Brief regering : Preventie gehoorschade door versterkte muziek
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 513
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Ter uitvoering van de motie van de leden Kuik en Dik-Faber1 over hoe wetgeving van maximumgeluidsnormen en het toezicht op de naleving hiervan
er in Nederland uit zouden kunnen zien, heb ik bureau Berenschot hiernaar onderzoek
laten verrichten. Hierbij stuur ik u het eindrapport en informeer u over de uitkomsten2.
Betreffende de motie van de leden Kuik en Dik-Faber3 over het in kaart brengen van de sectoren die niet zijn aangehaakt bij het convenant
preventie gehoorschade en een actieve inzet dat deze sectoren zich bij het convenant
aansluiten, stuur ik u de stakeholdersanalyse van VeiligheidNL en informeer ik u over
de uitkomsten van de gevoerde gesprekken4.
Tevens stuur ik u een rapport van Erasmus MC en VeiligheidNL met landelijke prevalentiecijfers
over gehoorschade bij mensen boven de 40 jaar5.
Berenschot onderzoek
Het onderzoek is gestart met een inventarisatie van wetgeving in Zweden, Duitsland,
Zwitserland, Brussel en Vlaanderen. De regelgeving in deze landen verschilt in de
mate van detail en de mate van binding. Zo zijn in Brussel, Vlaanderen en Zwitserland
zowel doel- als middelvoorschriften wettelijk vastgelegd. In Zweden is een algemeen
doelvoorschrift in wetgeving vastgelegd en geldt voor de praktische uitvoering een
niet-bindend advies. In Duitsland is er geen wetgeving, maar heeft het normalisatie-instituut
DIN doel- en middelen voorschriften opgesteld.
Tevens is een mogelijke normering van maximumgeluidsniveaus bezien vanuit de vragen
van het integraal afwegingskader voor beleid en wetgeving (IAK). Op grond daarvan
zijn voor de Nederlandse situatie vier mogelijke normeringsvarianten opgesteld, die
zijn getoetst bij stakeholders.
Voor vijf mogelijke wetsfamilies is onderzocht of zij een geschikte juridische grondslag
zouden kunnen bieden voor maximumgeluidsniveaus. Geconstateerd wordt dat die binnen
de vigerende regelgeving niet te vinden is. Wel zou zo’n grondslag gecreëerd kunnen
worden via een wetswijziging. Tot slot worden drie mogelijke
beleidsrichtingen voor het vervolg verkend: een scenario «handhaven status quo», een
scenario «zorgplicht» en een scenario «intensieve regulering».
In het scenario «status quo» is er geen landelijke regelgeving voor maximumgeluidsniveaus.
Wel kunnen gemeenten maximumgeluidsniveaus opnemen in lokale regelgeving en vergunningen.
Binnen het Derde Convenant Preventie Gehoorschade door Versterkte Muziek zetten de
partners zich ervoor in dat hun bezoekers op een veilige manier naar muziek kunnen
luisteren. Zij gebruiken daarvoor middelen als maximumgeluidsniveaus, geluidsmetingen
volgens een meetprotocol, laagdrempelige beschikbaarheid van gehoorbeschermingsmiddelen,
voorlichting en onderzoek. Knelpunten in dit scenario zijn het ontbreken van landelijke
dekking en vrijblijvendheid door het gebrek aan afdwingbare normen, toezicht en handhaving.
In het scenario «Zorgplicht» komt er een doelvoorschrift, dat aanbieders van versterkte
muziek verplicht hun bezoekers aantoonbaar te beschermen tegen mogelijke gehoorschade.
De middelen die zij daarvoor inzetten worden vrijgelaten. Ondertekening van het convenant
en naleving van de daarin gemaakte afspraken is een manier om aan te tonen dat bezoekers
adequaat worden beschermd tegen mogelijke gehoorschade en dat wordt voldaan aan de
zorgplicht.
In het scenario «Intensieve regulering» komt er wetgeving die naast een doel ook de
middelen vastlegt om dat doel te bereiken. Mogelijke middelen als maximale geluidsniveaus,
geluidsmetingen, voorlichting en de beschikbaarheid van gehoorbeschermingsmiddelen
worden in dit scenario dus wettelijk vastgelegd. Dit betekent dat het niet langer
wordt overgelaten aan de sector zelf, bijvoorbeeld via convenantafspraken.
Waardering van de geschetste scenario’s
In het «status quo» scenario is de convenantaanpak beperkt tot de ondertekenende partners,
die bijna alle grotere muziekactiviteiten in Nederland vertegenwoordigen. Van het
veel grotere aantal kleinere muziekactiviteiten is echter maar een zeer beperkt gedeelte
vertegenwoordigd. Er blijven dus veel muzieklocaties waar bezoekers potentieel gehoorschade
kunnen oplopen, zonder dat de beschermende regels van het convenant van toepassing
zijn. Het aantal convenantpartners breidt zich uit, maar deze uitbreiding verloopt
erg traag.
In de huidige situatie geven de gemeenten geen prioriteit aan de aanpak van gehoorschade
door versterkte muziek. Het onderwerp ontbreekt meestal in de lokale nota’s gezondheidsbeleid.
De scenario’s «zorgplicht» en «intensieve regulering» pakken allebei de knelpunten
vrijblijvendheid en onvolledige dekking aan. Ook kleinere locaties, zoals danscafés,
die aanzienlijk kunnen bijdragen aan de blootstelling aan versterkte muziek, vallen
onder die plicht om het gehoor te beschermen.
Voor beide scenario’s moet een wetgevingstraject worden opgestart en moet toezicht
en handhaving (centraal of decentraal) worden ingeregeld.
Bij «zorgplicht» behoudt de branche de impuls om eigen initiatieven te ontplooien.
Ik heb grote waardering voor de intrinsieke motivatie en inzet van de convenantpartners.
Ik zet de samenwerking met hen graag voort en zou ze de kans willen bieden via dit
scenario bij te dragen aan de preventie van gehoorschade.
Verdere verkenning van een zorgplicht
Het scenario «zorgplicht» zal verder worden verkend. Het benodigde wetgevingstraject
en de besluitvorming daarover zal niet meer in deze kabinetsperiode plaatsvinden.
Ik wil wel alvast starten met voorbereidende verkenningen. De zorgplicht zou dan kunnen
ingaan bij de start van een nieuw convenant, na afloop van het huidige convenant in
december 2022.
Bij de verdere verkenning wil ik kijken hoe de benodigde nieuwe wetgeving het beste
kan worden gerealiseerd. Samen met de VNG zal ik in kaart brengen wat nodig is voor
optimale aansluiting met gemeentelijke regelgeving en vergunningverlening. Tevens
zal ik laten onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om toezicht en handhaving te
regelen.
Met de convenantpartners zal ik overleggen hoe het convenant en de zorgplicht elkaar
kunnen aanvullen en wat dit betekent voor de huidige afspraken en activiteiten over
maximumgeluidsniveaus, het verrichten van geluidsmetingen volgens een meetprotocol,
het laagdrempelig beschikbaar stellen van gehoorbeschermingsmiddelen, het geven van
voorlichting en het verrichten van onderzoek. In een eerste gesprek gaven de partners
aan het een verbetering te vinden dat de reikwijdte van het convenant groter wordt
en dat meer partijen verantwoordelijk worden voor een veilig luisterklimaat. Als mogelijk
risico zagen zij de toetreding van niet intrinsiek gemotiveerde partijen. De partners
maakten tevens de kanttekening dat het gebruiken van gehoorbeschermingsmiddelen een
vrije keuze is van bezoekers, waarvoor de branche geen verantwoordelijkheid kan dragen.
Dit zal ik betrekken bij mijn verdere verkenningen van een zorgplicht. Pas als de
inhoud duidelijker is, komt er ook zicht op de gevolgen voor het veld. Vooruitlopend
daarop gaven sommige partijen alvast aan zwaar getroffen te zijn door de COVID-19
maatregelen en daardoor weinig investeringsruimte te hebben.
Stand van zaken uitbreiding bij convenant aangesloten sectoren
In bijgaande Stakeholdersanalyse heeft VeiligheidNL in kaart gebracht welke relevante
partijen of sectoren (nog) niet zijn aangesloten bij het Derde Convenant Preventie
Gehoorschade door Versterkte Muziek. De analyse richtte zich op vier typen partijen:
1. Partijen die de versterkte muziek maken of draaien
2. Partijen de over de muzieklocaties gaan
3. Partijen die de gezondheid van bezoekers beschermen
4. Organisaties die mensen opleiden voor bovengenoemde partijen
Samen met de convenantpartners is een prioritering opgesteld en zijn gesprekken gevoerd
met beoogde nieuwe convenantpartijen. Tot nu toe hebben OSAT (Overleg Scholing Arbeidsmarkt
Theatertechniek) en de Beste Schoolfeesten definitief toegezegd toe te treden tot
het convenant. OSAT is de eerste partij van type 4, waardoor de gehele keten achter
versterkte muziek vertegenwoordigd is in het convenant.
Koninklijke Horeca Nederland heeft (KHN) aangegeven vooralsnog niet te willen toetreden
tot het convenant. Overleg loopt nog met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
Dansondernemers en de VSCD (Vereniging Schouwburg en Concertgebouwdirecties). Verder
zal nog worden verkend bij type 1 partijen als Artiestenmanagement, DJ’s, de dancewereld,
NAPK (Nederlandse Associatie Podium Kunsten) en VVTP (Vrije Theater Producenten) of
ze willen aanhaken.
Prevalentie gehoorverlies
Bijgaand onderzoek van VeiligheidNL en Erasmus MC berekent voor het eerst de landelijke
prevalentie van gehoorverlies van de Nederlandse bevolking van 40 jaar en ouder. Op
onderdelen was er al inzicht in gehoorverlies in Nederland, met dit onderzoek wordt
een volgende stap gezet. Het onderzoek is gebaseerd op objectieve gehoorverliesmetingen
(toonaudiometrie) van het ERGO-cohortonderzoek van het Erasmus MC en demografische
gegevens van het CBS.
Het rapport laat zien dat 13% van de Nederlandse bevolking van 40 jaar en ouder beperkend
gehoorverlies heeft. De prevalentie van beperkend gehoorverlies neemt toe met de leeftijd.
In het totaal hebben 1,2 miljoen mensen een gehoorverlies van 35 dB of meer. Onbehandeld
gehoorverlies heeft een negatieve invloed op onder andere cognitie en sociale participatie
en versnelt de ontwikkeling van dementie. Preventie van gehoorschade is daarom uitermate
belangrijk. Eenmaal opgetreden gehoorverlies is onomkeerbaar. Daarom moet gehoorschade
worden voorkomen en moet beginnend gehoorverlies tijdig worden opgemerkt om te voorkomen
dat het erger wordt.
Voor het in kaart brengen van de prevalentie van gehoorverlies bij mensen onder de
40 jaar zijn nog onvoldoende bronnen beschikbaar. Specifiek voor kinderen wordt onder
andere via de Generation R studie objectief gehoorverlies via toonaudiometrie gemeten.
In een publicatie van Erasmus MC uit 20186 bleek dat in de Rotterdamse situatie bij 1 op de 7 kinderen al sprake was van beginnend
gehoorverlies.
Het onderzoek van VeiligheidNL en Erasmus MC is verricht met subsidie van VWS.
De komende jaren blijft VWS inzetten op het verder in kaart brengen van omvang en
ernst van gehoorverlies in de Nederlandse bevolking en het monitoren van de ontwikkeling
daarvan.
Hoogachtend,
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport