Brief regering : Voorhang 4e verlengingsbesluit tijdelijke COVID-19-voorzieningen
35 434 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid)
               35 457
                Regels over een tijdelijke voorziening voor de betekening van exploten op grond van
            het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en wijziging van de Loodsenwet, de Algemene
            wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Algemene wet inkomensafhankelijke
            regelingen en de Luchtvaartwet BES in verband met de uitbraak van COVID-19 (Verzamelspoedwet
            COVID-19)
         
               35 497
                Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
            en Wetenschap en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en tot wijziging van enkele
            wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het
            Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid
            en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19)
         
               35 449 (R2149)  Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak
            van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19)
         
Nr. 13
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
            
Ontvangen ter Griffie op 12 januari 2021.
De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit is aan de Kamer overgelegd
                  tot en met 19 januari 2021 2020.
               
De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit kan niet eerder worden gedaan
                  dan op 20 januari 2021.
               
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 januari 2021
Hierbij bied ik u het ontwerp van een koninklijk besluit, houdende verlenging van
                     een aantal tijdelijke maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de COVID-19-crisis1.
                  
Voor een deel van de maatregelen is wettelijk voorgeschreven dat de voordracht voor
                     een verlengingsbesluit niet eerder gedaan wordt gedaan dan een week nadat het ontwerp
                     aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.
                  
De voorgenomen vaststelling van het besluit dient plaats te vinden vóór 1 februari
                  2021 om het verval van de betreffende voorzieningen per die datum te voorkomen.
               
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indieners
- 
              
                  Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming