Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de vijfde voortgangsrapportage renovatie Binnenhof en appreciatie rapport BBC Bouwmanagement
34 293 Renovatie Binnenhof
Nr. 106
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2021
Op 4 december jl. heb ik u de vijfde rapportage Renovatie Binnenhof1 gestuurd. Op 9 december jl. heeft het presidium van de Tweede Kamer een rapport gestuurd
aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken betreffende gefaseerd renoveren van
het gebouwencomplex Tweede Kamer. In dit rapport staan de bevindingen van het bureau
BBC Bouwmanagement. Op 10 december jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken vervolgens via een schriftelijke procedure 65 vragen gesteld. Op 21 december
jl. heeft de commissie aanvullend verzocht om een appreciatie van het rapport van
BBC Bouwmanagement.
Bijgaand treft u de antwoorden op de 65 vragen aan (Kamerstuk 34 293, nr. 107). In deze brief zal ik u de appreciatie van het rapport van BBC Bouwmanagement geven.
Om deze appreciatie goed in zijn context te kunnen duiden schets ik eerst de aanloop
naar de renovatie van het Binnenhof, de politieke opdracht (kader en voorwaarden)
en de meest actuele stand van zaken.
Aanloop naar de renovatie van het Binnenhof
Reeds in de periode 2008–2010 ontstond bij de gebruikers van het Binnenhof het besef
dat renovatie van het Binnenhof dringend noodzakelijk was en uitstel van de renovatie
van het Binnenhof niet langer mogelijk was. Daarna zijn daadwerkelijk acties in gang
gezet om tot implementatie te komen. Hierbij is niet over één nacht ijs gegaan. Hieronder
benoem ik een aantal belangrijke momenten in de besluitvorming.
1. De intentieovereenkomst van 28 oktober 2010 tot renovatie, ondertekend door de voorzitters
van de Eerste en Tweede Kamer, de vicepresident van de Raad van State, de Minister
van Binnenlandse Zaken en de Minister-President.
2. Vanaf juni 2014 hield oud-minister Liesbeth Spies zich in opdracht van toenmalig Minister
Stef Blok bezig met de verdere uitwerking van deze intentieovereenkomst. In juli 2015
leverde zij als voorzitter van de stuurgroep Renovatie Binnenhof haar bevindingen
in.
3. In het kabinetsstandpunt van 25 september 20152 werden nut en noodzaak van de renovatie op basis hiervan door het kabinet Rutte II
gemotiveerd en de gekozen reikwijdte daarin toegelicht.
4. In de brief van 18 november 20153 werd een toelichting gegeven op de onderzochte varianten voor de renovatie van het
Binnenhof. Het onderzoek naar de varianten werd uitgevoerd door Arcadis met een extra
toets door Twynstra Gudde. Daarnaast werden de onderzoeksresultaten verder beoordeeld
door een commissie bestaande uit de Rijksbouwmeester, de heer Floris Alkemade, en
twee architecten, te weten de heren Pi de Bruijn en Hans van Heeswijk. De financiële
consequenties van de varianten die werden onderzocht door het Rijksvastgoedbedrijf
en Vitruvius werden vertrouwelijk ter inzage gelegd bij de Tweede Kamer. Ten slotte
werd de Nationaal Coördinator voor Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) om een
advies over de veiligheidsrisico’s gevraagd.
5. Tijdens het debat op 10 december 20154 bevestigde de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken dat er geen discussie meer
was over nut en noodzaak van de renovatie. Er was nog wel een vraag over de mogelijkheid
om de renovatie gefaseerd uit te voeren. Naar aanleiding van het debat werd uitvoering
gegeven aan een tweetal moties: de motie van het lid Koolmees c.s. over het uitwerken
van een alternatieve gefaseerde variant voor het totaal (Kamerstuk 34 293, nr. 9) en de motie van het lid Koolmees c.s. over een variant waardoor de Tweede Kamer
zo lang mogelijk op het Binnenhof kon blijven functioneren (Kamerstuk 34 293, nr. 10).
6. Op 26 april 2016 stuurde het Kabinet een brief aan de Tweede Kamer met de uitwerking
van deze varianten.
7. De commissie voor Binnenlandse Zaken stemde op basis hiervan voor de zomer van 20165 in met de variant van de renovatie ineens met een renovatieduur van 5,5 jaar en een
investeringsbudget van € 475 mln. (prijspeil 2015) waarbij de gebruikers gedurende
die periode verhuizen naar tijdelijke huisvestingen. Daarbij gaf ook de gemeente Den
Haag aan voorstander te zijn van deze variant vanwege de minste overlast voor de directe
omgeving en de brandveiligheid6.
Besluitvorming tot nu toe
Op basis van bovenstaande beslissingen zijn de afgelopen jaren in overleg en samenwerking
met de gebruikers verschillende stappen in de uitwerking gezet. Zo is bijvoorbeeld
op basis van een programma van eisen gewerkt aan het ontwerpplan voor de renovatie.
Tevens zijn er substantiële investeringen gedaan in de tijdelijke huisvesting(en)
waar gedurende de renovatie van het Binnenhof het democratisch proces doorgang kan
blijven vinden.
Ik hecht eraan hier te benoemen dat uw commissie te allen tijde de mogelijkheid moet
hebben om op basis van argumenten bij te sturen in het proces van de renovatie en
ook eerdere keuzes kritisch tegen het licht te houden. Er is echter met de gebruikers
van het Binnenhof en het kabinet een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de hierboven
genoemde beslissingen uit het verleden. Een besluit om nu terug te komen op een eerder
gemaakte keuze kan op basis van argumenten, maar daarbij moet wel meegewogen worden
dat gedane investeringen op basis van die eerdere keuzes niet ongedaan gemaakt kunnen
worden. Gezien het zorgvuldige en langdurige besluitvormingsproces en de fase waarin
dit project zich op dit moment bevindt, wil ik daarbij ook opmerken dat het in dat
geval wel om bijzonder zwaarwegende argumenten moet gaan, wil dat een afwijking van
de eerder ingeslagen weg rechtvaardigen, gezien de vergaande (financiële) consequenties
die een en ander heeft.
Ik realiseer me dat de consequenties van de eerder genomen besluiten tot een tijdelijk
verhuizing van het Binnenhof ingrijpend zijn. Tegelijkertijd verplicht onze gezamenlijke
verantwoordelijkheid voor het Binnenhof ons om nu te doen wat toekomstige generaties
van ons mogen eisen: het gehele Binnenhof toekomstbestendig en veilig maken zodat
de komende decennia het parlementaire proces weer ongestoord kan plaatsvinden.
Politieke opdracht: kader en voorwaarden
Uit het verloop van het debat in 20167 is voor kabinet en gebruikers een aantal overwegingen doorslaggevend geweest om tijdelijk
en gezamenlijk het Binnenhof te verlaten en te verhuizen naar tijdelijke huisvestingen.
Deze overwegingen zijn nog steeds relevant, omdat ze het kader en de voorwaarden vormen
waarbinnen het project renovatie Binnenhof wordt geconcretiseerd. Samengevat gaat
het om de volgende voorwaarden:
1. De continuïteit en representativiteit van het parlementaire proces moeten gewaarborgd
zijn.
2. De veiligheid en bedrijfszekerheid moeten gewaarborgd zijn.
3. De overlast voor gebruikers en omgeving moet beperkt zijn.
4. Het project moet sober en doelmatig worden uitgevoerd met een taakstellend investeringsbudget
van € 475 mln. prijspeil 2015 en een totale renovatieduur van 5,5 jaar.
Stand van zaken
Zoals ik in de rapportage van 4 december jl. heb geschetst (Kamerstuk 34 293, nr. 103), is samen met de vier gebruikers inmiddels het eerste deel van het project renovatie
Binnenhof bijna afgerond. De tijdelijke huisvestingen zijn zodanig gevorderd dat,
zoals voorzien, de verhuizing dit jaar kan plaatsvinden. Bezuidenhoutseweg 67 (B67)
is op 18 december jl., na het goed doorlopen van alle opleveringstoetsen, door de
aannemer opgeleverd. Het Lange Voorhout 34 is zo ver gereed dat de ingebruikname volgende
maand zal starten. Voor het Ministerie van Algemene Zaken geldt dat alle inspanningen
worden gepleegd om de tijdelijke huisvesting op het terrein van het Catshuis eind
2021 bouwkundig gereed te hebben.
Daarnaast zijn de voorbereidingen voor de daadwerkelijke renovatie van het Binnenhof
erop gericht om direct na de verhuizing te kunnen starten met de renovatie. Ik wil
dit nog eens benadrukken, omdat zijdens de Tweede Kamer de vrees is geuit dat na de
verhuizing de eerste werkzaamheden op het Binnenhof nog een tijd op zich zouden laten
wachten. Om dit, ook in mijn ogen onwenselijke scenario, te voorkomen zijn anticiperend
op de verhuizing inmiddels drie samenwerkingsovereenkomsten met aannemers gesloten
zodat direct na de verhuizing kan worden gestart met de eerste werkzaamheden, zoals
destructief onderzoek. Relevant daarbij is ook dat het functioneel voorontwerp (FVO)
van het gebouwdeel Tweede Kamer is vastgesteld en dat geldt ook voor de voorontwerpen
(VO) van de gebouwdelen Eerste Kamer en Raad van State. Het VO van het Ministerie
van Algemene Zaken is gereed en de definitieve vaststelling zal na toetsing zo snel
als mogelijk plaatsvinden.
COVID-19
Wat de COVID-19 situatie betreft kunnen er op aangeven van de gebruikers tijdig aanpassingen
worden doorgevoerd, hetzij door de gebruikers zelf zoals nu ook in hun huidige huisvesting
is gebeurd of door het RVB als het bouwkundige aanpassingen betreft. Voor het bepalen
van het noodzakelijke pakket aan maatregelen voor B67 zal gebruik worden gemaakt van
het onderzoek dat de gebruiker Tweede Kamer samen met het RVB heeft laten uitvoeren.
Daarnaast zal voor alle gebruikers gebruik worden gemaakt van het handboek dat op
basis van de RIVM-richtlijnen is opgesteld en inmiddels volop in alle rijksgebouwen
wordt gehanteerd.
Voorkomen van tunnelvisie door een finale toets op kader en voorwaarden van het besluit
in 2016
Onderzoek VPRC8
Op 30 juni jl. heeft het presidium in een gesprek met mij verzocht om nog eenmaal
te toetsen of het besluit van 2016 nog steeds standhoudt gelet op alle gewijzigde
omstandigheden, waaronder de COVID-19 situatie. De vraag van het presidium was specifiek
gericht op de vraag of gefaseerd renoveren uiteindelijk toch geen optie zou kunnen
zijn. Dit om een tunnelvisie te voorkomen. Ik heb hierin bewilligd en toegezegd een
marginale toets te willen uitvoeren. Maar wel met de nadrukkelijke kanttekening dat
het een toets op het geheel van het project renovatie Binnenhof zou moeten zijn. Dus
met inbegrip van de positie van de overige drie gebruikers en met inbegrip van het
reeds uitgevoerde deel van het project. Wat dit laatste betreft ging het mij vooral
om de kosten die voor de realisatie van de tijdelijke huisvestingen zijn gemaakt als
gevolg van besluitvorming eerder in dit proces. Daarnaast ging het mij om de stappen
die inmiddels zijn gezet om direct na de verhuizing de renovatie Binnenhof breed integraal
te kunnen aanpakken. Immers, de politieke opdracht uit juli 2016 is het om het project
met het taakstellende investeringsbudget van € 475 mln. prijspeil 2015 (exclusief
disclaimers) en een doorlooptijd van 5,5 jaar voor alle vier de gebruikers te realiseren.
Tegelijk vond ik het redelijk om op het verzoek van het presidium in te gaan door
een marginale toets als laatste check te zien en zo alle relevante informatie op tafel
te hebben.
De marginale toets is door het bureau VPRC uitgevoerd. De resultaten zijn bijgevoegd
als bijlage bij de vijfde rapportage van 4 december 2020 (Bijlage bij Kamerstuk 34 293, nr. 103). Op 17 december jl. hebben leden van de commissie met het bureau VPRC kunnen spreken.
De conclusie van de toets, die op 24 december jl. is gevalideerd, is dat een gefaseerde
renovatie in dit stadium nog doorvoeren niet binnen de kaders van de politieke opdracht
zal lukken. Afgemeten aan de voorwaarden uit 2016 schat VPRC allereerst in dat er
geen garantie kan worden gegeven dat het parlementaire proces ongestoord, voldoende
representatief en veilig doorgang zal kunnen vinden. De hinder van een ingrijpende
renovatie die Binnenhof-breed wordt ingezet is te groot. De brandveiligheid was altijd
al een grote bron van zorg. Inmiddels heeft ook het college van burgemeester en Wethouders
van Den Haag op 10 december jl. (brief is als bijlage bijgevoegd)9 aangegeven nog een jaar te willen verlengen tot eind 2021 onder de voorwaarde dat
de huidige brandveiligheidsvoorzieningen onverkort in stand blijven en er regelmatig
tussentijdse inspecties plaatsvinden. Het college concludeert ten slotte: «De grenzen
van de brandveiligheid van het complex zijn in zicht.»
Wat de kosten betreft schat VPRC in dat de renovatie minimaal met een forse overschrijding
van 36% duurder zal uitpakken en waarschijnlijk 12 jaar zal duren. Immers, als de
verhuizing moet worden heroverwogen en daarmee de politieke opdracht moet worden aangepast
heeft dit direct consequenties voor budget en doorlooptijd. Dit is in de bijgaande
beantwoording van de vragen 29 en 61 tot en met 65 opgenomen, zodat de commissie over
een totaaloverzicht beschikt.
Onderzoek BBC-Bouwmanagement (zie ook de beantwoording van vragen 29 en 61 tot en
met 65 Kamerstuk
34 293, nr. 107).
De gebruiker Tweede Kamer heeft BBC Bouwmanagement eveneens om een oordeel gevraagd
of gefaseerd renoveren mogelijk is. De commissie heeft mij om een appreciatie van
dit rapport gevraagd. Allereerst is het belangrijk vast te stellen dat de opdracht
van het presidium aan BBC Bouwmanagement een andere insteek kent dan die van de marginale
toets. De analyse van BBC Bouwmanagement heeft zich primair gericht op de mogelijkheden
van een gefaseerde renovatie alleen voor het gebouwdeel van de Tweede Kamer zelf.
De consequenties voor de andere drie gebruikers komen daarom niet in beeld. Verder
zijn de tot nu toe gemaakte kosten voor de tijdelijke huisvesting niet meegenomen
in het bedrag dat BBC Bouwmanagement als besparing noemt. Daarmee is de marginale
toets die ik heb laten uitvoeren niet 1-op-1 te vergelijken met het BBC-rapport.
Het rapport van BBC Bouwmanagement geeft technisch aan hoe een gefaseerde aanpak voor
de Tweede Kamer zou kunnen lukken. Een grote renovatie van het Binnenhof naast het
ongestoord doorgaan van het parlementaire proces van de Tweede Kamer is echter slecht
met elkaar te verenigen. Het zal ofwel tot een verstoring van het parlementaire werk
leiden of de renovatie zal vertragen, of het gebeurt allebei. Tevens zal het voor
de omwonenden langjarig overlast veroorzaken, zeker als er ‘s nachts en in de weekenden
moet worden gewerkt. Kwestieus is bovendien of de gemeente Den Haag hier een vergunning
voor zal verstrekken. Het zal ook tot een substantiële bijstelling van de aanpak van
de renovatie noodzaken. Deze is nu namelijk gebaseerd op een Binnenhof dat vrij is
van bewoning om het gehele complex integraal te kunnen renoveren. Dit verdraagt zich
niet met een gedeeltelijke bewoning als gevolg van een gefaseerde aanpak voor alleen
het complexdeel van de Tweede Kamer. Gecompliceerd is voorts dat de andere drie gebruikers
naar hun tijdelijke huisvestingen zullen verhuizen. De kans is tamelijk groot dat
hun verblijf aldaar dan veel langer zal duren als gevolg van het optreden van de risico’s
die bij gefaseerd renoveren zijn gesignaleerd. Dit met alle inhoudelijke gevolgen
voor de parlementaire processen en de bijbehorende financiële consequenties van een
langere doorlooptijd van de renovatie. En ook hier geldt dat de veiligheid en de brandveiligheid
slecht te garanderen zijn. Ingrijpende renovatiewerkzaamheden in en direct aangrenzend
aan het gebouw van de Tweede Kamer brengen immers een groter risico op incidenten
en verstoringen met zich mee. Ten slotte is het goed de veronderstelling uit het rapport
van BBC Bouwmanagement nogmaals te noemen dat gefaseerd renoveren € 90 mln. goedkoper
kan zijn. Dit bedrag laat zich voor een groot deel verklaren door de opdracht aan
BBC Bouwmanagement. Als wel rekening wordt gehouden met de kosten die inmiddels voor
de tijdelijke huisvesting zijn gemaakt, met de implicaties voor de andere gebruikers
en met de gekozen en reeds ingezette integrale aanpak van de renovatie, dan zal het
investeringsbudget budget van € 475 mln. prijspeil 2015 met grote zekerheid ontoereikend
zijn.
Conclusie
Allereerst wil ik nogmaals benadrukken dat verhuizing naar de tijdelijke huisvestingen
een ingrijpend proces is in een periode die al veel van alle betrokkenen vraagt. Tegelijkertijd
constateer ik dat de tijdelijke huisvestingen conform eerdere besluitvorming op tijd
gereed zijn voor de verhuizingen. Van belang is tevens dat ook COVID-19 maatregelen
tijdig doorgevoerd kunnen worden en daarnaast is het van belang dat direct na de verhuizingen
wordt gestart met de werkzaamheden op het Binnenhof. Waarbij het oordeel van het college
van burgemeester en Wethouders van Den Haag de noodzaak en urgentie van de verhuizingen
met het oog op de brandveiligheid alleen nog maar meer onderstreept. Zoals hiervoor
gezegd concludeert het college: «De grenzen van de brandveiligheid van het complex
zijn in zicht.»
Dit alles overziende ziet het kabinet dan ook geen aanleiding om de politieke opdracht
van 2016 te herzien. Deze variant is in 2016 al uitgebreid getoetst en de meest recente
toetsing door VPRC laat zien dat dit nog steeds de te verkiezen variant is, die voldoet
aan het meegegeven kader en voorwaarden uit 2016. Kortom, met deze variant kan de
renovatie van het Binnenhof (sober en doelmatig) worden gerealiseerd.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.