als deze maatregel
proportioneel is en de overtreder de wanprestatie niet beëindigt.
Naar aanleiding hiervan heb ik opdracht gegeven voor een verkenning die meer inzicht
moet geven in de vraag of een aanvullende maatregel op het gebied van beëindiging
effectief kan zijn. In deze verkenning die betrekking had op de jaren 2018 en 2019
is gekeken naar bedrijven waarmee de Haagse Inkoopsamenwerking (HIS) namens SZW een
contract heeft gesloten en die een boete opgelegd hebben gekregen van de Inspectie
SZW vanwege overtreding van arbeidswetgeving, voor zover die boete openbaar is gemaakt
via de website van de Inspectie SZW. Het gaat hierbij om contracten die in het kader
van het primaire proces (o.a. beleidsonderzoeken) door het Ministerie van SZW zijn
afgesloten en producten en diensten voor bedrijfsvoering, die het Ministerie van SZW
via de Rijksbrede inkoopcontracten afneemt.3 Uit deze verkenning komt naar voren dat slechts een zeer klein percentage van het
totaalbedrag van de inkoop van het Ministerie van SZW betrekking heeft op bedrijven
die beboet zijn door de Inspectie SZW. In het jaar 2018 betreft het vier van de onderzochte
bedrijven. Met betrekking tot het jaar 2019 is gebleken dat geen van de leveranciers
waarmee de HIS namens SZW een contract heeft afgesloten, een openbaar gemaakte boete
heeft opgelegd gekregen voor de overtreding van arbeidswetten. Gezien de resultaten
van deze verkenning, lijkt de effectiviteit van een aanvullende maatregel zoals hierboven
bedoeld gering.
Niettemin wil ik in het kader van een pilot gesprekken aangaan met bedrijven die arbeidswetten
hebben overtreden en waar het Ministerie van SZW een contract mee heeft afgesloten.
Daarbij baseert het Ministerie van SZW zich op de gegevens die de Inspectie SZW openbaar
maakt op de website www.inspectieresultatenszw.nl. Dit betreft gegevens van onderzoeken naar de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen
(Wav), de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de Wet op het
minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml). Op deze manier wil ik het naleven van
arbeidswetten door deze bedrijven in de toekomst bevorderen. Zoals aangegeven kan
worden besloten een contract te beëindigen indien in de overeenkomst een expliciete
beëindigingsbepaling is opgenomen en dit proportioneel is. Daarbij kan bijvoorbeeld
worden gedacht aan zeer ernstige overtredingen of recidive.
De pilot zal betrekking hebben op de jaren 2020 tot en met 2023. Na afloop hiervan
zal ik de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van deze pilot. Tevens zal ik
u informeren over het aantal leveranciers, waarmee het Ministerie van SZW zaken doet,
aan wie de Inspectie SZW een openbaar gemaakte boete heeft opgelegd wegens de overtreding
van een van de hierboven genoemde arbeidswetten. Hiermee – en in het licht van de
voorgenomen wetgeving op het gebied van Arbeidsmarktdiscriminatie waarin wordt voorzien
in een rol voor de Inspectie SZW4 – beschouw ik de motie5 aangaande uitsluiting bij aanbesteding door de rijksoverheid (op grond van arbeidsmarkdiscriminatie)
en de hierboven bedoelde toezegging over hetzelfde onderwerp als afgehandeld.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid