Brief regering : Werkgeversafspraken thuiswerken en flexibel werken
31 305 Mobiliteitsbeleid
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 323 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN
SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
De Kamerleden Postma, Van der Graaf, Schonis en Remco Dijkstra hebben bij de begrotingsbehandeling
van het Ministerie van IenW de regering per motie verzocht «concrete afspraken te
maken met werkgevers om slimmer en flexibeler (thuis)werken te stimuleren zodat op
structurele wijze minder files zullen ontstaan, en de Kamer hierover voor het kerstreces
te informeren».1 Met voorliggende brief wordt u, mede namens de Staatssecretaris van IenW, geïnformeerd
over de inspanningen van het kabinet om in samenwerking met werkgevers slimmer en
flexibeler thuiswerken te stimuleren, mede gericht op het op structurele wijze beperken
van filevorming. Hiermee wordt invulling gegeven aan bovengenoemde motie.
De coronacrisis heeft laten zien hoe groot de impact van thuiswerken en flexibel werken
kan zijn. Tijdens het begin van de intelligente lockdown dit voorjaar is de filedruk sterk afgenomen. Sindsdien is het weer drukker geworden
op het wegennet, maar een terugkeer van de files naar het oude niveau blijft vooralsnog
uit. De lagere filedruk is onder het gevolg van een lagere piekdrukte tijdens de ochtend-
en avondspits. Afspraken met werkgevers en werkgeverskoepels zijn een effectief instrument
om (een deel van) deze gedragsverandering te bestendigen, door thuiswerken en flexibel
werken te stimuleren en zo het aantal werkverplaatsingen over dag en week te beperken
of beter te spreiden. Tegelijk zien we dat de hoge mate waarin op dit moment wordt
thuisgewerkt veel vraagt van werkgevers, werknemers en organisaties en dat deze mate
van thuiswerken op de lange termijn niet houdbaar is. Dit betekent dat er met name
kansen liggen voor een inzet op flexibel thuiswerken, met een gezonde balans tussen
thuiswerken en werken op locatie. Een dergelijke combinatie biedt ruimte voor betere
spreiding van werkverplaatsingen. Denk bijvoorbeeld aan de werknemer die ’s ochtends
enkele uren thuiswerkt, om vervolgens buiten de spits naar kantoor te reizen.
Vanuit de Ministeries van SZW en IenW wordt ingezet op het stimuleren van thuiswerken
en flexibel werken, en het vinden van een goede balans hierin. Een belangrijk instrument
hierin is de combinatie van concrete afspraken op lokaal niveau en afspraken over
communicatie op landelijk niveau. Vanuit IenW ligt de focus met name op het inperken
van de filedruk en piekdrukte in het OV door betere spreiding, de inzet van SZW is
gericht op het borgen van een gezonde en veilige werkplek. Afspraken met werkgevers
over spreiding worden op decentraal niveau gemaakt. De landelijke aanpak heeft als
doel om deze lokale concrete afspraken te ondersteunen. Onderstaand wordt de inzet
van beide ministeries nader uiteengezet.
Spreiding en communicatie richting werkgevers
IenW zet samen met provincies en gemeenten in op een regionale onderwijs- en werkgeversaanpak
als onderdeel van de MIRT-afspraken. Doel van deze aanpak is, onder meer, om werkgevers
te stimuleren en te helpen het nieuwe reisgedrag tijdens de coronacrisis waar mogelijk
te bestendigen. Bereikbaarheid is een gebiedsgerichte uitdaging, die vraagt om een
gebiedsgerichte aanpak. Daarom worden in het kader van het MIRT op regionaal en lokaal
niveau afspraken gemaakt over spreiding, thuiswerken en spitsmijden. Dit wordt vaak
door decentrale overheden gedaan met betrokkenheid van het Rijk. Voorbeelden van deze
regionale aanpak zijn het «Gronings rooster», waarbij met zowel onderwijsinstellingen
als werkgevers afspraken zijn gemaakt over start- en reistijden, en een intentieverklaring
in de Metropoolregio Amsterdam gericht op spreiding waarbij circa 250 werkgevers worden
aangesloten.
Aanvullend op de regionale werkgeversaanpak zijn met VNO-NCW en MKB-Nederland afspraken
gemaakt over communicatie richting werkgevers. Deze communicatie omvat onder meer
het delen van best practices en het stimuleren van het bedrijfsleven om deel te nemen aan de regionale gesprekken
om zo te komen tot een gebiedsgerichte aanpak. Hiervoor wordt onder andere gebruik
gemaakt van «zowerkthet.nl», een platform met tools, tips & tricks over thuiswerken
en slim reizen.
Ook zijn er goede afspraken gemaakt met het Ministerie van OCW, onderwijskoepels en
vervoerders om ervoor te zorgen dat scholieren en studenten gespreid over de dag reizen,
om daarmee piekdrukte in het OV te voorkomen.
Gezond en veilig thuiswerken
Vanuit SZW lopen verschillende initiatieven om werkgevers en werknemers te ondersteunen
in het gezond en veilig werken op de thuiswerkplek. Vanwege het langdurige karakter
van het thuiswerken tijdens de coronacrisis is deze ondersteuning geïntensiveerd.
De Staatssecretaris van SZW heeft uw Kamer hier onlangs per brief over geïnformeerd.2 Het primaire doel van deze initiatieven is het borgen van een goede (thuiswerk-)plek
om zo negatieve effecten van langdurig thuiswerken op de gezondheid te voorkomen.
Dit draagt bij aan het beter kunnen volhouden van het langdurig thuiswerken en heeft
naar verwachting een positief effect op doorstroming; werknemers die goed en veilig
thuis kunnen werken maken immers minder werkverplaatsingen.
Een ander initiatief van SZW dat relevant is in verband met het stimuleren van thuiswerken,
is het opstellen van een toekomstagenda voor thuiswerken. Ook hierover is uw Kamer
d.d. 16 november geïnformeerd. In januari en februari 2021 gaat de Staatssecretaris
van SZW in samenwerking met de SER in gesprek met de samenleving over de toekomst
van thuiswerken: werkgevers, werknemers, professionals, deskundigen, wetenschappers.
Ook sociale partners worden hierbij betrokken. In deze gesprekken staat de vraag centraal:
hoe gaan we ons werk in de toekomst (na corona) optimaal vormgeven en wat is een goede
balans tussen werken op kantoor en thuiswerken? Wat kunnen we leren van de periode
van grootschalig thuiswerken tijdens corona? Hierbij wordt breed gekeken naar de positieve
effecten van thuiswerken, onder meer op de filedruk. Ook wordt in kaart gebracht welke
negatieve effecten of belemmeringen worden ervaren die we nu al maar ook met het oog
op de toekomst moeten verminderen. Uw Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over
de uitkomsten van deze gesprekken en eventuele maatregelen die nu al kunnen worden
genomen om thuiswerken na corona te stimuleren en faciliteren. Op basis van deze gesprekken
zal SZW in het eerste kwartaal van 2021 een adviesaanvraag aan de SER doen over het
thuiswerken in de toekomst. Met het advies van de SER in de hand stelt de Staatssecretaris
van SZW een agenda op voor de toekomst van het thuiswerken. Het streven van deze agenda
voor de toekomst van het thuiswerken is dat SZW, SER, de sociale partners, werkgevers
en werkenden beter kunnen anticiperen op ontwikkelingen op het gebied van thuiswerken.
Zowel nu als in de periode na corona.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid