Brief regering : Kabinetsstandpunt Draaiboek “Triage op basis van niet-medische overwegingen voor IC-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie”
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 901
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2021
Bij brief van 4 januari 2021 (Kamerstuk 25 295, nr. 873) heb ik u het kabinetsstandpunt op het draaiboek «Triage op basis van niet-medische
overwegingen voor IC-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie» (versie
2.0) toegezonden. Dit draaiboek ziet op de situatie dat de landelijke IC-capaciteit
zodanig tekortschiet dat op basis van niet-medische criteria een selectie moet worden
gemaakt tussen patiënten die wel of geen IC-zorg krijgen. Het gaat dan over fase 3,
stap C, waarin ook ná de aangescherpte medische triage een tekort aan IC-plekken bestaat.
Op basis van medische overwegingen is er dan geen onderscheid meer te maken tussen
verschillende mensen die een IC-plek nodig hebben. Er moet dan worden overgegaan op
triage op andersoortige ethische overwegingen. Dat is gelukkig op dit moment een theoretische
situatie en alle betrokken partijen in de zorg en het kabinet doen er alles aan om
te voorkomen dat we in deze situatie belanden.
De Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de artsenfederatie KNMG hebben omdat er
vanuit de zorgverleners behoefte is om ook op dit onwaarschijnlijke scenario voorbereid
te zijn, voor die situatie een draaiboek opgesteld. In dit draaiboek wordt in de uiterste
situatie van fase 3, stap C, gekozen voor het gebruik van leeftijdscohorten als selectiecriterium,
voorafgaand aan loting. Dit hebben zij gebaseerd op het «fair-innings»-argument dat
zegt dat iedereen in de loop van zijn of haar leven zoveel mogelijk gelijke kansen
(«opportunities») moet hebben om de verschillende levens-fases te doorlopen.
Het kabinet heeft zich in de brief van 4 januari 2021 op het standpunt gesteld dat
voor dit kabinet elk leven gelijkwaardig is. Als er geen andere rechtvaardige selectiecriteria
meer over zijn, is loten, hoe tragisch ook, het meest rechtvaardige, ultieme selectiecriterium.
Bij dat standpunt heeft het kabinet de eerdere opvattingen in de Tweede Kamer en de
discussies daarover zwaar laten meewegen. In het voorjaar van 2020 is in uw Kamer
gedebatteerd over het gebruik van leeftijdsgrenzen bij de selectie van patiënten voor
toegang tot de IC.
Dat was aan het begin van de pandemie, toen er veel onrust was in hoeverre leeftijd
een rol zou mogen spelen bij het verkrijgen van zorg. In maart 2020 is een kamerbrede
motie1 aangenomen, die leeftijdsgrenzen afwijst en oproept iedere patiënt als individu te
behandelen. Ook het kabinet heeft zich toen, mede indachtig het debat in uw Kamer,
op het standpunt gesteld dat selectie uitsluitend op basis van leeftijd niet mag.2
Maar hoe je hier naar kijkt, is wel een enorm dilemma. Ik heb in de gesprekken met
de artsenorganisaties gezien dat het proces rond het draaiboek zorgvuldig is geweest
en op draagvlak onder betrokkenen kan rekenen. Ik heb ook zelf met zorgverleners gesproken.
En met organisaties van ouderen. Daarbij heb ik ervaren hoe zwaar zij het onderwerp
vinden en dat deel ik. Eigenlijk voelt geen enkele keuze goed. Ook het alternatief
van loten is zeer wrang.
Op 5 januari heeft vervolgens in de Tweede Kamer een goed en evenwichtig debat plaatsgevonden
over het gebruik van leeftijdscohorten als selectiecriterium. Zoals ik ook bij dat
debat heb toegelicht, staat voor mij voorop dat zorgverleners zich gesteund voelen
door de maatschappij als zij onverhoopt patiënten op basis van niet-medische overwegingen
moeten selecteren voor toegang tot de IC. Ik wil hierbij opnieuw uitspreken dat ik
de FMS en de KNMG zeer erkentelijk ben dat zij deze moeilijke, gevoelige en ethische
discussie niet uit de weg zijn gegaan. Juist de selectie van patiënten op basis van
niet-medische criteria verdient een breed draagvlak, ook buiten de direct betrokken
partijen in de zorg. Selectie dient altijd op objectieve rechtvaardigingsgronden te
berusten ten einde discriminatie te voorkomen.
In dat debat op 5 januari (Handelingen II 2020/21, nr. 40, Debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus) is de motie Jetten ingediend, mede ondertekend door VVD, Christenunie,
GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren, Denk, Van Kooten-Arissen en Forum voor Democratie3, die vraagt het kabinetsstandpunt op het draaiboek ten aanzien van het gebruik van
leeftijdscohorten te heroverwegen. Dit ook tegen de achtergrond dat artsen en ethici
in de afgelopen maanden een zorgvuldig en weloverwogen proces hebben doorlopen en
zo tot het draaiboek zijn gekomen dat op breed draagvlak van veldpartijen, de patiëntenverenigingen,
ouderenbonden en de IGJ kan rekenen. Ook zijn het de artsen en andere professionals
in ziekenhuizen die moeten handelen in het geval zich onverhoopt code zwart voordoet.
Deze motie is op mijn verzoek aangehouden.
Naar aanleiding van het debat in uw Kamer en de aangehouden motie heeft het kabinet
zijn standpunt heroverwogen. Er is naar het oordeel van het kabinet sprake van een
(ethische) afweging waarover in redelijkheid verschillend kan worden gedacht binnen
de juridische grenzen van het verbod op leeftijdsdiscriminatie. Het is zoals gezegd
een dilemma waarbij in een crisissituatie keuzes ten aanzien van de toegang tot schaarse
IC-zorg onvermijdelijk zijn. Daarbij biedt de onderverdeling in leeftijdscohorten
een passend instrument dat goed hanteerbaar is in een dergelijke crisissituatie. Deze
werkwijze heeft ook draagvlak binnen de beroepsgroep, bij ouderenorganisaties, patiëntenorganisaties
en de IGJ. Ook ligt er een in redelijkheid te maken ethische keuze aan ten grondslag
en met dat alles blijft de keuze die gemaakt is in het draaiboek binnen de ruimte
die de rechtvaardigingsgronden voor het maken van onderscheid naar leeftijd bieden.
Op basis van de aangehouden motie en het debat op 5 januari in uw Kamer constateert
het kabinet dat er inmiddels naast het draagvlak onder de zorgverleners zelf en een
aantal ouderenorganisaties, ook een brede politieke steun bestaat voor het gebruik
van leeftijdscohorten als selectiecriterium zoals beschreven in het door de KNMG en
FMS opgestelde draaiboek. Juist die brede maatschappelijke en politieke steun voor
zorgverleners bij het maken van dergelijke ontzettend moeilijke keuzes is voor de
standpuntbepaling van het kabinet van essentieel belang. Om die redenen komt het kabinet
tot een heroverweging van zijn standpunt zoals verwoord in de eerdere brieven. Het
kabinet steunt alsnog het in het draaiboek beschreven gebruik van leeftijdscohorten
en ziet af van het in gang zetten van het wetgevingsproces om te verbieden dat zorgaanbieders
en zorgverleners voor opname op de IC enkel selecteren op basis van leeftijd (daaronder
begrepen het toepassen van leeftijdscohorten).
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.